Ie! fortuin yan een Fluitist. Nieuws- en Advertentieblad voor Z e e u w s c li - Vlaanderen No. 2 DINSDAG 7 APRIL 1925. 41e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Binnenland. FEUILLETON. 'V.'fe e=S£«D> Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Nederland en België. Het verdraggeteekend Vrijdagmiddag om 5 uur heb ben de ministers Hijmans en van Karnebeek op het departement van Buitenlandsche Zaken het verdrag met België tot herziening van het verdrag van 1839 ge teekend. De ministers zijn daarna nog een uur in het kabinet van den minister van buitenlandsche zaken tezamen gebleven. Daarna werd de thee gebruikt bij den Belgischen gezant. Een Belgische mededeeling Vrijdagavond publiceerde het Belgisch ministerie van buiten landsche zaken een mededeeling, waarin meer bijzonderheden staan dan in het Nedeilandsch com muniqué. „Het verdrag, dat tusschen België en Nederland gesloten is, is voor België van groot oeco- nomisch belang. Men weet welke moeilijkheden het statuut van 1839 ten aanzien van de Schelde gebaard had. Nederland hield vol dat de verplichting, die op dat land rustte om de vaargeulen van de Schelde en haar monding op diepte te houden, te betonnen en te verlichten, volstrekt niet meebracht, dat het de kosten van het onderhoud van dezen water weg moest dragen. Zoodra een onderhoudswerk volbracht was, droeg België er de lasten van. Voorts hield de Waterstaat vol, dat er geenerlei verplichting be stond om den stroom te verbe teren om te beantwoorden aan de huidige eischen van de scheep vaart. Het verdrag van 1839 had wel is waar een commissie in gesteld voor het toezicht op de vaargeulen, maar deze kwam slechts vier keer 's jaars bijeen en haar advies kon een doode letter blijven als het Nederlandsch bestuur van oordeel was, dat het zich er niet mee kon vereenigen. De huidige overeenkomst wijzigt 18) dezen staat van zaken ten eenen- male. Wij zijn er voortaan van verzekerd in de Schelde steeds te kunnen beschikken over vaar geulen, dié beantwoorden aan de eischen van de scheepvaart. De huidige toestand van den stroom wordt in het verdrag omschreven en Nederland moet de kosten betalen voor de werken tot het behoud van de vaargeulen op zijn gebied. Als deze zich moch ten verplaatsen cf wijzigen zal Nederland de nieuwe geulen in een gelijksoortigen staat van veiligheid en bevaarbaarheid moeten brengen en onderhouden. Wat betreft de werken ter ver betering, welke dë vooruitgang van de scheepvaart mocht ver- eischen, kan Nederland de uit voering niet weigeren, maar het laat zich verstaan, dat men zal moeten overeenkomen in hoeverre de kosten zullen worden verdeeld, waarbij rekening moet worden gehouden met de onderscheiden belangen van beide landen. De beslissingen, met name ten aan zien van het onderhoud en de verbetering van den stroom, zul len genomen worden door een commissie van toezicht en een permanent arbitrage-college. Onder het nieuwe stelsel zal de Schelde inderdaad profiteeren van alle voordeelen, die uit een condominium zouden voortvloei en. Dit is een geweldige voor uitgang, waarvan de Antwerpsche haven zonder twijfel de schoonste vruchten zal plukken. De haven van Gent had even eens gerechtvaardigde wenschen te opperen in zake het kanaal van Terneuzen waarvan bijna de helft zich op Nederlansch gebied bevindt, zoodat elke verbetering op het Beigische deel, zonder resultaat bleef als het niet gevolgd werd door aansluitende verbete ringen op het Nederlandsche deel. Het kanaal Gent—Terneu zen zal voortaan onderworpen zijn aan eenzelfde stelsel als de Schelde. Het loodswezen in de monden van de Schelde, die toegang geven tot onze havens, heeft vroeger aanleiding gegeven tot een concurrentie tusschen beide landen, welke verwoestend werd voor de Belgische financiën. Voortaan is deze concurrentie opgeheven het Belgische loods wezen zal alleen en uitsluitend aangewezen zijn voor het be- loodsen van de vaartuigen die door de Wielingen binnenvallen. Vervolgens wordt in de mede deeling voldoening uitgesproken over de regeling der