BIJVOEGSEL
Vrijdag 19 December 1924.
Bekendmakingen.
Provinciale Staten.
VAN DE
VAN
No. 74.
Inschrgving vóór den gewonen tijd. het misschien wel boven 12 pCt.
Art. 14 van het besluit, l. Hij, di« Dat de gemeenten niet direct aan
een jaar eerder wenscht ta warden sluiten, Spreekt van zelf.
ingeschreven dan naar zijn leeftijd Men kan over de eerste jaren
zou moeten geschieden, vraagt daartoe ,.f nr,rrlpe|pn
met opgaaf van redenen toestemming van n DCuriJi met ooruet
bij een verzoekschrift, dat hij aan den eigenlijk moesten er voorloopig
Minister van Oorlog zendt vóór 10 geen inlichtingen worden ver-
Januari van hu jaar, waarin hij 18 stiew tenzij er een heel verkeerde
(Vervolg van het hoofdblad).
De heer Dieleman betoogt, dat
velen over de zaak praten, doch
niemand kan de oplossing vinden.
Een Statencollege is niet geroepen
technische onderwerpen te be-
nandelen. Wij hebben slechts
de algemeene beginselen aan te
geven, de uitvoering blijft aan
het uitvoerend bewind, dat de des
kundigen raadpleegt. Zoo moet
de gang van behandeling zijn.
Van kolenprijzen en machines
weten wij niets af.
Sedert het besluit van 1917 zijn
er nieuwe Staten gekomen. Die
wisten de fundamenten niet, en
die hebben wel vergeten, dat men
niet dadelijk met iets nieuws moet
beginnen. De P.Z.E.M. heeft ver-
iies geleden in de Zuidergroep,
doch het is nooit de bedoeling
geweest winst te maken. En de
verliezen waren toch minder, dan
verwacht werd.
Het is jammer, dat de industrie
niet direct aansloot, doch door
allerlei omstandigheden is dat
niet geschied.
Over de aansluiting van den
landbouw in Z. Vlaanderen is
niet te klagen. Gerekend was
op 5 pCt., over een paar jaar is
schuilt de kwaal.
Daarbij kunnen kleinigheden
komen. Er kan in het bedrijf
wat haperen en zoo, en dat is
waarop de heer Lindeijer zin
speelt, wat in een der atdeelingen
vertrouwelijk is medegedeeld.
Toch moeten wij niet wan
hopen. Spr. brengt hulde aan
den heer Welleman over het
rapport zijner commissie.
Een nader advies van Ged.
Staten zal nog komen. Eerst dan
ook zal het een onderwerp van
beraadslaging uitmaken. Dat is
ook het geval met de Noorder-
jroep. Ook daar is de zaak nog
niet tot oplossing gekomen. Mr.
Treub is verkeerd ingelichtgeen
kwestie van de tekorten van Z.
Vlaanderen te verhalen op een
ander gedeelte der Provincie.
De verliezen in Z. Vlaanderen
worden bovendien steeds minder.
Laat men nu eerst eens wachten
tot alle rapporten en adviezen
over Noord- en Middengroep zijn
ingekomen. Mocht dan blijken,
dat men in 1917 een verkeerd
besluit heeft genomen, dat men
terug moet dan zullen Ged. Staten
daar niet voor terugschrikken.
Spr. ontraadt hetgeen door den
heer Welleman wordt aanbevolen
inzake de samenstelling van het
college van Commissarissen.
Verbeteringen zullen er niet door
worden verkregen.
De P.Z.E.M. is een jonge in
stelling. De directie is ontac
tisch eerlijk geweester is daar
door critiek geweest.
Elk jong bedrijf maakt wel
eens moeilijkheden, of dat nu
de provincie zooveel kost, spr
gelooft 't niet.
Wat betreft de verschillende
cijfers, aangaande de kwestie
van den gashouder is spr. afge
gaan op het oordeel van als
deskundig bekend staande eer
lijke menschen. Zoo is 't ook met
andere becijferingen het geval.
