zware mm. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch - Vlaanderen No. 69. DINSDAG 2 DECEMBER 1924. 40e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Eenige waardeering. FEUILLETON. Raadsverslag. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postbus No. 6. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. In het hoofdartikel in ons vorig nummer prezen we ons college van Bfirgemeester en Wethouders als zijnde de kracht, die de plan nen tot uitbreiding der gasfabriek en electrificeering onzer gemeente met voortvarendheid hebben door gezet en zulks niet onverwijld, doch zooals uit het praeadvies blijkt, ook na bestudeering der rapporten. Maar we willen daar bij wijzen op ook nog een anderen factor, die vooral bij het eerste plan van veel invloed is geweest. Wel stond deze schijnbaar op den achtergrond, doch het reeds genoemde praeadvies bevatte een kleine zinsnede, waardoor bleek, dat de Directeur der Gasfabriek, de heer Wiechman achter de schermen had gezeten en zijn kennis en ervaring in dienst had gesteld, teneinde met een stel c.jfers te komen, die het uitbrei dingsplan moesten begunstigen. Och, we weten, dat de heer Wiechman al van den beginne af heeft gestreefd naar uitbreiding van wat hij „mijn bedrijf" noemt en de bewijzen zijn te over, dat hij dat bedrijf met hart en ziel beijvert. We behoeven daartoe niet te herinneren aan wat de Directeur in vroegere jaren heeft gepresteerd, niet aan de toename van het gasverbruik en ook niet aan den financieelen vooruitgang van dit gemeentelijk bedrijf, wat alles zijn werk is. En niet zon der tegenstroomhet is bekend, dat de Directeur ook ten opzichte van zijn superieuren vaak met moeilijkheden te kampen had en daarom achtten we het dezen keer van zooveel waarde, dat Burg. en Weth. verklaarden in hun toelichting tot het uitbrei- dingsvoorstel„Naar aanlei ding van het rapport van den „Adviseur, die de rentabili- „teitsberekening van „den Directeur der Ge- „meent e-G asfabriek heeft „nagegaan en waarbij hij tot „dezelfde conclusie is „gekomen, stellen B. en W. voor „om het gasbuizennet uit te brei- „den naar Ter Neuzen". Dat dit voor den heer Wiech man een veelzeggende verklaring is, behoeft geen betoog en het doet ons genoegen, dat het Dag. Bestuur door die clausule van hun waardeering hebben doen blijken. Het was ons bekend, dat de Directeur reeds jaren met plannen rondliep om het gas ook buiten onzer gemeente te ver- koopen. Ook te Zaamslag is door hem (ofschoon tevergeefs) aangeklopt, in den tijd dat men daar voor de vraag der P. Z. E. M. stond. En zoo was hij steeds op uit breiding uit, drukkende alzoo als vakman de voetsporen van een groot man, die dezer dagen onze Provincie verliet, doch aan wien we dachten, bij deze uit breiding. Want reeds bij de stichting heeft de heer Van Nif- trik, die bij den bouw onze ad viseur was en op wien# we hier doelen, gezegd, dat de Axelsche gasfabriek niet was gebouwd voor Axel alleen, maar was geconstru eerd op expansie, zoodat zij ver schillende gemeenten zou kunnen bedienen, wat hij ook in de toe komst verwachtte. Nu dus ook Axel verbonden is aan de levensgeschiedenis van dien man, die bij zijn vertrek uit Zeeland, zoo algemeen is gehul digd door vriend en vijand en indirect onze gemeente ook de vruchten van zijn gaven heeft geplukt, achtten we niet ondien stig even aan te halen, wat „Het Gas" van den heer J. G. van Niftrik o.m. schreef. We konden ook uit een tiental andere bladen die den heer Van Niftrik prezen, onze keuze doen, doch om in de lijn te blijven, nemen we „Het Gas", dat den heer Van Niftrik huldigt als oud-voorzitter van den Bond van Gasfa^rikanten en zegt, dat op de ruimste schaal in stad en gewest profijt is getrok ken van de zeldzame gaven en nimmer rustende werkzaamheid, welke hij gedurende 35 jaren in de provincie aan den dag heeft gelegd. „Het stemt telkens tot nadenken aldus vervolgt het blad hoeveel werklust en werkzin, hoeveel energie en intellect tegen woordig moedwillig met lamheid worden geslagen of