ZWARE OFFERS. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen No. 51. DINSDAG 30 SEPTEMBER 1924. 40e Jaaïg. J. C. VINK - Axel. Buitenland. FEUILLETON. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postbus No. 6. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte gerekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. De Volkenbunds-rergaderiiif. De vijfde algemeene vergade ring van den Volkenbond is 1 September geopend en men wil weten, dat zij zal duren tot Octo ber. Allicht wordt dit heden over acht dagen; want men doet te Genève nog wat anders dan pra ten over het welzijn van de we reld, en de verblijfkosten zijn lang niet te versmaden. Er zijn heel wat menschen in de wereld, die heel wat korter te Genève kunnen vertoeven om de heel eenvoudige reden, dat zij hun verblijf zelf moeten betalen, ter wijl de praatvaars teren van den hoogen boom. Gepraat dat er is Kolommen en kolommen zooveel mogelijk gecomprimeerde Reuter en Havas-telegrammen vol. Zóó veel, dat de buitenstaander er heelemaal niet meer uit weet wijs te worden. En steeds is er ge praat in besloten kring. Ver moedelijk omdat reed* in 1918 met klem van redenen is be toogd, dat het nu maar eens voor goed uit moest wezen met al die geheime diplomatie, die ver gaderingen met gesloten deuren, die niets dan onheil brengende behandeling in klein-comité van de openbare zaak. Ook thans is weer gebleken het ernstig gevaar van al die onderonsjes met hun zoo weinig mogelijk zeggende communiqué's, die stof te over gaven voor allerlei tendentieuse propaganda-berichten, welke de profanen nog verder uit den koers brachten. Want de heeren te Genève zijn het zonder uitzondering roerend eensmaar telkens toch fluiste ren ze de journalisten uit hun land, die de vergaderlokalen als het ware geen minuut van ieder etmaal onbelegerd laten, dingen in, welke, tot het geëischte mi nimum-aantal regels van 250 per dag aangedikt, stof te over geven voor commentaren, welke den zoogenaamd zoozeer verlangden vrede nog maar steeds niet doen tot stand komen. Intusschen is men toch zóóver gekomen, dat men het er over eens is geworden, dat arbitrage, veiligheid en ontwapening een niet te scheiden drie-eenheid zijn. En men is er in geslaagd, een met algemeene stemmen aange nomen difinitie in elkaar te zet ten van het begrip .aanvaller". Een gewoon mensch zou zoo zeggen „we zijn erlaten we er nu in 's hemelsnaam niet verder over spreken". Dinsdag had men uitgemaakt wie als „aanvaller" zou worden uitgekretendoch Donderdag is men weer aan het redekavelen geslagen, zóó duch tig, dat „in tegenstelling met de verwachtingen, de beraadslagin gen zeer delicaat en zeer ver ward zijn geworden". Je houdt je hart vast, dat men het na bijna een maand zoo moei zaam bereikte resultaat weer om ver redeneert. Als er inderdaad een nieuw „Palais des nations" wordt ge bouwd, waarvan verleden week sprake was, dan zal het nuttig zijn, in elk der zalen, desnoods in alle talen der wereld, in goed- duidelijke letters een opschrift te doen schilderen, waarvan de Hol- landsche tekst luidt„Niet ka kelen, maar eieren leggen". Overhaasting is nooit goed doch er is een hemelsbreed ver schil tusschen „tergend langzaam" gelijk Zaterdag uit Oenève werd geschreven, en hetgeen men in goed Hollandsch noemt „willen opschieten". DultschUad. Het schijnt inderdaad te ont breken aan den ernstigen, goeden wil om spijkers met koppen te slaan en zoo lang het tegendeel daarvan niet is bewezen, kan men het de Duitsche Rijks-regeering niet euvel duiden, dat zij slechts in principe heeft besloten, toe te treden tot den Volkenbond Zeker, men heeft het haar zoo gemak kelijk mogelijk gemaakt, haar ver zekerd, dat zij geen blauwtje zou loopen, dat Duitschland een vas ten zetel zou krijgen in den Vol kenbondsraad, en zoo veel meer maar men heeft Duitschland zóó lang laten buiten-staan, dat het nu op zijn beurt liever maar wat wacht. Wat er waar is van de vra genlijst, welke dr. Streseman als Rijks-minister van Buitenlandsche Zaken zal toezenden aan de tien