Het fortuin m een Fluitist.
Nieuws- en Advertentieblad
SM *1 PI
"f I
voor Zeeuwsch- Vlaanderen
No. 97.
VRIJDAG 13 MAART 1925.
40e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
DE AFSCHAFFING
VAN DEN ZOMERTIJD.
FEUILLETON.
Raadsverslag.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Dat zoo'n groote meerderheid
in de Tweede Kamer (52—24)
het regeeringsvoorstel tot afschaf
fing van den zomertijd heeft aan
genomen, moet toch ook te den
ken geven aan de schrijvers van
artikelen en ingezonden stukken
in de groote bladen, waarin de
bezwaren van de boeren werden
bespot als bekrompen, egoïstisch i
verzet tegen een nieuwigheid.
Persoonlijk vinden wij den zo
mertijd heerlijk. Maar na alles
wat wij hoorden van het ongerief
dat men er van ondervindt op de j
dorpen en op de boerderijen, zijn
we tot de overtuiging gekomen,
dat de prijs van dat ongerief te
hoog is voor een voordeel van
anderen, dat toch voornamelijk
bestaat uit genot. We weten wel
dat er ook geweldige vertoogen
zijn gehouden over hygiënische
voordeelen, maar de overdrijving
waarvan men ongetwijfeld terecht
sommigen der plattelanders be
schuldigde, lag toch ook duimen-
dik op vele dier gezondheidsbe
weringen.
Te verwachten is nu wel dat
de Eerste Kamer eveneens het
afschaffingsvoorstel zal aannemen.
Het feit dat in April :23 de Eerste
Kamer een afschaffingsvoorstel
van den heer Braat verwierp,
zegt niets voor den uitslag van
de nu aan te nemen beslissing.
Immers voor een niet gering deel
der toenmalige leden dier Kamer
was een hoofdmotief voor hun
tegenstemmen gelegen in de over
weging dat een dergelijke zaak
niet behoort te worden geregeld
door een initiatiefvoorstel. En
bovendien is de huidige Eerste
Kamer geheel anders samenge
steld.
En als de Eerste Kamer thans
het regeeringsvoorstel aanvaardt,
zal o.i. een twistpunt tusschen
steden en platteland verdwenen
zijn, dat de verhouding onnoodig
verscherpte.
Aldus de meening der Midd.
Crt., die ook onze meening is.
11)
Vergadering van 10 Maart 1925.
Voorzitter de heer F. Blok,
burgemeester, secretaris de heer
J. L. J. Maris.
Verder zijn aanwezig de
heeren J. M. Oggel, M. W. Koster,
wethouders, en de leden Ph. J.
van Dixhoorn, Jac. Weijns, J. M.
Baert, A. Th. 't Gilde, E. van de
Casteel, F. Dieleman, J. de Feijter
en P. de Feijter.
Afwezig met kennisgeving de
heer A. E. C. Kruijsse.
1. Notnlon
Deze worden zonder hoofde
lijke stemming goedgekeurd.
2. Mededeelinge* en inge
komen atnkken.
a. Bericht van Gedeputeerde
Staten houdende goedkeuring ver
koop grond door de gemeente.
b. Idem van de verordening
op het Grendbedrijf.
c. Idem aangaande verande
ring van de jaarmarkt te Aarden
burg.
d. Verslag van de Commissie
van Toezicht op het Lager Onder
wijs, over 1924.
Blijkens dat verslag heeft de
commissie in 1924 vijfmaal ver
gaderd, terwijl alle scholen in
deze gemeente waren bezocht.
De commissie is van oordeel, dat
het onderwijs behoorlijk op peil
staat, dat de leermiddelen in
goeden staat verkeeren en overi
gens geen bijzondere op- of aan
merkingen zijn te maken. Wel
werd opgemerkt, dat de aan
merking op de inrichting der
R.-K. school tot hiertoe niet het
gewenschte gevolg heeft gehad.
