milt OMRS. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen No, 81. VRIJDAG J9 JANUARI 1925. 40« Jaarg. J. C. VINK - Axel. Geven en Ontvangen. FEUILLETON. Buitenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56 - Postbus No. 6. ADVERTENT1ÈN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Het schijnt geen van beide aanganaam, noch het geven, noch het ontvangen. Volgens de be kende uitspraak wint het geven hethet is zaliger te geven dan te ontvangenmaar groot is ook voor de meesten de zaligheid van het geven niet. Ik mag in dit verband wel wijzen op den algemeenen tegenzin in belasting. Belasting is toch feitelijk een gift ten algemeenen nutte. Dat be lasting gedwongen is e;i naar vasten maatstaf wordt geheven kan haar niet het karakter van gift ontnemen. Waarom moet bij geven per sé het systeem van vrijwilligheid en daarmee van on gelijkheid heerschen om het tot geren te stempelen Ik noem gift alles wat vrijwillig of onvrij willig wordt afgestaan voor den ander, of voor het algemeen. Hoogstens zou men hierom be lasting van geven kunnen onder scheiden, omdat men het nut van belasting zelf mee geniet. Maar wie dat even vergeet en dat doen de meesten graag kan geen wezenlijk onderscheid aantoonen tusschen een gift en de belastingpenning. Wie betaalt gaarne belasting? Men vindt het bezwaar mis schien hierin gelegen, dat er met belastingpenningen soms wat rij kelij1'' wordt omgesprongen, of dat de schroef te hard en te on gelijkmatig wordt aangezet? Als dat waar .is wat ik hier niet te baoordeelen heb dan ben ik het natuurlijk daarmee eens. Zoo iets is een bezwaar. Pre cies hetzelfde bezwaar, dat zoo vaak hei geven zuur maakt. Ook van het vrijwillig gegevene gaat nogal eens iets te loor en als iets ongelijkmatig drukt, dan is het dit. Het is een van de bezwaren van het geven. Wat men geeft is men kwijt en wie staat er borg voor dat de ander het' ge bruikt, zooals gij zelf graag zoudt willen Wie geeft, moet leeren 53) (Stot.) over dit bezwaar heen te stappen met blijmoedigheid. Hij heeft na tuurlijk concientieus gegeven, loopt het mis, doen anderen het niet na, dat mag niets wegnemen van de voldoening die een goede daad op zichzelf brengen moet. En vooral mag 't niemand er toe brengen een volgenden keer tegen zijn consciëntie in te weigeren. Geven is zwaar. Ook wie heel wat geeft en dit met vrij groote blijmoedigheid doet, zal meest met zijn gaven wachten op het verzoek en niet gemakkelijk zelf de gelegenheden opzoeken. En dat is toch de grens waar men overheen moet om blijmoedig gever te zijn. Wie iets van harte doet grijpt de gelegenheid en schept se. Zoolang men nog enkel wacht op het verzoek en een tikje uit zijn humeur raakt omdat er alweer gevraagd wordt, ontbreekt de blijheid. Ja zelfs wie de gelegenheid zocht, voelt straks het geven toch soms als een last die te zwaar wordt. Men kent het merkwaar dige voorbeeld van Annanias en Saffira, die geheel vrijwillig be sluiten een akker te verkoopen en het geld aan de apostelen te geven, maar op het laatste mo ment toch terugdeinzen voor de volle daad. Ik weet van iemand die een belangrijke erfenis ont ving, geheel onverwacht. In de eerste blijdschap werd tien per cent geschonken voor liefdadige doeleinden. Deze tien percent heeft in het vervolg den man meer bitterheid gebracht dan de gehouden negentig percent kon goedmaken. Ook de moeilijkheden van het ontvangen schijnen groot te zijn, als tenminste geven zaliger is. De groote moeilijkheid van het ontvangen lijkt mij, om het ont- vangene ook inderdaad als zijn eigendom te beschouwen en het als zoodanig te gebruiken. Dat is grooter bezwaar dan dat iemand die van een gift afhankelijk is, de bevrediging mist die aan eigen verdienste en eigen bezit verbonden is. Zeker, het is heel aardig te kunnen zeggenhet is mijn geld, maar in dat gevoel van eigendom en zelf verdienen zit zooveel geks, dat ik er niet al te veel waa,de aan hecht als dit gevoel een duw ontvangt. Maar om los te komen van de gedachte, dat hetgeen men kreeg eigenlijk nog aan den gever behoort, dat is