ZWARE OFFERS.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch - Vlaanderen.
No. 63.
DINSDAG II NOVEMBER i924.
40e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Kameroverzicht.
De nieuwe Tariefwet is afge
handeld, de. eindstemming zal
deze week plaats hebben. Over
het lot van de wet bestaat ech
ter niet de geringste onzekerheid,
aangezien de Regeering steeds
den steun van de geheele rech
terzijde heeft mogen ondervinden.
Na de Tariefwet kwam onmid
dellijk een andere verhooging
van eene indirecte belasting aan
de orde, n.l. de verhooging van
den accijns op tabak. Minister
Colijn wilde hier aanvankelijk 15
16 millioen uit halen en eene
accijns heffen van 20 pet. op si
garen ei* van 40 pet. op sigaret
ten, maar dit werd reeds spoedig
verminderd tot 15 en 25 pet-,
wdardoor de opbrengst tot om
streeks 9 millioen daalde. Maar
ook deze heffing vonden vele
leden terecht te hoog. Vooral
van de zijde van de sigaren in
dustrie kwam veel verzet en het
gevolg was, dat de heer Colijn
ook dez'e heffing terugnam. Zoo
dat alleen de accijns op de siga
retten bleef, welke naar schatting
5.12 millioen zal opbrengen.
Ook hier werden de Regeerings-
plannen dus weder eenige malen
gewijzigd en bleek niets van be
ginselvastheid bij de Regeering,
zoodra slechts van uit de rech
terzijde eene afwijkende meening
werd gehoord.
Daarna kwam de interpellatie
van den heer Gerhard betreffende
de voortdurende verlaging van
de ambtenaarssalarissen aan de
orde. Waarom de heer Gerhard
deze moeite nam en niet liever
diegenen onder de ambtenaren,
die nog hoop hadden, dat hieruit
eenige verbetering zou kunnen
voorkomen, de teleurstelling, die
toch onherroepelijk moest volgen
bespaarde, is ons niet duidelijk.
Want de Regeering zal na de
verschillende wijzigingen in haar
taktiek thans zeker niet meer tot
verandering bereid zijn. Zij meent
nu, omdat zij voor 1925 met eene
korting van ten hoogste 10 pet.
vooi gehuwden genoegen heeft
genomen, tot het uiterste te zijn
gegaan.
Minister Ruijs de Beerenbrouck,
die de verdediging van het Re-
geeringsbeleid nu eens niet aan
den heer Colijn overliet, ontkende
dat de ambtenaarssalarissen sluit
post van de begrooting geworden
zijn, terwijl toch de verlagingen
steeds zijn verdedigd, omdat de
begrooting slechts op die wijze
sluitende kon borden gemaakt.
Gezegd werd dat de ambtenaren
zelf het grootste belang hebben
bij het behouden van shet Neder-
landsche crediet en herir. waarde
blijven van onze gulden.
Het standpunt, dat de verschil
lende sprekers tegenover deze
zaak -en de ingediende moties in
namen, bracht weinig nieuws.
Dat de sociaal-democraten met
den eisch kwamen, dat de, met
ingang van 1 October ingehouden
korting weer ongedaan moest
worden gemaakt, mocht worden
vérwachtdat de heer van Ra-
vesteijn voor hen, die minder dan
f40 per week verdienen, in het
geheel geen korting wilde toestaan
eveneens. De heer Braat had
den moed te verklaren, dat hij
de salarissen over het geheel nog
veel te hoog vond doch daaraan
toevoegde, dat de aftrek van de
salarissen voor het platteland niet
moest plaats hebben.