De ijver en toewijding van het
onderwijzend personeel mag ge
roemd worden. Klachten of ver
zoeken van die zijde werden niet
vernomen.
Het stemt de Commissie tot
blijdschap, dat het gemeentebe
stuur ook dezen winter weer ge
legenheid heeft geboden tot het
geven van avond-onderwijs waar
meer dan 50 leerlingen hiervan
gebruik maakten, blijkt genoeg-
zaam, dat dit onderwijs op prijs
wordt gesteld.
Redenen, waarom de commissie
ook ditmaal weder een gunstig
rapport kan uitbrengen over den
toestand van het lager onderwijs
in deze gemeente.
De commissie brengt tevens
onder de aandacht, dat zij tot
haar bevreemding uit het Raads
verslag in de kranten heeft ver
nomen, dat de Raad heeft be
sloten om de vergoeding van den
secretaris der commissie met f 25
te verminderen.
De Commissie wenscht beleefd
op te merken, le, dat ze het be
treurt, dat hieromtrent niet eerst
bij haar inlichtingen zijn inge
wonnen
en 2e, dat de Raad indertijd
aan uwe commissie f 100 heeft
toegestaan, de verdeeling hiervan
aan haar overlatende. Het komt
de comm. voor, dat de Raad nu
bezwaarlijk f25 aan den secre
taris kan ontnemen. Meent de
Raad, dat het bedrag niet juist
wordt verdeeld, dan had hij bij
een bespreking met de Comm.
hierover advies kunnen ontvangen
wat wellicht tot overeenstemming
had kunnen leiden.
Het argument, dat er door den
secretaris der commissie weinig
werkzaamheden moeten worden
verricht, had dan onder het oog
gezien kunnen worden.
De comm. hoopt op die gron
den, dat |het toegekende bedrag
ad. f 100 zal worden gehandhaafd,
of indien dit voor 1925 niet meer
kan, er dan voor 1926 rekening
mede wordt gehouden.
Get. J. C. BOM, voorzitter.
Get. A. COUMOU, secretaris.
Dhr. Baert zegt, dat de werk
zaamheden van den secretaris
meer blijken te zijn, dan men
denken zou.
Dhr. 't Gilde dacht, dat het
salaris het zelfde gebleven was.
Dhr. Oggel licht toe, dat het
totaal der bijdrage met f 25 is
verminderd en de commissie zelf
kan bepalen, hoe hoog het sala
ris van den penningmeester moet
zijn.
Dhr. 't Gilde Zijn die werk
zaamheden dan zóó veel Het
is toch een onderwijzer en die
kunnen in hun eigen belang wel
eens een offertje brengen.
De Voorz. gaat van het stand
punt uit, dat arbeid betaalt moet
worden. Men zou echter kunnen
nagaan, waarin de werkzaamhe
den bestaan. Spr. was eerst de
meening toegedaan, dat dit niet
zoo erg was,: «n had daarom voor
gesteld dien post met f25 te ver
minderen, maar als we overtuigd
zijn, dat dit anders is, zal men
voor 1926 ook meer toezeggen.
Lijst van inkomsten en uit
gaven van de Fröbelschool van
dhr. J. A. van Hoeve.
Begonnen met een nadeelig slot
over 1923 van f30,64 treffen we
onder de uitgaven aan f41,60
voor spaarzegels, f 180 als rente
van het stichtingskapitaal, f 965,88
voor salaris aan 3 leerkrachten.
Met de overige kosten aan onder
houd en leermiddelen enz. be
dragen de uitgaven in totaal
f1411,86. De inkomsten bedra
gen f 853,19 voor de Fröbelschool,
f215,51 voor de meisjesschool,
f 400 subsidie van de Gemeente en
f 20 zolderhuur, totaal f 1488,70,
zoodat er een batig saldo is van
f 76,84. Opgemerkt wordt dat
met ingang van 1 Januari j.l. het
salaris der leerkrachten in totaal
met f 128 is verhoogd.
f. Verslag van den Correspon
dent der Arbeidsbemiddeling over
het 2e halfjaar 1924.