verwoest, om politiek gedoe. Het maatschappelijk welvaren, dat toch slechts bevorderd kan worden door naarstige, eerlijke, goedgerichte samenwerking in het zweet des aanschijn, heeft alles te duchten van onvrucht baar geredeneer, geschrijf en ge wrijf, van geschreeuw en geknoei. Den werker, van eiken stand, is de lust tot arbeiden ontnomen, den vakman de liefde tot zijn beroep. En zoo betreuren wij opnieuw, dat door Van Niftriks uittreden alweer een hoofd en een hand zijn onwerkzaam ge maakt, zijn vastgelegd, tot nadeel van de publieke zaak". We sluiten ons gaarne bij die woorden aan. Zitting van 25 Nov. 1924. Aanwezig alle leden. Voor zitter de heer F. Blok, Burge meester, Secretaris de heer J. L. J. Maris. (Slot). Dhr. 't Gilde was niet bevre digd door het antwoord en wees er nogmaals op dat de gemeenten door den adviseur genoemd geen gasfabriek hadden en dus de vergelijkingen niet opgaan. Ook protesteerde hij ertegen, dat dhr. Van der Hegge Zijnen hem be lachelijk trachtte te maken. Dhr. Van der Hegge Zijnen vond zijnerzijdsch de bestrijding van dhr. 't Gilde alles behalve fraai, waar deze spr. beschuldig- dë van onbëtrouwbaarheid en een opzettelijk onjuist berekend rap port. Dhr. 't Gilde zeide die woorden gesproken te hebben omdat hij geprikkeld werd. Dhr. Oggel maakte een einde aan allen twijfel omtrent Schoon- hoven en zeide, dat als hier ge zegd wordt, dat het electrisch bedrijf voor Sch. een ramp is, hij andere resultaten heeft, die afkomstig zijn van het Dag. Best. van Schoonhoven en waaruit blijkt, dat naast het electrisch bedrijf aldaar de gasfabriek nog steeds winst afwerpt, ofschoon het laatste jaar minder, omdat men f8000 heeft afgelost en daarbij f 2500 in de gemeentekas stortte. Burg. en Weth. van Schoonhoven geven in een officieel schrijven als hun meening te kennen, dat bij een goed beheer zeer zeker gasfa briek en electrisch bedrijf bij oor deelkundige samenwerking naast I elkaar kunnen bestaan. De Voorz. wilde de motie hier na in stemming brengen, doch dhr. Dieleman wilde ook nog een woordje spreken, of zoo vroeg hij, is het woord hierover alleen aan de h.h. 't Gilde en Van der Hegge Zijnen Hij juichte de motie toe en achtte zich niet bekwaam om de cijfers te beoordeelen, maar wees maar op het verschil in het rapport van den een met dat van den ander. Spr. had niet den moed om op het rapport in te gaan en ontried dat ook. Laat, zoo zei hij, de P. Z E. M. hier komen en electriciteit verkoopen aan wie het hebben wil. Dhr. Kruijsse vond dat de motie geen zin heeft. Zij was in gediend om een eind te maken aan de debatten en onderhande lingen, die intusschen toch haar voortgang hadden tot heden. Men kan nu evengoed stemmen over het voorstel van B. en W. als over de motie, want het resultaat is het zelfde. De motie werd daarop inge trokken en kwam dus het voor stel van B. en W. aan de orde. Het advies van B. en W. luidde, dat ze de voor- en nadeelen van eigen exploitatie van alle kanten hebben bezien, overwogen en vergeleken met de nadeelen, die concessie geven aan de P. Z. E. M. met zich brengt, gezien de om standigheid, dat deze Maatschap pij alleen stroom wil leveren in de kom der gemeente, waar de behoefte niet wordt gevoeld, we gens het hebben van een Gas- voorziening. De buitenbewoners daaren tegen, die dit voor licht en ver warming ook moeten missen, zien met eenig verlangen uit naar een verlichting, die de bestaande verbetert. Waar de P. Z. E. M. reeds meermalen heeft medegedeeld, dat zij die gedeelten van de ge meenten wil electrificeeren, welke voor haar geen verlies oplevert, hebben de buitenbewoners van die zijde niet de minste veran dering te wachten. Hiertegenover staat, dat, wan neer van gemeentewege wordt geëlectrificeerd, een meer tege moetkomende houding kan wor den aangenomen, doordat zij dan baas'in eigen huishoudig is. Op grond van een en ander stelden B. en W. voor a. het toegezonden ontwerp- contract van de P. Z. E. M. dd. 5 Juni 1924 in zake stroomle- vering, nader aangevuld bij schrij ven dd. 13 October 