ZWARE OFFERS.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch - Vlaanderen.
No. 53.
DINSDAG 7 OCTOBER 1924.
40e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
UitToering der Ouëerdims
iret 1919.
In art. 4, 3e lid der Ouder-
domswet-1919 wordt gezegd, dat
de uit deze wet voortvloeiende
administrntie-kosten, voor zoover
zij niet krachtens eenige bepaling
dezer wet ten laste van het rijk
komen, ten laste van de verze
kerden komen. De wijze, waarop
de ten laste van het rijk komende
administratiekosten worden vast
gesteld, wordt door de Kroon
geregeld.
Bij Kon. Besl. van 12 Sep
tember 1924, opgenomen in Stsbl.
is in verband met vorenaange-
haald wetsartikel o.m. het vol
gende bepaald
De opslagen op de premiën
van de verzekerden, gesloten
krachtens art. 10 (1) der ouder
domswet 1919, ten aanzien waar
van geldt de regeling der premie,
aangegeven in art. 18 (2), 1ste
lid dier wet, bedragen
1. 10 pCt. van de verzekerde
jaarrente in eens tot en met een
maximum van één jaarpremie
2. a. 15 pCt. van de weekpre-
miën-b. 5 pCt. van de maand-
premiënc. 2 pCt. van de jaar-
lijksche, halfjaarlijksche en drie-
maandelijksche premiën
3. V» pCt. van de jaarrente
per jaar
4. 3 pCt. van de netto-premie.
Na afloop van een kalender
jaar worden zoo spoedig moge
lijk de administratiekosten van
dat jaar, voortvloeiende uit voren
bedoelde wet, aan het rijk in
rekening gebracht, nadat het be
drag dier administratiekosten is
verminderd met bepaalde pro
centen voor bepaalde gevallen.
De aan de agenten der Vrij
willige Ouderdomsverzekering
toekomende provisie, ten aanzien
van de bovenbedoelde verzeke
ringen, bedraagt ten hoogste
2j/t pCt. der verzekerde jaar
rente tot een maximum van 25
pCt. van de jaarpremie
Incassoprovisie
10 pCt. van de premie voor
verzekeringen met wekelijksche
betaling
3 pCt. van de premie voor de
verzekeringen met maandelijksche
betaling
1 pCt. van de premie voor de
overige verzekeringen.
Voor de agenten, die in het
genot zijn van een vaste toelage,
bedragen deze percentages de
helft.
Wijziging vin het klesiteliel.
In de dagbladen lezen we een
manifest, dat de bedoeling 'heeft
de kiezers in ons land een beter
kiesstelsel te bezorgen, dan heden
in de wet is vastgelegd. Wat
daarin te lezen is, zal ieder on
bevooroordeeld kiezer moeten
toegeverl en het feit dat de kiezer
niet den minsten invloed meer
kan doen gelden op zijn persoon
lijke keuze en het persoonlijk
element ondergeschikt is gemaakt
aan machinale partijdiscipline, is
zeker niet te ontkennen. Wat
de Kamerleden zelve betreft, ze
zijn door het huidige kiesstelsel
meer ambtenaar dan volksver
tegenwoordiger geworden.
Doch laten we geen commentaar
maken en den inhoud van het
manifest doen volgen. Het spreekt
voor zichzelf.
De oproep dan luidt aldus
„De werking van het thans gel
dende kiesstelsel heeft velen te
leurgesteld en het Parlement
sterk van de kiezers vervreemd.
Het heeft het gehalte van het
vertegenwoordigend lichaam niet
verhoogd en den persoonlijken
band tusschen kiezers en afge
vaardigden verbroken. De per
soon van den afgevaardigde zegt
weinig meer tot den kiezer, het
is de persoonlijke partij, welke
deze gedwongen is te steunen
De politieke onverschilligheid in
den lande heeft dientengevolge
gevaarlijke afmetingen aangeno
men.
Zal ons politiek leven niet ge
heel ontaarden dan is een her
vorming noodzakelijk en wel op
zoo kort mogelijken termijn.
De grondslag van het tegen
woordig kiesstelsel is gelegen in
den wensch om in de vertegen
woordiging een zuiverder neer
slag van de sterkte van verschil
lende groepen of partijen te vin
den dan het oude districtenstel
sel vermocht te verschaffen.
Aan dit beginsel is een veel
belangrijker opgeofferd 't recht
der Ncderlandsche Staatsburgers
om in vrijheid en zelfstandigheid
hunne afgevaardigden voor de
vertegenwoordigende lichamen te
kiezen.
De kiezer is verlaagd tot stern-
machine.