We zijn niet over een nachts ijs
gegaan en steeds ernstig onder
zocht of geprofiteerd kon worden
van de cokesovens te Sluikil.
Spr. gelooft dat 't beste is alles
voor kennisgeving aan te nemen,
en af te wachten de noodig rap
porten en bescheiden betreffende
deze kwestie.
Komen die rapporten en be
scheiden tijdig in, dan kunnen
wij bij de voorjaarsziiting de zaak
nader onder de oogen zien.
De heer Welleman repliceerend,
zegt dat 't betoog van den heer
Dieleman den indruk maakt of er
geen wolkje aan de lucht is.
Doch iedereen heeft den indruk,
dat de zaak niet pluis is. Spr.
bepleit nog eens hetgeen door
hem is betoogd over het gebruik
der Dieselmotoren.
Hij dringt aan op een deskun
dig, onpartijdig onderzoek naar
de centrale te Westdorpe.
De heer Lindeijer zegt, dat vol
gens hem de leiding en het be
stuur niet deugt.
De heer Dieleman zegt, dat
Ged. Staten een deskundig, on
partijdig onderzoek naar de Cen
trale te Westdorpe in overwe
ging zullen nemen. De leiding
echter blijft bij Ged. Staten. Spr.
hoopt, dat in de buitengewone
zitting nadere mededeelingen zul
len kunnen gedaan worden.
De mededeeling van Ged. St.
wordt hierna z. h. st. voor ken
nisgeving aangenomen.
Afschaffing boot
Breken s—V 1 i s s i n g e n
Aan de orde kwam het voor
stel tot het in de vaart brengen
/an een groote boot voor auto
vervoer en passagiers tusschen
dreskens en Vlissingen, tot den
prijs van ongeveer f400.400.
De heer v. d. Wart zou de
boot een prachtige oplossing
vinden; doch hoe zullen we aan
het geld komen. Zijn de 80 pet.
bijdrage van het rijk wel zeker?
Wij komen door allerlei verre
boven den post onvoorzien.
De heer Lindeijer is niet tegen
de boot op zichzelf, doch heeft
bezwaar er thans vóór te stem
men. Deze boot is voor 'tauto
verkeer toch wel wat groot. Zoo
veel auto's zullen er niet over
gaan iederen dag. Hij zou eerst
wat meer inlichtingen wenschen.
De heer Wallien dringt ook op
uitstel aan, totdat meer gegevens
zijn verstrekt, en ook een nader
deskundig advies.
De heer Adriaanse staat sym
pathiek tegenover het voorstel,
det is zeker een groote uitgaaf,
maar spr. gelooft, dat 't geld op
zal brengen. Het gaat om een
*root verkeersbelang. Laten we
daaraan denken, en een flink be
sluit nemendan komt er een
goede boot, die er zijn mag.
De heer v. Rompu verdedigt
het voorstel. Als het eerste sy
steem was gevolgd, zouden wij
over een jaar met een voorstel
voor een grootere boot aan
moeten komen. De tyoot van
f 175.000 had dan geen beteeke-
nis meer gehad. De Staten
moesten Ged. Staten dus eerder
dankbaar zijn.
Aan het bestendigen der rijks
bijdrage twijfelt spr. niet. Spr
toont aan dat de rente en aflos
sing niet te zwaar drukken.
De exploitatierekening was nog
niet aan te geven. Spr. acht uit
stel niet gewenscht en evenmin
andere deskundigen, dan noodig
is, in de zaak te brengen.
De heer Welleman verdedigt
ook het voorstel van Ged. St.
De boot moet als het ware de
brug vervangen.