1924 te ac cepteeren b. het plan, zooals dit door den adviseur, den heer Van der Hegge Zijnen te Utrecht, aange boden op 9 Februari 1924 niet uit te voeren doch over te gaan tot het elec trificeeren van die gedeelten van de gemeente, die voldoende waarborg geven van rentabiliteit en c. het college van B. en W. te machtigen tot het uitwerken van de daartoe noodige plannen. De heeren Dieleman, 't Gilde en Kruijsse hadden allen opge merkt, dat in dat advies wordt voorgesteld om alleen die ge deelten aan te sluiten, die ren dabel zijn en dus B. en W. hier het zelfde doen wat zij in de P. Z. E. M. gelaakt hebben. Dhr. Dieleman gelooft dat van aansluitingen naar buiten dan niet veel zal komen en als er nu in de kom nog niet veel liefhebberij is, dan wordt het een lastpost voor de gemeente en de belas tingen vond hij toch waarlijk al hoog genoeg. Dhr. 't Gilde kan AXELSCHE COURANT (Uit het Duitsch.) 43) Marmerbleek en met vlammende oogen stond de jonge vrouw bij de deur, slank en trotsch, „Daarvan ben ik overtuigd," ant woordde zij op de woorden van haar broeder. „Maar wij zullen samen deze kamer verlaten. Veroorloof mij te blij ven." Haar lippen krulden zich in onbeschrijfelijke bitterheid. „Ik zou toch gaarne hooren, hoe ver een man, die zich ridder en edelman noemt, durft afdalen tot de manieren van êen man van de straat. Om hem er echter niet over in twijfel te laten, hoe ik er over denk, verklaar ik hem, dat ik liever zal sterven, dan nog een nacht binnen de muren van dit slot door te brengen." „Vrijheer, u hebt het onherroepelijk besluit van mijn zuster gehoord." „Zeker. En de woorden klonken als een eed. Maar ik heb in het leven al te dikwijls gelegenheid gehad, om trent de wankelmoedigheid van vrou- weneeden leerzame opmerkingen te maken „Ik verzoek u, het diep treurige lot mijner zustef niet tot onderwerp van lichtzinnigen scherts te ntaken." „En ik moet u verzoeken, graaf Brückenau, eindelijk de rol van be schermer te laten varen, waarin u geen resultaat zult bereiken. Hoort u, géén. Mijn vrouw blijft hierDaarmee wordt zeker een langer verblijf van u in mijn slot overbodig... ingeval u niet bereid bent, als welgemeend zwa ger uw bezoek een vriendschappelijk karakter te geven. Dan zal u mij hartelijk welkom zijn." Een verschrikkelijke hoon lag in de woorden en nog meer in den toon, waarop de vrijheer sprak. Voor graaf Adolf er op kon ant woorden, stond de jonge vrouw vlak voor den echtgenoot. Zij mat zijn groote figuur niet vlammende oogen van het hoofd tot de voeten: „Dus werkelijk, met brutaal geweld denkt ge mij hier terug te houden Zeg me dan allereerstop welken grond Dat ik je niet lief heb, nooit heb lief gehad, weet ge. En even goed weet ik, dat in uw borst geen genegenheid voor mij bestaat. Dat heb je bewezen. Vroeger en thans. In een borst als de uwe, kan bovendien geen rein ge voel heerschen. Je wilt me hier vast houden om mij te kwellen en te marte len. De genoegens van een beulsknecht zijn het, waarnaar je smacht. Heb den moed en zeg ja.'' „Het is vriendelijk, dat je mij zoo openhartig verzekert, mij nooit te heb ben liefgehad. Mag ik dan wel vragen, waarom je mij hebt genomen Er blijft slechts te veronderstellenje verlangde er.piaar, goed verzorgd te zijn..." „Geen woord verder," viel graaf Adolf luid, maar toch met klanklooze stem daar tusschen. Over zijn gelaat vlogen bittere, sombere trekken van de diepste schaamte en vernedering. De zuster een onbeschrijfelijk weemoedigen blik toewerpend, vervolgde hij: „Vrij heer, thans rnoet ik mij aan uw zijde stellen deelnemen aan de deemoe- digtng, die de zwijgende vrouwenmond daar ons bereidt. Wij hebben ons in het geheel niet de moeite gegeven, te willen begrijpen, waarom mijn zuster indertijd u haar jawoord gaf. Geloof mij, zij deed het in de opwelling van een groot, offervaardig gevoel, in een schoone dwaling." Een duivelsche lach liet de rijen scherpe tanden van den vrijheer zien. „Uit dwaling? Nu, ik kan slechts aannemen, dat u, vereerde zwager, spreekt van de dwaling, die