Het fortuiD van een Fluitist,
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse li- Vlaander en
No. 4
VRIJDAG 17 APRIL 11)25.
41e Jaarg.
óAé
1/
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
FEUILLETON.
S<! Jtti
i 1
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
tot 5 regels 60 Centvoor
Groote letteis worden naar
ADVERTENTIËN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag II ure.
Vergadering van 7 April 1925.
Aanwezig alle leden. Voorzit
ter de heer F. Blok, burgemees
ter, secretaris de heer J. L. J.
Maris.
II (Slot).
5 Verkoop bouwterrein.
a. Verzoek van A. G. Vlaander
om grond te koopen van het
bouwterrein zijnde een gedeelte
van de perceelen 45, 44 en 43.
Wordt voorgesteld op dit ver
zoek afwijzend te beschikken,
aangezien het gevraagde gedeelte
van perceel no. 45 reeds verkocht
is aan A. de Visseren de overige
gedeelten niet zoodanig aan den
openbaren weg zijn gelegen, dat
deze als bouwterrein kunnen
verkocht worden.
b. Verzoek van P. J. Verpoorte
om aankoop van perceel No. 53
en oen gedeelte van No. 52.
Wordt voorgesteld op dit ver
zoek gunstig te beschikken onder
de vastgestelde voorwaarden a
3 gld per M2.
Wordt zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
6. Verxoak tot verharding
van een gedeelte Singel-
weg.
Dit verzoek was ingediend door
D. Dekker e. a., als eigenaren
van de perceelen, gelegen tus-
schen de Julianastraat en Singel-
weg.
De Voorz. deelt mede, dat B.
en W. met adressanten hebben
geconfereerd, wat tot resultaat
heeft gehad, dat zij niet bereid
waren om een behoorlijke bijdrage
te verleenen in de kosten van de
bestrating, zooals deze gelegd zal
worden als in de Julianastraat en
omliggende straten. Verzoekers
waren wel bereid eene bijdrage
te verleenen in eene goedkoopeie
bestrating en wel tot eerr geza
menlijk bedrag van 500 guide;
terwijl de raming van de gemeente
met oud bruikbaar materiaal 700
gulden bedraagt.
Wordt voorgesteld op het vei -
zoek van de eigenaars gunstig te
beschikken, mits zij voor den
20)
aanvang der werkzaamheden het
toegezegde bedrag bij den ge
meente-ontvanger hebben gestort.
Dhr. 't Gilde zou gaarne opgave
krijgen van het bedrag, dat door
ieder der eigenaren is toegezegd.
Hij heeft gehoord, dat er onder
hen iemand is, die op dien grond
eenige duizenden guldens heeft
gewonnen en nu weigert om bij
te dragen voor de bestrating.
De Voorz. Spreekt u op Dekker?
Dhr. 't Gilde Neen, maar ik
geloof dat Dieleman er ook tus-
schen zit.
De Voorz. Dekkeren Dieleman
dragen f150 bij, Vlaander ook
f 150 en Mieras f 200.
Dhr. 't Gilde acht het niet de
goede manier om een nieuwe
straat met oude keien te bestra
ten. Ook vraagt hij of aan an
deren, die daar nog zouden komen
wonen, die verplichting tot bij
dragen ook kan worden opgelegd.
Dhr. OggelAnderen kunnen
er niet meer komen. Wat over
blijft komt uit in den Singelweg
en voorzoover er nog gemeente
eigendom ligt, wordt dit door de
gemeente bekostigd.
Hierna wordt het voorstel met
alg. st. aangenomen.
7. Verzoek Chr. Nat. School
Het Bestuur der Chr. Nat.
school te Axel (Nieuwstraat) deelt
in een schrijven mede, dat, in
verband met de toename van het
aantal leerlingen, moet overge
gaan worden tot het aanschaffen
van eenige nieuwe schoolbanken
het verzoekt daartoe mede
werking van den Raad en de
benoodigde gelden (f200) te
mogen ontvangen.
