ZWARE OFFERS. Nieuws- -en Advertentieblad voor Zeeuwsch - Vlaanderen No. 73. DINSDAG D> DECEMBER 1924. 40e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Het Kanaal Axel-Hulst. FEUILLETON. i Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. ii. In 1853 deden eenige ingeze tenen van Axel een verzoek aan Z. M. Koning Willem de Derde om den vaarweg terug te krijgen, doch zij ontvingen een afwijzende beschikking. Steeds werd die poging her haald. Door den gemeenteraad van Axel voor de eerste maal op 28 September 1853. Hij deed dit in een breed gemotiveerd adres waarin er op werd gewe zen, dat het kanaal tot Hulst in dertijd was begrepen in de aan besteding der werken voor het kanaal Ter NeuzenSas van Gent, dat de Belgische onlusten aanleiding waren geweest, dat werk niet uit te voeren, doch dat de afdammingen (indijkingen) van polders, die Axel van zijn vaarweg hadden beroofd, aan den Staat door den verkoop van Do meingronden aanzienlijke baten hadden opgeleverd, dat de ge meente zonder vergoeding grond had afgestaan voor uitvoering van het werk, en die grond thans door den Staat verpacht werd, dat de scheepvaart op de Sas sing sterk vermeerderde en te verwachten was, dat die in de toekomst nog zou toenemen. Ge wezen werd op de uitvoering van andere kanaalwerken, die ten slotte voor den Staat ook geen directe voordeelen afwierpen. Bij schrijven van 22 Juli 1859 werd door tusschenkomst van Gedeputeerde Staten van Zeeland een afwijzende beschikking ont vangen, waarin te kennen gege ven werd, dat het onderzoek naar de mogelijkheid en wenschelijk- heid der uitvoering van het werk zoowel als de eventueele uitvoe ring, moest worden overgelaten aan de meer onmiddellijk belang hebbenden. In een nieuw request van 26 Juli 1860 betoogt de gemeente raad van Axel, dat die kosten bezwaarlijk ten laste der belang hebbenden kunnen worden ge bracht aangezien de werken tot afsluiting van het vaarwater zijn genorrten zonder dat de raad daar omtrent is gehoord (het is mo gelijk, dat het zooeven medege deelde schrijven van den Staats raad-Gouverneur in Zeeland al leen door het college van bur gemeester en wethouders is be handeld), en de ingezetenen dus stilzwijgend van de voordeelen, die zij vroeger van en door de scheepvaart genoten waren ver stoken. De daaropvolgende poging werd aangewend door den ge meenteraad van Hulst, in een adres van 3 Juni 1863, dieeven- zeer wees op het opdroogen eener rijke bron van welvaart en bloei voor die gemeente en de omge ving, als gevolg van het afsnij den van den vaarweg door de verschillende indijkingen, en eveneens verwees naar de hoop die gewekt was door de aanbe steding van een kanaal Ter Neu zen—Sas van Gent met zijtak naar Hulst, en dat de betrokken gemeenten door de vele druk kende gemeenteuitgaven niet in staat waren iets voor verwezen lijking van het beoogde doel te kunnen bijdragen. Ook deze smeekbede had even min gevolg. De algemeene toe stand des lands van dien tijd is mij niet bekend, doch het moet toch, als we de tegenwoordige staatsbemoeiingen nagaan, ver wondering baren, dat door de regeering niet werd ingegrepen, als we nagaan, dat geen andere vervoermiddelen bestonden en alles per scheepsgelegenheid moest worden verzonden of ont vangen, en er geen andere havens waren dan de Axelsche Sassing en de haven te Walsoorden en Ter Neuzen. Wat een opoffering aan tijd en moeite moet dit niet ge kost hebben, om alles langs de toen allerminst goed onderhouden wegen naar die havens te bren gen of daar te halen Aan genoemd adres van Hulst werd door Axel adhaesie betuigd, terwijl uit andere stukken blijkt, dat dit ook gesteund is door de gemeenteraden van Koewacht, Zaamslag, Zuiddorpe, St. Jansteen en Clinge. Geheel zonder gevolg schijnen die adressen niet te zijn geweest, want in een adres van Axel's raad van 18 Mei 1865 blijkt, dat men in den jare 1864 door en van wege ambtenaren van den Rijkswaterstaat met grooten ijver opmetingen had zien verrichten, - en alzoo hoop koesterde, dat de J voltooiing zou worden verkregen, i doch later niets meer