lel fortuin yan een Fluitist.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zee uwsch-Vla an deren.
No. 92.
DINSDAG 24 FEBRUARI 1925.
40e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Iets voor Winkeliers.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
In een Amerikaansch blad komen
verschillende raadgevingen voor,
waarmee niet alleen de Ameri-
kaansche kooplieden, maar ook
de Nederlandsche de beste erva
ringen hebben opgedaan. We
haasten ons daarom deze ook ter
kennis te brengen van de Axel-
sche winkeliers.
In de inleiding van het be
doelde artikel wordt er op ge
wezen, dat het zich hier handelt
om verschillende practische wen
ken die in Amerika gaarne ter
harte worden genomen en ook
zeker voor den koopman buiten
het Dollarland van groote betee-
kenis kunnen zijn.
In de eerste plaats wordt op
de belangrijkheid van de ver
lichting der winkeletalages gewe
zen. Ook hier is het algemeen
bekend, dat men door een hel
dere verlichting het oog der voor
bijgangers kan boeien, maar toch
blijkt uit de voorbeelden die men
opsomt, nog eens extra duidelijk,
hoe bijzonder groot de uitwerking
van een goede etalageverlichting
kan zijn.
Men ging den invloed die de
electriiche verlichting op de voor
bijgangers heeft, op de volgende
wijze na. In de étalageruimte
plaatste men een aantal elec-
trische booglampjes ter sterkte
van 15 kaarsen (15 footcandles)
met het gevolg, dat er circa 200
personen voor de étalagekast per
uur bleven kijken. Dit resultaat
wist men door versterking der
verlichting telkens te vergrooten.
Bij electrische verlichting ter
sterkte van 44 kaarsen trok de
winkelier de aandacht van 244
personen en bij een verlichting
met booglampen van 110 kaarsen,
wist men per uur het oog van
300 personea op de etalagekast
te doen vestigen. Hierdoor was
het bewijs dan ook duidelijk ge
leverd, dat een groot deel van
het succes en de aantrekkings
kracht der etalages op rekening
van de doelmatige verlichting is
te schrijven.
7)
Een tweede kwestie waarom
trent noj algemeen vrij veel ver
schil van meening bestaat, is de
afhandeling der cliënten op de
momenten dat het extra druk in
den winkel loopt. Gij zult mij
misschien wel willen toevoegen,
dat wij den laatsten tijd nu niet
zoo heel veel last van de over
stelpende drukte gehad hebben,
maar het kan in dit opzicht ook
soms heel vreemd loopen. Men
heeft het vaak uren achtereen
heel rustig in de zaak en daarna
komt er soms een tijd dat het
wel net lijkt alsof alle cliënten
hebben afgesproken om in één
uur tijd tezamen te komen.
Onze Amerikaansche adviseur
raadt nu sterk aan om in deze
drukke momenten er vooral zorg
voor te dragen, dat de goede
stemming er bij de wachtenden
in blijft. Met een enkele opmer
king kan men te hooren geven
dat alles in het werk wordt ge
steld om zoo snel mogelijk ieder
een op zijn beurt af te helpen.
Is er een enkele mopperaar onder,
die met geweld voor wil gaan,
dan vraagt men maar zoo gemoe
delijk mogelijk of het inderdaad
dringend noodig is, dat men de
anderen hiervoor passeert. Blijkt
dit niet het geval te zijn, dan
moet men ook niet afwijken van
den vasten stelregel om precies
volgens de rij de cliënten te
bedienen.
Als ander voorbeeld, dat ook
voor ons land van beteekenis is,
noemen wij de waarde van het
adverteeren van een bepaald
artikel. Men heeft in Amerika
een vereeniging van detaillisten
in het gerne van onze winke
liersverenigingen, welke den
naam „National Retailer's Asso
ciation draagt. Deze vereeniging
heeft nu de proef op de som
genomen, of het annonceeren van
onze winkelartikelen eenige waar
de voor onze zaak heeft.
Twee bijna dezelfde artikelen,
waarvan alleen het merk ver
schilde, werden tegelijk in een
winkel te koop aangeboden.
Voor het eene merk had men
eenige malen advertenties ge-
plaatst, voor het andere niet. Het
geannonceerde artikel werd 87
maal verkolht tegen het niet ge
annonceerde 4 maaL ln 9 ge
vallen bleef het den kooper onver
schillig, welk artikel men hem
wilde geven. In een ander geval,
waarbij een artikel beduidend
duurder was dan het andere,
werd door het plaataen van an
nonces het resultaat verkregen,
dat het dure artikel 60 maal ver
kocht werd tegen 24 maal het
niet geannonceerde goedkoopere
artikel en 16 maal verklaarde de
cliënt geen bijzondere voorkeur
voor het eene of andere artikel te
koesteren.