Op grond van vroeger toege
staan crediet aan de openbare
school voor overtallig personeel,
vraagt het Bestuur ook nog f 1100
voor een overtalligen onderwijzer
aan hare school.
Het voorstel van B. en W.
luidt om deze gelden beschikbaar
te stellen.
Wat de vergoeding voor school
banken betreft, dit wordt met
alg. st. aangenomen.
Omtrent de aanvrage van f 1100
zegt dhr. Kruijsse, dat B. en W.
hier van durf getuigen om aan
de bijz. school f 1100 toe te staan
op grond van een dergelijke ver
goeding aan de openbare school,
dat intusschen een jaar geleden
is. Om op dergelijke wijze door
de mazen van de wet te willen
kruipen, vindt spr. nogal kras,
vooral nu dat een bedrag van
f 1100 uit de kas eischt.
Dhr. Oggel gelooft dat dhr.
Kruijsse de zaak niet goed inziet.
Een paar maanden geleden toch
is al gezegd, dat er een klasse is,
die teveel leerlingen telt voor
één klasse en dus daarvoor 2
ondërwijzers noodïg zijn. En nu
zegt de wet, dat wanneer aan
de openbare school wordt bij
gedragen voor een overtalligen
onderwijzer, mogen de bijz. scho
len daar-ook om vragen.
Dhr. Kruysse erkent dat, maar
de kwestie is, d^t dit op de
openbare school nu niet gebeurt.
Spr. legt er den nadruk op, dat
dit al een jaar geleden is. Reeds
vroeger heeff de bijz. school ook
al eens geprofiteerd van een on
derwijzer meer en als overgangs
bepaling is dat toen toegestaan.
Maar nu zal hij er zich tegen
verzetten, omdat er reeds een
onderwijzer te veel is.
Dhr. Oggel gelooft dat de Raad
een royaal standpunt zou inne
men indien hij het voorstel aan
nam.
De onderwijzer waarop dhr.
Kruijsse spreekt werd tot heden
door het Rijk betaald en zoolang
is de gemeente voor die kosten
gespaard gebleven.
Voor de school op Spui werd
ook een onderwijzeres gevraagd
voor handwerk-onderwijs en ook
daar is niets over gezegd.
De Voorz. ziet niet in, dat B.
en W. hier durf toonen. We
doen niets anders dan de wei
toepassen, die dat toelaat. Art.
100 zegt:
„Indien in een gemeente aan
„eene openbare school meer on-
„derwijzers werkzaam zijn, dan
„het aantal, waarvan ingevolge
„art. 56 de jaarwedden door het
„Rijk aan de gemeente worden
„vergoed, heeft het bestuur eener,
„naar de onderscheidingen van
„art. 3, 2e en 4e lid, overeen
komstige bijzondere school in
„die gemeente aanspraak op ver
goeding uit de gemeentekas van
„de jaarwedden en wedden van
„een, met betrekking tot het aan
„tal leerlingen aan eiken aan die
„scholen verbonden onderwijzer
„boven het aantal, waarvan de
„jaarwedden en wedden inge
volge art. 97 door het Rijk aan
„dat bestuur worden vergoed.
Dhr. Kruijsse geeft dat toe
Als er op dit oogenblik een onder
wijzer op de openbare school te
veel was, dan had de bijz. school
recht om er ook een op gemeente-
kosten bij te nemen, maar nu dit
niet het geval is, gelooft hij niet,
dat er recht voor bestaat. Die
bemaling heeft geen terugwerken
de kracht op wat vroeger ge
beurd is.
Dhr. Oggel Zoolang het hoofd
der openbare school een onder
wijzer noodig achtte, heeft het
college van B. en W. en ook de
Raad een royaal standpunt inge
nomen en die toegestaan en daar
om had hij nu ook verwacht, dat
men dit verzoek zou billijken.
