Het fortuin ra m Fluitist.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zee uwsch - VI aan deren
No. 91.
VRIJDAG 20 FEBRUARI 1925.
40e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Eigenaardige proefneming.
FEUILLETON.
Binnenland.
Landbouw.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 £entvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Naar de „Avp." van betrouw
bare zijde ter oore kwam, wor
den de schoppen en pikhouwee-
len, die tot de pioniersuitrusting
van het leger behooren, op ver
schillende plaatsen van het land
gekeurd. En nu is het natuurlijk
op zichzelf beschouwd practisch
en nuttig, dat de Regeering de
gereedschappen, die zij koopt,
aan een onderzoek onderwerpt
in hoeverre de deugdelijkheid be
treft, maar of een proefneming
zooals in onderstaande meededee-
ling wordt beschreven, de juiste
is, meenen we te mogen betwij
felen, afgezien van de kosten die
zoo'n keuring ten gevolge heeft,
als het afgekeurd materiaal door
nieuwe moet worden vervangen.
En dat er nog al wat afgekeurd
wordt, is gebleken te Delft, waar
een zeer groot aantal infanterie-
schoppen en pikhouweelen als
onwaardig is bestempeld.
Naar de „Avp." meededeelt,
zou deze keuring door een ge
nieofficier als volgt zijn uitge
voerd. De infanterieschoppen wer
den met het blad tusschen een
bankschroef geplaatst, waarna met
kracht aan de steel werd gerukt.
Verboog het blad, dan werd de
schop afgekeurd. De pikhouwee
len werden beproefd door deze
met kracht met de punt op een
stalen aambeeld te slaan. Indien
de punt eenigermate afplatte werd
het pikhouweel afgekeurd.
Nu is ons zeer wel bekend, dat
in de mobilisatie uit gebrek aan
beter, pioniergereedschap is aan
geschaft, dat zeer slecht was. Ook
kan het waar zijn, dat de te Delft
afgekeurde schoppen en houwee-
len, niet tegen een krachtproef
bestand waren, waaraan men mis
schien zéér goede schoppen en
houweelen wél zou kunnen on
derwerpen, zonder deze te ver
vormen. Toch meenen wij, dat
door deze afkeuringen op groote
schaal belangrijke bedragen ver
kwist zullen worden. Nu dit pio
niergereedschap er eenmaal is,
meenen wij dat slechts deze vraag
beantwoord moet worden„Is
6)
't mogelijk 't er mede te doen
Zoo redeneert in den tegenwoor-
digen tijd elk zakenman en elke
huisvader, die het geld niet voor
het grijpen heeft. Indien wen be
denkt, dat een schop dient om te
graven en daarbij de druk op het
geheele blad komt kan men onze
vraag slechts beantwoorden door
er b. v. in moeilijk terrein mede
te laten graven en niet door een
bankschroef-proef.
Pikhouweelen dienen om steen-
achtigen of bevroren grond los te
woelen. Ons werd verzekerd, dat
de afgekeurde houweelen daar
voor nog zeer goed gebruikt kun
nen worden. In ieder geval die
nen zij niet om een stalen aan
beeld los te woelen.
Indien de qualiteit van dit pio
niergereedschap werkelijk zooda
nig is, dat men bij het uitbreken
van een mogelijken oorlog liever
beter gereedschap heeft, lijkt ons
de eenige te volgen weg, dat men
het geleidelijk in den troep laat
opgebruiken, beetje bij beetje,
zoodat men langzamerhand pio
niergereedschap van de gewen-
schte qualiteit daarvoor in de
plaats kan nemen.
Op deze manier alleen wordt
de waarde, die in dit materieel
ligt opgehoopt, volledig ten nutte
van het leger aangewend. Doet
men dit niet en wordt voortge
gaan met het op groote schaal
afkeuren van pioniergereedschap,
dat nog bruikbaar is, dan zal het
legerbestuur duizenden en duizen
den moeten uitgeven om dit te
vervangen door prima gereed
schappen.
Het ligt nu toch voor de hand,
dat men deze duizenden véél doel
matiger kan gebruiken als bijdra
ge voor de aanschaffing van het
zoo broodnoodige ontbrekende
materieel, om slechts te noemen
het infanteriegeschut.
De Rijksmiddelen in Jan. 1925.
De opbrengst der Rijksmiddelen
(hoofdsom en opcenten) over
de maand Jan. 1925 bedroeg
f40.854.547, tegen f35.965.263
over de maand Jan. 1924.
De opcenten ten bate van het
Leeningsfonds 1914 gaven over
Jan. '25 een opbrengst van
f7.526.839 tegen een bedrag van
f8.048.591 in Jan. '24.
De eerste maand van het jaar
zet dus goed in 5 millioen meer
dan Januari '24.
