Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch - VI aan deren
N'o. 55.
VRIJDAG 16 OCTOBER 1925.
41e Jaarg.
^3$
Hit
J. C. VINK - Axel.
Raads verslag.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
tot 5 regels 60 Centvoor
Groote letters worden naar
ADVERTENT1ËN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdag voormiddag 11 ure.
Zitting van 6 Oct. 1925.
Tegenwoordig alle leden. Voor
zitter de heer F. Blok, burge
meester; secretaris dhr. j. L. J.
Maris.
III.
9. Vaststelling gemeentebe-
grooting 1926.
De Voorz. zegt, dat de begroo
ting is aangeboden en in beide
afdeelingen onderzocht Een der
afdeelingen dient naar aanleiding
daarvan het volgende rapport in
Het onderzoek heeft plaats ge
had op 25 September 1925.
Aanwezig de h.h. Beert, Weijns
en P. de Feijter.
Afwezig de h h. Oggel en Van
Dixhoorn met kennisgeving, zon
der dhr. Van de Casteel.
Voorzitter de Burgemeester.
Bij de behandeling der uitgaven
maakte een der leden van de
Commissie bij hoofdstuk VI, volg-
no. 88 (jaarwedde personeel van
openbare werken f 5650) de vol
gende opmerking en weldejaar-
wedderegeling van den Gemeente-
Opzichter (f 2000). Spreker vond
de jaarwedde-regeling voor dien
functionnaris te hoog, zooals B.
en W. die voorstellen en wel op
grond, dat dit -jaar en wellicht
volgend jaar wel is waar veel
van den Gemeente-Opzichter ge
vergd wordt, doch dit na verloop
van die jaren niet zoo'n omvang
meer heeft.
Een ander iid kon zich met
het voorstel van B. en W. in
zooverre vereenigen, dat hij een
jaarwedde van f 2000 voor dien
Ambtenaar noodzakelijk achtte,
doch meende, dat periodieke ver
hoogingen voor hem overbodig
zijn.
Blijkt later, dat de werkzaam
heden in omvang blijven toenemen
of de levensstandaard- stijgt, dan
kunnen wij het salaris verhoogen.
Het is gemakkelijker te ver
hoogen, dan tot verlaging te moe
ten overgaan.
De voorzitter wees er op, dat
B. en W. tot een dergelijke regeling
zijn gekomen, nu die functionnaris
in een jaar van tijdelijken dienst
heeft laten zien, wat hij presteeren
kan.
Het College zal in de eerst
volgende vergadering van den
Raad dien functionnaris aanbe
velen voor vastp aanstelling,
daarbij tevens een betere salaris
regeling, en wel een zoodanige,
dat
1. de gemeente ten allen tijde,
de geheele beschikking over dien
persoon heeft; en
2. dat die ambtenaar zich niet
voor andere inkomsten behoeft
beschikbaar te stellen, tengevolge
van een slechte salarisregeling,
ten nadeele van de gemeente of
van de uitvoering van wetten en
werken, welke van gemeentewege
moeten geschieden.
Het overige lid achtte deze
betrekking een zoodanige, dat die
behoorlijk betaald moet worden,
daar dit eene betrekking is, waar
op verantwoordelijkheid rust.
De leden konden zich met het
voorstel van bovengenoemde 2e
lid, gehoord de mededeelingen
van den Burgemeester, vereenigen.
Bij hoofdstuk VIII §12volgno.
154 uitte een der leden eenigszins
zijne teleurstelling dat dit bedrag
niet verhoogd was als kosten'van
de Commissie van toezicht op
het Lager Onderwijs. Wanneer
spfeker zich goed herinnerd heeft,
is door het College vanB. enW.
in het voorjaar uitgelaten, dat
terugbrenging van dezen post naar
het oude bedrag, ernstig over
wogen zal worden. De Secretaris
dier Commissie heeft ongeveer
10 maal per jaar oproepingen uit
te schrijven en daarbij geeft het
nog al eenige administratieve
werkzaamheden.
De Voorzitter specificeert het
toegezegde bedrag van f75 en
komt tot de conclusie, dat de
werkzaamheden van den Secre
taris behoorlijk beloond worden.
Vindt de betrokken Commissie
van Toezicht, het bedrag, dat aan
presentiegeld overblijft te weinig,
dan kan spreker, met het streven
dier Commissie zich vereenigen.
