GEZOCHT EN GEVONDEN.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwscli - Vlaanderen
No. 42.
DINSDAG I SEPTEMBER 1925.
Ale Jaarg.
H
J. C. VINK - Axel.
Buitenland.
FEUILLETON.
Binnenland.
1
Éf
m m
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Oorlogsstemmingen.
Hoe de bevolking stelselmatig
kan worden opgehitst te.gen de
bevolking van een naburig rijk,
wanneer de regeeringen dier twee
landen een bittere en onverzoen
lijke politiek jegens elkaar voeren,
blijkt nu weer eens schitterend
op de wijze waarop Spanje en
Portugal voortdurend aan het
harrewarren zijn.
Men zal zich herinneren, hoe
eenigen tijd geleden een Spaansch
regeeringsvaartuig eenige Portu-
geesche visschersbooten aanhield
en meesleepte naar eenSpaansche
haven. De Portugeesche regeering
zond een nota en protesteerde.
Tevergeefs. De visschers, ver
schenen vooreen Spaansche recht
bank, werden eenige weken vast
gehouden en konden daarna weer
met hun schepen uitvaren naar
Portugal.
In onzen tijd waarin de
Christelijke beginselen nog maar
zeer flauwtjes in het practische
leven zijn doorgedrongen pleegt
men dergelijke maatregelen te
beantwoorden met contra-maat
regelen. Revanche. Het oude oog
om oog, tand om tand.
Zoo verneemt men thans uit
Madrid
De plaatselijke pers protesteert
tegen de inbeslagneming op de
vrije zee van twee Spaansche
visschersschepen door een Por
tugeesche kanonneerboot, terwijl
ze naar de Spaansche kust terug
keerden. Een reeder ontving een
telegram meldende dat zijn vangst
was verbeurd verklaard en dat hij
verder was veroordeeld tot beta
ling van een boete van 2000
peseta's. De Vereeniging voor de
Visscherij verzocht het Directorium
tusschenbeide te komen.
Wederzijdsche vriendelijkheden
onderhouden de goede betrek
kingen
Geel tegen geel.
De Japansche regeering heeft
bij de autoriteiten te Kanton ge
protesteerd tegen het schieten op
drie Japansche matrozen, van wie
(8
»Het schyot, dat uwe betrekking
tot hem door de verraderlijke han
deliDg eener vrouw is afgebroken
Oom Robert had nog nauwelijks
zijn verhaal geëindigd, toen bij
stierf. Hij scheen erg opgewonden
over 'tgeen by van u gehoord
had. De ontroering kan zijn einde
wel verhaast hebben.»
Niemand kan zijn dood oprech
ter betreuren, dan ik,» zeide ze
terwijl hare zachte, vriendelijke
oogen vol tranen schoten. «In
Philip's oom had ik een oprechten
vriend gevonden, iemand, die,
even als ik, besloten had, hem
vroeg of laat te vinden.
Basil zag baar aan met onder
zoekenden blik.
»Ge zijt in de veronderstelling,
dat hy nog leeft?» vroeg hij.
»Ja. Ik heb' niets van zyn dood
gehoord. Ik hoop en bid dat hij
spoedig terug moge komen.»
>En dat ge het kunt leggen en
met elkander vereenigd zult wor
den,» merkte Basil op, terwyl een
chaoapere glimlach op zyne lippen
één werd gedood en de andere
twee ernstig gewond. Het blijkt
dat vijftien matrozen last hadden
om een stoomschip bij te staan,
dat aan den grond was geloopen,
doch dat hun motorboot in den
grond werd geboord door het vuur
uit het Chineesche fort.
VlaHmsclieleeuwen Brabangonne
De „Etoile Beige" heeft een
intervieuw gehad met den minister
van Binnenlandsche Zaken, over
de incidenten, welke onlangs te
Aalst en Nieuwpoort hebben plaats
gehad, waarbij door Vlaamsche
extremisten de Belgische vlag werd
neergehaald en de Brabangonne
werd uitgefloten. De minister wees
er op dat de openbare meening
weliswaar heeft gereageerd, doch
dat het schandaal intusschen is
geschied. Men kan het zich niet
indenken, zeide hij, dat in Frank
rijk de Marseillaise en de Fransche
vlag zouden worden uitgefloten
zonder dat het publiek reageerde
en er zich incidenten zouden voor
doen. Hetzelfde zou in Engeland
en Nederland gebeuren, waar de
politie trouwens geen oogenblik
zou dralen om tusschenbeide te
komen.