vernam. Dringend verzocht men den Koning onder herinnering aan de vroegere adressen de uitvoering der werken bij de Hooge Regee ring aan te bevelen en daarmede rekening te houden voor de Staatsbegrooting van 1866. Vervolgens treffen we aan een verzoek van den gemeenteraad van Axel op 3 December 1869 ge richt tot den Minister van Bin- nenlandsche Zaken, naar aanlei ding van de Memorie van Ant woord op de Staatsbegrooting voor 1868. Daaruit blijkt dat in 1867 door den Hoofdingenieur van 's Rijkswaterstaat te Middel burg een plan is ingediend, waarvan de totale kosten worden geraamd op 6.5 ton, alzoo het tienvoudige van het in 1849 ge maakte ontwerp voor betrekkelijk kleine verbeteringen. Een onderzoek naar een goed- kooper plan was toen nog han gende. Ook maakte de Minister de opmerking, dat de beteekenis dier begeerde doorgraving veel van zijn waarde zou hebben ver loren, door de toen aanstaanden aanleg van den spoorweg Ter Neuzen Mechelen en het door trekken van den spoorweg van Sas van Gent naar Sluiskil. De gemeenteraad van Axel kwam tegen die meening op, en gaf te kennen, dat zelfs indien dre spoorweg er kwam, bij hem de behoefte aan een kanaal niet was verminderd, aangezien dit voor vervoer van koopmansgoe deren meer gemakken bood, aan gezien men dan niet tot de plaats van enkele stations zou beperkt zijn, en dat overigens uit art. 56 der concessievoorwaarden aan eerstgenoemden spoorweg bleek, dat de Regeering niet van mee ning is geweest öf een kanaal, óf een spoorweg daar te stellen, omdat daarin aan de spoorweg maatschappij de verplichting wordt opgelegd te gedoogen het maken een beweegbare brug en het verleenen van hulp daarvoor, indien ten behoeve van den aan leg van een kanaal van Sluiskil langs Axel naar Hulst die in den spoorweg moet worden aangelegd. Ook kwam de raad op tegen de sftlling van den Minister, dat voor dat kanaal onderhandelingen met België zouden noodig zijn, om ten behoeve van het zijkanaal water aan het kanaal van Ter Neuzen naar Sas van Gent te onttrekken, aangezien het kanaal tot Hulst in het oorspronkelijk plan is begrepen geweest, en er alzoo geen sprake kon zijn van een nieuw werk, doch alleen van de voltooiing van een aangevan gen werk. De raad verzocht den Minister dringend zich de oplossing dezer zaak te blijven aantrekken, met den wensch zich niet door het eindcijfer te laten afschrikken, daar het, in verband met het daarbij betrokken groote belang voor de streek, te betreuren zou zijn, dat dit werk zou moeten blijven liggen, terwijl in bijna alle andere deelen van Nederland kostbare werken werden onder nomen. Voorts zien wij den gemeente raad van Axel het goed recht der gemeente en omgeving weer be pleiten in 1870, naar aanleiding van de memorie van toelichting op de begrooting van Binnen- landsche Zaken van 1871. Huist had toen blijkens een schrijven aan den gemeenteraad van Axel, blijkbaar den moed op een gunstige oplossing verloren, terwijl Zaamslag te kennen gaf, dat, in verband met het leggen der haven aan den Kleinen Muis- senspolder het kanaalplan voor die gemeente haar waarde had verloren. De gemeenteraad van Axel wees er in haar adres nog op, dat in het overig deel van Ne derland groote kapitalen werden uitgegeven voor het aanleggen van spoorwegen, terwijl deze hier zonder rijkssteun tot stand kwamen en de regeering alzoo door hier uitgaven te doen voor een waterweg voor het belang dezer streek wat vereffenen kon. De notulen der raadszitting van Axel, d.d. 6 Mei 1874, maken melding van een vergadering van de besturen der betrokken ge meenten, die ook in deze verga dering zijn genoodigd, waarin opnieuw besloten werd zich tot de regeering te wenden. Er werd voor de uitvoering van dat be sluit een overeenkomst getroffen, dat er uit iedere gemeente een afgevaardigde door den gemeen teraad zou worden aangewezen en de eventueele kosten door alle gemeenten naarevenredigheid der bevolking zouden worden gedragen. Ook deze adresbeweging schijnt niet veel meer succes gehad te hebben, dan dat de zaak in de Tweede Kamer te sprake kwam. In de