Een ander lid, gehoord de
nadere toelichtingen van eerst
bedoelde, dat 4 maal 'sjaars de
Commissie alle scholen inspec
teert, waar heel veel tijd aan
opgeofferd wordt, kon zich er
mede vereenigen dat die ver
hooging toegestaan wordt, en dan
ten goede komt aan de leden als
presentiegeld.
Het derde lid wou hieraan ook
zijn stem wel geven, doch achtte
een hooge vergoeding voor de
Comm. niet direct noodzakelijk.
Dergelijke functies worden in
het belang van het onderwijs
waargenomen, zonder dat de be
langen lijden met het geheel of
gedeeltelijk vergoeden van hun
daaraan besteden tijd.
De Commissie kon zich ove
rigens met het voorstel van het
2e lid vereenigen, om dit bedrag
op f 100 terug te brengen, mits
dan de presentiegelden met dit
bedrag verhoogen.
Verder werden verschillende
posten door den Voorzitter toe
gelicht.
Overigens gaf de Gemeente-
begrooting, der Commissie mo
menteel geen redenen tot op- of
aanmerkingen. Integendeel, het
stemde de Commissie tot tevre
denheid, dat de financiëele toe
stand van de Gemeente voor 1926
een gunstigen aanblik geeft, ge
zien de vele veranderingen en
verbeteringen in de Gemeente,
zonder dat de belastingdruk van
het normale afwijkt.
De 2e afdeeling, waarbij be
halve de Voorz. slechts tegen
woordig waren de h.h. Kruysse
en J. de Feijter, terwijl de heer
Koster met kennisgeving en de
h.h. 't Gilde en Dieleman zonder
kennisgeving afwezig waren, kon
zich met de ingediende begroo
ting vereenigen.
Alvorens tot de posten over te
gaan geeft de Voorz. de gelegen
heid tot het houden van alge-
meene beschouwingen, waarvan
alleen door dhr. 't Gilde gebruik
wordt gemaakt.
Dhr. 't Gilde merkt op, dat de
begrooting geen nieuws brengt
en den indruk geeft, dat men
over de zaakjes tevreden is en
die op den ouden voet wenscht
voort te zetten. En als spr. zich
met verschillende zaken in het
beleid van B. en W., als daar
zijn verbetering van bestrating en
dergelijke, kan vereenigen, dan
wil dat nog niet zeggen, dat
critiek en principiëele verschillen
tusschen hem en dat College en
den Raad uit den weg geruimd
zouden zijn. Integendeel. De
groote principiëele daden van het
rechtsche college, gerugsteund
als het is door 7/n van de leden,
bleven achterwege. Ze zijn be
perkt tot het raadsgebed, dat spr.
niet weer zal bekritiseeren, de
afschaffing van de kermis voor
drie vierde gedeelte en de in
voering van een vloekverbod
Dat zijn de daden, die het spe
ciaal christelijk aanzien moeten
geven aan Axel.
Over het gebed heeft spr. het
vroeger al gehad, maar hij wil
het nu nog eens hebben over
het z.i. meest belachelijke stuk,
dat de Raad van Axel in de
politieverordening heeft gebracht,
n.l. het vloekverbod.
We hebben er nu een paar
jaar de zegeningen van genoten
en daarom richt spr. de vraag
tot de heeren der rechterzijde
wie hunner op eenig resultaat
van het vloekverbod kan wijzen
en welk nut het had Of moeten
we aannemen, vraagt spr., nu er
geen enkele bekeuring plaats had,
dat er in Axel niet meer gevloekt
wordt? Het is een aanfluiting
van de christ. geaardheid der
Axelsche bevolking. Spr. be
schouwt het als een onding,
zedelijk en practisch, en zou
gaarne het tegenovergestelde
hooren verdedigen. Spr.'s idee
is, dat wie vloekt uit gewoonte,
of om krachttermen te gebruiken,
zichzelf veroordeelt en blijk geeft
van gemis aan beschaving.
Wat de begrooting betreft geeft
het college den schijn, dat zij
bezuinigt en hoewel spr. met dat
streven instemt, als het niet is
ten koste van salaris van personeel
en ambtenaren, van werkloozen-
zorg, volkshuisvesting of onder
wijs, acht hij het toch een zeer
goedkoop gebaar om met ophef
gewag te maken van een prachtig
slot, zooals in de mem'orie van
toelichting staat. B. en W. moeten
niet willen schitteren met hun
eigen pluimen van verdienstelijk
heid ten dien opzichte, maar be
scheiden durven erkennen, dat
die financiëele resultaten alleen
daarom zoo gunstig zijn, omdat
de bevolking jarenlang door de
belasting is gebrandschat.
