Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuvvsch- Vlaanderen.
No. 10.
VRIJDAG 8 MEI 1925.
41e Jaarg.
Binnenland.
J. C. VINK - Axel.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
Tweede Üsiuer.
Nadat eenige conclusie's van
comm. vergaderingen behandeld
waren, werd Dinsdag het debat
voortgezet over
het millioen voor
de Sport.
De motie van dhr. Schaper,
strekkende tot verzoek a*n de
Ministers van Financiën en Bui-
tenl. Zaken om deze bespreking
ook bij te wonen, werd verwor
pen met 59 tegen 25 stemmen.
Omtrent de beraadslagingen
ontleenen we het volgende ver
slag aan de „Avp."
De heer Scheurer (A.R.) be
toogt, dat hij voor een harmoni
sche ontwikkeling is. Evenwel,
de prikkel tot eer, de lichaams-
vergoding is bij hem geen sport
meer.
De sport van heden bestaat
slechts in wedstrijden, die den
hartstocht van jongelingen en
jongedochters prikkelen en liefst
op Zondag gehouden worden. De
jongedochters die aan sport deel
nemen verliezen haar gevoel van
eerbaarheid.
In het orgaan De Olympiade"
is op sportbeoefening door vrou
wen aangedrongen en dunne
kleeding voor vrouwen bij de
beoefening van sport toegejuicht.
De Javanen noemen vrouwen met
korte rokken en dunne kleeding
„kippen zonder staart" (gelach).
Een gevaar voor de vrouw is
ook gelegen in de athletiek. De
meeningen verschillen er over of
de athletiek voor vrouwen wel
gezond is, maar zelfs al ware de
beoefening daarvan niet gevaarlijk
voor de gezondheid, dan nog zou
zij onaangenaam aandoen uit
aesthetisch oogpunt en voor de
zedelijkheid een gevaar zijn.
Spr. wijst er ook op, dat 4e
wedstrijden leiden tot vereering
van de lichaamskrachtboksers,
hardloopers, voetballers worden
toegejuicht, maar zoo wordt ons
volk niet groot, doch ondermijnd
in zijn innerlijke krachten en
cultuur.
De Olympische Spelen zijn de
dragers van een heidensche tra
ditie en spr. wijst er op, dat men
tegenwoordig meer en meer terug
gaat naar het heidendom, getuige
o a. de verheerlijking van den
wijsgeer Tagore voor enkele jaren.
De Overheid mag dit streven
evenwel niet steunen.
De spelen passen zich aan bij
de antieke heidensche cultuur.
Maar wanneer de Grieken zelf
een veroordeelend vonnis hebben
uitgesproken over de Olympische
Spelen, hoe moet dan ons oor
deel wel niet zijn.
Spr. acht het onverklaarbaar,
dat deze Regeering een dergelijk
wetsontwerp heeft ingediend. Hij
behandelt achtereenvolgens de
pacifistische argumenten, de finan-
cieele kwestie en de voorwaarde,
dat op Zondag niet gespeeld mag
worden.
Betreffende de voorwaarde, dat
op Zondag niet gespeeld mag
worden, geeft spr. als zijn mee
ning te kennen, dat deze voor
waarde der Regeering tot eer
Strekt. Daaruit blijkt, dat zij den
Zondag niet als een gewone rust
dag beschouwt. Spr. vraagt of
de voorwaarde inhoudt, dat het
Stadion den geheelen Zondag ge
sloten zal zijn.
De heer Schaper (s.d.) en Staal
man (v.b.): U wilt geen cent
geven en toch condities!
De heer Scheurer merkt over
de motie-Boon op, dat die scherp
anti thetisch is. Wanneer deze
motie het gevoelen weergeeft van
de geestverwanten van den heer
Boon, dan is dat een uitspraak
waarmee wij rekening moeten
houden.
De heer Marchant (v.d.)Geen
nationaal Kabinet 1 (Vroolijkheid.)
De heer Scheurer zal tegen
stemmen.
De heer v. Vuuren (r.k.) begrijpt
niet op welke gronden men mee-
nen kan, dat wij een millioen hier
voor moeten uitgeven.
Spr. komt er tegen op, dat bij
dén financieelen opzet geheel ge
rekend is op financiering door
Rijk, provincie en gemeente.