Het tijdperk wordt ten opzichte
van de werkloosheid en verge
leken bij vorige jaren gunstig
genoemd. Tot December waren
er slechts twee personen zonder
werk. Naar aanleiding van aan
vragen uit het buitenland werden
2 personen naar Frankrijk ver
wezen.
In December kwam er meer
werkloosheid en door de weers
gesteldheid vielen de bouwbe
drijven Stil. Ook door beëindi
ging der bieten-campagne ge
raakten menschen zonder werk,
zoodat eind December 12 per
sonen als werkeloos stonden in
geschreven, welke meerendeels
uit de bondskassen uitkeering
ontvingen.
g. Een schrijven van den se
cretaris van het Zeeuwsch-Viaam-
sche Waterleidingcomité, luidende
als volgt
Bij dezen heb ik het genoegen
U mede te deelen, dat op een
desbetreffend gedaan verzoek, de
Koninklijke Bewilliging is verkre
gen op de statuten der N. V.
Zeeuwsch-Vlaamsche Waterlei
ding Maatschappij, en het dus
plicht zal zijn de acte te laten
passeeren binnenkort.
Langer dan tot Maart a.s. kan
daarmee bezwaarlijk gewacht, te
meer ook de omstandigheden
gunstiger geworden zijn, daar,
als besloten is tot oprichting der
maatschappij, veel voordeeliger
geld kan worden geleend, dan bij
den opzet, die op 6 pCt. was,
terwijl het nu waarschijnlijk tegen
5x/s pCt. kan worden verkregen
of zelfs nog lager, hetgeen de
rentabiliteit veel gunstiger maakt.
Ook in verband met den aan
koop der materialen, mogen wij
met talmen den gunstigen tijd
niet laten voorbijgaan en kunnen
wij dezen benutten of afwachten
als de maatschappij bestaat.
Tevens maak ik van deze ge
legenheid gebruik U te verzoeken
Uwen invloed aan te wenden bij
de gemeenten welke nog niet
aansloten, ten einde ook hen voor
de zaak te winnen.
h. Verzoek van het gemeente
bestuur van Heemstede om ad-
haesie te betuigen aan hun adres
aan de Regeering, om maatrege
len te nemen, dat langs beteren
weg dan door annexatie het land
tot voorspoed gebracht wordt.
I. Schrijven van de Vereeni-
ging „KAHA", luidende ongeveer
als volgt
Op onze laatste bestuursver
gadering bleek, dat uit landbouw-
kringen bedenkingen zijn geop
perd, dat het kanaalplan wellicht
nadeelig zou worden voor een
goede afwatering der verschillen
de polders, die thans hun suatie
hebben langs de Axelsche kreek of
de bestaande waterleiding totHulst
AXELSCHE
.ijASds}
COURANT
Uit het Fransch vertaald.
De brief van Mme de Gramatria
luidde aldus:
.Waarde chevalier en vriend. Miin
hart lijdt, terwijl ik je deze regels
schrijf. En toch voelde ik 't aankomen,
dat weldra de dag moest aanbreken,
waarop wij van elkaar zouden gaan.