De bevolking in Z. Vlaanderen
is er zeer mee gebaat. Met een
betere verbinding, niet alleen met
Walcheren, maar daardoor met
Holland. Ook met het oog op
het vervoer van landbouwcultures,
De heer v. Dusseldorp be
spreekt de financiëele zijde. De
Staten kunnen in dit opzicht ge
rust vertrouwen in het college
van Ged. Staten hebben. De
prov. begrooting van 1926 kan
zeker lijden de financieering, die
deze boot met zech meebrengt
Bij de Dinsdag voortgezette Sta-
tenzitting zei de Voorz., dat naar
aanleiding der discussies Ged. St.
tot dekking van eigen verantwoor
delijkheid bij aanneming van hun
voorstel besloten hebben daaraan
geen uitvoering te geven alvorens
een onpartijdig advies van een
deskundige te hebben ingewon
nen.
Daarna wordt het voorstel z. h
st. aangenomen.
Wielbandbreedte enz. Aan de
orde is het voorstel van Ged. Sta
ten tot wijziging van het regle
ment op de wegen en voetpaden
in Zeeland en afwijzing van een
adres van J, de Clercq e.a, te
Oostburg, om de nieuwe voor
schriften aangaande de wielband
breedte niet te laten gelden voor
W. Zeeuwsch-Vlaanderen.
De heer Kodde vraagt de be
palingen te doen toepassen bi
dooiweer.
De heer Erasmus bepleit de
belangen der Zeeuwsch-Vlaam-
sche landbouwers.
De heer Dominicus heeft het voor
schrift beschouwd als een last
voor den landbouw in deze provin
cie. Spr wil dan ook meehelpen
om een deel der Provincie van
dien last te ontlasten. Hij wijst
er op, dat leden van diverse land
bouworganisaties het verzoek heb
ben geteekend. Voor W. Z. Vlaan
deren is het practisch vrijwel on
uitvoerbaar om met breede vel
gen over hun wegen te rijden
De boeren in Z. Vlaanderen maken
hun wegen zelf, rijden ze zei
kapot, en onderhouden ze zelf.
Dat moet in het oog worden ge
houden.
De heer v. Dixhoorn schaarde
zich aan de zijde van de ver
zoekers. Ook doordat de land
bouwers zelf de wegen onder
houden. En het reglementeeren
van vrachten is eigenlijk niet van
dezen tijd. De wegen moeten
naar de wagens gemaakt, en niet
andersom.
Spr. beveelt voor wegdekking
goed gefatsoeneerde keien aan.
Dat zal aan alle bezwaren tege
moet komen.
De heer v. d Weijde meent
ook, dat men niet dadelijk een
eenmaal genomen besluit onge
daan kan maken. Het gewicht
van de wagens staat in nauw
verband met de wielbandbreedte,
en daar gaat het om. Niet om
de wielbandbreedte op zichzelf;
alleen daarover is niets voorge
schreven.
Bovendien heeft Z. Vlaanderen
W. deel al veel vrijheid gekregen
de korte dissel en de gekoppelde
dissel.
Dat de landbouwers in Z.
Vlaanderen hun eigen wegen be
taald hebben, bestrijdt spr Er
is geen deel met zooveel rijks-
en provinciale wegen. Bovendien
hebben zij geweldig geprofiteerd
van het renteloos voorschot voor
het verharden.
Dat men, als men zijn wegen
zelf heeft aangelegd, ze ook wel
mag stuk rijden, bestrijdt spr.
eveneens. Een waterschap is een
publiekrechterlijk lichaam, en be
iast met een openbare taak. De
wegen zijn niet alleen voor de
ingelanden, maar vopr het verkeer.
Ged. Staten zijn alzoo van
meening, dat het adres van J. Ie
Clercq, om de nieuwe voor
schriften aangaande de wielband
breedte niet te laten gelden voor
W. Z. Vlaanderen, moet worden
afgewezen.
De voorstellen van Ged. Staten
worden z. h. st. aangenomen.
Aangenomen werd o.m. ook
een voorstel van Ged. Staten om
een boot te bouwen voor den
veerdienst Kortgene—Wolfaarts-
dijk.