Sedert de heffing der inkom
stenbelasting berust op de ge
gevens van het Rijk, is door onze
bevolking voor tien duizenden
guldens te veel opgebracht en
daardoor zijn B. en W. in een
gelukkige en benijdenswaardige
positie gekomen. Het bedroeg
werkelijk geen peulschilletje, want
ik weet uit goede bron, dat het
in de tienduizenden loopt. Het is
een camouflage en spr. zou gaarne
hooren waar die surplusen ge
bleven zijn. Is dat geld verteerd
of gebruikt aan verschillende za
ken, dan is de tering naar de nering
gezet en kan dus eerder van ver
kwisting dan van bezuiniging
worden gesproken. Persoonlijk
heb ik niets tegen B. en W., maar
de heeren moeten niet lijden aan
hoovaardij ten opzichte van hun
financieel beleid. Het is zeker
toe te juichen als het belasting
biljet meevalt, maar de vraag is,
of we durven erkennen tegen de
burgerijDat komt omdat je
vroeger jaren lang zijn geplukt.
Spr. zou hieromtrent gaarne
afdoend antwoord hebben van
den Voorz. en de noodige ge
gevens hebben, omdat het voor
simpele inenschen als spr. nogal
een ingewikkelde kwestie is en
ook omdat dan de zaak misschien
in een ander licht geplaatst wordt.
Ten opzichte van de salariëe-
ring is spr. tevreden, maar met
de werkloozenzorg staat het an
ders. Hier blijken B. en W. weer
in de meening te verkeeren, dat
voor de werklieden het Eldorad
bereikt is. Die post is nl. met de
helft verminderd. Is dat gewettigd
Is de economische toestand zoo
rooskleurig? Spr. vindt het ge
vaarlijk optimisme. Al steekt onze
gemeente gunstig af bij andere
gemeenten (in Terneuzen zijn
reeds 130 werkeloozen) toch is
het ongemotiveerd om deze post
te verlagen. Spr. zou het toejui
chen, als er niets noodig was,
maar die dag is nog niet gekomen.
Ten opzichte van gas en elec-
triciteit wijst spr. op de slechte
verhouding tusschen Ged. Staten
en den Raad, waardoor nu de
Kroon wordt geraadpleegd om
trent electriciteitslevering, welke
zaak een traag verloop heeft.
Spr. voorziet, dat gezien de be
spreking in de Statenzitting, dat
de P. Z. E. M. de levering hier
wel zelf ter hand zal nemen,
zoodat het eenige resultaat van
den strijd zal zijn een langdurig
uitstel van electriciteitslevering.
Ten slotte heeft spr. nog een
grief tegen het beleid van B.
en W. in zake de benoeming van
gemeente-ambtenaren. Het lag
er duimen dik op, dat b.v. bij
de benoeming van den gemeente
opzichter politiek een rol speelde,
daar gevraagd werd naar politieke
richting van de sollicitanten. En
toen daarop gewezen werd, kwam
de doorgaans als meest vooruit
strevend vertegenwoordiger der
a.-r. fractie nog verklaren, dat
men wel degelijk acht diende te
slaan op de politieke richting der
sollicitanten. Het is dus zoover
gekomen, dat de bekwaamheid
moet wijken voor de politieke
gezindheid. Dit geldt ook nog
voor het kiezen van commissies
van bijstand in den Raad, zooals
b.v. het Armbestuur. Het is hard
noodig, dat daarin verandering
komt.
Conservatisme en bekrompen
heid, om van partijhaat niet te
spreken zijn oorzaak dat spr. nog
geen vertrouwen kan stellen in
B. en W.
De Voorz.Als ik het goed
begrijp, vraagt dhr. 't Gilde, waar
het geld gebleven is van de
batige sloten der vorige jaren.
Dat is toch duidelijk te vinden
in de begrootingen en de wijzi
gingen daarop Dat moet ieder
raadslid weten. Spr. begrijpt niet,
hoe men dat kan vragen.
Dhr. 't Gilde Ik vraag dat in
verband met de groote schomme
lingen, die de opbrengsten de
laatste jaren ondergingen In 1924
werd ontvangen f86,171,97, ter
wijl deze geraamd werden op
f47,000 en nu weer is de raming
f 75,000, terwijl B. en W. willen
doen blijken, dat de belastingdruk
niet zou afwijken van het normale.