wateront trekking aan de .Maas voor de Belgische kanalen en bevloeiin gen zal drie maal zoo veel water kunnen worden onttrokken als thans. Meegedeeld wordt, dat 't plan voorziet in een groot kanaal evenwijdig met de Midden Maas, dat van belang is voor Luikerland, daar het loopt van Luik naar Maastricht en dan naar Bocholt, met een vertakking Neeroetzen-Maastricht. Daaraan kan worden toege voegd, dat Nederland zijn toe stemming gegeven heeft tot den aanleg van een kanaal Antwer penMoerdijk. Het plan daartoe is bekend, evenals Je beteekenis die de uitvoering ervan kan heb ben voor de concurrentie met Rotterdam. Het is onnoodig daarbij stil te staan. De politieke beteekenis. Hierover merkt de Belgische meedeeling het volgende op Artikel 1 van het verdrag heeft alleen een politieke strekking. Het sanctionneert de vervalling van de bepalingen van het ver drag van 19 April 1839, dat Bel gië het regiem van duurzame neutraliteit opgelegde en de be palingen hernieuwde van artikel 15 van het verdrag van Parijs van 30 Maart 1814, volgens het welk de haven van Antwerpen alleen handelshaven mocht zijn. In de oogen van de Belgische regeering constateert dit artikel, wat betreft de neutraliteit, alleen een feit. De Belgische neutrali teit was een politieke combinatie van algemeene Europeesche be langen en zij steunde op'teven wicht tusschen de vijf groote «Alle donders, meneer," riep een machten van dien tijd, die tegen gestelde belangen hadden en el kaar in balans hielden. Zij heb ben België de neutraliteit opge legd als een garantie voor hen- zelve zoo goed als voor België. De oorlog heeft de neutraliteit vernietigd en artikel 31 van het verdrag van Versailles erkent dat 1 het verdrag van 19 April 1839 het regiem van voor den oorlog vaststelde en niet meer in over eenstemming is met den huidigen staat van zaken. In dit artikel verbindt Duitschland zich de verdragen te erkennen, die die van 1839 zouden kunnen ver vangen. België is sinds den wapenstilstand opgetreden als een geheel souvereine staat. Als zoodanig is zij toegelaten tot den Volkenbond. In den loop van de onderhan delingen, die in 1919 met hulp van de geallieerden zijn gevoerd, vroeg België, dat het in oorlogs tijd zijn verdediging zou mogen steunen op Zeeuwsch-Vlaanderen en dat het in vredes- zoowel als in oorlogstijd gebruik zou mogen maken van zijn eigen oorlogs schepen en die van zijn bond- genooten. Toentertijd hebben de afgevaardigden van alle geal lieerden in overeenstemming met het advies van hun militaire en maritieme raadgevers allen voor slag terzij geschoven. De ver dediging van Limburg in samen werking met de Belgische strijd krachten, een samenwerking waar van een militaire overeenkomst de bijzonderheden zou regelen, is in 1919 evenzeer ter sprake gekomen Zij was het onderwerp van besprekingen die Jaspar en Hijmans in den loop van dat jaar met de Nederlandsche re geering gevoerd hebben. Neder land weigerde, in dit spoor te treden, verklarend, dat het elke schending van zijn grondgebied als een casus belli zou beschou wen. De verklarende memorie, die het verdrag begeleidt, dat thans gesloten is, haalt deze ver klaring nog eens op. Het nieuwe verdrag is slechts de zuiverstelling met verbeterin- gen op eenige punten van on dergeschikt belang, van de ver dragen die vlak na den oorlog waren voorbereid en waarmee de regeering zich in 1920 ver- eenigd had, toen het incident in de YVielingen er tusschen kwam. Ten aanzien van dit verdrag gaven Hijmans en Segers uit voerige verklaringen in de Kamer in den loop van de zittingen van Mei en juni 1920. Reeds in 1920 heeft men er over gedacht de moeilijkheden met de Wielingen te vermijden door een formule van weder- zijasch voorbehoud. Men kon het echter niet eens worden over de inkleeding van dit voorbehoud. Het kwam erop aan, dat de rechten van België onaangetast bleven. Dit zal volgens het oor deel van de geraadpleegde rechts geleerden het geval zijn met de bewoordingen van de brieven, die gewisseld zullen worden tusschen de beide regeeringen wat de Wielingen