Het fortuin van een Fluitist.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch - Vlaanderen.
No. 7.
DINSDAG 28 Al'RIL 1925.
41e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Buitenland.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letteis worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Hindenburg Duitsch president.
Volgens den voorloopigen uit
slag zijn 30.169.836 stemmen
uitgebracht, waarvan op Hinden
burg 14.639.927 stemmen. Marx
kreeg 13.740.489 stemmen, Thael-
mann 1.789 420 stemmen, zoodat
Hindenburg is gekozen.
Bij de eerste stemming verkreeg
dr. Jarres 10.387.523 stemmen
(als men de stemmen van Luden-
dorff en Held erbij rekent
11.825.000), de candidater. van
de coalitie van Weimar samen
(soc. dem.-centr.-dem.) 13.258.628
stemmen, Thaelmann 1.871.815
stemmen.
De „N. Rott. Crt." schrijft naar
inleiding hiervan o.m. het vol
gende
Over politieke gevolgen van
deze verkiezing is vooralsnog
weinig te zeggen. Uit de ver
klaringen van Hindenburg is al
vast gebleken dat hij niet van
zins is het willoos werktuig van
de uiterste reactionair^» te zijn,
dat in de Ententestaten velen in
hem zien. Hij heeft zich uitge
sproken tegen nieuwe oorlogen,
tegen staatsgrepen en tegen de
bewering, dat hij de monarchie
wil herstellen, hij heeft in het
kort volstrekte trouw aan de
grondwet beloofd.
Verder heeft hij zich voor het
behoud van den vrede, voor stipte
naleving van het verdrag van
Versailles en de overeenkom
sten van Londen verklaard.
Voorts heeft hij zich sympathiek
uitgelaten over de onderhande
lingen nopens een veiligheids
verdrag.
Dat deze en dergelijke uitingen
het wantrouwen in de Entente-
landen en met name in Frankrijk
en de Oost-Europeesche staten
als Polen en Tsjecho-Slowakije
zullen wegnemen, valt echter te
betwijfelan. Men zal daar allicht
overtuigd blijven, dat het 78-jarige
staatshoofd, ondanks de beste
bedoelingen, zich geleidelijk zal
laten trekken in een reactionaire
richting, die met zijn eigen ziens-
23)
wijze meer overstemt dan de re-
publikeinsche. Dit wantrouwen
zal te sterker spreken, nu de
Duitsch-nationalen sedert de
laatste verkiezingen ook in de
regeeringscoalitie de sterkste
groep zijn.
De berichten uit Parijs gewa
gen reeds van bemoeilijking der
cartel-politiek en zeggen, dat „het
overleg over een veiligheidsver
drag en Duitschland's toetreding
tot den Volkenbond niet in den
ouden trant kan doorgaan". Ook
verwacht men in Fransche re-
geeringskringen, dat Duitschland
„zich nu krachtiger dan voorheen
aan het geallieerde toezicht op de
bewapening zal onttrekken en
op grensherziening in het Oosten
zal aansturen."
Om het even of deze opvatting
juist is of niet, ze zal vrij zeker
een wijziging in de Fransche
staatkunde tengevolge hebben en
de wrijving in de Europeesche
politiek doen toenemen. Daarin
ligt, van het buitenland uit gezien,
het bedenkelijke van Hindenburg's
verkiezing.
Hindenburg moet van de mid
denstof der kiezers (of waren het
vooral kiezeressen die de eer
ste maal van de stembus weg
waren gebleven en voor wie
verstandelijk-politieke argumenten
dus blijkbaar minder wogen-, zoo-
velen meegekregen hebben dat
hij er met vlag en wimpel ge
komen is. De vlag, die Hinden
burg nu voert, is intusschen de
zwart-rood-gouden standaard van
den president der Duitsche re
publiek en hij heeft zich vooraf
verbonden zich „op den bodem
der rijksgrondwet" te zullen
plaatsen. Voorts heeft hij ver
klaard: „Geen oorlog kan onze
gekluisterde natie bevrijden. Zon
der reinheid van het openbare
leven kan het geen staat voor
spoedig gaan. Ik reik de hand aan
eiken Duitscher, die nationaal
denkt, de waardigheid van den
Duitschen naam hoog houdt en
die confessioneelen en socialen
vrede wenscht en vraag hem
„Help ook gij mede aan de op
standing van ons vaderland".
Aan de rechterzijde heeft men
met klinkende leuzen zonder tal
gewerkt. Men moest Hindenburg
kiezen, heette het, omdat het een
schande zou zijn, hem het onder
spit te laten delven. Een andere
leus was„de dagen van Bis
marck waren beter dan de dagen
van Barmat Godsdienstige over
wegingen hebben ongetwijfeld bij
vele wijfelaars een rol gespeeld
Hindenburg was in het overwe
gend Protestantische Duitschland
de Protestant staande tegenover
den Katholiek Marx, die, volgens
de taal van den verkiezingsstrijd,
de bevelen van het Vatikaan en
de Jezuïten had op te volgen.