Weliswaar wordt ten voordeele
van het geldend stelsel aange
voerd, dat het ook aan kleinen
groepen van kiezers de gelegen
heid heeft om invloed uit te
oefenen op de samenstelling der
volksvertegenwoordiging. Dit
voorstel valt echter in het niet
tegen het nadeel, dat het stelsel
de eigenschap heeft de onafhan-
kelijkste geesten uit de bestaande
partijen te stooten en deze par
tijen aldus tot versteening te
brengen.
Voor alles,' moet gebroken
worden met het lijstenstelsel.
Slechts één candidaat moet in
ieder district door iedere groep
gesteld worden. De band tus
schen kiezer en Kamerlid worde
hersteld, de gecentraliseerde macht
der partij-besturen gebroken.
Reeds omstreeks 1885 heeft de
staatsman mr. S. van Houten een
stelsel van evenredig kiesrecht
ontworpen, dat aan deze eischen
voldoet. Het is thans belichaamd
in het Ontwerp van de Wet door
het lid der Tweede Kamer mej.
van Dorp ingediend en door de
zittende Kamer in behandeling
genomen.
Tot nu tot is geen stelsel uit
gewerkt, dat evengoed aan de
te stellen eischen voldoet.
Men voert tegen het ontwerp
aan, dat het a«n de evenredig
heid der uitkomsten afbreuk doet
door het land in districten te
verdeelen en de tusschentijdsche
verkiezing weer in te voeren.
Maar beter is een minder vol
maakte uitkomst, zoo het stelsel
een opgewekter en eerlijker po-
litiek leven te voorschijn roept.
Wie de evenredige vertegenwoor
diging dient, kan het slechts toe
juichen, dat de tusschentijdsche
verkiezing de oude belangstelling
in het politieke leven weer zal
opwekken en arometer een zal zijn
voor de politieke gesteldheid,
die ook binnen de termijnen der
algemeene verkiezingen function-
neert.
Het is op grond van al deze
overwegingen, dat ondergetee-
kenden het Nederlandsche volk
wenschen op te wekken, om op
zoodanige wijze van zijn «rustige
overtuiging blijk te geven, dat de
Tweede Kamer, gedragen door
deze overtuiging bewogen zal
worden het ontwerp-van Dorp
aan te nemen".
(Hierna volgen een groot aantal
namen van in Nederland voor
aanstaande personen).
Herdenking Leiden's Ontzet
1574 -1934.
Vrijdag reeds vroeg zijn te
Leiden de feestelijkheden ter ge
legenheid van den 350sten ge
denkdag van het Ontzet begonnen.
Te 7 uur werd namens de Volks
weerbaarheid, de Ghr. Gymna
stiek- en Schermvereeniging en
de padvinderstroepen te Leiden
een krans neergelegd bij het
standbeeld van Van der Werf.
Om halfacht werd koraalmu-
ziek uitgevoerd in het van der
Werfpark.
Om 8.10 uur arriveerde het
Koninklijk paar aan het station,
waar ter begroeting aanwezig
was de Burgemeester van Leiden.
Op het Stationsplein stond op
gesteld een eerewacht van Bur
gers en Studenten. De eerewacht
van de Studentenvereeniging „Pro
Patria", waarvan de deelnemers
gekleed waren in het speciale
Studentencostuum, had zich voor
den ingang van het Stationsge
bouw geschaard, terwijl de eere
wacht van Burgers te paard zich
opgesteld had aan beide zijden
van den Koninklijken Stoet.
In het Waaggebouw had de
officieele ontvangst door het Be
stuur van de 3-October Vereeni-
ging plaats. Hier woonde de
Koningin tevens de traditioneele
uitreiking van haring en witte
brood bij.
Om kwart voor tien verlieten
de Koninklijke Gasten het Waag
gebouw en begaven zich te voet
naar de Pieterskerk.
Vóór het binnentreden van H.M.
en den Prins in de Pieterskerk
was door de gemeente reeds ge
zongen Gez. 3:1. Als allen ge
zeten zijn, wordt Ps. 66 2,4 aan
geheven, en Psalm 124 van den
kansel voorgelezen, terwijl on
middellijk een zangkoor 'toud-
Hollandsche lied aanstemt:
„Men brandt, men baakt, men
schendt, men moordt't Arme
volk helaas 1 rechte voort lijdt nu
groot geweld" enz. Na gebed
wordt door de gemeente gezon
gen Ps. 9:1,2,3. Dr. Ricmens
neemt als tekst: Ps. 146:7, ,'t Is
de Heer, die den verdrukte recht
doet, die den hongerige brood
geeftde Heer maakt de gevan
genen los." Na een inleiding over
't zingen van Psalm 9, herhaling
na 350 jaar van wat door den
bevrijden burger samen met den
overwinnenden Geus in de Pie
terskerk gezongen werd, zegt
spr. o.m.„Zelden in de wereld
geschiedenis vinden wij de drie
ellenden zóó bijeenonrechtma
tige verdrukking, hongersnood en
gevangenis, als in het belegerde
Leiden ten jare 1574. Sprekende
over de verdrukking, herinnert
hij aan het beruchte woord van
den Bloedraad, den wreedende
Vargas„wij bekommeren ons
niet om uwe privileges!" In dit
opzicht althans bleef Alva met
zijn Spanjaarden aan hun woord
getrouw. Als met reuzenvoet
vertrapte de Spaansche Goliath
al onze volkseigenaardigheden,
onze vrijheid. Eén der beweeg
redenen waarom de uitgeputte
bevolking tot volhouden werd
genoopt, moet wel geweest zijn
de angst, dat als Leiden zich
overgaf, velen nog iets vreese-
lijkers wachtte, dan de onder
gang door ziekte of gebrek Bo
vendien ging het bij Leiden zooal
niet om de laatste, dan toch om
(Wordt vervolgd.)