destijds de gravin Brückenau naar de circus- manege voerde. Het was dan waarlijk wel de geniale correctie van een dwa ling uit de onzekere omstandigheden van een kunstenmaakster zich tot slot- vrouw van Zeilwitz op te werken..." „Kwajongen," klonk het uit den mond ven graaf Adolf. Adèle wierp zich tusschen de twee mannen en verhinderde met inspanning van al haar kracht, dat haar broeder den vrijheer met de gebalde vuist in het gelaat sloeg. „Bedwing je, maak mijn zaak niet hopeloos," riep zij met buitengewone tegenwoordigheid van geest hem toe, terwijl zij meteen zichzelf tot kalmte dwong. „Kom, laat ons gaan," en zij trok den broeder naar de deur. „Ik raad je voor het laatst te blijven, mijn kind," riep de vrijheer haar na. „Je stelt je bloot aan schandaal met de bedienden, wanneer je er ernst van maakt, het slot te verlaten. Ik zal je echter heel duidelijk maken, hoeveel waarde ik er aan hecht, je bij mij te houden Hij ging naar de schrijftafel, trok een schuiflade open en nam er een revolvei uit, die hij op de roodbekleede tafel legde. Dicht er bij bleef hij staan. „Ziezoo, dat is voor onvoorziene omstandigheden. Ik denk echter, dat mijn zwager de nutteloosheid inziet, je nog langer tegen je echtgenoot op te zetten, mijn lief kind... en liever heengaat." Graaf Adolf lachte luid, schril en snerpend, maar toch zoo, dat het hem wat verlichting gaf van zijn razende opgewondenheid. „Bravo, dappere held. Grijp naar de wapens om je te beschermen. Eervolle denkwijze, die het eenige werkelijke wapen van een man behoort te zijn, staat immers niet tot uw be schikking." Weer lachte de vrijheer zijn dui- velschen lach, waarbij de tanden bloot kwamen. „Ik mag zeker wel, zonder mij boos te maken over dit lesje, de schouders ophalen. Ongetwijfeld had mijn zwager beter gedaan, het niet uit te deelen. Om het woord eervol in den mond te durven nemen, moet men niet eigen en vreemd geld hebben verspeeld Toen greep een verschrikkelijke ver- andering in graaf Adolf plaats. De woorden van zijn tegenstander hadden hem getroffen als zweepslagen. Slechts een paar wanden.van hem verwijderd wist hij dat het meisje was, dat een ommekeer in hem had veroorzaakt, dat hij daarom warm en innig lief had, naar wier bezit hij streefde met al de nieuw-ontwaakte kracht van zijn hart. Hem ter zijde stond de zuster, die hij waarlijk zonder het te willen, in de oanden van dezen ongelukkigen echt had gedreven. Ook haar zich te toonen als een herboren man, was zijn trots en streven. Haar te helpen, haar vrij te maken, daaraan zou hij zijn beste krachten wijden, En nu werd hem, als in tegenwoor digheid van die twee vrouwen, on- meedoogend hoonend de ergste tijd van zijn vroeger leven verweten in het eerste oogenblik tuimelde hij terug, toen echter schoot hem het bloed in de wangen. Zijn keel was als toegesnoerd, hij siste, de armen dreigend uitstrekkend „Terugnemen ieder woordiedere lettergreep de gedachte zelfs anders Plotseling stampte de -i-rijheer met den voet. Hij begreep den zielstoestand van den graaf in de verste verte niet. Had hij dat gedaan, hij zou niet de onheilbrengende woorden hebben ge sproken. „Wees tevreden, dat ik u, nadat u mijn geduld op zoo onverantwoordelijke wijze misbruikt hebt, mijn meening niet veel duidelijker heb gezegd. De tooneel- loopbaan, die mijn treëerde echtgenoote achter zich heeft, schijnt ook bij u een weinig te hebben afgegeven. Laten we er een einde aan maken. Laat die komediantenwoorden en dat valsche pathos." Nu scheurde de drift alle banden van zelfbeheersching aan stukken. De erbarmelijke lafaard, die zijn hand tegen een weerlooze vrouw ophief, waagde het hem en zijn zuster te be- leedigen, te beschimpen. Een wilde, razende haat vlamde op in den graaf maakte hem zinneloos. Zich wreken, terstond wreken geen andere ge dachte vond ruimte in zijn hoefd. Zich wreken, terstond een over machtige aandrift, die hij gehoorzamen moesl, waarover hij zich geen reken schap kon geven, sleepte hem mee. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1