Maardaarvan komt 4.2 mil
lioen op rekening van de rijwiel
belasting die er verleden jaar
nog niet was.
De overige belastingen hebben
dus niet veel vooruitgang ge
bracht. Zelfs bleef de Ink. be
lasting een l millioen ten achter,
de successie 1.4 millioen. Door
de 1.3millioenmeervande Grond
belasting en de 4 ton meer van
het Personeel en één millioen
meer van de suikeraccijns, werd
daar meer evenwicht verkre
gen.
Een verbetering in de econo
mische situatie teekent zich dus
niet in deze opbrengst af.
Rflnielplastjcs.
In December zijn voor 1,866,883
gulden rijwielplaatjcs verkocht,
dus voor 622,290 rijwielen en in
Januari voor 2,417,670 gulden,
voor 805,890 rijwielen. In totaal
zijn dus 1,428,186 fietsen belast
voor een bedrag van 4,284,550
gulden.
De minister van financiën heeft
bij de invoering van deze nieuwe
belasting de opbrengst ervan voor
een geheel jaar geraamd op 3
millioen gulden. In Augustus
1924 begon de verkoop van de
rijwielbelastingpiaatjes voor 1924.
Tot 1 October is toen verkocht
voor een bedrag van 5,233,003
gulden, zoodat het aantal fietsen
1,744,336 bedroeg.
Audiëntie.
H. M. de Koningin heeft
Dinsdag ten Kon. Paleize ont
vangen de Commissarissen der
Koningin en de leden van Ged.
Staten der provinciën Zeeland en
Utrecht. De Koningin bood den
heeren een thé aan.
Maandag werd te Hulst on
der voorzitterschap van den heer
K. J. A. G. baron Collot d'Escury
de algemeene vergadering gehou
den van deelgenooten in de On
derlinge Veeverzekerings-Maat-
schappij in het voormalig 5e dis
trict van Zeeland.
De rekening en verantwoording
over 1924 werd goedgekeurd.
Ontvangen werd in de afdeeling
Paarden o.a. aan premiën f 22050,
aan inleggclden en schattingsloon
f 861, opbrengst 12 onteigende
paarden f 1052, nabijdrage f 6277,
terwijl uitgekeerd werd voor 13
onteigende paarden f5503 en voor
33 doode paarden f12583. Het
voordeelige saldo per 31 Decem
ber 1924 bedroeg in deze afdee
ling f 4451.
In de afdeeling Rundyee werd
o.a. ontvangen aan premiën f4968,
opbrsngst 16 stuks vee f664 en
uitgegeven aan uitkeering 18stuks
vee f5480, schattingsloon f647.
Het nadeelig saldo in deze af
deeling bedroeg per 31 Decem
ber j.l. f455.
In de afdeeling Paarden bedroeg
het aantal deelgenooten op 31
December j.l. 515, die tezamen
verzekerden 1538 paarden voor
een totale waarde van f 820.690,
terwijl in de afdeeliag rundvee
253 deelgenooten 626 stuks rund
vee voor een totale waarde van
f233.190 verzekerden.
De heer Cam. Plasschaert werd
als bestuurslid herkozen.
Stam beek Ned. Trekpaard.
Woensdag is in Den Haag de
jaarlijksche vergadering gehouden
van het Stamboek.
Dc voorzitter jhr. Van Vreden-
burch hield een openingsrede en
wees op het 10-jarig bestaan en
de oprichters, de heeren Van
Hoek, dir.-gen. van den landbouw
en wijlen Vorsterman van Oyen.
De afneming van paarden gaat
traag, doch ook België klaagt.
In het jaarverslag werd o. m.
gememoreerd, dat de toestand
verbetert. Het ledental is met
300 toegenomen. Er zijn 4930
,!k meer, dat ge uw bestemming
veulens ingeschreven. De afzet
naar iret buitenland bedroeg
23000 paarden. Duitschland is
de grootste afnemer, opmerkelijk
is evenwel, dat ook 4000 veulens
naar België gingen, zoodat men
daar ook onze kwaliteit begint
te zien.
Uit Zeeland werden 1150 paar
den ingeschreven opvolger was
Noord-Brabant met 600.
De tentoonstelling zal weer te
Dordrecht gehouden worden. Als
jurylid voor de keuringen werd
herbenoemd dhr. Henricht te
Apeldoorn en als plaatsvervan
gers de heeren M. Damoiseaux
te Rolduc en C. J. Vael te Hon-
teriisse.
Door de afdeeling Zeeland
werd gewezen op de groote trans
portkosten en risico dat het zen
den van goed materiaal naar de
tentoonstellingen met zich brengt.
Ook werd aangedrongen op het
maken van een nieuwe film of
het vernieuwen der bestaande.
Nog werd gewezen op de wen-
schelijkheid van het inschrijven
van paarden ook in een erkend
buitenlandsch stamboek, waar
tegen echter van bestuurszijde
practische bezwaren rezen.