De kracht van de advertenties
blijkt hieruit duidelijk, en indien
men als goed vcrkooper met
overtuiging zijn cliënt op de bij
zondere hoedanigheden van het
aangeboden artikel wijst, dan zal
dit zelden zonder uitwerking
blijven.
Men doe er zijn voordeel mee
tot 5 regels 60 Centvoor
Gr»ote letteis werden naar
ADVERTENT1ËN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Ambtswoning ran den Minister
ran Baitaniandsche Zakan.
Ingediend is een wetsontwerp
tot Stichting van terrein, en in
richting van een ambtswoning voor
den Minister van buitenlandsche
zaken, f 500.000.
Aan de memorie van toelich
ting is het volgende ontleend
Hoewel reeds in de oorlogs
jaren door de regeering de nood
zakelijkheid erkend is om van
staatswege te voorzien in een
ambtswoning voor den Minister
van Buitenlandsche Zaken, is het
tot dusver niet tot uitvoering ge
komen. Bij de toen geldende
abnormale koopprijzen zouden
daarmede te groote uitgaven ge
moeid zijn. Toch zou er wellicht
toe besloten zijn, ware het niet
dat de Koningin in 1919 welwil
lend het perceel Kneuterdijk rio.
20 voor een tijdvak van 6 jaren
daarvoor beschikbaar stelde, welk
Koninklijk aanbod met dankbaar
heid werd aanvaard.
ln het najaar van 1923 ontving
de ondergeteekende namens H.
M. de mededeeling, dat hst niet
in haar voornemen lag ii een
nieuwe ter beschikking stelling
te treden.
Thans is de hand gelegd op
de perceelen, uitmakende een
villa aan het Plein 1813 met bij-
behoorend terrein. De ligging is
zeer gunstig en de prijs van
f 130.000. waarvoor het na onder
handeling te koop is gegeven,
mag billijk worden genoemd.
Na afbraak van de villa zal ter
plaatse een woning kunnen wor
den gebouwd, en zal zoodanig
worden ingericht, dat een opvol
gend Minister deze woning zon
der buitengewoon hooge uitgaven
kan betrekken.
Hold* aan Da Sarornin Lehman
Zaterdagmiddag had de plech
tige onthulling plaat» van den
gedenksteen in het huis van
wijlen Jhr. Mr. A. F. de Savor-
nin Lohman aan de Tromstraat
334 te 's Gravenhage door den
oud-minister van Financiën, jhr.
mr. D. J. de Geer.
Zeer velen hadden zich voor
het huis verzameld om bij deze
hulde, den overleden Staatsman te
bewijzen, tegenwoordig te zijn.
De Koaingin had zich doen
vertegenwoordigen door haar ka
merheer i.b.d. mr. dr. J. A. baron
de Vos van -Steenwijk.
Voorts waren aanwezig de mi
nister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen en andere auto
riteiten.
Toen de familieleden van wijlen
jhr. Lohman aanwezig waren en
allen zich voor 'thuis geschaard
hadden, trad naar voren jhr. mr.
De Geer, die een korte gedachte
nisrede uitsprak.
De vrienden van jhr. mr. de
Savornin Lohman aldus onge
veer sprak jhr. De Geer heb
ben na zijn sterven behoefte ge
voeld eenig uiterlijk blijk te geven
van dankbare hulde aan zijn na
gedachtenis. Aanvankelijk was
gedacht aan een monument op
zijn graf, doch om verschillende
reden is daarvan afgezien.
De eenvoudige gedenksteen,
die hedea onthuld wordt, is meer
pissend bij zijn persoon. Want
Lohman, door-hoeveel gaven hij
ook moge geschitterd hebben, is
bovenal eenvoudig geweest. Een
voudig in leefwijze en optreden,
maar ook in geestcsvorming. En
wanneer wij op een dag ais van
daag heel dat rijke gezegende
leven een oogenbük aan ons oog
laten voorbijgaan, dan is het ons
soms, alsof zijn eenvoud daarin
het grootste aandeel had. Die
eenvoud was het geheim van de
onbegrensde toewijding, waarmee
hij zich aan alle zaken gaf, die
op zijn weg werden geplaatst,
van de verrassende onbevangen
heid waarmee hij ze bezag en
waardoor hij zooveel vertrouwen
in zijn oordeel bij vriend en te
genstander wekte. Wie Lohman's
vruchtbaar werk verstaan wil,
moet dezen eenvoud, deze reine
kinderlijke visie op het leven,
allereerst in het oog vallen. Hij
heeft ons volk nog den weg ge
wezen van de christelijke staat
kunde, met verwerping van alle
clericalisme. Het christelijk be
ginsel op politiek gebied had
voor hem slechts een positieve,
niet een negatieve strekking. Het
was tegen niemand gericht, maar
bedoelde aller welzijn. Zijn chris
telijke staatkunde was niet agres
sief voor hen, die den zegen van
het christendom missen, maar
constructief voor de samenleving.
