Nieuws- en Advertentieblad voor Z e e u w s c h - V1 a a n d e r e u No. 45. DINSDAG 9 SEPTEMBER 1924. 40e Jaarg. J. C. VINK - Axel. lamsr Tan Koophandel en Fabrieken Toor Zeeuwsch-Vlaanderen. FEUILLETON. De onthulling rai het Monument Yan Dale. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER VII. We zouden de reeks rapporten van de Kamer nog kunnen voort zetten, doch zooals we in den aanvang schreven, was het onze bedoeling om voornamelijk weer te geven datgene, dat direct of indirect voor onze gemeente van belang was. En waar nu het resteerende o. i. daarvoor minder in aanmerking komt en ook voor een deel'reeds vroeger is gemeld daar meenen we, dat dit gevoeg lijk achterwege kan blijven. Het betreft den loop der bevolking, het aantal leerlingen van ver schillende onderwijsinrichtingen, resultaat van gas- en electrische bedrijven, scheepvaart, bankiers kantoren en vervoermiddelen. Voor een tweetal afdeelingen willen we echter uitzondering maken, d. i. voor de gasfabriek en de scheepvaart in Axel. Omtrent de gasfabriek wordt gemeld, dat deze in exploitatie is sedert 1911. In den loop van 1923 werden 12 nieuwe aanslui tingen gemaakt voor gewoon gas. 37 voor muntgas en 2 voor mo toren. Aan het eind van 1923 bedroeg het aantal aansluitingen 373 voor gewoon gas, 357 voor muntgas en 19 motoren. Er wer den geleverd 317.323 M'. gas. Voor gewoon gaS was de prijs 14, voor muntgas 14 en voor krachtgas lOct. perM'. Vandeaan- sluitbare perceelen is 90*/» bij de gasfabriek aangesloten. Scheepvaart. Ten slotte melden we nog de cijfers van de scheepvaartbewe ging op de Axelsche Sassing e we gelooven, dat deze cijfers velen, die ..buiten dit bedrijf staa zullen verbluffen. De statistiek wijst uit, dat op de Axelsche Sassing aankwamen 518 schepen met in totaal 61252 ton laadvermogen en 513 vaar tuigen vertrokken met een totaal aan laadvermogen van 59736. De soort der lading was als 20) volgt, waarbij het eerste cijfer aangeeft het aantal ingekomen schepen en het laatste het aan tal vertrokken schepen. Stukgoederen 125 121 Hooi, stroo en vlas 91 14 Aardappelen 4 29 Kunstmest 24 4 Steenkolen 12 6 Hout 10 6 Bouwmaterialen 3 1 Visch 2 1 Koolasch 3 6 Qraati 13 57 Steen 12 17 Grind 2 2 Gemengd 4 19 Lijnkoeken 1 Steenslag 2 Zand 4 Beetwortelen 50 Ijzer 2 Stalmest 2 Boomen 1 Ledig 206 175 Die cijfers hebben voorzeker beteekenis en geven ons voldoen de aanleiding te gelegenertijd eens terug te komen op de wen- schelijkheid voor onze gemeente van een doortrekken van het kanaal SluiskilSassing tot Hulst en zoo mogelijk nog verder. En hiermede is ons uittreksel geëindigd. Het is wel wat uit voerig, misschien ook langdradig geworden, doch voor den belang hebbenden handelsman o. i. be langrijk genoeg om uit de over zichten leering te trekken. Moge dit bereikt zijn, dan is daardoor ook voldaan aan de strekking der artikels. ii. Het was te verwachten, dat de heer mr. P. Dieleman, dien de Commissaris der Koningin be schouwde als de vader van de gedachte om dit standbeeld hier te plaatsen, en die bij iedere ge legenheid, waar hij het woord voert, dit doet met een geestdrift en een keuze van woorden, die ieders aandacht afdwingt, dat ook nu weer een schoone rede te hooren zou zijn, gekruid met historische bijzonderheden waar uit zijn liefde tot Zeeuwsch- Vlaanderen spreekt, dat hij zoo gaarne schildert uit den tijd, dat hetgrootsch, rijk en vermaard was. We meenden daarom te kort te doen, aan de waardigheid, waar mede de onthulling plaats had, als we niet ook deze rede zoo veel mogelijk woordelijk opna men, al is het, dat we niet wil den navolgen, wat andere bladen deden, door de voorafgezonden rede te zetten, voordat deze nog was uitgesproken. De heer mr. Dieleman