Rijkspresident ven Hindenburg
zal zijn ambt 10 Mei aanvaarden,
daar dr. Simons, de plaatsver
vangende rijkspresident, tot dien
dag in functie blijft en de offici-
eele uitslag eerst nog moet wor
den gepubliceerd. Dit zal ook
nog wel 8 a 10 dagen duren.
Ook moet nog een dag worden
bepaald, waarop von Hindenburg
in handen van den Rijksdag
president, den sociaal-democraat
Loebe, den eed van trouw aan
de grondwet zal afleggen. Deze
dag staat nog niet vast.
De Kamerverkiezingen.
In de Zondag te Rotterdam
gehouden buitengewone alge-
meene vergadering van de cen
trale Dordrecht van den Vrijheids
bond is de volgende lijst van
candidaten voor de Tweede
Kamer, voor de kieskringen Dor
drecht, Leiden, Middelburg en
Tilburg vastgesteld: 1. Mr H.
C. Dresselhuys, 2. mej. Joh. Wes
terman, 3. dr. S. E. B. Bierema,
4. prof. dr. B. D. Eerdmans, 5.
C. G. Roos, 6. E. M. Teenstra,
7. Patist, 8. Van Straten van Nes,
9. A. van der Weijde, 10. Kerbert.
Ja pan scli bezoek.
De Japansche Prins en Prinses
Asaka werden gistermiddag te 's
Gravenhage verwacht, om na een
bezoek bij H. M. de Koningin-
Moeder en bezichtiging van enkele
bezienswaardigheden naar Ant
werpen te vertrekken.
Aan het intiem noenmaal ten
paleize het Loo heeft H. M. de
Koningin Prins Asaka het groot
kruis* van den Nederlandschen
Leeuw overhandigd.
AXEL, 28 April 1925.
De collecte voorde Emmabloem,
welke alhier jl. Zaterdag is ge
houden, heeft opgebracht de som
van f211,03. Een mooi resultaat.
Coöperatieve Boerenleenbank.
Dinsdagmiddag hield de Boe
renleenbank te Terneuzen hare
gewone jaarlijksche algemeene
vergadering. De voorzitter de
heer D. J. Dees deelde in zijn
openingswoord mede, dat de
bank in het afgeloopen jaar
weder in alle opzichten is toe
genomen en prachtige resultaten
heeft opgeleverd.
Uit het verslag, dat we wegens
plaatsgebrek niet in ons vorig
nummer konden opnemen, bleek,
dat het ledental steeg in 1924
van 418 tot 444, het aantal spaar
rekeningen van 647 tot 807, de
voorschotrekeningen van 28 tot
43, terwijl de loopenda rekenin
gen terugliepen van 347 naar 341.
De omzet bedroeg in het af
geloopen jaar ruim 19 millioen,
tegen 131/» millioen in 1923.
Op het oogenblik komen erin
de boeken 1266 rekeningen met
een saldo voor.
Verder gaf de voorzitter een
klein overzicht van de resultaten
van de Centrale Bank over het
afgeloopen jaar, waaruit bleek,
dat een winst is gemaakt van
f 650.939.24, waarvan voorgesteld
wordt f50.434,23 af te schrijven
op het nieuwe kantoorgebouw en
f9.265.69 op meubilair, waardoor
dit tot op f 1 zal zijn afgeschre
ven. De reserve der Centrale
Bank zal daardoor stijgen tot
f 1.744.214.18.
Uit de rekening der plaatselijke
bank blijken o.m. de volgende
ontvangsten
Spaarbank f 1.364.816.831/,,
voorschotten f 63.043.72, lqopende
rekening f7.815.448.46, renten
f 125.643,821/, en provisies f 7431,
en uitgaven
spaarbank f 1.133.796 82V3,
voorschotten f 448.447.03, loo-
pende rek. f 7.774.874.22 en di
versen f 28.874.421/».
De balans per 31 December
1924 geeft de volgende cijfers
aan
Bezittingen: kas f47.713.981',,
voorschotten f784 617.911/». loo-
pende rekening f 1,584.413.94,
roerende- en onroerende goede
ren f 34.465 551/,.
Schulden
spaarbank f 1.663.190.17VS, loo-
pende rekening f762.284,31 re
servefonds f 13 698,847s en winst
f 12 038,06, (waardoor dereserve
stijgt tot f25.736,91).
De heeren D. J. Dees enL.de
Feijter-Huijssen werden met bijna
algemeene stemmen herbenoemd
tot leden van het bestuur, evenals
de heer R. J. Scheele tot lid van
den Raad van Toezicht.
