ZWARE OFFERS, Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch - V1 aan deren. No. 64. VRIJDAG 14 NOVEMBER 192 4. 40e Jaarg. J. C. VINK - Axel. De Weldadigheidszegel. FEUILLETON. Provinciale Staten I Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER We naderen het Kerstfeest en weer wordt aangekondigd, dat in die dagen gelegenheid zal zijn om aan de postkantoren in den lande weldadigheidszegels te koo- pen, zooals dat het vorige jaar het geval was. Zooals men weet betaalde men voor die zegels 5 cent extra meer. De verwachting was toen niet erg gespannen, want men leefde meer nog dan nu in een tijd van bezuiniging en zoo zijn de weldadigheidszegels •ver van algemeen voor de cor respondentie gebruikt. Er waren er 500.000 gemaakt, terwijl de onverkochte vernietigd zijn. Was het niet, dat de postzegel liefhebbers toch herhaaldelijk worden verrast met een nieuwe serie Nederlandsche postzegels, dan zou men kunnen zeggen een mooi buitenkansje voor hunne verzameling, als ze tenminste eenige exemplaren in hun bezit hebben. Maar bij de tegenwoor dige variatie's wordt het een kunstje om z'n eigen vaderland- sche postzegels te kennen, zoo dat er juist om de merkwaardig heid geen extra zegels gemaakt dienen te worden. Maar, dat is ook niet het doel. In hoofdzaak worden de lief dadigheidszegels gemaakt en ver kocht om door vele kleintjes een groote som gelds te verzamelen en die te bestemmen voor een liefdadig doel. Maar nu is het eigenaardige ervan, dat niemand de bestemming weet van de over waarde dier zegels. Wel worden op de Departementen van Alge meen Bestuur telken jare verzoe ken ingewacht van filantropische instellingen om voor een aandeel in de opbrengst van de welda digheidszegels in aanmerking te komen en wie dan in de gunst mag deelen, wordt op de lijst gezet en zal later vernemen hoe groot zijn erfenis bedraagt. Maar wie in aanmerking komt en hoe het aandeel wordt bepaald hoorde men niet en dit is misschien een reden, dat de zegelaffaire aan vankelijk dreigde op niets uit te loopen. In het bijzonder heeft de Ned. Bond voor Kinderbescher ming er zich toen voorgespannen en zoo dacht men, dat deze Bond goede kans had op een extra potje. Doch van alle kanten kwa men aanvragen om aandeel en zoo zat men blijkbaar voor de moeilijkheid wie nu uitsluiten Het moet wel erg moeilijk ge weest zijn, want eerst dezer dagen verscheen in de kranten het be richt, hoe de gelden verdeeld zijn dat is dus na ongeveer 10 maanden Een lichtzijde is, dat nu blijkt, dat toch nog een aardig som metje verzameld is door die stuivertjesmaar het was aardi ger geweest, dat dit wat eerder bekend was gemaakt. En welk bezwaar is er nu geweest, om tegen den aanstaanden zegelver koop vooraf bekend te maken, wie vervolgens in aanmerking komen Dat zou toch de be trokken instellingen ook ten goede komen, b.v. doör een extr^ re clame hunnerzijds En men wist dan aan welke vereenigingen men zijn steun ver leende door het koopen der ze gels. Enfin, misschien dat door den noodigen aandrang de Mi nister bezwijkt en alsnog wordt meegedeeld welke Bonden be gunstigd zullen worden.; We laten hieronder volgen hoe de buit van het vorige jaar ver deeld is, en men zal dan zten, dat in elk geval een goed werk verricht is. Leide het velen tot aansporing om op denzelfden weg voort te gaan. De minister van Binnenland- sche Zaken en Landbouw dan heeft overeenkomstig het advies van de daartoe ingestelde com missie besloten, dat de netto opbrengst van den verkoop van weldadigheidspostzegels in De cember 1923—Januari 1924 als volgt wordt verdeeld Het Nederl. Kunstverbond f 2265-82de Nederl. Bond tot kinderbescherming f 4000de Nederl. Centrale Vereeniging tot bestrijding der tuberculose f 4000 het Centraal Comité voor Steun aan Nederlanders in het buiten land f 4000het Genootschap tot Zedelijke verbetering van Gevan genen f 2300 de R -K. Recias- seeringsvereeniging f 1700. Aan de toekenning van het voor het Nederlandsch Kunstver bond bestemde bedrag heeft de minister