Van den heer Ketelaer mocht
men verwachten, dat hij de hou
ding van de Regeering in deze
zaak afkeurde, niet het minst voor
zooveel de weinige samenwerking
betreft, welke zij ten aanzien
van het georganiseerd overleg
had getoond. Inderdaad, dit is
een zeer netelige kwestie. Dpt
ten slotte, zooals de Minister be
toogde, de Regeering moet be
slissen, spreekt van zelf, zoodat
dat georganiseerd overleg ook
achterwege kan blijven. Zonder
wil tot medewerking van de zijde
der Regeering loopt het toch op
niets uit.
Flink vonden we de houding
van den heer Dresselhuys, die
meende dat over de reeds inge
houden kortingen niet meer moest
37)
worden gesproken Hij vond het
blijkbaar al heel mooi, als de
Regeering zich slechts bereid
wilde verklaren, de salarissen
voor de gehuwden gedurende
drie jaren niet meer dan 10 pet.
te verlagen. Hij vertelde, dat het
ministerie Ruys de Vries de sala
rissen had vastgesteld volgens de
hoog-conjunctuur en d2t dit de
oorzaak was van de tegenwoor
dige moeilijkheden Deze rede-
ntering was ook het uitgangspunt
van den heer Snoeck Henkemans,
die in verband met de ingetreden
daling der prijzen de voorgestelde
verlagingen wet gemotiveerd
achtte. En de heer Schouten be
riep er zich op, dat ook bij de
groote gemeenten de commissiën
voor georganiseerd overleg even
zoo vele mislukkingen waren ge
weest.
De Roomsch Katholieken zijn
in deze zaak weder verdeeld. De
heer Bongaerts vond alles heel
oed en deed alleen een beroep
op de Regeering om, indien de
middelen meevallen, de salarissen
weder iets te verhoogen. Daaren
tegen was het ook thans weder,
evenals bij de Vlootwet, de heer
van Schaiic, die eene zelfstandige
positie tegenover de Regeering
innam. Hij bracht wel is waar
hulde aan het Kabinet, dat de
begrooting sluitend wilde maken
maar meende, dat dit niet zóó
snel behoefde te gebeuren, als
daaraan een gedeelte van de
volkswelvaart moest worden op
geofferd.
Hij stelde ten slotte een motie
voor dat, indien de financieële
toestand van het land gunstig
blijft' en de kosten van 't levens
onderhoud niet dalen, de finan
cieële verbetering zoo mogelijk
ten goede moet komen aan de
ambtenaarssalarissen, en waarin
tevens heropening van het geor
ganiseerd overleg werd gevraagd.
Minister Ruys maakte het zich
niet druk. Hij sprak als iemand,
die de groote meerderheid der
Kamer achter zich weet. Waarom
zou hij zich dus druk maken
Het resultaat was, dat alle inge
diende moties verworpen werden
„Arme, troostte de bleeke, bann-
Zeeuwsehe WaterstaatsbiTaBsen
In het afdelingsverslag der
Tweede Kamer over de Water-
staatsbegrooting worden de vol
gende opmerkingen gemaakt over
Zeeuwsche Waterstaatbelangen.
Sommige leden betoogden de
wenschelijkheid van een kanaal
Hulst-Axel Sluiskil-Philipine-Sluis
dat zij doelmatiger achtten dan
een kanaal van Sluis naar Bres-
kens.
Gevraagd werd in welk stadium
de plannen voor overbrugging van
de Eendracht verkeeren.
Aangedrongen werd op het op
ruimen van een voor de visschers-
vaartuigen gevaarlijk wrak in den
mond van de Westerschelde.
Eenige leden betoogden, dat de
brug var. Sas van Gent over het
kannaal Gent—Terneuzen van
electrische beweegkracht dient te
worden voorzien.
Sommige leden vestigden er de
aandacht op, dat de Hollandsche
Internationale Handelsmij, te Am
sterdam, die een scheepsslooperij
aan het kannaal Terneuzen—Sas
van Gent exploiteert, veel moei
lijkheden ondervindt, doordat zij
telkens, wanneer zij een schip in
dat kanaal buiten de vaargeul wil
meren en sloopen, moet wachten,
totdat de daarvoor vereischte ver
gunning door den minister is ver
leend. Deze leden vroegen, of de
plaatselijke waterstaats-autoriteit
niet die vergunning zou kunnen
verleenen.
