In 't kleine restaurant
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeen wscli - VI aan deren.
No. 85
VRIJDAG 30 JANUARI I 925.
40e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
LIEVE MENSCHEN.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
tot 5 regels 60 Centvoor
Graote letters worden naar
ADVERTENTIËN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Een onzer lezeressen heeft
deze uitspraak over de lieve
menschen'' ergens gelezen en
vraagt er onze gedachte over.
Zij zit ermee. Zij gevoelt terecht,
dat „lief" hier niet staat voor
schijnbaar lief. Dan immers zou
het moeten heetenlieve men
schen zijn altijd slechte menschen.
Er wordt hier niet gedacht aan I
huichelaars. Lieve menschen zijn
menschen, die een zekere zacht
heid en vriendelijkheid in hun
optreden hebben. Zij meenen
dat. Hun karakter brengt het
zoo mee. Zij kunnen nu eenmaal
geen harde woorden gebruiken
of hard denken. De sympathieke
snaar trilt het gemakkelijkst bij
lieve menschen.
Een bijzondere vorm van lief
heid is ook de philantropie. We
zouden ze de georganiseerde lief
heid kunnen noemen. Philantro-
pische menschen, ik wil ze niet
graag beleedigen, want ze doen
heel veel goeds, maar ze staan
in de reuk, dat het niet de meest
forsche karakters zijn. Ik ken
wel menschen, die het adjectief
philantropisch gebruiken als een
synoniem van „niet deugend".
En volop staat het ook zoo
met „vroomheid". Kent ge mooier
aanduiding van godsvrucht dan
het woord vroom? Toch zullen
we niet graag onder de vromen
gerekend worden. Er is aan
deze categorie van geioovige
menschen bepaald een onaan
genaam luchtje. En als een lief
mensch -bovendien een vrome is,
dan staat het al heel gevaarlijk
Hoe hebben overigens sympa
thieke eigenschappen voor ons
gevoel zoo de aantrekkelijkheid
verloren, dat we wantrouwen
voelen opkomen, zoodra liefheid
en philantropie en vroomheid
wat duidelijker op den voorgrond
treden? Hebben misschien toch
de huichelaars de zaak bedorven
Een huichelaar werpt zich van
zelf op goede dingen. Haat, ruw
heid, hardheid huichelt iemand
niet. Een goedige, oude oom
mag eens iets van dien aard
voorwenden, die loopt spoedig
in de gaten. Huichelarij werpt
zich op het goede. En nu zijn
er blijkbaar zooveel huichelaars,
dat het gevaarlijk wordt lief en
philantropisch en vroom te zijn,
wil men niet in verdenking komen
van mee te huichelen. Zoodat
dus de steller van bovenstaand
aphorisme ons toch voor huiche
laars heeft willen waarschuwen.
Neen, ik geloof, dat de zaak
iets meer samengesteld is. Zet
alle gedachte aan gehuichelde
liefheid opzij, neem „lieve men
schen" als eerlijke zielen, die de
liefde drijven in woorden en
daden, die de liefde ronddragen,
die de liefde altijd als het eerste
hebben, dat ze aan anderen laten
zien, dan blijft het een diepe
waarheid, dat zulke menschen
vaak niet deugen. Menschen,
die zoo de liefde omdragen, zijn
heel vaak de onberekenbare ka
rakters. Ze brengen de wereld
niet werkelijk vooruit. Ze ken
nen ook niet werkelijk het ge
heim der liefde.
Onze lezeres zegt„een lief
mensch is iemand die zijn eigen
ik nummer twee plaatst, die in
den waren zin van het woord
zelfverloochenend is, die leeft en
werkt voor een ander. Hoe kan
een slecht mensch lief zijn
Neemt iemand dien schijn aan,
dan kan dat toch niet op den
duur onder den dekmantel blij
ven." Zij wil dus ook niet aan
huichelaars denken, maar dan zijn,
zegt zij, lieve menschen de beste
menschen, want zij gehoorzamen
met de daad aan het hoogste
gebod der liefde.
Daartegenover stel ik, dat zij
niet het gebod der liefde be
trachten.
Er komt een jonge man tot
Jezus. Het was een best mensch.
Hij betrachtte al de geboden en
hij weet zoo echt in zijn woord
zijn gevoel te leggen hij spreekt
Jezus aan als goeden Meester.
Hij was een lieve, jonge man.
Er staat dan ook, dat Jezus hem
beminde, vtoen hij hem aanzag.