Dhr. van Dixhoorn Dus eigen
lijk is het voorstel van B. en W.
gegrond op iets dat geweest is
Dhr. OggelDie bepaling is 2
jaar van kracht. AAaar verwerpt
het voorstel, dan gaan we in be
roep.
De Voorz. zegt, dat er een af
rekening heeft plaats gehad met
het schoolbestuur over de jaren
1922, '23 en '24 en daarbij is
ook gevraagd om die f 1100, zoo
dat het eigenlijk toch loopt over
het jaar 1924
Dhr. 't Gilde is de zaak niet
duidelijk. De onderwijswet fs-
zeer m-rewikkeld. Hij twijfelt
ook of dhr. Kruijsse hier wel ge
lijk heeft. We leven blijkbaar
nog in een overgangstijdperk.
Dhr. Kruijsse Dat duurt nog
enkele maanden. In 1926 is dat
klaar. Maar we moeten niet ver
geten, zegt spr., dat de wet hier
niets mee te maken heeft. Als
er op de openb. school een
overtaliige onderwijzer was, dan
was -het wat anders dan waren
we wettelijk verplicht om die
subsidie toe te staan. Maar nü
niet. Doch daarom kan de Raad
hier beslissen om die f 1100 aan
de bijz. school te schenken Daar
geeft de wet en de Minister niets
om.
Dhr. Oggel herhaalt, dat het
een wettelijk besluit is. En als de
Raad het voorstel verwerpt, dan
gaat het schoolbestuur in beroep
en spr. is overtuigd, dat dan het
bewuste artikel wel toegepast zal
worden.
Dhr. Kruijsse Dat is de vraag.
Dhr. 't Gilde Kunnen B. en W.
hun voorstel niet terug nemen en
eens uitstellen Spr. weet niet
of we thans verplicht zijn om
daarvoor te betalen en zou dat
willen onderzoeken.
De Voorz.B. en W. handhaven
hun voorstel.
Dhr. J. de Feijter vindt het ook
maar het best om er een eind
aan te maken. Spr, zal ook niet
precies uitmaken, hoe het zit, maar
voor hem moet de moraal het
uitwijzen. De Christelijke school
zal geen geld vragen aan de ge
meente, als zij het niet noodig acht.
Dhr. KruijsseDat kan, maar
als de openb. school een onder
wijzer noodig heeft,-kan de Raad
het verwerpen.
Dhr. OggelDe Raad heeft
reeds vroeger bewezen op hoo-
ger standpunt te staan.
Dhr. Kruijsse bedoelt niet dezen
Raad maar de Raad. We weten
niet hoe die later samengesteld
,is. Spr. bedoelt geen personen,
maar volgens de wet k2ii de
Christ, school zich beroepen op
een onderwijzer teveel op de
openbare school, maar dmgekeerd
kan de openbare zich niet be
roepen op de Christ, school.
Dan hangt het zuiver van den
Raad af.
Het voorstel wordt in stemming
gebracht en aangenomen met 9
tegen 2 stemmen.
Dhr Oggel: Nu kunnen de te
genstanders nog zelf in beroep
gaan, als ze meenen, dat het be
sluit onwettig is.
(Wordt vervolgd.)
AXELSCHE
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
Uit liet Fransch vertaald.
De deur werd wijd i pjngeworpen
en het kleine gezelschap vertrok. Zoo
dra de PompadotiT den jachtstoet hoor
de wegrijden, schelde zij haar kamer
meisje. Jeanneton boog en wachtte.
„Hier zijn een aantal boeken die ge
aan den kamerheer van mr. de Marigny
moet zenden Waar blijft Dagé in 's
hemelsnaam
„Het is nog geen elf uur.''
„Ik verwacht een vriend cf familie
lid van Dagé, die mij wat zal komen
voorspelen."
„Het jongmensch is er reeds en wacht
in de antichambre"
„Geef mij mijn peignoir. Hij zal wel
begrijpen, dat ik niet veel tijd heb.