Hij was een overtuigd tegenstan
der van alle bevoorrechting.
Alles wat zweemde naar geeste
lijke tyrannie of aanranding van
de gewetensvrijheid verwierp hij
ais schadelijk voor godsdienst en
staatsleven.
Hij behoort nu tot de geschie
denis. Op aarde zullen wij zijn
stem niet meer hooren, maar zijn
figuur blijft leven voor ons en
voor onze kinderen.
En daarom is deze steen toch
eigenlijk datgene wat onze be
doeling beter vertolkt dan een
grafmonument. Wij willen niet
de levenden zoeken bij de dooden.
Niet Lohman's graf, maar het
huis, waarin hij een gront deel
van zijn leven doorbracht, willen
wij gedenken en tot een gedach
(Wordt vervolgd.)
AXELSCHE
COURANT.
Uit het Fransch vertaald.
De koets reed doer de poort, be
reikte door de wijk der behanger* en
hoedenmaker*, het Caladeplein, waar
het kokette schouwburgje stond met
de vergulde zon ep den gavel.
De reizigers «tapten uit. De sergeant-
majoor, inziende, dat zijn woorden
weinig succes hadden en in de meening
dat zijn beur* voor zoo'n deftig hotel
niet toereikend voorzien was, had in-
tusschen onderweg de koet* verlaten
om in de Cabaret des Trois Nulets
zijn middagmaal te gaan gebruiken.
MaJtre Péli*sier nam diep zijn baret
af toen hij het jeugdig paar zag na
deren, gevolgd door eenige andere
gasten. Een rijk veorziene tafel wachtte
üe gasten en onder vroolijk gesnap
koo» men z'n plaats uit.
„U reist dus naar Parijs, meneer?
Wilt u mij even die olijven aangeven
Merci, u bent wel vriendelijk."
„Niets meer dan mijn plicht, gravin,"
stotterde Timoléon, meer en meer in
de war door haar blikken, het gemak,
waarmee zij zich bewoog en het ge
distingeerde toilet, dat van veel smaak
getuigde.
„Ik heb dus de eer te spreken met...
„Ridder Pèbre, heer van Fresquières,
kieinzoon van den bekenden fluitist en
zelf ook fluitspeler, in afwachting van
beter. Ik moet er evenwel aan toe
voegen, dat de staat van mijn beurs
tfiet in vergelijking komt met dien van
onze heeren pachter* en controleurs
van financiën."
„Tarara 1 Men ii, wat men is Ik
begin warempel te gelooven dat me
neer de Gramatria niet meer boven
water komt. O, meneer, het huwelijk
U bent nog vrijgezel, naar ik veron-
der*tel, mijn waarde ridder
i Timoléon knikte, waarop de *choone
vraagster de glazen vulde en hervatte
„En zou ik mogen vragen, ridder, hoe
uw voornaam is
„Timoléon, mevrouw."
„Timoléon I.... welk een lieve, aar
dige naam en zoo ongemeen, met zoo'n
naam is men al direct iemand, Timo
léon Daar zit klank en fierheid in.
U zoudt het niet gelooven de vrou
wen zijn nu eenmaal wat dwaas
ik voor mij had nog liever gewild dat
u Themistoque heette."
„Mevrouw bedoelt zeker Themi-
stocle
„Neen, Themistoque."
Ridder Pèbre keek verwonderd op.
Vage herinneringenaan de geschiedenis
lessen uit zijn jeugd kwamen plotseling
bij hem oo. Vervolgen* liet hij zijn
blikken gaan over de met vruchten en
andere lekkernijen beladen tafel en
richtte ze toen weer op zijn bekoor
lijke buurvrouw, tot hij opeens spijt
had Mme de Gramatria verkeerd be
oordeeld te hebben,
„Wat dom ook van me," dacht hij.
„Zij heeft duizend maal gelijk. „Themis,"
de godin van het Recht, „toque," het
hoofddeksel der rechters „Themistoque"
de toque van Themis. Zij is drommels
bij de hand."
„Het stond geschreven, mevrouw,
dat ik nooit in de rechten zou stu-
deeren," antwoordde tenslotte Timo
léon, „en om die teden heeft mijn peet
mij dan ook niet als Themistoque
laten doepen."
„Hij is charmant, mijn jonge ridder,"
liet Mme de Gramatria zich luide ont
vallen. Haar woorden trokken de aan
dacht van de overig* tafelgtnooten.
De koet* zou over een goed uur
de reis naar Oranje en Valence voort
zetten. Timoléon werd meer en meer
ongerust over den omvang, die deze
kennismaking dreigde aan te nemen
en desondanks aangetrokken door h*t
aardig gebabbel van zijn tafelbuur.