Daar zitten we ten volle in de
sfeer der liefheid. En die man
krijgt van Jezus twee haast ruwe
stompen. De eerste is, dat hij
maar liever niet van goeden
Meester moet spreken, want nie
mand is goed dan Een, namelijk
God De tweede is om al zijn
goederen te verkoopen en weg
te geven en volgeling van Jezus
te worden. Jezus wil dezen bes
ten jongeman redden van zijn
liefheid. Hij springt met de liefde,
net als met alle andere geboden,
te gemakkelijk om. Werkelijke
liefde is een zware zaak. Daden
van liefde gaan er niet twaalf in
het dozijn en woorden van liefde
komen stroef. Er zijn omstan
digheden waarin de liefde zich
in woord en daad baan breekt
als een lavastroom, maar het
duurt lang eer het daartoe komt
en meestal komt het zoover niet.
De echte welsprekende redenaar
zal naar de diepe opmerking van
Naumann gewoonlijk in het da-
gelijksch leven een zwijgzaam
mensch zijn, die zich moeilijk
uit. En ik zou erbij willen voe
gen, dat hij in zijn redevoeringen
maar heel weinige, inderdaad
bruisende oogenblikken heeft.
Men kent den echten redenaar
meer aan de ingehouden kracht,
dan aan vele schitterende woor
den. Zoo is het op elk gebied
van kunst en zoo is het ook bij
liefde. Deze dingen zijn zwaar
en diep en daarom bewegen zij
zich moeilijk. Gaat het met de
liefde zoo erg makkelijk, dan is
zij een meer opervlakkig gevoel
dat wel tot daden en woorden in
staat stelt, maar niet werkelijke
liefde is.
Waarde lezeres, die in ver
warring gebracht is door de
harde uitspraak, dat lieve men
schen vaak niet deugen, ik ben
blij, dat ik u niet hm en dat u
mij niet kent, men kan dan vrijer
spreken. Ik zou u in de oogen
willen zien en op gevaar af van
u zeer te grieven u willen vra
gen u is toch zelf niet een lief
mensch U schrijft, dat een lief
mensch zijn eigen ik nummer
twee plaatst en in den waren zin
van het woord zelfverloochenend
is en leeft en werkt voor een
ander. Dat zijn drie bergen die
u daar ineens voor ons neerzet
Eigen ik nummer tweeJezus
eischte slechts liefhebben van den
naaste als zichzelven. Doet
iemand het? Zetfverloochening,
een tweede bergLeven ai
werken voor eeri ander, een derde
bergEn u zegt, dat een lief
mensch dat alles doet Hij doet
er niets van Hij raakt het met
geen vinger aan Net zoo min
als die jonge man al de geboden
betrachtte. U is toch niet een
lief mensch, lezeres, dat u deze
dingen zoo gemakkelijk neer
schrijft
We doen goed ons maar eens
heelemaal niet toe te leggen op
de liefde. Daarvan komt toch
niets terecht, evenmin als er iets
terecht komt van het willens
en wetens zich redenaar betoo-
nen of dichter of schilder. Die
dingen zijn te hoog. Laten we
eenvoudig en stil, zoo goed en
zoo kwaad als het gaat, en met
nauwgezet geweten enkele kleine
dingen verrichten, die vlak voor
ons liggen en die we als lieve
menschen, uit tijdgebrek natuur
lijk, hebben veronachtzaamd.
Misschien, misschien, dat dan de
liefde haar intrede in ons leven
doet. Bij lieve menschen heeft
de liefde weinig kans. Zij vindt
meest nog beter onthaal en vrucht
baarder bodem, waar een zekere
natuurlijke ruwheid is. Ook hier
staan de zondaars dichter bij het
Koninkrijk Gods.
Wilt ge in anderen vorra de
zelfde gedachte, scherper nog
dan in bovenstaand aphorisme
Het hoofdstuk der liefde, in Cor.
13, begint met dezelfde gedachte
„Al ware het dat ik de talen der
menschen en der Engelen sprak,
en de liefde niet had, zoo ware
ik een klinkend metaal of.luidende
schel geworden. En al ware het
dat ik al mijne goederen tot on
derhoud der armen uitdeelde, en
al ware het, dat ik mijn lichaam
overgaf opdat ik verbrand zou
worden* en had de liefde niet,
zoo zoude het mij geen nuttig-
heid geven." Wie zijn goederen
uitdeelt aan de armen en zijn
lichaam overgeeft om verbrand
te worden en daarbij de woor
den spreekt van menschen en
Engelen, is ongetwijfeld een lief
mensch. Maar de liefde heeft hij
niet. Zoo iemand is een luidende
schel, hij is niets e* het baat
hem niets. Hij is een lief mensch,
maar deugt niet. Dr. v. D.
Huldiging van dr. C. LELY.
Maandagavond hebben de
fracties van de Eerste en de
Tweede Kamer van de Vrijheids
bond een feestmaaltijd aangebo
den aan dr. C. Lely.