begon met te zeggen, dat een schrijver in de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" eenigen tijd geleden er op wees, dat het 50 jaren ge leden was, dat Van Dale stierf en wat aan de jeugdige Zeeuwsch- Vlaamsche studentenvereniging aanleiding gaf, om in vergadering daarover te spreken. Het was ook een mooie aanleiding om van zich te doen hooren, want deze vereeniging moest er boven op, om Z. VI. te kunnen dienenwant haar ideaal is, dat evenals geheel Vlaanderen ook Zeeuwsch-Vlaaderen er boven op moet. En dit kan volgens spr., als zijn zonen en dochteren mede werken en zorgen, dat ze kennen het verleden en de taaldaartoe moeten zij hebben studielust en zin en ijver en groote beschei denheid. Het taaie energie. De Zeeuwsch-Vlaamschestudeerende jeugd kon dat alles niet beter leeren dan door Van Dale, het schitterend voorbeeld van een oprechten Zeeuwsch-Vlaming. Door zijn voorbeeld, in geest driftige energie zich geven aan de opheffing van het Zeeuwsch- Vlaamsche land, was de gedachte ontstaan tot de oprichting van dit monument" Rondom dat monument ver eenigen zich met de Kerels van Vlaanderen in het aloude Vrije, Neerlands zonen van Noord tot Zuid. Sommigen zeiden het is geen tijd om monumenten op te richten. Spr. vraagtIs het dan ADVERTENTIËN van 1 lot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12, Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. een tijd om naar dansings en bios copen te gaan En vooral zij dit den zwaartillenden of schrielen in den lande gezegt. En wanneer wij hier op deze wallen staan, zien wij als weleer Longfellow het Belfroid van Brugge. Door het werk van Van Dale herleeft voor ons heel Vlaanderen metzijnrijkengrootsch verleden. Wij zien het Zwin daar vol schepen van alle natiën goud, zilver, tin, pelsen en hout, zoete wijnen, enz. Wij worden er aan herinnerd hoe de polsslag van het rijke Middeleeuwsche leven klopte in Brugge en in Sluis, memoreeren den toren van Bourgondië en het Kasteel dat in het oude Sluis door graven en hertogen bemind was, die er zich kwamen vermeijen. Wij herinneren ons ook hoe hier Jacob van Maerland zijn Dietsche zangen zong, hoe Wil lem van Utenhove zijn Reinaert de Vos hier schreef. Het is Van Dale, die onze taal leerde en 't oude Lammensvliet kan trotsch zijn op dezen burger. Aan de namen, die mr. J. Eg- bert Risseeuw in Cassandria van 1855 noemde van aanzienlijke mannen in Staats-Vlaanderen, voegen wij zooveel tientallen jaren later toe J. H. van Dale. Spr. schetste nu Van Dale als taalkundige, en hoe hij duidelijk maakte, dat een volk, dat de taal zijner vaderen verzaakt alle eigendommelijkheid verliest, de wijl het zich alzoo geheel ver bastert. Steeds heeft men van uit Sluis aangedrongen opbehoud van de landstaal en daarom zal ook dit monument bij het stadsbe stuur in goede handen zijn. Ten opzichte van Van Dale als historicus zegt spr. dat hij eenvoudig en bescheiden, niet met voordeelen behept, onpartij dig de archieven onderzocht en daaruit land en luide uit Vlaan- derens bloeitijd ons ten tooneele voerde. Zoo moet men toch de geschiedenis van een volk in zijn maatschappelijke ontwikkeling nagaan. Hij, de autodidact, deed dit op bewonderenswaardige wijze. Men moet allereerst door en door kennen de plek waarop men leeft en werkt en streeft, zoo wordt men in goeden zin nationaal. De nationaliteit is niet begrensd door de staatkundige grenzen van eenig land. De Vla mingen, wreed gescheiden in drie staatkundige verdeelingen, besef fen dat, maar reiken dan ook, een ieder trouw ook aan zijn vaderland, elkander de hand vol broederzin. Spr. acht zich gelukkig, dat wij, Noord- en Zuid-Nederlanders, rondom Van Dale geschaard, zijn monument kunnen overdragen aan