De Voorz.: Maar u moet niet
vergeten, dat het vorig jaar de
belasting is verminderd met
f 28,000, als gevolg van het over
schot van 1923, wat nu weer
ingehaald moet worden. En dat
in 1924 meer werd ontvangen
dan geraamd is, komt niet doordat
de raming te hoog was, maar
doordat de inkomens zooveel
hooger waren volgens de schatting
van den Inspecteur der directe
belastingen.
Dhr. 't Gilde Dan is er dus
met die schatting geen rekening
gehouden
De Voorz. antwoordt, dat zulks
ook niet kan, want wij maken de
raming in September en de Insp.
doet schatting in Mei van het
volgend jaar, zoodat de inkomens
kunnen mee- of tegenvallen En
nu het het vorig jaar meeviel, is
het overschot gebruikt gedeeltelijk
voor verbetering der straten en
gedeeltelijk verwerkt in de be
grooting, zoodat ook daardoor de
belasting verminderde.
Dhr.'t Gilde: 't Loopt er maar
over, of U erkent, dat jaren lang
te veel belasting is betaald.
De Voorz.Dat kan niemand
vooruit zeggen Vroeger was het
gemakkelijk dan werd gezegd
zooveel is er noodig en dus werd
het vermenigvuldigingscijfer daar
naar bepaald. Thans hangt dit af
van de schatting van den In
specteur.
Dhr. 't Gilde: Als we dan b.v.
de inkomsten in de begrooting
op f 50.000 schatten voor het
volgend jaar, dan kan dat toch
ook voor basis dienen
De Voorz.Daar heeft de be
grooting niets mee te maken. Na
1 Mei krijgen we den aanslag
van den Inspecteur en daarnaar
wordt het cijfer vastgesteld. En
nu is onze tactiek altijd geweest,
dat we liever te veel dan te
weinig ramen, maar ten slotte
stelt de raad het cijfer vast en
niet B. en W.
Dhr. OggelWat het eene jaar
teveel betaald is, komt toch het
volgend jaar ten goede. Als nu
alles maar opgemaakt werd, dan
was het wat anders.
De Voorz Bovendien moet
men toch ook rekening houden
met hetgeen in de gemeente ge
daan wordt. En dan staat toch
vast dat daardoor de financieele
toestand onzer gemeente veel
gunstiger staat, dan in andere
gemeenten in den omtrek.
Dhr. Weijns wenscht wel iets
te zeggen naar aanleiding van
hetgeen dhr. 't Gilde zeide over
het vloekverbod. Dit verbod is
uitgevaardigd, omdat men het
noodig achtte, maar als nu de
politie of de kantonrechter te
laksch zijn om processen op te
maken of te vervolgen, dan kan
de Raad daar niets aan doen.
Dhr* Dieleman wil dhr.'t Gilde
ook even antwoorden. Voor een
groot deel is zijn betoog al ont
maskerd. Het is jammer, dat
dhr. 't Gilde weer een politiek
tintje geeft aan zijn beschou
wingen. Het is trouwens een
gewoonte, dat de socialisten
rechts aanvallen overigens kan
dhr. 't Gilde er wel op rekenen,
dat als hij het algemeen belang
op het oog heeft, hij rechts aan
zijn zijde heeft.
Het vloekverbod was noodig;
dat geen vervolging plaats had
heeft een diepere reden.
Wat de politiek betreft, dat
heeft hier absoluut geen zin, dat
was beter weggelaten geweest.
Dhr. 't Gilde wil aan de recht
sche heeren in overweging geven,
dat zij eens in eigen kring nagaan,
wat over het vloekverbod te berde
wordt gebracht.
Het is wel opmerkelijk, dat
juist in een anti-revolutionnair
plaatsje als Axel een vloekverbod
noodig wordt geacht. In Leiden
werd ook zoo'n verbod voorge
steld en ofschoon daar het college
van B. en W. rechts was, werd
toch afwijzend geadviseerd.
Dhr. Dieleman zegt, dat als
dhr. 't Gilde erop wijst, dat in
de rechtsche partijen verschil van
meening bestaat over het vloek
verbod, dit geen zwakheid is en
dit even goed kan als dat b.v.
Vliegen en Stenhuis het niet eens
zijn. Daarom is het beter, dat
we de politiek hier laten rusten.
De Voorz. gaat hierna over tot
behandeling der begrooting.
(Wordt vervolgd.)
~~T
A 1