notulen van den gemeen teraad van Axel dd. Januari 1881 lezen we, dat een schrijven was ingekomen van het lid der Tweede Kamer, den heer Mr. D. van Eek, die daarin bericht, dat de Mi nister van Waterstaat, Handel en Nijverheid naar aanleiding van het adres dier gemeente heeft te kennen gegeven, het verzoek in overweging te zullen nemen, doch al dadelijk bezwaar maakte tegen de kosten. In het jaar 1895 is weer een comité gevormd, toenmaals uit de besturen van Axel en Hulst. Van dit comité zijn ons geen andere bescheiden bekend ge worden, dan dat dit zich met een schrijverf* tot de Regeering heeft gewend, waarin mededeeling werd verzocht van de reeds vroeger tus schen den gemeenteraad van Axel en de Regeering gewisselde stukken. AXELSC COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postbus No. 6. (Uit het Duitsch.) 47) Maar het jonge meisje liet hem geen tijd tot spreken; zij voorkwam hem. Zacht en in gloeiende warmte ver haalde zij hem van de redenen, die indertijd Adèle bewogen hadden, den vrijheer haar hand te reiken. Een groote schoone dwaling des harten noemde zij deze redenen. De sterke man luisterde gretig ais een kind, dat men het einde van een treurig sprookje vertelt om dan plot seling weer den blauwen hemel te zien schitteren, die zoo lang bedekt was, en onder dien blauwen hemel bloemen te zien ontspruiten daar, waar nog voor kort woest heideland was. „Zoo kwam dat alles?" sta melde hij. „Ja, zoo waarlijk helpe mij God I" bevestigde Ethel in diepen eenvoud. „En op den dag, toen Adèle naar de stau ging om de oegrafenis van uw arme moeder bij te wonen, Ernst Keinsberg, kwam zij met het geloot in haar nart, dat u haar zou helpen, het leven, waaronder haar ziel leed, en hongerde, te dragen of den weg tot een nieuw leven te vinden in het land der wonderen I" De advokaat bedekte zijn oogen met de hand. Hij fluisterde zacht voor zich „En ik heb haar den rug toegekeerd, heb haar laten staan als éen lastige bedelares Plotseling creep hij de handen van het jonge meisje. Een diepe, vastbe raden, tot strijd bereide stem sprak „Hoe dank ik u, dat u tot mij is ge komen U hebt mij een taak gewezen, mijn leven waardig in de redding van een ander leven I" HOOFDSTUK XXI. „Het drama in Zellwitz," zooals men het noemde, wekte niet alleen op het land, bij de boeren en landeigenaars, maar ook in alle kringen der stad de grootste belangstelling. Den iloode gaf men in zijn trotsch familie-graf niet veel sympathie mee. Hij was steeds bekend geweest als onmeedoogend en hoogmoedig, en men geloofde gaarne van hem, dat hij zijn jonge mooie vrouw geducht gekweld zou hebbenmen twijfelde er geen oogenblik aan, dat hij zijn hand tegen haar had opgeheven, en men begreep, dat zij, tot vertwijfeling gebracht, met haar jot haar bescherming geroepen broeder, in de uiterste opwinding bloedig wraak had genomen over de brutale behandeling. Doch welke hand had het noodlottig schot gelost, die van den broeder of die van de zus'er? Deze vraag was het, die met de grootste deelneming telkens weer werd opgeworpen en beantwoord. Beiden verklaarden zich schuldig, geen van beiden week, naar men hoorde, ook maar een haarbreed at van de afgeleg de zelf bt schuldiging, de een wilde de an der redo ai, voor de ander lijden. Het was een strijd van de edelmoedigste liefde. Die strijd werd des te meer bewon derd, doordatallerleiaangrijpende bijko mende omstandigheden, net tweetal be treffend, tot het publiek doordrongen. Men wilde weten, dat graaf Adolf zich bij het lijk van den vrijheer ver loofd- had. En toch hield hij vel, de schuldige te zijn, greep niet de reddende hand aan, om zijn. liefde te redden. Hoe edel, groot en hooghartig 1 En dan de jonge vrouw 1 Men vertelde elkaar fluisterend, dat door den dood van den echtgenoot voor haar de weg vrij was geworden voor een groote, sterke liefde van vroeger, waarvan zij eens om bijzondere redenen afstand had moeten doen. Doch zij versmaadde, den vrijgeworden weg in te slaan, zij bleef volhouden, den vrij heer te hébben gedood, en wilde daar voor haar straf