Vele leden spraken hun veront
waardiging uit over de houding
van de regeering inzake de ver
betering van de haven van Vlis-
singen. Een gedeelte van het werk
is uitgevoerd
De Oostelijke afsluiting is ge
reed er wordt nu gewacht op het
aanbrengen van den kademuur en
het maxen van de haven. Thans
wil de minister de verdere afwer
king van de plannen opschorten
tot de financieele toestand het be
schikbaar stellen van verdere geld
middelen zal toelaten. Deze leden
verklaarden die houding van den
minister niet te begrijpen en herin
nerden aan de het vorig jaar met
70 tegen 3 stemmen aangenomen
motie van der Voort van Zijp.
Het argument, dat de financieele
omstandigheden niet veroorloven
ten behoeve van de verbetering
van de haven van Vlissingen een
bedrag beschikbaar te stellen, is
niet houdbaar, omdat voor andere
belangrijke werken, die millioenen
zullen kosten, wel geld is gevon
den. Ook werd betoogd, dat de
uitgaven voor dit werk ten laste
van den buitengewonen diénst
zouden kunnen worden gebracht.
Andere leden waren van oor
deel, dat deze haven toch geen
toekomst heeft en dat het daarom
beter zou zijn, dat de wet van 25
Juli, 1919 werd ingetrokken.
Sommige leden, die erkennen,
dat aan deze verbetering behoefte
bestaat, waren echter van oordeel,
dat dit werk niet van meer urgen-
ten aard is dan vele andere wer
ken, waarvoor evenmin gelden be
schikbaar worden gesteld.
Sommige leden waren van oor
deel, dat aan den Rijksweg op
Zuid Beveland te veel zorg wordt
wordt besteed en onnoodige kos
ten worden gemaakt.
Met voldoening was kennis ge
nomen van de mededeeling, dat
in 1925 een begin van uitvoering
zal worden gegeven aan den aan
leg van een nieuwen ver
keersweg Zeeland-Noord Brabant.
Gevraagd werd, of het uitgetrok
ken bedrag niet zou kunnen wor
den verhoogd.
Gevraagd werd, of de vereeni-
ging in één hand van directie en
cargadoor met name van de firma
Wrn. Muller en Co. niet tot moei
lijkheden heeft geleid en moet
leiden, speciaai ten aanzien van
de* financieele belangen van de
aandeelhouders der Mij. Zeeland,
waarvan de staat de grootste aan
deelhouder is. Zoo ja, wat is de
minister dan voornemens te doen
om een gezonden toestand te be
vorderen.
K as oordeel over den Minister
▼an Waterstaat.
In het afdeelingsverslag der
T weede*Kamer over de Waterstaats
begrooting wordt zeer scherp ge
oordeeld over Min. van Swaay.
1 elkaar op een kleine sofaElla weende probeeren, de pijn te verzachten, kt
i-.ca lp-1
BS
Bureau Markt C 4.
Telef. 56 - Postbus No. 6.
»wn«iwjgm«hauMM«h7,,iTniirw»WHMiiii»roaai
(Uit het Duitsch.)
Ernst Reinsberg's trekken ondergin
gen een plotselinge verandering. Even
als straks op het kerkhof, drong in
nerlijke ontroering hem naar de jonge
vrouw, die, zooals hij nu bemerkte,
hevige pijnen verduurde, maar hij
beheerschte die opwelling. Alleen stak
hij de hand uit en zei
„Dat is treurig I Mag ik u helpen,
uit den wagen te komen
Zij schudde het hoofd.
„ik zou willen vragen, spoedig een
arts te halen. Ella's hulp zal genoeg
zijn."