voornaamste Staten, valt nog niet te zeggen, óók al weet de Pa- rijsche boulevardpers, die weer een spervuur op Duitschland heeft geopend, te vertellen, dat die lijst twaalf punten zal be vatten, welke zij Donderdag reeds wist op te sommen, terwijl de Kabinetsvergadering pas Vrijdag plaats had. De Duitsche Rijks-regeering die dan toch maar alle verantwoor delijkheid draagt, heeft na de groote Kabinetszitting van Dins dag een officieel communiqué uitgegeven, waarin het enkele désiderata aanstipte. Onder meer of de noodige waarborgen wor den geboden voor de positie van Duitschland in den Volkenbond. Uit den aard der zaak kan het er geen vrede mee nemen, in dien Bond te worden geduld het wil en het moet volkomen de zelfde rechten hebben als de overige groot» mogendheden. En het zou óók wel wenschen, dat de hervatte militaire controle niet zou zijn een controle door ex- geallieerden onder het mom van Volkenbonds-controle. Maar men is „op den goeden weg", schreef dr. Stresemann in een kennelijk geinspireerd hoofd artikel en zal kalm afwachten welke vriendelijkheden er nog meer ten beste worden gegeven voor en aleer de speciale win- terzitting van den Volkenbond maar nu van gezanten en consuls zal -worden belegd waarin Duitschland zal kunnen toetre den. Het zal zich niet van de wijs laten brengen door Parijsche bladen, die ach en wee roepen, dat het zal worden voorgetrokken bij Polen, en evenmin door zijn pretorianen, de Duitschnationalen en andere ongeneeslijke conser vatieven. Het is ook geenszins omogelijk dat President Ebert wacht op het resultaat van de herstel-leening, welke 15 Oct. te New-York en te Londen zal worden uitgegeven. En óók, dat het rekening houdt met de bokspartijen, welke zoo- wel Mac Donald als Herriot vol gende week zullen hebben uit te vechten in maar óók buiten hun respectieve parlementen De Ierach» greas-quaestie. In Engeland gaat het in hoofd zaak om de Iersche quaestie en om het Britsch-Russische ver drag, twee uiterst gevaarlijke casse -cous. Het toch tl zoo moeilijke Iersche vraagstuk is in de jonste week nog weer vertroebeld door dén twist tusschen den Minister president en den minister van Justitie van den Vrijstaat, van welke de ondergrond zou zijn het wroeten der zoogenaamd „geheime genootschappen", die geen vredelievende oplossing van het grensgeschil met Ulster willen en die er op uit zijn, het Ver drag Londen, van 6 December 1921 ongedaan te maken. Brittea en Bossen. Of het zoo'n vaart zal loopen met het verzet tegen het Britsch- Russische ontwerp-verdrag? Voor al nu is verklaard, dat in het hoogste geval de leening juis ter noghet crediet aan Rus land slechts 30 millioen pond zal bedragen, verdeeld over vijf jaren en de „kameraden* te Mos kou geen farthing in handen zul len krijgen, is het gansch ni»t ondenkbaar, dat de vertoogen van Lord George Asquitht Churchill, Viscount Grey, den Scheepvaart- raad zullen kunnen opgeborgen bij de akten' Asquith zelf heeft immers verklaard, dat hij „een vurig pleitbezorger is geweest van een hervatten der diploma tieke betrekkingen met het reus achtige Russische Rijk, dat met zijn onmetelijke natuurlijke hulp bronnen niet kan worden uitge sloten van de algemeene volken gemeenschap zonder de wereld eigenlijk nóg meer te veramen dan Rusland zelf". De burgeroorlog i» China. De beslissende strijd in China, welke reeds midden vorige week werd verwacht, is nog altijd niet gestreden. Het is niet eens met zekerheid te zeggen wie aan de winnende hand schijnt te zijn, Tsang Tso Lin, de rebel, dan wel Wu Pei Fu, de generaal van de regeering te Peking. De com muniqué's van beide partijen ge lijken als twee droppelen waters op die uit den wereldoorlog nadat de stelling-strijd was begonnen, aan beide zijden pokert men braaf tegen elkaar op. Intusschen heeft de (officieele) regeering te Peking op het alleronverwachtst steun gekregen van den gouverneur van Sjansji, die zich sedert 1911 steeds buiten den oorlog hield, wat er ook in de provinciën om hem heen gebeurde, en de rust en de orde in