De minister zeide dat er zoo
spoedig mogelijk aan het Parle
ment een wetsontwerp dient te
worden voorgelegd, waarbij be-
leediging van de vlag of het
volkslied wordt gestraft. Hij zeide
dat alles reeds daarvoor gereed is.
De „Etoile" betreurt het terecht
dat het zoo ver is gekomen dat
men wettelijke bepalingen moet
invoeren om de nationale vlag te
doen eerbiedigen.
Zilveren bruiloft buitenshuis.
Vrijdag is het Belgische konings
paar uit Brussel naar Parijs ver
trokken, vanwaar zij zich naar
Marseille zullen begeven om
scheep te gaan naar Britsch-lndië.
Het vertrek droeg een uiterst
eenvoudig karakter. Het vorstelijk
echtpaar reist streng incognito
de koningin is lijdende en heeft
behoefte aan rust. Bovendien ligt
aan hun vertrek een eenigszins
pijnlijk motief ten grondslagzij
willen n.l. hun a.s. zilveren hu
welijksfeest buitenslands vieren,
daar de socialistische ministers
hebben verklaard dat zij zich
eventueel buiten elk nationaal
feestbetoon zouden houden.
Het koninklijk echtpaar zal
twee maanden weg blijven.
Hugo Grotlos-herdenking.
Vrijdag had te Delft de Hugo
Grotius-herdenking plaats op
initiatief van de Vereeniging voor
Volkenbond en Vrede, welke
onzen grooten landgenoot wilde
eeren in de stad zijner geboorte
en waar tevens in de Nieuwe
Kerk op de Markt een praalgraf
voor hem is opgericht, een en
ander naar aanleiding van het
feit dat het dit jaar drie eeuwen
is geleden, dat de Groot het
merkwaardige boek schreef „Recht
van Oorlog en Vrede", dat de
grondslag kan worden genoemd
van het thans geldende Volken
recht.
Precies half drie had de plech
tige herdenking plaats in de
Nieuwe Kerk met het gerestau
reerde Koor, dat in 1923 als
nationaal huldeblijk aan H. M.
de Koningin is aangeboden. H. M.
de Koningin, die door haar be
zoek aan Haarlem zelve de plech
tigheid niet kon bijwonen, was
vertegenwoordigd door den Op
perkamerheer, graaf van Lijnden
van Sandenburg.
H. M. de Koningin-Moeder
woonde de plechtige herdenking
bij met gevolg.
Mr. Treub hield een rede en
begon met een woord van welkom
tot de Koningin-Moeder waar
H. M. de Koningin door het be
zoek aan Haarlem verhinderd
was. Van Koningin en Prins
waren sympathiebetuigingen ont
vangen.
Spr. wees er vervolgens op hoe
De Groot het slachtoffer is ge
worden van de godsdiensttwisten
en zoo zijn land moest verlaten.
Maar ook in zijn ballingschap
hebben wij een bestiering te zien.
Spr. wijdde een woord aan het
schitterend werk van De Groot
„De Jure Belli ac Pacis", die
haast niet anders dan door een
Nederlander zou kunnen zijn ge
schreven.
Het uitgangspunt van Grotius
was dat er niet een tweeërlei
recht is voor personen en vorsten
of staten, maar dat hetgeen recht
en billijk is tusschen individueele
personen, ook geldt voor staten
en volken.