de voorwaarde verbon den, dat het verbond van kunste naars van alle soorten of vakken op gelijke wijze voor steun in aanmerking doet komen en dat het zich daartoe in verbinding zai stellen met de -desbetreffende kunstenaarsvereenigingen. Op de agenda voor de te hou den najaarszitting der Prov. Sta ten komen o.a. voor een adres van de Kerkvoogden en Notabelen der Ned. Herv. ge meente te ljzendijke om subsidie in de kosten van herstel van het kerkgebouw om subsidie voor den autobus dienst Middelburg—Veerc. b. Mededeelingen van Ged St. o.a. omtrent het aantal ver voerde passagiers op Zondagen met de Provinciale stoomboot diensten het bedrijf der Provinciale Zeeuwsche Electriciteits-Maat- schappij c. Voorstellen van Ged. St. tot wijziging van de begrooting der Provinciale inkomsten en uit gaven voor 1923; het in de vaart brengen van een groote boot voor autover voer enz. tusschen Breskens en Vlissingen, met een adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Neuzen, ter zake wijziging van het reglement op de wegen en voetpaden in Zee land en afwijking van een adres van J. Le Clercq e. ate Oost burg, om de nieuwe voorschriften aangaande de wielbandbreedte niet te laten gelden voor Weste lijk Zeeuwsch-Vlaanderen aankoop en ruiling van grond ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. voor verbetering van den weg van ljzendijke naar de Belgische grens afwijzing van het verzoek van den Zeeuwschen bond van vee handelaren, om subsidie voor te houden handelsvee-tentoonster- lingen. Naar aanleiding van de vraag van d«!n heer J Welleman over het besluit der Staten een wets voorstel betreffende het heffen van buitengewone opcenten voor wegenverbetering, deelen Ged. Staten mede, gaarne bereid te zijn de vraag te beantwoorden, onder overlegging van de door Ged. Staten met den Minister van Binnenlandsche Zaken gevoerde correspondentie over deze aan gelegenheid. Ged. Staten hebben den Mi nister uiteen gezet, dat de voor genomen wegenverbetering der Provincie op aanzienlijke finan- cieele offers zal komen te staan die niet zullen kunnen bestreden worden uit de geldmiddelen, waarover de Prov. kas thans be schikt, zoodat belasting verhoo ging noodzakelijk zai worden waar evenwel de opcenten, door de Provincie geheven op de Rijks belastingen, alle het wettelijk toegestane maximum bereikt heb ben, werd een heffing van extra opcenten overwogen Bij een mondelinge bespreking zou dat nog eens kunnen worden uiteengezet, waarbij dan tevens gewezen zou kunnen worden, dat de toestand van de wegen in Zeeland thans onvoldoende is dat het onderhoud daarvan veel te wenschen overlaatdat ver betering dringend noüdzakëlijk isdat daartoe eenige wegen door de Provincie zullen moeten worden overgenomen, en dat de Provinciale middelen daartoe on toereikend zijn. De Minister van Binnenland sche Zaken heeft in zijn antwoord medegedeeld dat de minister van Financiën hem als diens meening te kennen heeft gegeven, dat in het algemeen in een tijd, waarin voor alles naar vermindering van den druk der directe belastingen moet worden gestreefd, tot het heffen van buitengewone opcen- j ten op de hoofdsommen van een I of meör der Rijks directe belas tingen alleen in de uiterste nood zakelijkheid zou moeten worden overgegaan. De Minister van Financiën heeft hieraan nog toegevoegd dat, in verband met het voornemen, aan gaande de indiening van eën wetsontwerp tot heffing eener be lasting op het gebruik van kunst wegen, in zeker geval de vei dere voorbereiding van dat wetsont werp behoort te wordenafgewacht, alvorens het verzoek betreffende het tot standkomen van de door Ged. Staten bedoelde wettelijke maatregelen in nadere overwe ging zal zijn te nemen. Tenslotte melden Ged. Staten den Minister bij schrijven van 17 Oct. jl„ dat de plannen tot ver betering van wegen die daarvoor in de eerste plaats in aanmerking komen, in zooverre vasteren vorm hebben gekregen, dat Ged. Sta ten in de a.s. Winterzitting aan Prov. Staten nadere voorstellen zullen kunnen