Bovenstaande overwegingen
zouden reeds voldoende zijn om
spr. tegen het voorstel te doen
stemmen. Bovendien echter zijn
wij in samenwerking met de Re
geering gedwongen geweest door
den toestand van 's lands finan
ciën harde maatregelen te treffen
Men kan nu niet meer zeggen
aan de inenschennu gaan we
geld geven voor dingen, die niet
van algemeen nut zijn.
Spr. is geen tegenstander van
lichamelijke opvoeding, maar de
zorg voor het geestelijke gaat
verre boven de zorg voor het
lichamelijke.
De heer Staalman (v,b.) acht
de argumenten tegen dit voorstel
ondeugdelijk.
De rede van den heer Kersten
hoorde Ihuis in den tijd der hek
senprocessen.
Bij andere gelegenheden, als er
geld gevraagd wordt voor een
overtollig schooltje hoort men de
rechterzijde niet,
Als men dit voorstel verwerpt
zal een groot deel van ons volk
zich schamen tegenover het bui
tenland, wij zullen worden aan
gezien voor achterlijk en onbe
schaafd.
De heer Bonrans (r.k.) zou voor
het voorstel geweest zijn, ook,
als dit een subsidie en geen
waarborgfonds gegolden had.
Binnenkort zal spr., indien dit
subsidie wordt aangenomen, voor
de Prov. Staten van Noord-Hol
land een subsidieverleening van
f 100.000 moeten verdedigen. Hij
beoogt, dat geen subsidie a fonds
perdu wordt verleend, maar is er
zich van bewust, dat de voor
standers zich van dit argument
niet mogen bedienen, omdat zij
de verantwoordelijkheid moeten
aanvaarden dat het geheele mil
lioen verloren zal zijn.
Men heeft ook gezegd, dat voor
de bloemententoonstelling te
Heemstede geen Overheidsgeld
gegeven is. Dit is onjuist. De
gemeente Haarlem heeft een ge-
rantie gesteld en omdat die vol
doende was, heeft men niet bij
andere Overheidslichamen aange
klopt. Deze tentoonstelling is ook
leerrijk voor de onderhavige
kwestie. Er was nl. op gerekend,
dat de geheele garantie verloren
zou zijn, maar nu blijkt dat de
tentoonstelling een winst oplevert.
Spr. zou het zeer betreuren als
de Olympische Spelen niet te
Amsterdam gehouden werden,
want dit zou het omgekeerde van
vlagvertoon zijn. Ook zou spr.
het betreuren als des Zondags de
poorten van het Stadion den ge
heelen dag gesloten werden. Spr.
is vooor Zondagsheiliging uit re-
ligieuse overwegingen en voor
Zondagsrust uit sociale overwe
gingen. Hij wil niet den puri-
teinschen Zondag en meent, dat
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
tot 5 regels 60 Centvoor
Groote letters worden naar
ADVERTENT1ËN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
sport op Zondagmiddag een ge
paste ontspanning is waartegen
hij geen bezwaar kan hebben.
Evenwel verzoekt spr. den heer
Boon zijn motie in te trekken,
omdat de tegenstanders aan de
aanneming daarvan weer argu
menten tegen het subsidie zullen
ontleenen. Hij zal, omdat hij het
subsidie wil, dan ook tegen deze
motie moeten stemmen.
De heer Schaper (s.d) wil niet
ontkennen, dat er een onaange
name kant zit aan dit voorstel.
De gelegenheid zou voor de op
positie schoon geweest zijn om
tot de Regeering te zeggen, dat
zij een slechte houding had aan
genomen met het oog op de be
zuiniging. Evenwel is spr. van
meening, dat dit ontwerp voor
deden zal brengen, waarom hij
voor het voorstel zal stemmen en
brengt de Regeering hulde voor
de indiening van het voorstel.
Spr.'s motie is verworpen,
daarom vraagt hij een pertinente
verklaring of de geheele Regee
ring homogeen is met den Mi
nister van Onderwijs.
Spr betoogt, dat de spelen volle
treinen uit het buitenland trekken
De heer Kersten Op Zondag
De heer Schaper: Het is beter,
dat de menschen Zondags naar
sport kijken, dan naar uw rede
voeringen luisteren Spr. meent,
dat door de sport het alcoholis
me bestreden wordt en dat we de
sport niet missen kunnen, ondanks
de uitwassen daarvan.