Mr. H. C. Dresselhuys heeft
daarbij in herinnering gebracht
dat de aanleiding tot deze hul
diging was de 70ste verjaardag
van dr. Lely, die wel reeds in
September plaats had, maar toen
door verschillende omstandighe
den niet kon gevierd worden. De
spr. heeft in dr. Lely in het licht
gesteld het bijzondere van zijn
veelzijdige openbare loopbaan,
bijzonder vooral door het weinig
opzienbarende van zijn rustige
persoonlijkheid, zijn politieken
invloed zonder schijnbaar de
minste moeite voor populariteit,
zijn invloed, die als het ware
vanzelf Lely naar voren deed
komen, zoodra aan een leidende
figuur er behoefte ontstondde
eigenschappen, die hem als een
stil geleerde door het leven zou
den hebben doen gaan, indien
het licht zijner talenten niet on
weerstaanbaar aantrok en hem
moest aanwijzen voor organisatie
en regeering. De minister of re
geerman zonder hartstocht, maar
met onvergetelijken takt; in zijn
werkelijksheidszin schijnbaar
plooibaar, maar tenax proporiti,
met onverwrikbaren wil om zijn
doel te bereiken als geen ander,
en daardoor iemand w*ien zon
der haat of afgunst het succes in
het leven rijkelijk is toegediend,
succes voor zijn land en zijn stad,
en alleen als natuurlijk en niet
AXELSCHElfCOURANT
/rt I
Lieve mensclien zijn vaak
slechte menschen.
4)
Barker en ik wandelden een eindje
op. Hij bleef staan en gaf 't voor
nemen te kennen, naar den man terug
te ketren.
„Wees wijzer," waarschuwde ik;
„je krijgt de waarheid toch niet uit hem
in het restaurant. Laten wij liever gaan
naar het huis waar hij woont en hem
daar opvangen."
Mijn vriend liet zich overreden, en
wij togen op weg naar de ellendige
achterbuurt in de huurkazerne. Wij
overwonnen onzen tegenzin en maakten
een praatje met een buurvrouw, die
voor een fooi wel bereid was, te ver
tellen wat zij wist. En 'twerd meer I
dan wij durfden hopen.
Wij vernamen nu voor 'teerst zijn
naam. Jenkins heette hij hij was
getrouwd en had een dochtertje van
vier jaar, en een zoontje, een jaar
jonger. Zijn vrouw was ziek en bed
legerig. Hij had geen vaste verdiensten
en scharrelde zoo wat van den eenen
dag op den anderen.
Wij waren allebei wijs genoeg om
niet voetstoots alles aan te nemen, wat
een babbelachtige achterbuurtbewoon
ster voor een fooitje beweerde. Toe
vallig echter kwam er een man de
trap af, zoo'n middenling tusschen heer
en werkman, die blijkbaar in dit milieu
niet Ihuis behoorde, 't Bleek een
soort opzichter over huizen te zijn.
Voor een belangrijk hoogere toelage
dan wij de buurvrouw hadden ver
leend, bleek ook hij niet ongenegen
tot praten. Hij bevestigde de slechte
informaties omtrent Jenkins.
„Schorum, heeren, anders niet!"
Wij wisten nu genoeg, en ik drong
Barker tot heengaan. Doch die had
zich in het hoofd gezet, te blijven
tot Jenkins verscheen.
,Zij" (hij bedoelde juffrouw Nora)
„is bang voor dieKp kerel, en ik wil
hem aan 't verstand brengen, dat als
hij ruzie zoekt met haar, hij ook met
mij te doen krijgt!"
Ik haalde de schouders op. Rede
neeren tegen verliefde menschen heb
ik al lang opgegeven.
Wij wachtten een heelen tijd, tot
't al begon te donkeren in 't portaal
van 't sombere groote huis. Daar
teekenden zich in het kozijn van de
voordeur het silhouet af van een man
en een vrouw.
„Stil I" drong ik bij Barker.
Ze naderden de trap de man maakte
een beweging, of hij haar wilde tegen
houdendoch zij verklaarde beslist
„Ik wil haar zien, dht kan je niet
beletten."
Hij antwoordde niet Het meisje
beklom de trap en verdween in de
duisternis.
Barker naderde den man en legde
een hand op diens schouder. Jenkins
kroop terugdan draaide hij zich om
en lachte.
„O, u deed me schrikken Is u
't maar
„Ja, ik ben het, vriend Waarom
heb je die dame in dit ellendige hol
gebracht
„Gaat u dat wat aan
„Ja."
„Wacht een oogenblik; dan kunt u
mee naar boven gaan en zelf zien."
„Hoe durf je 't wagen, haar hier te
brengen raasde Barker.
De ander keek mij aan, als wilde
hij zeggen „Laat hem maar, die
driftkop
Ik was met de zaak verlegen, wist
niet, wat ik er van denken moest, nog
minder wat ik kon zeggen. Barker
voelde zich van top tot teen den rid
derlijken held.