De eerstgenoemden verklaarden
onder dankbetuiging voor het in
hen gestelde vertrouwen, de be
noeming aan te nemen en spra
ken de hoop uit, opnieuw in
het belang der bank te kunnen
werkzaam zijn. De laatstgenoem
de zal van zijne benoeming ken
nis worden gegeven.
De kassier werd wederom bij
acclamatie voor vier jaren her
benoemd. De bestaande regeling
omtrent diens bezoldiging werd
gehandhaafd. De heer Wabeke
verklaarde zeer vereerd te zijn
met deze benoeming en hoopte,
dat het hem moge gegeven wor
den in de beste harmonie met
het bestuur, den raad van toe
zicht en de leden in het belang
der bank werkzaam te zijn.
Het maximum bedrag, dat in
depót mag worden genomen werd
gebracht op zooveel maal f 8000
als het aantal leden der bank
bedraagt. Voor dien was dit
f 5000 maal het aantal leden.
Daarna werd door den kassier
een inleiding gehouden over de
boerenleenbanken. Deze behan
delde o.m. lo. Het ontstaan der
boerenleenbanken 2o. De soli-
(Wordt vervolgd.)
AXELSCHEli COURANT.
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
Uit het Fransch vertaald.
Twee maanden verliepen. LaCandeur
was intusschen bij het escadron der
grijze musketiers overgegaan, die zoo
genoemd werden naar de kleur van
hun paarden, een bevordering, waarmee
hij zeer was ingenomen. Mr. de Saint-
Saturnin hoopte thans voor La Candeur
verlof tot schrijven te krijgen.
Daartegen had de kolonel geen be
zwaar, mits zijn brieven eerst naar den
hertog van Choiseul werden opgezon
den.
„Heeft de jongen dan zoo iets ern
stigs uitgehaald?"
„Ernstig voor hem," merkte de ko
lonel met een knipoogje op.
Timoléon mocht dus eindelijk schrij
ven, doch eerst gingen zijn brieven
aan Babet en zijn vrienden door de
handen van den minister, die ze zorg
vuldig liet bewaren, omdat hij begreep,
dat La Pompadour zich het lot van
Timoléon ten slotte zou aantrekken
en dan deze documenten noodig kon
hebben.
Op een morgen werd La Candeur
gewaarschuwd, dat er iemand was,
die hem wenschte te spreken. Een
karos stond voor de kazerne, en Dagé
trad zijn vriend tegemoet, die hem
hartelijk omhelsde.
„Ik heb slechts een minuut tijd. Hier
heb je al vast vijftig louis van de
markiezin, zij heeft spijt over het
jjebeurde, vooral nadat ge haar dien
handschoen zoo bescheiden en ver
standig hebt teruggegeven. Zij heeft
mr. de Saturnin gelast een onderzoek
naar je in te stellen, omdat ze niet aan
je schuld gelooft. De informaties zijn
gunstig uitgevallen, ge zijt thans weer
zoo blank als een lelie, misschien wel
te blank
„Mijn dank, waarde Dagé."
HOOFDSTUK XI.
De hemel van Timoléon begon op
te helderen, maar die van de arme
Babet Brunache was nog zoo zwart
als roet. Zij had net zoo lang gesmeekt
tot de goede pastoor de Lagirelle er
in had toegestemd, dat zij naar Parijs
ging en haar grootvader meester Simon
gaf eindelijk zijn toestemming. Binnen
een maand hoopte zij met Timoléon
terug te keeren en dan konden ze hun
huwelijk vieren. Alleen zij achtte zich
in staat hem aan de gevaren van Parijs
en Versailles te ontrukken.
Van Avignon was zij met de koets
naar Lyon gereisd en had niettegen
staande de schaarschte aan goudgeld
veer'ig louis d'or bij zich, benevens
een aanbevelingsbrief van den pastoor
voor één der nichten van Timoléon,
de vicomtesse d'Argeyrolles, die met
een maarschalk was gehuwd. Hij
woonde in den fauburg Saint-Germain,
stond aan het hoofd van een cavalerie
brigade, sprak vaak met den koning
te Versailles en hoopte nog eenmaal
aan het hoofd der koninklijke hofhou
ding te komen. De pastoor had vanwege
zijn vriendschapsbetrekkingen met de
tante van Timoléon en schoonmoeder
van mr. O'Argeyrolles aan haar dochter
Eléonore om gastvrijheid voor Babet
verzocht Uit overmaat van bezorgdheid
zou Babet tegelijk met MUe de Mourre-
piane reizen.
Deze eerbiedwaardige zuster van
Aix ging bij monseigneur de Jarante,
bisschop van Orléans, een standplaats
zoeken voor pastoor Hubert de Cour-
teissade.