Afgewezen werd een verzoek
van den Zeeuwschen Bond van
Veehandelaren om een jaarlijksche
subsidie van f 1000 voor het
houden van handelsveetentoon
stellingen.
Kantongerecht te Terneuzen
Tem, Crt,
jaar wordt. Hij legt daarbij avereen kwestie ZOU blii-
bewijs van instemming ran zijn wet- pOllllcK in ueze Kwesue zouuiij
tigea vertegenwoordiger. keil. Dat IS 11 iCt liet geval. Ioch
Oe Minister stelt den belangheb-js er steeds door kritiek. Er zijn
bende in de gelegenheid een onderzoek verschillende Stroomingeil, die'
te ondergaan ter zake van lichamelijke elkander werken De een
geschiktheid en lichamelijke geoefend- tegen eiKanuer werKen. ue
heid «en en ander voor zoover niet wil dit, de ander dat. Daarin
INSCHRIJVING VOOR DEN
DIENSTPLICHT.
Da Burgemeester van AXEL maakt
bekend, dat in Januari a.s. voor den
dienstplicht moeten worden ingeschre
ven personen, die geboren zijn in 1906.
Omtrentdeze inschrijvingen omtrent
de inschrijving, die in sommige ge
vallen binnen een anderen termijn
moet plaats hebben, galden de vol
gende bepalingen v an de Dienstplicht
wet en van het Dienstplichtbesluit.
Wie wèl en wie niet ingeschreven
moeten worden.
Art. 6 der wet. 1. Behoudens de
bepaling van het tweede lid wordt
voor den dienstplicht ingeschreven
a. de Nederlander, die op 1 Januari
van het jaar, waarin hij 19 jaar oud
wordt, in Europa woonplaats heeft of
wiens wettige vertegenwoordiger op
genoemd tijdstip in Europa woonplaats
heeft
h. de niet-Nederlander, die op ge
noemd tijdstip ingezetene is.
2. Voor den dienstplicht wordt niet
ingeschreven de ingezetene, met-
Nederlander, die blijkt te behooren
tot een Staat, waar de Nederlanders
niet aan verplichten krijgsdienst zijn
onderworpen of waar ten aanzien van
den dienstplicht het beginsel van
wederkeerigheid is aangenomen.
In welke gemeente de inschrijving
moet geschieden.
Art. 8 van het besluit. 1. De in
schrijving voor den dienstplicht ge
schiedt
a. imdien de wettige vertegenwoor
diger in Nederland woonplaats heeft,
in de gemeente, waarin deze woon
plaats is gelegen
b. indien de in te schrijven persoon
in Nederland woonplaats heeft, in de
gemeente, waarin deze woonplaats is
gelegen, tenzij hij een wettigen ver
tegenwoordiger heeft, die in een andere
gemeente in Nederland woonplaats
heeft
c. indien noch de in te schrijven
perseon, noeh zij» wettize vertegen
woordiger in Nederland woonplaats
heeft
te Amsterdam, zoo de in te schrij ven
persoon of is diens woonplaats buiten
Europa gelegen zijn wettige ver
tegenwoordiger woonplaats heelt in
Duitschland of Zwitserland;
te Rotterdam, zoe de in te schrijven
persoon ef is diens woonplaats buiten
Europa gelegen zijn wettige ver
tegenwoordiger woenplaats heeft in
België, Frankrijk of Üroot-Brittannië
en Ierland;
te 's-Gravenhage, zoo de in te schrij
ven persoon of is diens woonplaats
buiten Europa gelegen zijn wettige
vertegen woo; diger woonplaats heelt
in een ander deel va» 1 uropa.
2. Voor de toepassing van het vorige
lid wordt in aanmerking genomen de
woonplaats, die de ingevolge art. 6
der wet in te schrijven persoon of zijn
wettige vertegenwoordiger had op
Januari van het jaar, waarin eerstbe
doelde persoon 19 jaar oud wordt, of
de woonplaats, die de ingevolge art.