betreft, op het oogenblik van onderteekening van het nieuwe verdrag. Tweede Kamer. Vrijdag kwam in behandeling het wetsontwerp om de stem plicht te handhaven maar de straf op het niet nakomen van dezen plicht te doen vervallen. Omtrent dit ontwerp bestaat veel verschil van gevoelen, doch eer lijk gezegd is de kwestie meer van theoretischen dan van prac- tischen aard. De heer Winter- mans diende een amendement in om wel de strafvervolging te handhaven, doch met een een voudige procedure De heer Oud wildeonmiddellijk een boete op leggen van f3, en daarna beroep op den kantonrechter toe te slaan, een denk'beeld, dat ons indien men de strafsanctie wil behouden, wel practisch leek. De heer Vlie gen daarentegen wiide de geheele stemplicht opheffen, een voorstel dat ons ook niet onsympathiek was, aangezien wij er weinig waarde aan hechten, dat velen ter stembus worden gezonden, terwijl de uitslag der verkiezin- AXELSCHE COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postbus No. 6. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag II ure. Uit het Fransch vertaald. Terwijl hij zoo liep te droomen, was hij de Pont-Neuf genaderd. Zonder er bij na ie denken, sloeg hij links af cn kwam op de kade La Ferraile terecht. Op de eerste huizen waren groote plakkaten bevestigd en daarvóór liepen onderofficieren heen en weer, reuzen van kerels in schitterend tenue. Frank rijk was voor de zooveelste maal in oorlog met Engeland. Van tijd tot tijd zag men een boerenjongen in gezelscha p van twee, drie soldaten één der kroegen binnengaan om „gratis" op de gezond heid van den koning te drinken. Ti- moléon wierp onwillekeurig zijn blikken naar een van die plakkaten en las 't volgende Oproep aan da Jeugd. Zij die deel uit willen maken van de Cavalerie de France, régiment d'Orléans dragons, compagnie de Guéménée, worden er op gewezen, dat in dit regiment alleen Parijze- naars dienen. Er wordt driemaal per week gedanst, tweemaal gekaatst en voor de rest gekegeld, geschermd en paard gereden. Een leven van plezier tegen hoog traktement en gemakkelijke bevordering, enz., enz. Zich te melden bij graaf de Gué ménée, place Royale. Zij die flinke kerels aanwerven genieten extra belooning. Een reus met helm, rijlaarzen, sabel en musket in helle kleuren geschilderd, prijkte in één der hoeken van 'taffiche. Vervolgens hingen er de lijsten van de vier oudste regimenten an 't koninklijk leger: Picardië, Champagne, Navarre en Piémont van de chevau-légers, cara- biniers, huzaren, gardes en konstabels. Timoléon wilde doorloopen, terwijl hij aan zijn vader, de held van Fontenay, dacht, toen hij zich plotseling, al gek scherend, hoorde toeroepen „Zeg eens, 'mannetje, beter laat dan nooit, de oven is nog warm, hoor 1" Twee sergeanten-majoors van de Orleans-dragonders kwamen al spoor- rinkelend en sabelkletterend naar hem toe stappen en brachten hem 't militair saluut. „Groot gelijk dat je ons wapen kiest, jonge vriend. Het eerste en mooiste corps van 't geheele leger. De kolonel is een charmante vent en zijn vrouw een bekoorlijk wijfje. Als ons beroep je aanstaat, heb je in een minimum van tijd de strepen." „Ga met ons mee een glas argenteuil drinken I" „Welke Franschman drinkt niet gaar ne een glas op de gezondheid van onzen koning," sprak de ander. De verbaasde ridder Pèbre herinner de zich ineens de raadgevingen van pastoor de Lagirelle om uit de buurt van de kade de la Ferraille te blijven. Hij was midden terecht gekomen in de wervers en dienstpressers, die er daar hun werk van maak'en jongelui tot den vrijwilligen dienst over te halen, 't zij handwerkslieden zonder werk, boeren en buitenlui, die hun land voor de hoofdstad hadden verlaten, 't zij burgerjongens, die met hun ouders overhoop lagen en hun eigen wegzochten „Ik dank u we', heeren," zei Timo léon beleefd. „Niemand vereert zijne Majesteit meer dan ik, maar ik heb mijn reden geen soldaat te worden, ik ga trouwen." „Dat is geen bejetsel, vooral als je meisje er even goed uitziet als jij. De Orleans-dragonders kunnen best nog een knappe