Hoe ziet-ie er uit, Jeanneton
„Hij is slank en een beetje verlegen,
men ziet hem aan, dat hij uit de pro
vincie komt. Overigens wel knap van
uiterlijk, met een klein snorretje,
zwarte oogen en zonder degen. Hij
schijnt een pakje bij zich te hebben."
„Allicht zijn muziek. Ik zal hem
meteen vragen mijn piano eens te
stemmen. Laat hem precies om half
elf binnen en waarschuw Duquesnay
mijn costuum in gereedheid te brengen
voor het bezoek bij Mme de Gramont.
Daarna kom ik déjeuneeren."
Mme de Pompadour schoot haar peig
noir aan, maakte haar kapsel in orde en
liet de korven met brieven wegnemen,
Pt salon sag er nu weer behOoHijk uit.
„Zeg aan Duquesnay dat ik alleen
te spreken ben voor mijn kapper, mijn
dokter en de maréchale de Mirepoix.
HOOFDSTUK IX.
Nauwelijks had Jeanneton de salon
verlaten of een zijdeur ging open en
de koning stond onverwacht in het
vertrek. Hij had haar willen verrassen.
„Ben je geschrokken vroeg hij
lachend.
„Niet geschrokken, doch ik beken
dat een zoo spoedige terugkomst..."
„Uw plannen misschien in de war
brengt? Ik ben niet op de jacht ge
gaan, want bij 't zien van den karos
van den gildemeester der kooplieden,
schoot mij te binnen, dat ik met hem
en den hertog de Choiseul een afspraak
had. Bovendien het weer is minder mooi
dan d'Ayen beweerde. Ik zal dus van
daag hier blijven en van je aangenaam
gezelschap genieten."
Een karos hield op de binnenplaats
stil en de koning mompelde „Daar is
de Choiseul reeds."
,En ik ben nog niet gekapt," riep la
Pompadour uit. „Sire, u excuseert me?"
„Blijf, markiezin, 'ge zult het aardig
vinden. Die gildemeesters kunnen soms
vermakelijk uit den hoek komen."
„Als uwe majesteit het verlang»,
zal ik blijven."
De koning nam in een leuningstoel
plaats en wachtte op zijn bezoek. De
markiezin had op goed geluk een
deeltje van Crébillon fils ter hand ge
nomen en deed alsof zij er met aan
dacht in las. Zij moest evenwel op
staan, toen Choiseul en de gildemeester
binnentraden, welk «oorbeeld de koning
volgde. De hertog van Biron, kolonel
der gardes fran$aises, nam plaats vlak
bij ae deur, icoals v(j vo!gers voor
schrift verplicht was.
De gildemeester was het type van
een gezeten burgerman. Hij leek om
streeks zestig, droeg een lange pruik
met krullen en een jas, half karmozijn,
half zwart.
„Sire," zoo begon de hertog, „ik heb
de eer om u voor te stellen den gilde
meester der kooplieden van uw goede
stad Parijs
„En wat heeft onze goede stad Parijs
bij monde van haar waardigen verte
genwoordiger mij mee te deelen
„Uwe Majesteit zal he' al reeds be
kend zijn dat d'e stad Parijs besloten
heeft een standbeeld <^p te richten op
het Louis XV-plein uit dankbaarheid
voor hetgeen uwe majesteit vóórhaar
heeft gedaan. Ik kotir aan uw door-
luchte goedkeuring dit opschrift, in
het Latijn opgesteld, onderwerpen, itt
de hoop
„Uitstekend, lees maar voor," ant
woordde de koning met een steelschen
blik naar de Pompadour.
De oude heer ontrolde plechtig hit
perkament, dat hij tot nog toe stevig
had vastgehouden, maakte drie bui
gingen voor den koning, twee voor
de markiezin, één voor den eersten
minister en déclameerde met zijn
piepstem.