7 der wet in te schrijven persoon of
zijn wettige vertegenwoordiger had op
den dag, waarop het in dat artikel
bepaalde van toepassing is geworden
Aangifte ter inschrijving.
Art. 8 der wet. 1. Behoudens de
hieronder vermelde uitzonderingen
geschiedt de inschrijving voor den
dienstplicht op aangifte bij den burge
meester der hierboven vermelde ge
meente.
2. De aangifte geschiedt door den
in te schrijven persoon zelf of bij ver
hindering door zijn wettigen vertegen
woordigerzij kan geschieden door
tusschenkomst van een daartoe schrif
telijk gemachtigde.
3. De aangifte geschiedt:
a. voor zoeveel betreft de ingevolge
art. 6 in te schrijven personen, in de
maand Januari van het jaar, waarin
zij 19 jaar oud werden
b. voor zooveel betreft de ingevolge
srt. 7 in te schrijven personen (zie
hierna), binnen dertig dagen na den
dag, waarop het in dat artikel bepaalde
op hen van toepassing is geworden.
Art. 9 van het besluit. 1. zonder
aangifte wordt voor den dienstplicht
ingeschreven hij, die
a. is opgenomen in een krankzin
nigen-, idioten-, doofstommen- of
blindengesticht, een rijksopvoedings
gesticht, een tuchtschool, een gevange
nis of een rijkswerkinrichting;
b. ingevolge art 39 van het Wet
boek van Strafrecht ter beschikking
van de Regeering is gesteld en niet
in een rijksopvoedingsgesticht is op
genomen
c. als vrijwilliger behoort tot de
landmacht, de zeemacht of de over-
zeesche weermacht, uitgezonderd den
vrij willigen landstorm.
bij het verzoekschrift verklsriogen zijn
et ergelegd, waaruit de geschiktheid
en de mate van geoefendheid vol
doende blijken.
Inschrijving na den gewonen tijd.
Art. 7 der wet. 1. Voor den dienst
plicht wordt ook of wordt opnieuw
ingeschreven voor zoover hij niet
reeds ingevolge art. 6 is ingeschreven
a. de Nederlander, die na 1 Januari
van het jaar, waarin hij 19 jaar oud
wordt, en vóór 1 Januari van het jaar,
waarin hij 25 jaar oud wordt, zijn
woonplaats in Europa heeft gevestigd
of wiens wettige vertegenwoordiger
in dat tijdvak zijn woonplaats in Europa
heeft gevestigd;
b. hij, die in bedoeld tijdvak Neder
lander of opnieuw Nederlander is ge
worden, indien hij of zijn wetiige ver
tegenwoordiger in Europa woonplaats
heeft
c. de niet-Nederlander, die in be
doeld tijdvak ingezetene of opnieuw
ingezetene is geworden
d. de ingezetene, niet-Nederlander,
die in bedoeld tijdvak ophoudt te be
hooren tot een staat, als bedoeld in
art. 6, tweede lid (zie hiervoor).
2. Met betrekking tot het bepaalde
onder c. geldt art- 6, tweede lid.
Strafbepalingen.
Art. 46 der wet. 1 Met hechtenis
van ten hoogste veertien dagen of geld
boete van ten hoogste honderd vijftig
gulden wordt gestraft
a. hij, die niet voldoet aaneeno.a.