marketenster gebruiken. „Kom met ons teekenen en ik zal je aan ons peleton voorstellen. Onze brigade-chef, mr. Ie vicomte d'Argey- rolles verkeert aan 't Hof. Gij zult waarschijnlijk te Versailles dienst doen." „Zoo'n knappe kerel, vijf voet en zes duim, juist geschikt voor karibinier. De kolonel zal tevreden zijn." „Sluit je liever aan bij de artillerie van La Fère, een voordeelig wapen, alle kanonniers genieten vijf stuiver per dag en vrij rooken." „Dat is best mogelijk," riep een roode ruiter uit, met witte brande- bourgs versierd, „maar bij de huzhreu aan Lauzun vardien je veel meer." „Het kranigste regiment van den koning is de infanterie van Auvergner. Die heeft nog onlangs de Pruisen bij Clostercamp klop gegeven onder Ca stries." „En de infanterie van Champagne, wat denk je daar van, jongmensch „Champagne is misschien't mooiste regiment, maar het dapperste is dat van Enghien-Condé. En wat een uni form, kijk eens, jonge man, hoe me dat geschilderd zit 1" „Mijne heeren, ik heb respect voor uw dapperheid, doch ik heb tevens de eer u vaarwel te zeggen," riep Timoléon lachend, hoewel inwendig niet erg op zijn gemak. reus met een berenmuts, witte lijfrok- met blauwe revers en geleliedeceintuur- gesp, „wanneer men meer dan vijf vcet meet zooals u, hoort men bij de gre nadiers van Picardië. Kom er maar rond vooruit,je zult wel met je patroon overhoop liggen of wat uit zijn la gelicht hebben en daarom geen bezwaar hebben om bij ons op dechambreete logeeren, het is hier vlak in de buurt, geef mij je mandje maar vast." Meteen wilde de reus Timoléon zijn mandje afhandig maken. „Laat mij niet rust, heeren, ik moet heen." „Wat een toon en dat heefi misschien niet eens een cent op zak 1" „Hij heeft geen moed, dat is mijn meening," riep een sergeant. Zij zouden daar nog een tijd mee doorgegaai zijn, ware niet een karos komen aanrijden, die hen dwong op het trottoir uit te wijken. Door het glazen portier zag men een dame kijken, die het geval met belangstelling gade sloeg en plotseling haa/ koetsier stil liet houden. Zij sprong uit het rijtuig, streek haar rokken glad en liep recht op Timoléon af. „Jij hier. ridder, jij hier." De fluitist was door deze verrassing dubbel verheugd. In de eerste plaats herkende hij in haar zijn vriendin Lucile de Gramatria en zij kwam juist van pas, want de luidjes begonnen het hem aardig lastig te maken. „Hij houdt er hooge relaties op na," fluisterde een sergeant tot zijn kameraad. Lucile begreep terstond in welk een wespennest haar „fripon de cheva lier" geraakt was. „Het spijt mij, heeren miiifairen.dat ik u dit jongmensch kom ontnemen, doch ridder Pèbre is mijn „fiancc" en ik neem hem in mijn koefs mee," en hierbij groette zij het bontkleurige groepje soldaten met een ondeugenden spotlach. „Wat een buffert, zoo'n prachtvrouw als marketentster, zeg I" Lucile hoorde deze ruwe opmerkin gen niet, want reeds had zij achter Timoléon het portier dichtgeslagen en reed de koetsier naar het opgegeven adres. „Dat is de tweede maal binnen veertien dagen, dat wij elkaar ont moeten. Wat onvoorzichtig om je onder die kerels te wagen. Hoewel, ik had je toch we! je vrijheid kunnen hergeven, want mijn bewonderaar is een man, die veel aan het Hof komt..." Zij hield op, bevreesd te veel gezegd te hebben en \ernam: „Wat zit er wel in die mand Is het een cadeau voor Babet „Het zijn flesschen met reukwater, die Dagé me present deed." „Mijn kapper!" „Die van la Pompadour'... Lucile, je bent er nog knapper op geworden en het geluk straalt uit je oogen- Ben ik je nu niet tot last Zij hield haar hand voor zijn mond en babbelde voort. „De vicomte is juist heengegaan naar zijn legercorps, waar hij den graad van majoor heeft. Saint-Ardent is steeds heel goed voor me geweest. Wat is het leven toch grillig. Ik heb nu één van de rijkste mannen van hel h f., De eene vicomte brengt den anderen aan „En wat zegt je echtgenoot, die arme graaf de Gramatria van dit alles," merkte Timoléon heel naïef op. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1925 | | pagina 1