Daarom kon hij niet nalaten haar voor
te stellen een wandeling door d* stad
te maken en was teven* trotsch een
zoo knappe verschijning aan zijn arm
rond te leiden, terwijl hij er niet meer
aan dacht, dat Mme de Gramatria een
getrouwde vrouw was.
„Waar denkt u aan, ridder?" ant
woordde zij, quasi-angstig.
„Mijn man kan ons op straat tegen
komen. Ik wil hem echter straffen
voor zijn nalatigheid tegenover mij.
Laten wij daarom liever langs het
kanaal van de Rhónn loopen totdat
het Tijd is om te vertrekken."
„Om te vertrekken vroeg Timo
léon verbaasd.
„Ja, om te vertrekken. Ik ga met u
mee tot Lyon. Laat dat zijn straf zijn.
U moet weten, dat ik sedert mijn hu
welijk nooit verder dan Avignon ben
geweest en het moet daarginds toch
zoo amusant zijn. Afgesproken dus,
u neemt mij mee I Ik heb daar nu
eenmaal mijn zinnen op gezet en zal
tot Lyon voor uw nicht doorgaan."
„Bezwaar heb ik er natuurlijk niet
tegen," antwoordde Timoléon ontroerd.
„Maar toch moet ik u er als vriend j
op wijzen, dat ge uw man er groot i
verdriet mee aandoet, wanneer hij te
weten komt, dat u deze reis ond«r-
neemt. En dan dc smart van uw eigen
famili*. H*t is nu nog niet te laat,
en zoo ge er in toestemt, wil ik u
naar uw echtgenoot brengen. In welke
wijk van Avignon i* uw woning
„Niet ver van de Calade, vlak bij
het oude paleis Ortolani. Daar is onze
privé-woning, maar door zijn dienst is
mij* ma* meestal in het kasteel van
den Paus."
Terwijl zij dit zeide, keek zij droo-
merig voor zich uit en sloeg toen weer
haar oogen naar haar cavalier op. Er
was duidelijk tweestrijd in te lezen.
Vóór hen uit stroomde de groenachtige
rivier. Op de brug bevonden zich
een aantal menschen van allerlei slag
en stand, die óf op een betrekking uit
waren óf naar de schoone beloften van
den werf-sergeant dar pauselijke garde
stonden te luisteren.
Aan den overkant der Rhöne lag
de kleine stad Villeneuve, omgeven
door tallooze villa's en de paieizen der
kardinalen, te midden der pijnbooraen,
olijf- en wijnstruiken.
Timoléon voelde op zijn arm die
van Lucile Gramatria. Hij aarzelde nu
niet langer.
„Je bent heel aardig voor me, en
heel bezorgd en als mijn besluit niet
zoo vast genomen was, zou ik je raad
beslist opvolgen, doch ik vind het beter
je alles te zeggen. Mijn ouders meen
den dat mijn man gefortuneerd was
en hebben mij toen aan hem opge
offerd. Ge ziet in mij een Iphigenia
zonder het mes en dan nog I Maar
laat ons dit laten rusten. Wel, gij gaat
naar Parijs in de hoop, dat Lodewijk
XV het blazoen der Pèbres weer zal
vergulden. Hel is een koning, die voor
zijn genoegen leeft, zooals men hier
te Avignon beweert. Men zegt, dat
hij van favorite verandert, zooals wij
van
Zij begon luid te lachen en zei toen
in gedachten
„Maar wat doet dat er ook toe
Het moet wel amusant zijn, de gunst
van een koni*g te winnen. Chevalier,
zeg me eens ronduit, vindt ge me
knap
„Om alle vrouwen jaloersch te
maken I" en hierbij kuste hij haar hand.
Opeens dacht hij echter aan den eed
van trouw, nog kort geleden aan Babet
gezworen en hij haastte zich er aan
toe te voegen
„Ik weet wat eerzucht beteekent,
sedert ik heb letren fluitspelen."
„Wat zijt ge naïef! Dit neemt niet
weg dat ik u graag mag en ons uit
stapje niet licht zal vergeten. Moge
het nog lang duren eer wij van elkaar
gaan. Omhels mij eerst en laten we
daarna een brief aan je meisje schi ij ven."
Een uur later voerde de koets hen
in de richting van Parijs. De gedachte
aan de ondankbare Eleonore, het ver
lies van de nukkige Hortense beletten
den ridder aan een opwelling van
zijn hart toe te geven. Hij had nu
reeds tweemaal leergeld moeten be
talen. Aan de sympathie van de
schoone gravin de Gramatria behoefde
hij niet langer te twijfelen en toch
kwam ze hem raadselachtig voor.
Toen hij dien avond in zijn kamer
zat, na van Lucile afscheid genomen
te hebben, herlas hij de raadgevingen
van pastoor de Lagirelle.