AXELSCHEla COURANT.
(Uit het Duitsch.)
27)
Hij stak de hand uit en Ethel legde
er de hare inhet bleeke gelaat
plotseling overgoten met een lichten
gloed van beschaamdheid, want zti had
reeds den voet verzet, alsof de persoon
van den vrijheer haar niets gold of
alsof zij voor hem bevreesd was.
Ja," een bevlieging van vrees sprak
duidelijk uit haar wezen, toen haar
uit de half-toegeknepen oogen een
hatelijke, staalkoude blik van den
vrijheer trof. Met zijn b^zonder harde,
sleepende stem zei hij op onverschillig
langzamen toon: „lk hoop, dat u zich
in mijn huis wel gevoelen zult, freule,
en mijn vrouw een trouwe..."
Hij kon niet uitspreken. Adèle, die
vermoedde, wat hij wilde zeggen, viel
hem met vlamtnenden blik in de rede
„Span je niet in en wees overtuigd:
Ethel en ik, wij zullen elkaar steunen,
in elke levensomstandigheid, hoe het
ook komen moge."
Na deze zonderlinge woorden trek
zij het jonge meisje mee door de
eerste de beste deur, en toen deze zich
achter haar sloot, smeekte zij heesch
„Snel... naar mijn kamer.anders
Kon het met mijn zelfbeheersching ge
daan zijn."
Ten zeerste ontdaan geleidde Ethcl
de vriendin naar de voor haar bestemde
kamers, die op de eerste verdieping
van het gebouw lagen, en waarvoor
een vorstin zich niet had behoeven
te schamen, met zooveel rijkdom en
smaak waren ze ingericht.
In 'n kleinen in dieproode kleuren
gehouden salon sloot Adèle zelve met
bevende handen de deuren, en daarna
viel zij onder den uitroep: „Heb ik je
dan eindelijk, eindelijk weer," in Ethel's
armen.
Maar ook thans rustte zij er slechts
een oogenblik in in krampachtige
beweging gleed de jonge meisjesgestal
te op het vloerkleed neer en brak, in
wilde vertwijfeling, in luid snikken uit
Zoo had zij geweend en gesnikt,
toenzij haarhuwelijksreisaanvaardde.
cn weenend en snikkend keerde zij van
die reis terug.
Bij het zien van deze vertwijfeling
kampte Ethel «et saamgeknepen lippen
om zelfbeheersching en kalmte. Liefde
vol hief zij de hulpeloos neergezonken
jonge slotvrouw op en bracht haar
naar een breede, gemakkelijke rust
bank, die de ruimte tusschen twee
hooge met kostbare kanten gordijnen
behangen ramjm vulde.
Daar gleed zij nu aan de voeten der
vriendin neer eri zei plechtig„Ja, je
woord zal waarheid zijn, Adèle, we
zullen elkaar bijstaan altoos."
Zij wachtte een paar minuten, tot
Adèle langzaam aan bedaarder werd,
en vervolgde toen met de overtuigende
zichtheiu van haar stem „En nu, zeg
mij alles, opdat ik terstond kan be
ginnen, met je samen te dragen, wat
gedragen moet worden."
In de woorden, reeds in Ethel's toon
scheen werkelijk een sterk geruststel
lende kracht te liggen. Adèle werd
eensklaps volkomen stil, alsof zij in het
geheel niet geweend had. Het kramp
achtig beven, dat nog even door heel
haar lichaam trilde, scheen spoorloos
verdwenen.
De slanke vormen werden steviger
zij zat rechtop en antwoordde „Zeker,
je zult alles hooren. En ik zal ook
niet weer beginnen te jammeren. Je
kunt zonder zorg zijn. Het was kinder
achtig. Tenslotte heb ik niets zwaarder
lot te dragen ban honderd andere
vrouwen, die onder dezelfde omstan-
dtgheden getrouwd zijn..." Diep
groefden zich echter de blanke tanden
in de onderlip, en een onbeschrijfelijk
bittere trek verscherpte het schoone
ovaal van haar gelaat.