doen. Waar voor de economische ontwikkeling van Zeeland h. i. deze verbetering dringend gevor derd worden, hebben Ged. Sta ten/ geineend deze zaak niet te mogen laten rusten, ook al zal niet aanstonds tot de uitvoering der plannen overgegaan worden. Zoodra evenwel de algemeene omstandigheden de uitvoering toelaten, wenschen Ged. Staten gereed te zijn. Daarom moet als dan ook het vraagstuk van de financiering der verbetering zijn opgelost. Ged. Staten vreezen, dat daar toe de opbrengsten ten behoeve der Provinciale kas uit het door den Minister van Financiën be doelde wetsontwerp, volsterkt on toereikend zullen zijn. Zij blijven daarom «fendringen tot inwilliging van hun verzoek. Mocht de Minister daartegen Ged. Staten eenige toezegging kunnen doen, dat de Provincie zou kunnen rekenen op een rijks bijdrage, gelijk, of grootendeels (Wordt vervolgd^} AXELSCHE COURANT. Bureau Markt C 4. Telef. 56 - Postbus No. 6. (Uit het Duitsch.) 38) Adèle antwoordde, dat zij in elk geval nog denzelfden avond naarZell- witz terugkeeren moest, hij stond toch toe, dat zij met een rijtuig ging? De dokter knikte met het hoofd en liet zich den schoen van de jonge vrouw geven, welke hij met een paar insnijdingen zoo wijd maakte, dat hij zonder pijn te veroorzaken, over den voet kon worden geschoven. Daarna vertrok de oude heer, niet zonder een woord van deelneming voor de arme Ella, welke woorden echter half en half in een hoestbuitje van sterke ontroering verloren gingen. Weer waren de twee vrouwen alleen. Adèle was van het bed naar de kleine sofa gegaan en wachtte nu, dat hij zou verschijnen, hij, die haar na de verzachting van haar lichamelijke pijnen, balsem zou moeten geven voor het zooveel erger lijden der ziel. Ella met haar fijn gevoel vermoedde wel, wat er in het binnenste der vriendin omging. Ook zij bleef in luisterend afwachtende houding. Geen woord werd tusschen hen gewisseld. Buiten was het stil buitengewoon stil. Neen, toch niet, daar klonken voetstappen uit de aangrenzende kamer, daar liep iemand heen en weer. Er was iets onrustigs jn die schreden, iets onregelmatigs, dan naderden ze aarzelend de deur, dan weer verwij- derden ze zich snel. Weer kwamen ze nader, en het kwam de zwijgende vrouwen voor, alsof er een hand op de deurknop werd gelegd. Onwillekeurig vouwde Adèle de handen en hief ze een weinig op het was een gebaar, alsof zij smeekte om mede lijden, om zachtheid, om hulpNu moest hij immers aanstonds binnen komen, hij, die alleen haar kon helpen Maar hij kwam niet. De schreden verwijderden zich opnieuw. Een andere deur werd opentedaan en weer ge sloten. Toen hoorde men iemand loopen de deur van de gang ging open viel weer toe daarna was het weer doodstil. Hij was weg. Hij had de woning verlaten. Ella maakte een beweging, alsof zij hem wilde nasnellen, om hem terug te roepen. De jonge vrouw riep haar echter toe, met een stem, waarvan het trillen in heeschheid verloren ging „Blijf!" Zij was opgestaan en keek stijf naar het venster. Was zij er heengegaan, dan had zij gezien hoe hij over de straat ging, haastig als op de vlucht, om zoo spoedig mogelijk een grooten afstand te brengen tusschen hem en haar die hij niet meer kon achten. ja, zoo moest het wezen. Want anders had hij onmogelijk kunnen heengaan, zonder eerst naar haar toe stand te hebben gevraagd. Hij was er dus tevreden mee geweest, van den dokter te hooren, hoe het met haar was. De oude heer had gezegd, dat er geen gevaar bij was, en nu had hij de woning verlaten om weg te blijven, totdat hij geen tweede ongewild samen treffen met haar behoefde te vreezen. Zoo was het. Een schrikwekkende leegte gevoelde de jonge vrouw in haar ziel. En zij had nu nog maar één gedachte, toci geen enkele minuut langer te vertoeven in de woning waarin zij wist, dat zij beschouwd werd en gemeden als een verachte indringster. In vliegende haast maakte zij haar kleeding in orde en greep naar den hoed, dien zij had afgezet. Toen echter greep Ella haar handen en smeekte: „Neen, zoo