Niemand ter wereld, tenzij je lieve
Babet, houdt meer van je dan ik, en
toch moet 't geschieden. Daarom geef
ik je den raad haar tot vrouw te ne
men, zoodra je de hindernissen te
boven bent gekomen, die je nog van
haar scheiden. Een zeldzame gelegen
heid om rijk te worden, dat wil zeggen
vrij van materieele zorgen, heeft zich
in dit -charmante, duivelsche Parijs
plotseling voorgedaan. Veroordeel mij
niet als ik er van profiteer. Op den
duur zou ik toch voor jou een last
en aanhoudende belemmering gewor
den zijn, zelfs een wroeging, omdat ik,
om jou te volgen, mijn echtgenoot
in den steek heb gelaten. Toch zal
niet één man de plaats in mijn hart
innemen, die jij daarin verovert hebt
en nimmer zal de herinnering aan onze
schoone dagen mij uit de gedachten
gaan. Lieve Timoléon, dit papier wordt
vochtig van mijn tranen, doch het lot
wil nu eenmaal dat het zoo gebeuren
moest. Toch zal je Lucile als een
beschermgeest over haar ridder waken,
hem roem, geluk en eer toewenschen,
evenals aan Babet Bij gebreke aan
een andere talisman, zend ik je een
lok van mijn haar. Ik hoop dat je die
je leven lang zult bewaren en aan mij
zult blijven denken en dat Mile Babet,
wanneer ze eenmaal je vrouw zal zijn,
geen aanleiding vindt om je over dit
souvenir van haar „nicht" verwijten
te doen."
„Waar heb je mevrouw achterge
laten vroeg Timoléon met een zucht.
„Meneer moet mij wel verontschul
digen, maar dat kan ik onmogelijk
zeggen. Heeft meneer een antwoord
mee te geven
Timoléon was te sterk onder den
indruk om aan deze vraag gevolg te
geven. Hij hield zich echter tegenover
het kamermeisje met geweld in en dat
lukte hem. Hij gaf daarop last aan
het personeel van de „Dauphin" om
haar koffer op een rijtuig te laden,
voorgevende dat zijn „nicht" naar Lyon
vertrok. Daarop wierp hij zich opzijn
bed en barstte in snikken uit, terwijl
hij haar lok tegen zijn lippen drukte.
Zijn smart was zoo hevig, dat hij
in twee weken niet van zijn kamer
kwam, ja zelfs zijn dagelijksche studie
op de fluit verzuimde. Tweemaal per
dag bracht een koksjongen hem zijn
maaltijd boven. Zij liet hem maarniet
los en nog steeds meende hij, dat hij
haar terug zou zien. In gedachten
maakte hij zijn heele reis met haar
over, hun wandelingen, gearmd langs
de Rhone, hun tochten door Parijs,
de bezoeken in schouwburgen en ca
barets, en reeds had hij er zich aan
gewend om steeds van Babet te blijven
houden, en toch Lucile niet te verlie
zen. En nu I
In de „Dauphin" werd hij te sterk
aan La üramatria herinnerd, Hij ver
wisselde daarom van hötel en besloot
zijn intrek te nemen in het hotel
Saint-Quentin, rue des Cordiers. Hier
kwamen Gresset, Leibnitz, Jean Jacques
Rousseau, Condillac van tijd tot tijd
logeeren, hij kon dus gerust dit hotel
als zijn verblijf opgeven, wanneer hij
op informatie uitging, of Mile Clairon
reeds van haar buitenverblijf te Issy
was teruggekeerd, wat nog steeds niet
't geval was, of wanneer hij naar Ver
sailles trok om te hooren of de hertog
van Choiseul binnenkort verwacht
werd.
Deze was echter naar Belle-Isle-en-
Mer gereisd om de voorraden van die
plaats op te nemen, doch hij kon over
een dag of veertien terugverwacht
worden. Timoléon besloot tegen dien
tijd zich opnieuw te komen aanmelden
en bij deze reis arriveerde hij juist op
den tijd dat de wacht afgelost werd.
Het kasteel weerklonk van sabelge-
kletter en weldra vernam hij dat mon
seigneur dien dag slechts even te Ver
sailles was gebleven en naar zijn land
goed te Chanteloup was doorgereisd.
„Voor langen tijd
„Voor langen tijd."
Timoléon keek droefgeestig naar de
golven van de Seine, toen hij te Parijs
was teruggekeerd en lusteloos den
oever volgde. Hij bleef een tijdlang
tegen de leuning van de Pont-Neuf
uitrusten, toen hij onverwacht zich op
den schouder voelde kloppen.