de groote toer. De gever laat zijn eigendom niet los, de ont vanger kan zijn eigendomsrecht niet aaavaarden. Zoo zien we dat leelijke ca- deaux een mooie plaats krijgen terwille van den gever en dat wie geholpen wordt zijn eigen stuur kwijt raakt. Armverzorgers hebben het zeker wel gemerkt, dat er zoo dikwijls families zijn die van geslacht op geslacht onder de gesteunden behooren. Drank en ziekte spelen daarbij een groote rol. Maar zit er niet veel meer achter, dat men door het ontvangen eigen initial tief verloren heeft De durf, de energie gaat er uit. In de plaats van eigen geweten komt als macht die de persoonlijkheid beheerscht den weldoener. Misschien wil deze dat niet eens, toch gebeurt het onwillekeurig. Het beeld van den weldoener doodt de energie. Ook daar, ja juist daar, waar men zijn weldoener bedot. De weldoener is daar de persoon waartegenover men zich oefent in een onwaarachtige houding, ook al zou dit allerminst noodig zijn. Zoo sterft de energie en dit werkt krachtens opvoedkun dige wet zeer sterk van geslacht op geslacht. Maar het rechte geven en het rechte ontvangen is iets van groote blijdschap, het is een goddelijk werk. Daarbij verdwijnt alle wantrouwen en heerschzucht aan de eene zijde, alle bedrog en slavengeest aan de andere zijde. Geven en ontvangen wor den dan daden van echte liefde en waarachtigheid. Wie zou zich niet verheugen als hij daarin deelen kan Ik noem dat rechte geven en ontvangen met opzet een godde lijk werk. Het Christendom pre dikt als hoogste openbaring van Gods liefde en genade, Dat is de vrije, onverdiende gift. En het zegt ons dat God zich ver heugt in het geringste dat Hem gegeven wordt, ja, zoo blij is over een weldaad aan een arme ge daan, dat Hij het ziet als Hem gegeven. Dat is de verheffing van geven en ontvangen in de sfeer vanTiet goddelijke, waar zij inderdaad behooren. Dr. v. D. Daltschlaad's •atirapeniag. Naar Wolff meldt, is het on derzoek der militaire Entente commissie in de fabriek in het Noorden van Berlijn, welke vol gens de mededeeling, in het laatst van Dec. door generaal Noliet in de Fransche Kamer ge daan, oorlogstuig zou vervaardi gen thans afgeloopen. Er zijn 12.600 stalen staven, 10.000 re- volverloopen en 5000 geweerloo- pen gevonden, die echter door verkorting onbruikbaar waren ge maakt voor militaire doeleinden. Geweren, machinegeweren en andere wapens zijn niet gevonden. Het uit den oorlog afkomstige materiaal was bestemd voor ge leidelijk verbruik bij de vervaar diging van vredesartikelen. Wa pens voor militair gebruik wer den in de fabriek niet vervaar digd, hetgeen reeds blijkt uit het feit, dat de fabriek sedert 1920 reeds 129 maal is doorzocht, waarbij uitdrukkelijk is gecon stateerd, dat haar bedrijf niet is ingericht voor militaire doel einden. Dc t**»tand in Italië. De diplomatieke medewerker van de „Daily Telegraph" heeft inzage gekregen van diploma tieke berichten omtrent den toe stand in Italië en doet aan de hand van die inlichtingen mede- deelingen over de oppositie tegen Mussolini, welke belangrijk af wijken van de algemeen geldende opvatting, welke onlangs (ook door Lloyd George) werd weer gegeven, als zouden de liberalen Musolini's voornaamste tegen standers zijn. Blijkens hetgeen het blad van diplomatieke zijde verneemt staan de communisten en de extremistische socialisten tegen het faacismezij zijn in den laatsten tijd weer zeer actief en beschikken over veel geld en wapenen. Bij Genzano en bij Torquina in de provincie Rome hadüen 4 Jan. gewapende aan vallen plaats op carabinieri en op zwarthemden en gedurende de laatste weken werd voor milli- lioenen schade aangericht door brandstichtingen in de entrepots te Rome, Farma en Florence. De diplomaat, die deze inlich tingen aan de „Daily Telegraph" heeft verstrekt, beschouwt de activiteit der communisten als een aandringen op erkenning der sowjet-regeering door Mussolini. Daarnaast begint thans een op positie op te komen, welke uit gaat van de groote iiternationale financieele centra te New York, Parijs en andere groote steden, welke