ondergaan. Wat een zeldzame vrouw, die een groote liefde, waarvan"~de vervulling wenkte, in haar hart begroef, om de gevangenis binnen te gaan Wat echter nog het allerbelangwek kendste was, men zou in de gerechts zaal 't voorwerp van haar liefde zien in den persoon van den verdediger van haar broeder 1 Zij zelf had zijn aanbod, haar zaak te verdedigen, afgewezen. Tegenover eikander zouden zij slaan en dat moest toch vooralle gevoelige harten een nooit gekende aandoening zijn. In de kringen der vrouwen, die belang stelden in het drama van Zell witz, was men juist daardoor buiten gewoon inspanning. In de eerste hebt van Novemoer kwam de dag, waarop broeder en zuster voor de rechtbank ve schenen, die over hun lot zou beslissen. De groote rechtszaal was vol nieuws gierigen. Het uiterlijk der aangeklaagden maa - te den besten indruk. Zij leken buiten gewoon voornaam in de goede donke.e kleeding, met de bleeke ernstige g - zichten. Jn de manier, waarop zij el- kander aanzagen, lag de grootste innig heid, waardoor terstond aller sympathie voor beiden gewonnen was. Grooten indruk maakte de verschij ning van Ethel von Brückenau, die als hoofdgetuige was gedagvaard. Zij was geheel gekleed als de aangeklaag den, donker en eenvoudig, en het rnooie gelaat van beide vrouwen was heden, nu dezelfde diepe ernst uit haar trekken sprak, nog meer gelijkend dan ooit. Een fluisteren van bewondering, dat de natuur twee menschen van zoo zeldzaam gelijke, betooverend liefelijke bekoorlijkheid schiep, ging door de zaal. Steeds opnieuw vlogen de blikken bewonderend van de een naar de ander der beide vrouwen. Intusschen groetten broeder, zuster en nicht elkaar met dezelfde innigheid, die men had opgemerkt tusschen de twee eersten, en die innigheid vierde een nieuwe overwinning bij het publiek, waarvan de volle sympathie thans alle drie gold, de drie, door het ongeluk zoo nauw verbonden inenschen. Het publiek was reeds thans besloten, onvoorwaardelijk met hen te gaan. voor den goeden uitslag van hun zaak van ganscher harte op te komen, en daarmee, als met onzichtbaren invloed, het oordeel der rechters ten voordeele der beklaagden te .stemmen. Door een toeval kwamen de verde digers, dr. Reinsberg en dr. Faber, een paar minuten na de beklaagden de zaal binnen. Nu was voor de aanwezige dames in de ruimte voor het publiek het groote oogenblik gekomen. In de personen van de vrijvrouwe en den verdediger Reinsberg stonden twee menschen I tegenover elkander, waarvan m$n wilde j weten, dat zij door warme, innige liefde der jeugd waren verbonden. Na lange vervreemding zagen zij elkander terug in de rechtszaal Moest daar niet iets buitengewoons gebeuren, iets hoog dramatisch, dat over alle maatschappelijke regelen en verhou dingen heen die twee tot elkander bracht? Doch zoo iets gebeurde niet; het was een zachte ontgoocheling. De vrijvrouwe zag in het geheel niet op, veranderde nauwelijks van kleur. En de jonge advokaat keek zoo ernstig voor zich, zoo volkomen zakehjk, alsof hij uitsluitend vervuld was" van de waardigheid van zijn beroep. Desondanks was het alle fijner voe lenden aisot tusschen die twee een noodlot zweefde, waarvan men nog niet kon voorspellen, hoe het zich ont wikkelen zou tot lijden of vreugd. Reeds dezen dag zou wellicht daarop antwoord kunnen geven, indien hij het slot van het drama bracht De behandeling der zaak begon. Het was een droevig beeld, dat de aanklager ontwierphet legde op alle harten der aanwezigen een sombere beklemdheid. Drie menschen, die trouw en als familie elkander hadden moeten steunen en helpen, drongen met vijandelijke woorden op elkander in met woor den, die zoo noodlottig scherp en bitter Werden, dat een in drift opgeheven wapen tot vreeselijk rechter in den verschrtkkelijken twist werd. Het verhoo der beide beklaagden was opnieuw een aangrijpende edele wed strijd van broeder en zuster, die met de macht van zijn diepe menschelijke be weegredenen reeds den rechter van on derzoek half en half had ontwapend. (Wordt vervolgd,.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1