„Het is ons echter onmogelijk, Sire,
het monument vóór het aanstaande
jaar te onthullen. Men zal in brons
vier groote allegorieën uitvoeren. De
kracht, De vrede, De voorzichtigheid
en De rechtvaardigheid, als symbool
van de deugden van uwe majesteit."
Op dit oogenblik keek Lodewijk XV
de Choiseul scherp aan, alsof hij hent
wilde vragen: „moet ik me over zoo'm
dwaze lofspraak feitelijk niet ergeren
Choiseul keurde met een hoofdknik c!
woorden van den stads-magistraat goed.
„Het zij zoo," antwoordde de koning,
waardoor hem een dankbare glimlach
van den overgelukkigen gildemeester
te beurt viel. De kolonel der garde-
fransaises liet hem daarop uit, terwijl
hij de perkamenten rol met evengroot
respect voor zich uithield als een
maarschalk zijn staf bij de parades.
Er waren nu nog aanwezig de Pom
padour, de Choiseul en de koning, die
met zijn m'inister over den oorlog
begon te spreken.
„Zijn er al berichten ingekomen?'
„Sire, naar mijn meening zoudt u
beter doen de Saubise niet langer aan
het hoofd der troepen van de tweede
armee te handhaven."
„Mr. de Choiseul heeft gelijk," viel
de Pompadour in de rede. Zij had in
een tijdsverloop van acht jaar al vijf-
en-twintig ministers ten val gebracht,
als schimmen van een tooverlantaarn,
volgens de spottende opmerking van
Voltaire zeker dat de koning haar
steeds bij zou vallen. „Uw majesteit
zou hem door de Broglie kunnen
laten vervangen."
De deur werd plotseling geopend
en Mile Jeanneton kondigde luide aan
„Mr. de PèbTe, die de eer heeft van
een particuliere audiëntie bij Madame
la Marquise."
„Wa blief I" riep de favorite ver
baasd uit.
„Ik volvoer de orders van Madame
la Marquise. Het slaat juist half elf
en hier is mr. de Pèbre."
De deur werd achter hem gesloten
en drie paar oogen vestigden zich op
Timoléon. Hij hield onder zijn arm
Margot-mon-Coeur in zijn étui en met
zijn steek in de hand, hield hij zich
8:rbled!g op den achtergrond,
Deze jeugdigewerschijning, beschei
den en aantrekkelijk, zou op elk ander
oogenblik bij de markiezin een gun-
stigen indruk hebben gemaakt, nu
scheen zij zich ternauwernood te her
inneren, wat hij van haar wilde.
„Gij zijt de muzikant, waarover
Dagé mij heeft gesproken vroeg ze,
terwijl zij-deze impertinente via tg door
een schijn van goedheid trachtte te
Verbloemen.
„Kom maar naderbij. Ik weet wa
rempel niet meer, wat men mij over u
gezegd heeft."
„De eer en het geluk van uw be
scherming is mijn verlanger," fluis
terde Timoléon, terwijl hij tot achter
zijn ooren kleurde en de drie aanwe
zigen greette, doch in het bijzonder
de markiezin. „Zoo gij mij toestaat
onmiddellijk een aria op mijn fluit ten
beste te geven, zal uwe goedheid in
zien, madame, dat die bescherming
gewettigd is, met alleen omdat ik den
naam van mijn grootvader draag, maar
ook door mijn ijver..."
Deze laatste woorden hadden tus-
schen Timoléon en Dagé veel wrijving
van gedachten uitgelokt. Timoléon
vond ze eenigszins ongepast, om niet
te zeggen brutaal, de kapper daaren
tegen oordeelde, dat ze indruk moesten
maken, vooral bij iemand als zijn
meesteres. De ridder zwichtte en
leerde ze uit het hoofd om zich niet
te verspreken.
„Drommels, die jonge snuiter ziet ef
goed uit," fluisterde de koning tot de
Choiseui.
„Een uitstekend figuur voor uw»
lijfgarde, Sire."