voornamelijk uit is op een daling van den lire. Ten slotte vindt Mussolini tegenover zich de talrijke katoen- en bankmag naten in Italië, die niet van ltal. oorsprong zijn en de suikerfabri kanten, die over het algemeen werken met buitenlandsch kapitaal en verbitterd zijn over de verla ging der invoerrechten. Engaland en Sowjet-EusUad. De Britsche regeering heeft be sloten, het Engelsch-Russische verdrag opnieuw aan de orde te stellen. De conservatieve avond bladen verklaarden, dat de con servatieve partij het ontwerp-ver- drag, dat de labour-regeering met de vertegenwoordigers van de sowjets heeft gesloten, niet in zijn geheel heeft afgekeurd, AXELSCHE COURANT (Uit het Duitsch.) Doch zij vertelde menig roerend trekje van de liefde, waarmee de menachen op het landgoed hun heer terug ver wachtten, van de wijze, waarop zij hem deelneming bewezen in zijn ongeluk Graaf Adolf knikte stil gelukkig voor zich heen „lk zal het hen danken ieder van hen. Hun gedrag toont mij dat zij menig hard en overhaastig woord van mij hebben vergeten, menige te streng* behandeling ik denk, niemand zal in de toekomst meer over mij hebben te klagen. O, hoe ik mij ver heug op di* thuiskomst de thuisreis aan d« zijde van mijn goede engel I" Hij richtte zich rechtstreeks tot het tegenover hem zittende paar. „Gij zult je natuurlijk een huwelijks reis gunnen. Wij echter keeren ter stond naar hui» terug Nietwaar, Ethel 'f Slechts in zegenrijken arbeid kunnen wij ons leven den rechten, vrijmaken- den inhoud geven alleen in zegen- arbeid de sombere schaduw weren die de gedachte aan een te vroeg afgebroken leven nog dikwijls genoeg daarop zal werpea." Ethel greep zijn hand. „Zegenrijke arbeid overwint alles,' zü ze eenvoudig. Adèle was opgestaan en op het balkon gegaan. Ernst Reinsberg volgde haar. Ontroerd merkte hij op, hoe alle kleur Uit haar gelaat was geweken, „Wat is er?" „Wij hebben werkelijk aan een huwelijksreis gedacht," antwoordde Adèle zacht en haastij op zijn vraaj, „maar niet aan de schaduw, waarvan mijn broer zoo even sprak. En ik had daar toch werkelijk aan moeten denken ik, die die schaduw meebreng als huwelijksgift „Kwel je niet „Laten ook wij terstond na het hu welijk naar huis terug keeren," smeekte zij, „opdat ik mijn deel in den zegen rijken arbeid van uw levenswerk kan beginnen. Zeg ja. Het wordt mij plot seling zoo bang om die schaduw. Maar uw ja zal die vrees verbannen Hij trok de geliefde tot zicht „O, als je eens wist, hoe gelukkig ik ja zeg!" „Thuisreis 1" fluisterde zijmetge»lo- ttn oogen tegen zijn schouder leunend, „schoonste van alle woorden!... Zie, ik ben zoo lang nooit thuis geweest sedert den dood mijner moeder heb ik dien zegen niet meer ondervonden. Ho* dikwijls heb ik in het ouderlijk Huis en buiten in de wereld niet naar de ware thuiskomst verlangd 1 En er was een tijd, toen mijn ziel in brandende foltering slechts naar een thuiskomst hongerde en dorstte naar thuiskomst bij jou 1 Doch eerst moesten uren komen van zware, bloedige beproeving..." „Voordat het uur van thuiskomst voor ons beiden kon slaan," vulde Ernst Reinsberg aan. „Nu wordt het echter een thuiskomst voor altoos spoedig na weinige dagen 1" Het gebeurde niet dikwijls, dat in Davos vreemden voor het altaar traden. En nu nog wel deze vreemden, waar mee, hoewel ze zelden op de promenade verschenen, zich toch allen bezighielden. Het was zelfs meer dan nieuwsgierig heid, het was oprechte deelneming. De schitterende schoonheid der beide dames, die zoo volkomen op elkander geleken, had allereerst de belangstel ling te voorschijn geroepen. leder wilde ze aan het altaar zien in bruidstooi. De kerk kon de nieuwsgierigen niet bevatten. Slank als leliën in de eenvoudig*, wit-zijden gewaden stonden zij, di* men algemeen voor een zusterpaar hield, aan de zijde der twee ernstige, door het lot gerijpte mannen, tegenover de waar dige, donkere figuur van den geestelijke. Het was dezelfde, die Ella Reinsberg mee ten grave had gebracht. Warm en innig had hij toen gesproken nog warmer en inniger klonken thans zijn woorden. Het