Hij draaide nog een oogenblik, wend
de zich toen met een lichten groet af
en ging vlug langs de straat om de
opdracht ten spoedigste uit te voeren.
„Arme Adèle, hoe zul je zonder
den steun van een sterken arm de trap
opkomen vroeg de bleeke, hoestende
Ella, en voegde er met onbeschrijfelij-
ken weemoed aan toe„Ik ben hee-
lemaal niet zoo sterk."
„Kom maar" antwoordde de jonge
vrouw werktuigelijk. Zij had Ernst
nagestaard. Nu wendde zij de oogen
af van de krachtige gestalte, die ginds
in het gewoel der menschen verdween.
Zij zette den gezonden voet op de
trede van het rijtuig, greep zich kramp
achtig met beide handen vast en kwam
zonder eenige hulp op het plaveisel,
Hulpeloos knikten daar haar knieën,
zoodat Ella vlug toegrijpen moest.
„Laat ons gauw maken, dat we in
huis komen," stiet Adèle tusschen de
tanden uit en strompelde naar de deur..
Haar wilskracht, waarmee zij haar
pijn bedwong, was zoo groot, dat zij
binnen de deur niel rustte, maar ter
stond naar de trap ging. „Het gaat al"
fluisterde zij, „kom maar" kom.
Zij kwam de trap op. Het schemerde
Adèle voor de oogen maar zij onder
scheidde toch aan de deur, waarvoor
zij stonden, een wit naambordje met
het opschrift
„Ernst Reinsberg, advokaat".
Hij was dus in een anderen hem
meer passenden werkkring overgegaan
in een arbeid, geschikt voor zijn gaven
en krachten Doelbewust en moe
dig had hij den langgehoopten sprong
gedaan, terwijl zij onvast ronddwaalde
en zich trouweloos steeds verder
van hem had verwijderd!
Trouweloos, ja I
Thans, in de 'onbeschrijfelijke aan
doening van het oogenblik, onderden
indruk van zijn huis, had zij nog een
sterker woord willen gebruiken, om te
noemen, wat zij had gedaan 1
Dat zij uit edele, door vriendschap
voorgeschreven beweegredenen de
vrouw van een ander was geworden
het viel haar niet in, dit als veront
schuldiging te doen gelden. Dat kon
haar niet invallen in de vertrekken,
vervuld met de herinnering aan hem.
Daar drong het als vernietigend tot
haar door, dat zij hem en zichzelf on
trouw was geweest 1 Niets anders
kon zij gevoelen of begrijpen!...
Zij kreunde jammerlijk, toen zij neer
zonk op het witte bed, waarheen Ella
haar geleid had.
hartige helpster, nog een poosje ge
duld, Ernst komt stellig spoedig met
den dokter, Kom, leg den voet hoog,
zoo. Ik zal je den schoen uittrekken
en koude compressen om den voet
leggen."
Toen Ella zich had opgericht om
naar de waschtafel te gaan en het
noodige in orde te brengen, bleef zij
plotselin", als door onzichtbare hand
astgehouden, midden in de kamer
staan. Haar teere lichaam sidderde,
het bleeke gezichtje werd nog valer,
en in de ingezonken oogen weerspie
gelde een wereld van leed. Haar ge
dachten waren wel ver verwijderd van
wat zij zich had voorgenomen, te gaan
doen. Alles scheen vergeten.
Hier in deze kanier wasdebemince
moeder zoo dikwijls geweest en
nu zou haar stem nooit weder tus
schen de vriendelijke muren weei-
klinken, nooit, nooit weer zou de
goede geest van haar zachte, milde
woorden het vertrek vervullen m- t
levende warmte en edel welbehagen 1
Zij was heengegaan voor altoos 1 Moe
der was dood
Snikkend zonk zij neer op de plaa'.s
waar zij stond
Het was ooknatuurlijk, dat voor hae
die daar pas van het kerkhof terug
keerde, plotseling al het andere in het
niet moest verzinken en zij moest be
zwijken onder de macht van haar
droefheid 1
En even natuurlijk was het, dat
Adèle daarbij haar eigen lijden vergat,
van het bed kroop en de zwakke
vriendin oprichtte. Waarbij zij ve -
vuld scheen van groote kracht en dit p
troostend medelijden.