mag je niet heengaan. Je moet eerst iets gebrui ken." Den broeder met een uitvlucht te verontschuldigen, dat kwam niet in haar op. Zij wist, dat haar vriendin haar toch met zou gelooven. Bijna toornig weerde Adèle de «p- geheven handen der vriendin af. „Iets gebruiken?" vroeg zij met bit teren lach. „Hier?" Zij maakte den hoed vast op het verwarde haar. „Dat meen je toch niet in ernst? Enwaai- voor zou ik blijven We hebben elkaar niets te zeggen, tenminste niet op dit oogenblik. Wat in mij schreit mag niet worden geuit nietwaar Daarom, laat mij gaan 1" Ella boog het hoofd en vleide haar teere gestalte tegen de jonge vrouw; Uit de ingezonken oogen zag zij treurig naar haar op. „Dan, ga en wees moedig." Adèle drukte het arme kind heftig aan haar hart, maar het gebeurde on bewust, onder den invloed van dt strijd in haar binnenste. Na korK aarzeling stiet zij uit„Ella, je hebt geraden, hoe het er in mijn binnenste uitziet. Het zal mij niet altemoeilij! van het gelaat te lezen zijn geweer Welnu, beloof mij, dat je broer t niets van zal weten. Met heiligen ee moet je mij dat beloven, Je wilt toch „Ja. Je kunt gerust zijn." De jonge vrouw haalde diep adem, zonder eenige verlichting te gevoelen „Vaarwel. En dank voor wat je voor mij hebt gedaan." „Het was zoo weinig. Een hand reiking. Gaarne had ik je iets beters gegeven. Maar het stond niet in mijn macht." Adèle kuste haar met heete, droge lippen op het voorhoofd. „Ik vind in de buurt wel een rijtuig, dat mij" huiverend kromp zij ineen „dat mij thuis brengt," had zij willen zeggen. Welk een thuisreis 1 Hoe heel, heel anders had zij zich die gedroomd, gehoopt! Niet een thuisreis uit de dwaling, waarin zij verkeerde een thuisreis naar nieuwe marteling, die nu met nog honderdmaal scherpere zwaarden in haar hart zou woelen 1 In haar ellende vergat zij alles om zich heen en ging naar de deur. Ella volgde haar, steunde haar. Nauwelijks zat de jonge vrouw in het rijtuig, dat men reeds op den naas ten hoek had gevonden, of zij riep „Weg! weg!" En zij geleek iemand, die nog maar nauwelijks meer weet wat zij doet. Met dieptreurig gelaat trad dearnn. Ella terug. En toch was zij niet boos op de vriendin om haar zonderling, overhaast afscheid, was niet boos, dat zij had vergeten, ook maar een enkel woord te zeggen voor haar eigen groot, smartelijk verlies door den uood harer moeder hoe onuitsprekelijk ongelukkig moest de öetreurenswaai- dige vriendin niet zijn, dat zij zoo overijld, als doof en blind, was heen gegaan I Langzaam keerde het bleeke jonge meisje in de dalende schemering terug naar huis. Op de trap kreeg zij opnieuw een hevige hoestbui. Zij moest zich aan de leuning vasthouden, zich omhoog sleepen En toen wankelde zij dé woning binnen, waarin het zoo leeg was zoo droevig leeg en zoo troosteloos donker 1 HOOFDSTUK XVII. Toen het rijtuig, waarmee de vrouwe van Zellwitz terugkeerde, dicht bij het slot was aangekomen, trad in het avondduister een slanke geslalte van achter een boom vandaan en vroeg op bezorgd teederen toon „Ben jij daar. Adèle "„Ja!" antwoordde de jonge vrouw en liet stilhouden. „Rijd dit kleine eind nog met mij mee. Ik kan niet uitstappen, ik moet mijn krachten sparen. Ik heb mijn voet verstuikt." „Adèle!" „Asjeblieft," viel deze haar in de rede, met klimmend ongeduld in de hard en vreemd geworden stem, „geen woord over zoo'n kleinigheid." Ethel vatte de hand van de vriendin, die zich zoo zonderling gedroeg. „En verder? Breng je in je hart licht en troost mee naar huis?' Bitter klonk het antwoord„Een erstuikten voet breng ik mee naar hu's dat zei ik immers reeds. Verder niets. Heelemaai niets." .Met Ethel's hulp verliet Adèle het rij tuig en drukte haar geld in de hand om d ti koetsier te betalen. Toen gaf zij eer} toesnellenden bediende meteen trotsehö beweging van de rechtej hand last, heen te gaan en nam den arm van het jcuge meisje, om daarop stcuuetld, naar hetsfot te gaan. Langzaam "ine bet de trao

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1