leven laat zich in helder der klanken verkondigen dan de dood. Allen, die de plechtige handeling bijwoonden, werden van ganscher harte vrienden der twee jonge paren, Dat gevoelden deze ook, toen zij terugtradeii van het altaar. Zij zagen de war* deelneming lich ten uit menig vochtig-schemerend oog, en onwillekeurig strekten hier en daar handen hen tegen, die ze dankbaar ratten en drukten. „Welk een heerlijk en goed teeken fluisterde Ethel en keek naar haar echtgenoot omhoog. Hij knikte en drukte haar slanken arm vast aan zich. De twee anderen hadden het gefluis terde woord verstaan. Ook zij werden er door getroffen en voelden er zich door omhoog gedragen en lachten in stil geluk zacht voor zich heen. Na een kort feestmaal met de getui gen, enkele der villabewoners, reden de jonge echtparen in reiskleederen nog eenmaal naar het kerkhof. Daar werd het smalle meisjesgraf nog voor het laatst bestrooid met mooie rozen, zooveel rozen, dat ook zelf» geen handbreed der donkere aarde zichtbaar bleef, en zegenden zij dit kostbare, aan herinneringen zoo rijk* rozenbed met stille gebeden. Toen hernamen het geluk van dit uur en de stralende zonnedag hun rechten. De jonggehuwden reden gelukkig naar het station. .Thuisreis 1" jubelde en zong Het in hun harten vol zaligheid. BLADVULLING. Wat voor oogen heeft uw geliefde Men kan niet altijd van buiten zien, wat van binnen je koop is, raaartoch verzekeren de oude wijzen, dat de kleur der oogen zeer veel verraadt van den aard van 't beestje. Zeer licht blauwe oogen, (z.g. wit blauwe oogen) bij een man, duiden op koudheid van gemoed. Het zijn de oogen van een minnaar, die eerst aan zija voordeel denkt, en dan aan het uwe, mejuffrouw. Edoch, niet getreurd, hij denkt er aan, en door dat feit alleen zijn al heel wat blijde liederen gezongen Diep blauwe oogen be duiden oprechtheideen onbreekbare trouw, en warme liefde... Hoezee, hoezee, driewerf hoezee 1 Grijze oogen verraden impulsiviteit, en overgevoeligheid, en zeer groote ontvankelijkheid voor lof en hulde. Zijn de oogen licht grijs, dan houdt mijnheer van languit in een makkelijken stoel te zitten, en zal hij liever zijn muilen aan hebben dan zijn laarzen onder wijl inag zijn vrouwken dan alles voor hem bezorgenDe grijze oogen-man is dus een ideaal-echtgenoo' voor de bazige huisvrouwEen mooi, warm bruin tenslotte is de beste kleur! De man met deze oogen is zacht vau harte, onzelfzuchtig, een trouw, op recht vriend, en indien hij ooit mëér dan een vriend is, een toegewijd minnaar, die voor de vrouw, die hij liefheeft, h*t eigen hui» tot een dierbaar nestje zal maken. En nu de mond! Trouw meteen man die een grooten mond heeft, roepen de oude wijzen uit, de groot-mondige zal edelmoedig en een goed kameraad zijn, en gevoel voor humor en optimisme bezitten. Een man met kleinen mond verlangt voortdurend bewonderd te worden, en zal dus de aangewezen gemaal zijn voor een dichteres, die amoureuze verzen de wereld inzendt. O, pruimetoetje ik groet je etc. De man, wiens mond dikke lippen vertoont is een jolig „fuif-type", en eenigermate een flirt, maar hij is vrien delijk en heeft een goed humeur, en bekijkt de menschen steeds van hun goeden kant. Een man, met dunne lippen, een beste kerel, zoolang hij niet in woede ontsteekt, maar als vijand is hij gevaar lijk. In oude heldenromans is de jonkman, die zijn geliefde doorsteekt, welke hem voor een anderen man verliet, steeds een sinjeur met dunne lippen Lees maar na Ook moeder vlekjes in het gelaat heeten beteeke- nis te hebben. De rechterkant is de gelukkige zijde. Heeft een vrouw een moedervlek op den rechterslaap, dan krijgt zij een liefhebbend echtgenoot en waarschijnlijk een snoes van een zoontje. Zit 't vlekje rechts op uw kin, dan zult ge (man of vrouw) veel reizen, veel geld verdienen, en een goed huwelijk doen. Een vlekje rechts op de lip beteekent, dat ge gelukkig in al uw liefdes-aangelegenheden zult zijnI En nu...'niet allemaal tegelijk naar den spiegel snellen I

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1925 | | pagina 1