AXEL, 20 Februari 1925.
De Dinsdagmiddag alhier
in het hotel „Het Gulden Vlies"
gehouden verkooping van een
hofstede met landerijen, enz. toe-
behoorende aan den heer S. de
Feijter c. s. alhier, had den vol
gende uitslag
le Koop 15. Een hofstede
in den polder Beoostenblij Be
noorden te Axel, groot in totaal
29 hectaren, 26 aren 56 centiaren,
in totaal f93901 51, behalve den
boomprijs ad f 2500 (en de on
kosten).
2. Een perceel bouw en wei
land in den Buthpolder, Axel,
groot 3 hectaren 76 aren 80 cen
tiaren voor f 1700 peralsvoren of
in het geheel f 14375,22.
3. Eene vrouwenzitplaats in de
Ned. Hervormde Kerk te Axel voor
f 500en een dito voor f 390.
AXELSCHE
COURANT
Uit het Fransch vertaald.
Want eerlijk gezegd, de eenvoudige
Babet met haar ongepoederde lokken,
haar wit gestreept rokje en katoenen
jakje, die haar jeugdige vormen zoo
voordcelig deden uitkomen, hadden
voor hem grooter bekoring dan de rijke
toiletten zijner nichten, wier gepoeder
de pruiken en panierrokken hem steeds
eenigszins geïntimideerd hadden. Zon
der zich langer te bedenken, nam hij
den ruiker rozen met een glimlach aan
en sprak de woorden, waarop zij reeds
zoo lang had gewacht.
„Op mijn woord van eer, Babet,
zoodra ik uit Parijs terugkeer en de
koning mij beloond heeft, voor de
diensten van mijn grootvader, trouw
ik met je."
„ik vertrouw je 1"
Overstelpt door geluk en overtuigd
dat hij woord zou houden, liep zij snel
heen. De verraste Timoléon durfde
haar niet naloopen. Hij voelde als bij
ingeving, dat dit lieve kind zijn hart
gestolen had en hem voor goed toe
behoorde.
Meester Simon en pastoor de Lagi-
relle, waarbij zich nog zijn muziek
meester gevoegd had, deden Timoléon
uitgeleide tot het einde van het dorp,
waar de postkoets hem zou opnemen.
Twee dagen tevoren was zijn plaats
reeds besproken en was zijn bagage
afgeleverd, berekend op een verblijf in
de hoof dstad van minstens driemaanden-
Bij de tweehonderd pistolen kwamen
nog de opbrengst van den verkoop aan
baron de Gorgues, een kleine duizend
livres. Bij het plechtig uur van ver
trek werd onzen ridder nog een epistel
van mr. de Courteissade ter hand ge
steld.
„Begrijpend hoezeer u het geluk
van uw nicht, de gravin de Gar-
danne, ter harte gaat, wil ik anderen
niet het genoegen laten u mee te
deelen, dat zij binnen een maand
den markies Gabriel de Pelissane,
den nieuwen minister voor Frank
rijk te Turijn, den vriend uit uw
jeugd, tot echtgenoot krijgt. Geloof
mij, enz., enz."
Timoléon trok zich weinig van dit
schrijven aan, hij had thans andere
dingen aan 't hoofd.
De koets was in aantocht. Nogmaals
werd er hartelijk afscheid genomen en
meester Sacoman riep Timoléon, ter
wijl hij reeds had plaats genomen,
toe: „Denk er om. de derde noot van
de vierde maat is een „mi-bemol."
Vergeet niet te accentueeren, alles
hangt daarvan af."
Toen iedereen uit het gezicht was,
trok hij zich in een hoek terug en
verdiepte zich in gepeins. Tegen elf
uur in den avond bereikte men het
stadje Sadon, waar van paarden werd
verwisseld en in het „Croix de Malte"
het maal werd genuttigd. Hier stapte
een nieuwe reizigster in, een aardig
burgermeisje van ongeveer vier-en-
twintig jaar, die terstond het reisge
zelschap begon te observeeren. Het
bestond uit twee zusters van Aix, die
van klooster gingen verwisselen, een
oude, zwijgende douarière, die naar
haar kasteel in Barbentane trok, een
sergeant-m?joor, twee veekoopers en
een kanunnik van Valencia. Timoléon
had de nieuwe reizigster tot buurvrouw
gekregen. Zijn open gelaat en zijn
rnet zilver afgezet reiscostuum schenen
haar vertrouwen in te boezemen, want
het duurde maar kort, of de twee
reisgezellen waren reeds in gesprek
geraakt. Zoo vernam Timoléon, dat
zij naar Avignon ging, de stad, dte
aan den Paus behoorde en Mme de
Gramatria heette. Zij was in Provence
geboren en dochter van een klerk van
het stadhuis te Salon. Haar echtgenoot
diende als kapitein in de pauselijke
garde. Na verloop van twee uur kreeg
de jeugdige babbelaarster slaap en
zonder er verder bij na te denken,
bediende zij zich van Timoléon's
schouder als hoofdkussen.