Spr. eindigde zijne rede met
deze woorden:
Wanneer eenmaal alle be
schaafde volken zich zullen heb
ben verbonden, elkander niet met
wapengeweld te lijf te gaan, maar
hun geschillen onderwerpen
aan den aangewezen internatio
nalen rechter, wiens uitspraak zij
zullen hebben te eerbiedigen op
straffe van als misdadiger te
worden gebrandmerkt en door de
vereenigde internationale over
macht als zoodanig te worden
behandeld, zal het recht ook
onder de volken onderling zege
vieren, zal er veiligheid zijn, niet
slechts binnen de verschillende
landsgrenzen maar ook over die
grenzen heen. Is het eenmaal
zoover gekomen, dan zal Grotius'
code van internationale moraal
een werkelijke rechtscode zijn
geworden. Dan zal er tot een
vermindering van bewapening bij
de verschillende aangeslotenen bij
den Volkenbond kunnen worden
overgegaan. Dan zal een groot
deel van de volkskracht, die nu
aan het paraat zijn in geval van
oorlog moet worden besteed, vrij
zijn geworden tot het zich in
dienst stellen van de bevordering
der volkswelvaart en daarmede
van de verzorging van de hoo-
gere idieele belangen, welke een
volk eerst tot een waarlijk be
schaafd volk maken.
Wij kunnen de nagedachtenis
van Grotius niet beter eeren dan
door ieder naar de mate onzer
krachten er toe bij te dragen, dat
dit thans grijpbaar geworden
ideaal zoo spoedig mogelijk
worde verwezenlijkt. Moge dit
weldra zijn bereikt 1
Mr. Dresselhuys wees in zijn
rede o.a. op het schitterend ka-
verscheen. «IJdel en ongegrond
als uwe hoop is, Miss Gardner,
mijn oom schijut ze met u gedeeld
te hebben, naar zyn testament te
oordeelen ten minste. Ik veron
derstel, dat ge den inhoud daar
van kent?»
«Ik wi3t niet eens, dat Mr. Sher
wood eeue uiterste wilsbeschik
king gemaakt had.»
>0, ja, zeker Hij was een veel
te praktisch manom zoo'n gewich
tige zaak te verzuimen. Oom Ro
bert heett nooit veel met mij op
gehad. Philip was zijn lieveling.
Wel hij heeft Philip zijn on
metelijk fortuin nagelaten, onder
voorwaarde, dat deze binnen 3
jaar terugkomt om zijne aanspra
ken te doen gelden.»
»En zoo hij dat niet doet?»
»Dan komt het grootste gedeelte
van oom Roberts vermogen aan
my. Indien Philip zich binnen den
bepaalden tijd aanmeldt, kryg ik
slechts een paar duizend pond.
»De tijding van den dood zijns
ooms en het fortuin, dat hem
hier wacht, zullen Philip wel no
pen terug te komen.» »Ge geeft
de hoop dus niet op, dat hy nog
jn leven is zei Basil Wylly op
spytigen toon.
Waarom? Wat meendet gij
daareven, toen ge mijne verwaoh»
ting ijdel en ongegrond noemdet.
Basil haalde de schouders op.
«Indien Philip nog leefde,» zei
de hij, »waarom zou hij zich dan
zoo lang voor zijne vrienden ver
borgen hebben gehouden, zonder
iets van zich te doen hooren
Natuurlijk moeten wy nu Oost en
West adverteeren, om gewaar to
worden, waar hij zijn kan mijns
inziens echter is Philip dood.
«Gij hebt tenminste alle reden
om het te wenschen,» sprak Fran
ces op bitteren toon.
«Dat is Diet edelmoedig van u.
En toch, ik ben ook maar een
mensen. Philip heett gedurende
zijn leven mijn ooms genegenheid
van mij vervreemd, en zich ge
plaatst tusschen mij en mijn kans
op een groot tortuin zal, nu hij
dood is, zijne schaduw mij nog
berooven van iets, dat my veel
dierbaarder is.
Mr. Wyllie ik begryp niet, wat
gij zeggen wilt,» sprak Frances,
terwijl eene nieuwe vrees haar
hart beklemde.
«Dit ging hy voort. «Ik
heb u bemind van de eerste maal
af, dat ik u zag. Neen hoor
mij aan. Ge hebt me niet de minste
aanmoediging gegeven, maar des
niettegenstaande is mijne gene
genheid met den dag toegenomen.
Ge hadt mijn Deef, Philip Sher
wood, lief. De herinnering van
een doode vulde uw hart en sloot
er de levenden uit.»