Jenkins zette een voet op de onder
ste traptrede en wenkte ons, hsm te
volgen.
Dat deden wij, langs gesleten, vuile
trappen, tot de vierde verdieping.
Daar duwde hij een deur open en wij
zagen, als in de lijst van een schilde
rij, een havelooze kamer. Een bleeke
vrouw lag op een bed, en daarnaast
zat Noraze hield een witte verma
gerde hand in de hare. Twee kinderen
stonden terzijde, wezenloos zuigend
aan een stuk chocolade-
Ik geloof niet, dat Nora ons zag,
de bleeke vrouw wel.
Jenkins liet ons niet binnen; hij
sloot de deur en het sombere tafereel
verdween uit onzen gezichtskring.
Barker mompelde iets en zocht de
trap naar beneden; ik volgde. Hij zei
niet veel, en weer in de beschaafde
wereld aangeland, namen wij afscheid.
Geen van beiden durfde het voorstel
doen tot een genoeglijken avond.
Sedert verloren wij elkaar tijdelijk
uit het oog, eerst een half jaar later
•at ik weer met hem in 't kleine res
taurant.
Hij vertelde mij, dat hij ging trouwen
met Nora Cartwright. Ik feliciteerde
hem, en al het gebeurde kwam mij nu
weer helder voor den geest. Eerst
toen wij aan onze sigaren waren,
durfde ik hem vragen„En heb je
van dien Jenkins (heette hij zoo niet
nog iets vernomen
„Ja, 't is goed, dat je daarnaar
vraagt. Jij als vriend van mij en
Nora, wil ik hopen, dient dat te we
ten Wij waren allebei op 't ver
keerde spoor."
„Hoe zoo
„Nora was niet het gejaagde wild,
maar hijdie arme kerel
„Ik begrijp je niet."
„Die Jenkins heeft in de gevangenis
gezeten een jaar, tusschen onze
eerste en tweede ontmoeting met haar.
En zij i
„Was ze bij de politie vroeg ik
verbaasd.
„Dat juist niet. Maar luister...
En val mij niet in de rede; want ik
vind 't eigenlijk beroerd, al die dingen
weer te vertellen.
Nora was in betrekking bij een
groote firma. Zij betrapte den man
op diefstal, en haar werd toen opge
dragen, hem te volgen en verdere be
wijzen te vergaren. In haar jeugdigen
ijver vond zij dat wel een romantisch
avontuur maar 't viel haar bitter tegen,
toen ze in actie kwam.
Herinner jij je nog die uitdrukking
in haar oogen, toen zij alleen in het
restaurant kwam, nadat het werk was
voibracht En later, toen ze elkaar
weer ontmoet'en Wat moet dat meisje
geleden hebben
ik dacht even na. Toen zei ik: „Zij
werkte toch voor recht en wet."
Barker antwoordde hierop niet recht
streeks.
„Dat jaar was een hel voor haar.
De vrouw van dien man was ziek,
de kinderen leden honger. Hij zelf heeu,
geloof ik, niet zooveel geleden. Hij is
een bruut
Eerst toen Nora die onverwachte
erfenis kreeg, kon ze iets voor hen doen.
Zij heeft 't gezin nu weer op de been
geholpen. Ze zitten in een behoorlijke
woning, en Jenkins heeft werk."
„En de vrouw?"
„O, die is beter. Ze is drie maanden
in een sanatorium geweest."
,Dus, eind goed al goed!" zei
ik opgewekt, blij ten slotte, dat die
geschiedenis tot een goed einde was
gekomen.
Ik dacht nog even aan het strakke,
schoone gelaat van Nora en van den
man, die op zoo'n onverwachte wijze
dupe was geworden van zijn begeerte
naar mooie vrouwenoogen.
EINDE.
Het Haar en de Liefde.
In het Fransche blad „Le Coiffeur"
vinden we de volgende bijzonderheden,
welke onze lezeressen zullen interes
seeren. Zit er een roodachtige toets
in het haar, dan zullen uwe liefdes
geschiedenissen vele zijn, en gij zult
uwe eerste liefde niet trouwen. Is het
haar donker bruin, dan zijn uw liefdes
stormachtig, maar een gelukkig huwelijk
wacht u.
Is het rood-bruin, (iets heller n.l.),
dan is er kans op veel twist tusschen
u en uwen geliefde, en vroeg zult gij
niet in 't huwelijk treden. Is liet bleek-
rossig, dan hebt gij vroeg in uw leven
een ongelukkige liefde, maar trouwt
spoedig daarna en gelukkig.
Is het haar zandkleurig, dan zult
gfi "ecl flirten en laat trouwen.