zijn gebied hand haafde. Maandag echter heeft hij de zijde van Peking gekozen en haar ruim voorzien van patronen voor hand-vuurwapenen „voor den dienst tegen Tsjang Tso Lin." Die plotselinge frontverandering heeft een machtigen indruk ge maakt op de openbare meening in China. Nieuwe regeliug roor post- paketten. Een nieuwe regeling betreffende de uitvoering van den binnenland- schen pakketpostdienst zal op een nader te bepalen datum bij wijze van proef worden ingevoerd en voorloopig, alleen in toepassing worden gebracht op de postkan toren Amsterdam 's-Gravenhage en Rotterdam. De veranderingen, uitsluitend het binnenlandsche verkeer be treffend, zijn o.m. Vervanging van de adreskaart voor zooveel betreft de gewone pakketten, door een adreskaart in labelvorm, welke door den afzen der aan het pakket moet worden gehecht. Deze label is drieledig geperforeerd. De rechterstrook dient als bewijs van terpostbezor- AXELSCHE COURANT (Uit het Duitsch.) 25) Was een vreemdeling over den drempel getreden, waarschijnlijk had hij in de schoone dubbelgangster der freule, in Ethel de bruid gezien. Het jonge meisje was verrukkelijk bekoor lijk in haar lichte japon, en haar gelaat weerspiegelde onbewust een droomerig geluk, toen zij bij het feestmaal, dat op de huwelijksplechtigheid volgde, naast graaf Adolf zat en naar zijn woorden luisterde. Meer dan eens echter schrikte zij uit de zoete mijmeringen op en zocht met bangen blik het gelaat der vrijvrouwe, die in de eene minuut stil, als geestes- afwezig, op haar plaats zat, om het volgende oogenblik in een krampachtige vroolijkheid uit te barsten en schijn baar de vroolijkste der vroolijken te zijn. Ving zij den bekommerden blik van Ethel op, dan schudde zij in liefelijk verwijt het hoofd en lachte vertrou welijk, alsof zij daardoor alle zorg van de vriendin wilde weren. Weldra stond zij van tafel op, om zich voor de reis te kleeden, en Ethel volgde haar op den voet. En dat was goed. Want nauwelijks had de jonge vrouw haar kamer be treden, oi een wild snikken wrong zich uit haar borst. Onmachtig zich langer staande te houden, wierp zij zich op het groote rustbed en weende zoo hartstochtelijk alsof zij nooit, nooit weer tot bedaren zou kunnen komen. Aangedaan knielde Ethel naast haar neer en streelde de machteloos neer hangende hand, waaraan de bindende ring fonkelde. Het jonge meisje kan niet spreken wat had zij ook moeten zeggen Weiken troost kon zij brengen Zij was immers zelve vol bange vrees voor de toekomst der vriendin en van te eerlijke natuur, om woorden van geruststelling te spreken, waaraan zij zelf niet kon gelooven. Adèle gaf zich echter slechts voor karte aogenblikken aan de macht van de wilde uitbarsting over. Plotseling ging zij rechtop zitten, streek zich het haar van het voorhoofd en streek met haar kanten zakdoek over de oogen en wangen en over de bevende lippen. „Ik heb het gewild I" stiet zij hard uit en stond op, om naar de deur van haar kleedkamer te gaan. „Zal ik om het meisje bellen of wil jij zoo goed zijn, mij te helpen vroeg zij op den drempel. Ethel beefde nog te zeer over heel haar lichaam, dan dat zij de jonge vrouw terstond had kunnen volgen. Zwaar had zij ziek opgericht en sta melde nu: „Ik kom—ja ik kom maar kwam nauwelijks van haar plaats. Toen vloog Adèle op het lieve, hul- pelooze schepseltje toe en omsloot haar vast met beide armen. „Vergiffenis lieveling," smeekte zij, „dat ik je tot afscheid zoo zwaren last oplegde. Het is echter niet zoo erg, als je denkt. Een beetje verheug ik mij toch op de reis, die mij de openbaring van zuidelijke wonderlan den zal brengen. En als ik terugkeer, dan vind ik immers jou op den drempel van het nieuwe tehuis. Jij strekt me de handen tegen en blijft voor altoos bij mijDat doe je toch 1 Zeg het nog eenmaal, ik kan het nooit te dik wijls hooren I'1 „Ja, Adèle, ik blijf bij je, zoo lang je mij gebruiken kunt." „Altoos, jou en je liefde," kwam het in diepe, hartelijke woorden van de lippen der jonge *rouw. Zij wilde ei nog aan toevoegen en je troost, maar