De bruid van Timoléon en haar
gezellin kwamen op een October-mor-
gen te Parijs aan. Mile de Mourrepiane
nam haar intrek in de Abbaye-au-bois,
en begon terstond de noodige stappen
te doen, die helaas tot weinig resul
taat zouden lijden, terwijl Babet zich
naar het hotel Saint-Quentin liet voe
ren, in de hoop haar verloofde daar
aan te treffen of ten minste iets van
hem te weten te kotnen. Al was zij
een boerendochter, zij had de noodige
tact en gezond versland. En de heop
verdubbelde haar moed. Zij betrok een
eenvoudige kamer, nam een sober maal
en ging toen kalm naar bed. Vroeg in
den morgen was zij reeds in de weer,
trachtte de eigenares van het hotel
aan het babbelen te krijgen, door zich
voor te stellen als een familielid van
Timoléon Pèbre, doch werd er niet
veel wijzer door.
„Sedert een maand of twee is het
jongmensch, waarnaar u vraagt, spoor
loos verdwenen. Zijn vriend, Lantara,
de beroemde schilder van de Innocents,
is in eigen persocn meermalen naar
hem komen vragen."
„Zou er een ongeluk met hem ge
beurd zijn
„Dat geloof ik niet, juffrouw," her
nam de waardin, die natuurlijk dacht
met een jong meisje te doen te hebben,
dat door haar verleider in den steek
gelaten was.
„Onlangs is een dik, oud heertj
zijn bagage komen afhalen en zijn
rekening betalen,"
Juist trad haar man binnen.
„Excuseer me, juffrouw, dat ik me
zoo in het gesprek meng. Uw „meneer"
is niet te beklagen, daar hij kapper
Dagé tot vriend heeft. Die Dagé komt
aan het hof om La Pompadour te
kappen."
„Zeg man, en dat vertel je me nu
eerst. Dat mannetje was dus de be
roemde Dagé I"
„In eigen persoon. Als de juffrouw
zich de moeite wil getroosten om naar
de rue Traversière te gaan, waar
meneer Dagé woont, zal zij daar wel
meer te weten komen."
„Dank u wel, dank u wel," antwoord
de Babet opgetogen.
Zij bestelde fluks een rijtuig en liet
zich naar de vicomtesse d'Argeyrolles
rijden om allereerst den brief van den
pastoor af te geven en daarna hoopte
zij meneer Dagé te spreken te krijgen.
Babet, die van haar leven nog nooit
in een groote stad was geweest, was
nu reeds suf van de drukte om haar
heen. Geen wonder dat zij groote
oogen opzette, toen het rijtuig stil
hield voor een fraai paleis, in 1726
door den architect Lassurance ont
worpen. Een groot portiek met zuilen
gaf toegang tot een binnenplaats. Een
rijk gekleed personage, dien Babet voor
een minister aanzag, doch die slechts
de suisse van het hotel was, nam haar
brief in ontvangst en liet haar in een
klein salon.
„Gaat u hier zoo lang binnen, dan
zal ik u aandienen."
„Gelooft u, meneer, dat Mme d'Argey
rolles me zal ontvangen
„Dat kan ik u niet zeggen, maar
mevrouw heeft nog geen order gegeven
in te spannen, zij is dus nog thuis."
Een kamerdienaar en daarna nog een
meisje vroegen Babet naar het een en
ander en toen hun dit naar genoegen
scheen, werd zij naar de eerste ver
dieping gebracht en binnengelaten.
Behalve een aantal kostbare schilde
rijen stonden in dat vertrek een twaalf
tal vergulde stoelen, met kerskleurig
satijn overtrokken, waarop amortjes,
die op de vlinderjacht waren of op de
Panfluit speelden.
De deur werd zacht geopend, een
vriendelijke dame trad binnen en nam
direct het woord.
„Zijt gij het meisje, dat mij een brief
van pastoor de Lagirelle te overhan
digen heeft
„Jawel, mevrouw," antwoordde Ba
bet met een buiging.
„Gij komt uit Provence, nietwaar
vroeg de vicomtesse met een bemin-
nelijken glimlach.
„Jawel, mevrouw, om u te dienen."
„Wilt u mij dien brief dan geven
„Als 't u blieft, mevrouw."
Terwijl de vicomtesse las, vroeg
Babet zich af, waardoor deze lieve,
doch eenigszins melancolieke verschij
ning met haar blauwe oogen, blond
haar en gedistingeerde manieren, haar
toch zoo bekend voorkwam. Een ge-
ruimen tijd was verstreken sedert Mile
Eleonore de la Tour d'Equilles, in
gezelschap van haar moederTresquières
bezocht had. Het vermoeiende leven
van Parijs met zijn talrijke verplich
tingen, de onverschilligheid van haar
echtgenoot, hadden haar gelaat dermate
veranderd, dat Babet in haar het lieve
nichtje van Timoléon niet meer her
kende en toch meende haar wel eens
ontmoet te hebben.