ingevolge art. 8, tweede lid, op hem
rustende verplichting;
b. de voor den dienstplicht in te
schrijven of ingeschreven persoon en
zijn wettige vertegenwoordiger die de
in verband met deze wet van hem
gevraagde opgaven niet of niet naar
waarheid verstrekt
c. diegene der bestuurders van
krankzinnigen-, idioten-, doofstommen-
of blindengestichten, rijksopvoedings
gestichten, tuchtscholen, gevangenissen
of rijkswerkinrichtingen, die niet vol
doet aan een ingevolge art. 8, tweede
lid, op de bestuurders rustende ver
plichting of die niet overeenkomstig
door Üns te geven voorschriften op
gaven verstrekt ter inschrijving voor
den dienstplicht van in die gestichten
opgenomen personen
2. Met gevangenisstraf van ten hoog
ste twee maanden of geldboete van
ten hoogste zeshonderd gulden wordt
gestraft hij, die opzettelijk een der in
het eerste lid bedoelde feiten pleegt
Opmerking omtrent vrijstelling
Bij de aangifte ter inschrijving be
staat gelegenheid om op te geven de
reden van vrijstelling, die de in te
schrijven persoon vermoedelijk zal
kunnen doen gelden.
Beteekeni* van de uitdrukking
„wettige vertegenwoordiger".
Waar in de Dienstplichtwet of in het
Dienstplichtbesluit wordt gebezigd de
uitdrukking „wettige vertegenwoordi
ger", wordt daaronder verstaan degeen
die de ouderlijke macht, de voogdij
of de curateele uitoefent.
Axel, 15 December 1924.
De Burgemeester voornoemd,
BLOK.
Zitting van 28 November 1924.
Motor- eD Rijwielwet. A. J. J.
te Hoek, tot een tnate van 2,
«ubi. 1 week tuchtichool.
J. K. tD M. L. H beiden ta
Zaamsiag, ieder tot een boete van
ƒ3, subs. 1 dag hecht.
J. d. B. te Hulit, tot een boete
van f 5, »ubi. 3 d. hecht.
C. A. C. te Biervliet, tot een
boete van 5, subs. 3 d. hecht.
H. M. V. te Ter Neuzen, tot een
boete van 6, iubi. 3 d hecht.
C. J. M. v. R. te Ter Neuten,
tot een boete van 20, mbi. 10
d. hecht.
A. W. te Ter Neuzen, tot een
boete van 5, »ub». 3 d. hecht.
J. v. D. te Axel, oproeping nietig.
Aljj. politie-verordoning Zaam-
slag. A. R. te Zaamsiag, oproeping
nietig.
A. H. v. L. en P. A. W., beiden
te Kloosterzande, ieder tot een
boete van 20, »ubi. 10 d. hecht.
E. C. D. te Zaamsiag, tot een
boete van 1, sub». 1 d. hecht.
Niet verlichten van veorwerpen.
A. R. te Hoek, tot een boete van
5, mbs. 2 d. hecht.
J. V. te St. Jansteen, tot een
boete van ƒ5, subs. 2 d. hecht.
Wegeq en voetpaden. E S.
te Philippine, tot een boete vaD
I, subs. I week tuchtschool.
P. E. te Keewacht, tot een
boete van 5, subs. 3 d. hecht.
C. P. d. P. te Zaamslag, tot een
boete van 5, subs. 3 d. hecht.
Spoorwegwet. J. H. te Ter
Neuzen, tot een boete van 50 cent,
subs. 1 week tuchtschool.
P. W. te Ter Neuzen, terug
gave aan ouders, zonder straf.
A. v. D. te Axel, tot een boete
van 2, subs. 1 d. hecht.
J. L. te Axel, tot een boeta van
2, subs. 1 d. hecht.
Jachtwet. V. v. L. te Asse
nede, tot 2 maal 10 boete, subs.
2 naai 5 d. hecht., met inlevering
geweer, subs, 40 boete of 7 d.
hecht.
Openbar* dronkenschap. J. R.
te Westdorpe, tot een boete van
ƒ15, subs. 10 d. hecht.
C. W. en P. S., beiden te Ter
NeuzeD, ieder tot eeu boete vau
15, subs. 10 d. hecht.
Warenwet. E. M. N. D. te
Westdorpe, tot een boete van
75, subs. 25 d, hecht.