HOOFDSTUK III.
Te Orgon stapten de nonnen uit.
Haar plaatsen werden terstond inge
nomen door twee welgestelde pach
tersvrouwen, gehuld in rijke reisman
tels en met gouden kruizen op de borst.
Mme de Gramatria sliep nog steeds,
blijkbaar uitrustend van de vermoeie
nis der talrijke bals in haar geboorte
stad. Timoléon voelde zijn schouder
warm worden door de uitstraling van
dit jonge lichaam. Hij was van meening,
dat de Fransche galanterie hem ver
plichtte nog meer voor z'n buurvrouw
te doen. Hij plooide haar mantel
zoodanig, dat zij geen kou kon vatten
en liet haar tevens profiteeren van zijn
roode laken pelierine, die hij voor den
Aprilwind en de nog frissche nachten
had meegenomen. Tegenover hen zat
de sergeant-majoor te knikkebollen,
werd dan onverwacht wakker, draaide
zijn snor omhoog en wierp een paar
jaloersche blikken naar de groep, die
gevormd werd door ridder Pèbre en
de vrouw van den kapitein der pause
lijke garde. Tegen den middag gingen
de oogen van de schoone slaapster ein
delijk open. ze geeuwde een weinig,
lachte Timoléon toe en vroeg hem
familiaar excuus. Daarop streek zij de
plooien van haar mantel recht, zooais
een vogel zijn veeren en na een
spiegeltje te voorschijn gehaald te
hebben, fluisterde zij eenigszins ont
stemd: „Mijn kapsel is wat in de war
geraakt, doch Florence, mijn kamei-
meisje, zal dat wel in orde brengen,
deze drommelsche koets schudt ook
van belang. Overigens heb ik't door
uw goede zorg niet koud gehad."
„We zijn in de lente, het jaargetijde
van de rozen," merkte de zware stem
van den sergeant-majoor op.
„Is dit een compliment, meneer?"
vroeg de schoone Gramatria. „Ik ben
anders alleen gevoelig voor die van
mijn neef."
Zij keek daarbij Timoléon strak aan
en fluisterde hem toen ijlings in het
oor„Je bent mijn neef, begrepen
De ridder voelde een behaaglijke
rilling langs zijn rug loopen en vroeg
zich niet zonder verbazing af, aan
welk wonder hij het te danken had,
dat zijn reisgezellin de plaats van Ele-
onore en Hortense bij hem wilde in
nemen. Hij kreeg spoedig daarop de
verklaring van deze onschuldige fop
perij, toen hij den koetsier met zijn
grocstem hoorde roepen „Avignon."
Zij waren de wallen genaderd en de
koets hield weldra voor de poort Imbert
stil. Uit vrees, gevolgd of lastig ge
vallen te worden, had de schoone
Gramatria zich een reisgenoot en be
schermer uitgezocht.
bereikt hebt," sprak Timoléon schuch
ter. „Sta mij toe een dienaar te roepen
om uw koffer in ontvangst te nemen
tenzij uw heer gemaal zelf op u staat
te wachten."
Mme de Gramatria boog haar lief
tallig kopje het venster uit, keek het
drukke gedoe der wachtende lieden
om de koets even aan en zei toen
koudweg „De kapitein heeft me wel
beloofd er te zullen zijn, doch hoe ik
ook rondkijk, ik zie hem nergens.
Onze heeren echtgenooten zijn inder
daad weinig attent voor hun wettige
vrouwen onder de regeering van Lo
de wijk."
„Stapt er niemand meer uit vroeg
de koetsier. „De gewoonte brengt mee
in Falais-Royai te déjeüneeren voor
één daalder kiijgt men er een welvoor-
zienen disch."
„Dan maar naar het Palais-Royal,"
zei de jonge vrouw tot Timoléon, „het
is een voorproef van ParijsParijs
en hierbij zuchtte zij diep. „Ik zal het
genoegen hebben eenige oogenblikken
langer in uw aangenaam gezelschap
te blijven. Dat zal dan uw straf zijn,
meneer de Gramatria 1"
Bij deze woorden trok de sergeant
majoor heftig aan zijn snor, terwijl hij
zijn sabel liet rinkelen.
„Zijn eigen schuld," riep hij uit.
„Ais men zoo'n knappe vrouw heeft,
voor den d moet men er wat voor
over hebben, of anders..."
Mme de Gramatria werd angstig en
deze ruwe woorden schenen haar te
ergeren. Zich tot Timoléon wendend,
zei ze zacht: „Die militair hindert me
geweldig."
(Wordt vervolgd.)