zij bedwong zich en zei in plaats daarvan„Neem mijn warmen dank voor alles, wat je voor mij geweest bent in den tijd, sedert wij elkaar leerden kennen Je hebt dien tijd voor mij tot een buitengewoon heerlijken en rijken gemaakt. Ja, warmen, warmen dank netn, een voudig dank! Nietwaar? Dat woord is beter?" Zij omarmde de nicht, die zij nu voor lange weken van zich moest laten gaan, vol hartelijkheid. Daarna richtte zij zich met een van haar eigenaardige bewegingen hoog op en ging in de kleedkamtr om de glanzende zijde met de aangehechte oranjebloesems achte loos af te leggen en het eenvoudige bruine reiskleed aan te trekken. Daar bij babbelde zij opgewekt. En in die stemming bleef zij tot het oogenblik van vertrek. Op haar verlangen nam zij geen afscheid van het gezelschap. Niemand dan Ethel was tegenwoordig, toen de wagen op het voorplein rolde. Zelfs graaf Adolf niet. Nog eemmaal klonk de opgewekte stem der jonge vrouw met hartelijken uitroep, dien Ethe! met dichtgesnoerde keel vruchteloos poogde te beantwoorden Toen draafden de paarden weg. Het jonge meisje verstikte haar snikken achter den zakdoek. Zij droeg oneindige vrees met zich terug in huit. Waarom kad Adèle den vrijheer gehuwd Deze vraag klonk telkens weer in haar oor. De vriendin had haar indertijd slechts gezegd, dat haar geestdrift voor het beroep van schoolrijdster vardwenen was, naar den broeder terug in het ouderlijk huis wilde zij niet daarom had zij het aanzoek van den vrijheer aangenomen en was zij de vrouw van een rijk grondbezitter geworden. Dui- zgnde huwelijke* werden uit gelijke overwegingen gesloten, had zij eraan toegevoegd. Maar altoos was het Ethel geweest, alsof Adèle haar niet de volle waar heid gezegd had, en toch had zij vruchteloos naar een andere beweeg reden gezocht. Ook heden peinsde zij vergeefs. Zuchtend vouwde zij de handen en had slechts één wenschdat Adèle maar eerst weer aan haar zijde mocht zijn, opdat zij iederen hinderpaal voor haar uit den weg kon ruimen en elke plooi van haar voorhoofd weg kon strijken. Twee dagen later verliet Erwinvon Brückenau het vaderlijke slot aan de zijde van zijn kind, om zijn taak op Behla te aanvaarden. Behla lag onge veer drie uur van Brückenau verwij derd, Zellwitz, het stamslot van den vrijheer, lag in het midden tusschen de beide bezittingen. Graaf Adolf reed de gasten met zijn beste paarden, die in het zilvertuig prijkten, naar hun bestemming. Het was in de eerste helft van Maart. Velden en weiden rechts en links van den weg toonden nog breede banden sneeuw, het diepdonkere, zwijgende dennenwoud, waar men soms door heen reed, hief zich hoog [van den vastbevroren, helderlichtenden bodem af en toch zweefde in de lucht onder den wijden helderblauwen hemel een zachte weekheid, die met zoet voorgevoelen de harten van den winter deed afkeeren en den toovergroet der lente deed afwachten. Maar het uur was kostelijk, vol yr»oiijkheid en zonneschijn. En de wederschijn lag op het voorhoofd der drie menschen, die in den gouden voormiddag daarheen reden. Vader en dochter leunden zacht in de weeke kussens en spraken slechts weinig. De heerlijkheid van dit uur sprak tot hen en daarnaar en naar de enkele vogelgeluiden, die geheim zinnig uit het bosch klonken, luister den zij. Graaf Adolf op zijn hooge zitplaats wendde zich meermalen om en wierp hun een opmerking toe, die gewoonlijk een aardig punt van de omgeving of ook slechts den naam van een plaatsje betrof, tusschen welks door de zon beschenen huizen men voortreed. Hoe onbeteekenend de inhoud van zijn woorden ook zijn mocht in zijn s'em was een bijzondere klank, en zijn oogen zochten aan het gelaat van den oom voorbij, het lieve gezicht van de nicht met een uitdrukking vol smeekend vragend geluk. Als hij zich dan weer had a'gewend, lachte Erwin von Brückenau soms onmerkbaar stil voor zich heen (Wordt vervolgd.) BLADVULLING. De mensch heeft dikwijls de fh,.este behoefte aan de dingen, waaraan hH 'b«t minst behoefte gevoelt.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1