Ook komt spr. er tegen op,
dat prof. Visscher zich niet ont
zien heeft den Bijbel te misbrui
ken om zijn doel te bereiken en
hij wijst er op, dat prof. Diepen
horst over de ideëele voordeden
geschreven heeft van een inter
nationale sportdemonstratie. Wan
neer men zoo te keer gaat tegen
de sport en tegen de jonge men
schen, die daaraan doen, bedenke
men eens waarmee de jongelui
zich in de 16e, 17e en 18e eeuw
bezig hielden. Zij gingen toen
naar de wafelkraam, waar gebruik
gemaakt werd van de chambres
separées. Ook was er een ont
spanning, waarbij op de rijtoer,
bij het passeeren van een brug
werd geroepen: „heul, heul!",
hetgeen beteekende dat de jongens
de meisjes mochten kussen.
Geroep O foei
Ook bij spelletjes als pandver
beuren werd hartelijk gekust.
(Vroolijkheid).
Ja, de heer Rutgers komt in
extase (Uitbundige vroolijkheid).
De heer Scheurer heeft over de
korte rokken getoornd, maar spr.
heeft een plaatje uit de 17e eeuw
over „kaartspelen", dat hij alleen
voor de heeren beschikbaar wil
stellen.
De heer Kersten Dit alles g^at
er finaal langs. Het heeft niets
met deze zaak te maken.
De heer Schaper acht het on
gepast te toornen tegen de goden
dezer eeuw met deze feiten voor
oogen en hij wijst dan ook nog
op hetgeen vooral in het Noorden,
na de zendingsfeesten gebeurt.
De heer KerstenDaar heb
ik nooit voor gepleit.
De heer Schaper is van oor
deel, dat het voorstel niet ge
weigerd kan worden en hij meent,
dat de rechterzijde de regeering
niet in den steek mag laten.
De heer van Ravesteijn (c p.)
acht het zeer goed te begrijpen,
dat de kleine middenstanders en
de bij het groote kapitaal betrok
kenen zeer voor deze zaak zijn
geporteerd. Maar aan den anderen
kant is het toch ook duidelijk
dat het platteland niets voelt voor-
dit vermaak voor de hoofdstad.
De rede van den heer Kersten
ontdaan van het theologische
hulsel, wees daarop zeer duidelijk.
Spr. vindt het belachelijk hier te
spreken van groote idealen e. d.
Voor ons communisten is er geen
enkele reden om voor dit ontwerp
te stemmen.
De heer Duys Namens welke
communisten spreekt u?
De heer van Ravesteijn betoogt,
dat, wanneer van de Regeering
een millioen gevraagd werd voor
iets, dat absoluut verloren gaat
voor ons volk, zooals de Pieters
berg bijv., dan is spr. er van
overtuigd, dat dit millioen niet
gegeven zou worden.
De heer Braat (pl.b.) betoogt,
dat het voorstel spot met de be
zuiniging.
De heer Marchant (v.d.) vraagt
niet of het geheele Kabinet voor
het voorstel verantwoordelijk is;
dit spreekt voor hem vanzelf.
Spr. vraagt of het te laat is
om alsnog door middel van een
loterij in de benoodigde gelden
te voorzien. Den financiëelen
opzet acht spr. onbevredigend.
De heer Rutgers (a.r.) vraagt
in hoeverre de wensch, dat op
Zondag niet gespeeld zal worden
voor vervulling vatbaar is. Zal
ingevolge dien wensch in 't geheel
niet gespeeld worden of alleen
maar „officiéél" niet?
Woensdag kwam de Minister
van Onderwijs, K. en W. aan het
woord en bracht dank aan de
genen die het wetsontwerp ver
dedigden, en uitte zijn waardeering
voor de tegenstanders, behalve
aan den heer Bulten die spr.
persoonlijk aanviel. Spr. betoogt
dat zij zich vergissen die spr.
alleen verantwoordelijk stellen
voor deze zondige daad. Ver
schillende sprekers hebben zich
in hur. bestrijding los gemaakt
van allerhande persartikelen en
spr. is daarvoor erkentelijk. Op
een vraag van den heer Schaper
verklaart spr. dat het geheele Ka
binet voor het ontwerp verant
woordelijk is. Spr. zal de princi-
pieele en financieele zijde dei-
zaak bespreken alsook den bui-
tenlandschen kant ervan. Dat de
onderteekening van het ontwerp
in flagranten strijd zou zijn met
het Woord van God, moet spreker
den heer Kersten ontkennen. Van
dezen verwacht spr. uit den Bijbel
concreete gegevens waarop diens
uitspraken zouden berusten. De
heer Kersten moet begrijpen dat
hij zich op glad ijs heeft gewaagd
in zijn citaat van den brief van
den Apostel Paulus aan Thimo-
teus Spr. beroept zich te dien
aanzien op Cal vijn, wiens autori
teit zeker voldoende gelden zal.