„Niets zwaarder," herhaalde zij lang
zaam met klanklooze stem, half in zich
zelve. „Nu toch ook wel. Het be
klagenswaardige, maar algemeene
vreugdelooze lot van zulke vrouwen
heb ik wel nauwelijks getrokken
doch laat het zijn. lk zal »ok daarmee
wel klaar komen."
Ethel was opgestaan en was naast
haar gaan zitten. Dicht vlijde zij zien
tegen de jonge schoone vrouw, die
haar evenbeeld was en in het groote
toevalspel des levens tot een voor het
oog schitterende hooge plaats verheven
werd om innerlijk ellendig te zijn
wat zou haar zelf de toekomst brengen
Hield die ook voor haar een doornen
kroon gereed?
Maar thans mocht zij niet aan zich-
zelve denken, zij moest hooren, kennen
en dan troost zoeken te vinden voor
een leed, dat haar voor het overige
even na lag. als eigen
Adèle begon„Hoe zal ik het je
zeggen? Nu, het begin was heelema.a
mei zoo slecht. Ik geloofde werkelijk
tegenover een groote, warme liefde t
staan en streed reeds in mijn hart er
mee, die liefde met eerlijk willen cn
kunnen te beantwoordenLiefde.
Nooit is dat schoone wonderwoord
door valsche kussen zoo ontwijd. Reeds
na weinig dagen wist ik, dat mijn
echtgenoot een man zonder hart was,
dat slechts het vuur van ruwen harts
tocht in hem brandde neen, dat niet
alleen. Al, wat in onreinen gloed uit
een menschenborst kan opvlammen,
vlamt in de zijne. Ik houd hem tot
elke laagheid in staat."
Zij stond met heftige beweging op
en deed een paar schreden door de kamer.
„Je ziet mij met groote, starende
oogen aan," zei ze na korte pauze.
„Misschien meen je, dat ik overijld
oordeeldat eenige weken niet genoeg
waren om het innerlijke van een mensch
te doorgronden? Nu, hij heeft mij
immers zelf gezegd, wie hij is. Wil
je weten, waarom hij mij getrouwd
heeft? Eenig en alleen om mij er voor
te straffen, dat ik eens zijn aanzoek
afwees. In koude woorden heeft hij
mij verklaard, dat hij van dat oogenblik
af het doel najaagde,'mij toch nog in
zijn macht te krijgen om zijn ge-
krenkten trots op mij te wreken. Tel
kens en telkens weer heeft hij de ver
legenheid van mijn broeder misbruikt,
om door hem op mij in te werken
tot plotseling, geheel onverwacht, de
domme mot zelf in de vlam is ge
tuimeld."
De jonge vrouw lachte hard en schel.
„Maar de domme mot zal ook met
de verzengde leugels nog verder
levenen zich weren. Jawel, het
zal een heeten, verbitterden strijd
geven een strijd op leven en dood
wellicht. Toch zou ik niet willen
gelooven, dat mijn echtgenoot met zijn
koele hatelijke boosheid overwinnaar
zal zijn."
Uitdagend rekte zij de armen.
„Die nu toch eens een der stief
kinderen van het bestaan is geworden,
die hun leven niet met iets echt
grootsch mogen vervuld zien, die moet
het vullen met een of ander minder
grootsch. De een doet het met eenig
spel, een ander met ijdel zelfbedrog,
een derde met doffe onverschilligheid
en berusting, misschien ook met klagen
en zuchten welnu, ik zal niet tot
die allen behooren. Ik neem eenvoudig
den handschoen, mij toegeworpen, op.
Hij mag komen. Het ridderbloed in
mijn aderen is het oudste. Zoo zullen
wij zien, wie het best strijdt. Houw
om houw. Dat zal mijn leuze zijn."
Met vlammend oog en hooggekleurd
voorhoofd stond zij daar, werkelijk
een strijdende natuur, die zich slechts
tot den prijs van haar leven zou laten
overwinnen.
Langzaam ging Ethel op haar toe,
met verschrikt, diep weemoedig gebaar.
„Adèle, Adèle," zei ze zacht, maar
met wonderlijk plechtigen ernst, „bezin
je. Hoe en wat spreek je daar. je
bent toch 'n vrouw
De jonge slotvrouw rees op.
„Ha, je wilt mij ook de gemeenplaats
voorhouden, dat een vrouw zich met
geen strijd mag inlaten vooralmiet
in een strijd met den rechtmatigen
heer en gebieder O, spaar mij je
wijsheid- Ik ik
Zij zweeg plotseling... de uitdruk
king in de groote reine oogen van Ethel
sneed haar ieder heftig woord af.Zij
keerde zich af en trad aan een der
hooge vensters. Onbewegelijk stond
1 zij daar, het brandend voorhoofd tegen
de koele ruiten gedrukt.