Een heele poos zaten zij zoo naa t
en Adèle trachtte haar te troosten
met het zachte streelen van haar
handen.
Het jonge meisje hief het hoofdje
op en streek met haar zakdoek over
de oogen.
„Ik wil niet meer schreien, omdat
mama verlost is uit het lijden, dat
haar deel was. De dood kwam voor
haar werkelijk als verlosser. In den
laatsten tijd werden haar pijnen on
dragelijk. En bij het lichamelijk lijden
zou zich ook binnenkort nog andere
hebben gevoegd, indien ze langer ge
leefd had..."
„Hoe bedoel je dat?"
Ella antwosrdde met een hoestbui,
waarin zij bijna dreigde te stikken.
„Begrijp je mij?" vroeg ze toonloos.
„Ella, je bent toch niet ernstig ziek
„Tot nu toe heb ik den waren toe
stand weten te verbergen", antwoordde
het jonge meisje met den aangrijpen
den lach, die reeds een paar maal
eerder om haar lippen speelde. „Nu
zal ik het niet langer kunnen verber
gen, hoe het met mijn longen is. Ge
lukkig is intusschen het lot van Ernst
ten beste gewend. Hij kan zich nu
de weelde van een zieke zuster ver
oorloven. Ik behoef maar den wensch
uit te spreken, om naar het Zuiden te
gaan, dan zendt hij mij weg".
„Ella, ja pijnigt mijl Zeg, dat je
overdrijft" smeekte Adèle.
Het jonge meisje maakte een ont
kennende beweging met de hand en
stond op.
„Vergeef me!" zei ze en haastte zich
naar de waschtafel om de koude com-
pres te halen, die om den voet der
vriendin moest. „Komaan, ga weer te
bed, en ik zal, zoo goed als het gaat,
dat de dokter komt. Zeg mij intus
schen dat js gelukkig bent geworden
in je huwelijk".
Adèle, die juist was gaan liggen,
kromp ineen, als door een adder ge
beten. Terstond echter zonk zij weer
in de kussens terug, met een bitter,
veelbeteekend gebaar keerde zij het
gelaat naar den wand en bleef een
lange poos zoo zwijgend liggen. Slechts
haar moeilijke ademhaling was hoor
baar.
„Wat is het leven toch onmeedoo-
gend gruwzaam, fluisterde Ella zacht
voor zich heen".
Blijkbaar had de jonge vrouw de
zacht gefluistèrde woorden verstaan.
Zij antwoordde op harden toon.
„Gruwzaam noem je het leven? Je
kunt voor je zelf gelijk hebben. Maar
er zijn ook menschen, die zelf de
gruwzaamheid in het leven brengen.
Kijk"
Luisterend brak zij haar woorden af.
Het bl >ed stgeg naar haar hoofd, doch
de bleekheid keerde terstond terug.
Buiten had zij voetstappen vernomen,
en nu werd er geklopt. „Binnen 1" riep
Ella. Een oud heer verscheen op den
drempel. Hij bleek te weten, dat hij
zich in een huis van rouw bevond.
Zijn gelaat, dat anders ongetwijfeld
straalde van vroolijke goedmoedigheid,
stond in ernstige plooien. Met ge
dempte stem groette hij en onderzocht
terstond den verstuikten voet.
Het was een pijniijk geval, maar
niet heel gevaarlijk, troostte hij
een paar dagen ongestoorde rust zou
den alles weer in orde brengen. Hij
legde een windsel om den voet.
(Wordt veryolgd.)