Mr. Wyllie, hoe durf ge zoo tot
mij spreken zeide zij op veront
waardigden taon, zoodra ze een
weinig van hare verbazing be
komen was. «Uwe woorden zijn
ten hoogste ongepast. Philip is
niet dood, en zelfs, als dat het
zoo ware, zou het niet» in mijne
gevoelens jegens u verdureD. Ik
verbied u, ooit weer dit onder
werp aan te roeren.»
«Frances, vergeef me, zoo mijn
gedrag u verdriet heeft aangedaan.
Indien Philip terugkwam en zijue
verbintenis met u weer wilde aan-
knoopeD, zou ik mij terugtrekken
en zyne oudere aanspraken er
kennen. Nu echter
«Hij kan elk oogenblik van
zich doen hooreD,» zei Frances,
eenigszins bedaarder «en indien
hij nog twintig jaar wegbleef, zou
ik dien tyd op hem blijven wach
ten. Doe uzelf eu mij geen ver
driet aan met op een aanzoek te
rug te komeD, waarnaar ik met
kan luisteren. Het spijt my voor
u en ik wensch van harte, dat
ge iemand moogt ontmoeten die
uwe genegenheid beantwoordt.»
>Ge zult nog wel tot andera
rakter van Hugo de Groot, die
niettegenstaande de zorgelijke
omstandigheden waarin hij na
zijn vlucht uit ons land later
dikwijls verkeerde toch alles
weigerde wat niet met zijn eer
gevoel strookte, eerbewijzen, ge
schenken of wat het ook zij.
Wij Nederlanders van den
tegenwoordigen tijd kunnen
hem beter waardeeren, waar wij
vertrouwen stellen in den volken
bond en zijn werk, een werk
waarvan wij zouden kunnen zeg
gen dat het door Grotius is
voorbereid.
Spr. eindigde zijn rede met de
woorden
Niet slechts spreekt thans zijn
stem tot ons wij kunnen nu ons
ook tot hem richten en zeggen
„uwe victorie is komende", en
wij volgelingen van uw leeringen,
geïnspireerd door uw gedachten,
beloven u te zullen volharden
in den goeden strijd voor het
wezenlijke Jus Gentium, het Recht
van en voor alle volkeren der
aarde.
Namens de Grieksche Vereeni
ging van den Volkenbond te
Athene sprak de heer Kapsam-
belis, de Grieksche gezant, een
woord van hulde aan de nage
dachtenis van den grooten man,
die op zoo velerlei terrein van
zijn eminente gaven heeft blijk
gegeven.
De opper-kamerheer van H. M.
de Koningin, graaf van Lijnden
van Sandenburg, legde uit naam
van H. M. een krans op het graf
van Hugo de Groot.
Weeldebelasting.
De Nederlandsche R. K. Bond
voor groote gezinnen heeft een
motie aangenomen, waarin aan
't hoofdbestuur opgedragen wordt
zich te wenden tot de regeering
met het verzoek het ontwerp
weeldebelasting zooals het thans
voor de behandeling gereed ligt
door den minister van Financiën
te doen wijzigen in dien geest
dat op meer redelijke wijze wordt
tegemoetgekomen aan de recht
matige verlangens der groote ge
zinnen.
gedachten komen,» sprak hij lang
zaam. «Ondertusschen ik kan
wachten,»
Met deze woorden verliet hij
haar, terwijl de haat, welken hij
altijd tegen Philip Sherwood ge
koesterd had, nog was toege
nomen. Op de annonce, waarbij
eene belooning werd toegezegd
aan dengene, die aanwijzingen
kon geven omtrent den vermisten
erlgenaam van Robert Sherwood,
en welke in verscheidene Engel-
sche en buitenlandsche bladen
werd geplaatst, kwam geen schry-
ven in. Maanden verliepen en
Basil Wyllie begon al te hopen,
dat niemand zijn recht op de na
latenschap van den rijken koop
man zou komen betwisten.
Op zekeren avond bevond hy
zich in de buurt van New Bond-
Street en zag Frances Gardner
uit een groot gebouw bomen waar
een bureau van informatie geves
tigd was. Op een koperen plaat
aan de deur stond de naam Miss
Hamilton. Had Frances zoo dacht
hy, een onderzoek doen instellen
naar Philip Sherwood
Wordt vervolgd.)
r
6 v