Spreker beroept zich bovendien
op 2 Cor. IX: 24—25, om te
verklaren dat Paulus dergelijke
beelden niet zou hebben gebruikt
als hij er duivelsche zaken in zag
als de heer Kersten. Het verbod
der Olympische spelen door Kei
zer Theodotius was een onderdeel
van een geheel regeeringssysteem.
De heer Visscher had als autori-
riteit in dergelijke zaken dit moe
ten weten. Spr. beriep zich
verder op den vereerden kerk
vader Augustinus. Spr. laat alle
dergelijke beschouwingen rusten
om ze te laten voor wat ze zijn
Al wat op grond van Heilige
Schrift en kerkhistorie tegen spr,
is uitgespeeld, laat spreker rusten.
Waarom hebben al deze heeren
zich niet verzet, toen bij alle
takken van onderwijs, behalve
het hooger, de lichamelijke op
voeding als verplicht vak werd
ingevoerd
Er is een tegenstelling gemaakt
tusschen deze en de klassieke
Olympische spelen. Bij de Pa-
rijsche Olympiade is voor de
katholieken tevoren een Heilige
Mis opgedragen, om aan dezen
wijding niet te doen ontgaan. De
orthodoxe predikant Monot heeft
den avond voor den aanvang der
Olympische spelen te Parijs een
prediking gehouden; in zijn wij
dingsrede verklaarde hij dat de
Olympiade groote verdiensten had
ook voor het religieuse leven.
Hetzelfde is te Stockholm en te
Londen gebeurd. De predikant
Monot wilde zelfs voor alles vrij
heid hebben ook wat de spelen
op Zondag betreft. Hdt is gemak
kelijk, in 't algemeen te spreken
van heidendom, maar waar is de
grens? De laatste maanden is
van rechtsche zijde veel aange
drongen op klassieke opvoeding
wat is dat anders dan de jeugd
doordrenken van een heidenschen
geest? Was Groen van Prinsterer
niet doordrongen van den geest
van Plato? Waar is de grenslijn
tusschen het geoorloofde en niet
geoorloofde uit het overnemen
van gebruiken uit het heidendom
in deze maatschappij Het chris
telijk karakter van ons volk is een
heerlijk goed en er zullen tegen
over het homogene Kabinet niet
sterker argumenten dan de ge
bruikte moeten worden bijge
bracht om hen te overtuigen van
het onchristelijke van dit wets
ontwerp. Als men de sterke
strooming onder de jeugd naar
de sport, niet uit plezier, waar
neemt dan is het de taak van
iederen christelijken staatsman,
er naar te streven, dien stroom
in een goede bedding te leiden.
In de tweede plaats komt men
tot de financieele zijde van het
ontwerp. Nog even eerst de
Zondagsquaestie. Die is nog niet
zoo eenvoudig. Spr. is persoon
lijk een groot voorstander van
Zondagsrust. Maar gebleken is
dat een opvatting daarvan als bij
een deel der rechterzijde bestaat,
niet in de practische christelijke
politiek thuis behoort. Ook dr.
Kuyper maakte verschil tusschen
het in 't leven roepen van allerlei
bezigheden op Zondag van over
heidswege en het toelaten daarvan
door anderen. Als het Olympisch
Comité bovendien beloofde den
Zondag te sluiten, dan geldt voor
spr. een man een man, een woord
een woord.
Spr. begrijpt niet, hoe op grond
van de financien, bezwaren kun
nen worden geopperd. In de
Eerste Kamer heeft min. Colijn
(bladz. 374 Handelingen) den heer
Diepenhorst verklaard dat de
Regeering in deze, de juiste maat
niet uit het oog heeft verloren en
dat aan deze uitgave geen kosten
voor den lande van eenige be-
teekenis waren verbonden en het
hoogstens een voorschot betreft
dat in 's lands kas terugvloeit
anders zou hij (de heer Colijn)
niet zijn sanctie aan het ontwerp
hebben verleend. Er wordt door
het Rijk een waarborg gegeven
van 1 millioen, door Amsterdam
4, de provincie 1, door particu
lieren 5 millioen. Bovendien
deelt het Rijk proportioneel
alle baten van de Olympiade4
Parijsche Olympiade heel
millioen francs aan bate o
LSCH
COU