„Men moet nooit te lang in 't water
staren, vooral niet op jouw leeftijd,
die nog alles te boven komt."
„Lantara, jij hier
„Zooals je ziet en fijntjes in de
kleeren. Ik heb een paar weken in
Touraine doorgebracht om 't kasteel
van een rijk pachter met mijn penseel
wat op te vroolijken Hebjeindien
tusschenlijd Jacqueline nog gespro
ken
„Lantara, ik heb niemand gezien
noch gesproken, ik ben er beroerd
aan toe."
De schilder pakte zijn vriend bij den
arm, troonde hem mee en wees naar
den Oostelijken hemel.
„Kijk eens hoe mooi de lucht getint
is, zoo'n lucht ziet men hier alleen te
Parijs, wanneer 't haar beste beentje
voorzet. Wat een nuances, wat een
doorzichtige kleuren. Had ik nu maar
mijn penseelen bij mei"
„Laten we ze gaan halen, ze zullen
wel ergens bij Jacqueline verstopt zijn."
„Stil," zei Lantara, zacht en in extase.
Hij iiet Timoléon's arm los en hield
zijn rechterhand boven de oogen om
beter de schakeeringen der hemelkleu
ren in zich op te nemen. Nog nimmer
had Timoléon zijn vriend zoo in zijn
kunst zien opgaan. Plotseling zette
deze het op een loopen en riep hem
toe „Kom vlug mee, vlug, vlug De
lucht wordt hoe langer hoe rooder!
Vóór het te laat is."
Ze zetten er een vluggen pas in en
bereikten weldra den hoek van de Pont-
Royal. In de richting van Chaillot be
gon de lucht reeds rooder te worden,
het rose ging over in zacht lila en nam
daarna een parelgrijze tint aan, totdat
het zich langzaam in een purperen
gloed oploste...
„Zoo ziet het er waarschijnlijk bij mij
van binnen ook uit," zuchtte Timoléon
„Lucile is weg en Babet laat niets
meer van zich hooren."
„Maar Babet's hart is trouw, niet
waar Kom mee, ik trakteer vandaag."
Hij wierp een laatsten blik op 't
uitspansel, echt een hemel voor een
apotheose, grootsch en machtig.
HOOFDSTUK VI.
De kpstbare pendule van André
Boulle sloeg elf uur in het boudoir
van Trianon. Rechts aan den wand hing
een verrukkelijke Boucher: „Venus
habillée par les Graces". De pendant
van een bekoorlijke Vanloo „La belle
Jardinière", welke bloemenverkoopster
niemand anders was dan Mme Lenor-
mand d'Etiolles. Dit schilderij was
afkomstig uit het kasteel van Bellevue
en sedert vijf jaar haar eigendom. Op
een gemakkelijke sofa lag een open
geslagen boek, één van de geestige
werken van den jongen Crébillon.
„Het is te dwaas wat mevrouw de
markiezin mij voorstelde," zei Dagé,
terwijl hij haar elegante peignoir los-
strikte.
En voldaan over zijn werk vervolg
de de koning der kappers „Mevrouw
de markiezin ziet er uit om te stelen
en ik geef haar groot gelijk van dat
kuifkapsel af te zien."
„Nietwaar? U meent ook dat de
koning er niet mee ingenomen zou zijn.
Wat zou La Tour er wel van zeggen.
Toen hij mijn portret schilderde, wilde
hij, dat ik een pruik zou dragen. Een
pruik, stel je voor, de koning zou me
uitlachen."
„De schilders hebben niet het minste
verstand van kapsels," lachte Dagé.
(Wordt vervolgd.)
B L A D V U L-L1 N G.
Onze invloed hangt meer af van
wat wij zijn dan van wat wij doen.
Door een schoon leven te leiden
brengen wij zegen aan de wereld.
J. R. Miller,