de trouw en goede zorgen van het oude Lammensvliet onder St. Lambertus goede zorgen aan het zorgvuldig bestuur van Sluis, dat zulke rijke bezitting ook dankt aan Van Dale's studie. Hier is nog de blijde werkkracht der vaderen, het taaie, vasthoudende der Vlamingen, hier heerscht nog de ongetemde dorst naar vrijheid^ maar ook de trouw aan het be wind, waaronder men leeft. Na mens het comité draagt spr. het monument over aan de goede vrije stede van Sluis in Vlaanderen met de volgende regelen, vrij naar René de Klerk Hoe bruist door pols en ader, Een jeugdig blij gevoel, De harten slaan te gader, En 't leven krijgt een doel. IJlt tegen, stralende ouders, Den Nederdietschen Vorst, Met kinderen op de schouders, Met kind'ren aan de borst, ijlt tegen, Hem tegen Met zang en groet, Die liefd' opwekt en zegen, En kracht in 't bang gemoed. Plant meien op de wegen, Werpt kransen voor zijn voet, Van Dale, zijt gegroet. Hierna liet de muziek het Z.- Vlaamsche Volkslied hooren. Na deze rede heeft de burge meester van Sluis het monument namens de gemeente in dank aanvaard en zeide trotsch te zijn, dat gedachtig aan de spreuk, dat AXELSCHEffi COURANT Bureau Markt C 4. Eelef. 56. - Postbus No. 6. mms «mits. (Uit het Duitsch.) „OMKCm. Daar trad Ethel ernstig en beslist voor haar en verlanvde„Je zult niet zoo van je broeder spreken Hij is niet dat, wat jij in hem zietHij mag zwak en lichtzinnig geweest zijn, ja inaar nu is hij op een anderen weg, op een geheel ander pad Deze over tuiging is in mij onverwoestbaar. Anders had ik mijn geld niet in zijn handen gegeven," voegde zij er aar zelend aan toe. „Ik ben geen ver blinde dwaas, die haar zwaar ver worven schatten aan de voeten van een onwaardige strooit." „Een verblinde dwaas dat ben je, ja I Maar neen, dat ben je niet je hebt een eenig gouden kinderhart 1 Des te onverantwoordelijker van hem, die een man wil heeten, deze reine, kinderlijke zorgeloosheid zoo snood zoo onvergeeflijk te misbruiken!" De verontwaardiging zwol in haar keel tot een kreet: „Een dief is hij 1 Een dief van de ergste soort 1" Nu vlamde het heet en toornig in Ethel's ocgen. „Neem dat woord terug," riep zij met metaalklank ir: haar stem, „ik duld het niet 1" Door deze aanmaning kwam de andere tot bezinning. Zij bedwon: haar uiterlijke opwinding, maar de aandoening in haar drong dieper door. Terwijl een somber lachje zich om ta,ar lippen spreidde, zei ze na diepe ademhaling: „Ik neem het woord t»rug doch waarachtig niet om mijns broeders wil, doch omdat ik jouw hooghartige handelwijze ook niet het minst van haar glans wil rooven En nu moet je mij verontschuldigen. Ik heb bepaald behoefte, een poos alleen te zijn." Zij ging naar de deur. Efhel hing zich aan haar arm. Haar schoone ooger. kregen een smeekende uitdrukking. „Voor je gaat, beloof mij nog iets. Zie, ik zou voor niets ter wereld willen, dat graaf Adolf ver ruimt, dat jij iets van de zaak afweet. Nietwaar, je zult hem niet deemoedi- gen, door hem er over te schrijven Beloof mij dat." „Ja, jaantwoordde Adèle onge duldig en stak haar de hand toe, „ik beloof het je. Mijnentwegen dat voortreffelijk heerschap zai geen haar worden gekrenkt I Ik heb nu ook aan belangrijker dingen te denken geloof mij 1" Inderdaad legden zich twee diepe plooien in haar voorhoofd, Zij had de onderlip tusschen de tanden ge klemd. Het scheen, alsof zij peinsde over een gewicntige zaak, die buiten gewoon moeilijk was, en waarover zij t >ch met alle kracht van haar verstand t >t een beslub wilde komen. Werktuigelijk liet zij de hand der vriendin weer vailen en ging snel de kiiner uit. E iel bleef alleen achter in den kleinen salon, waarin het feestmaal ter eere van haar genezing gehouden was, dat een zoo ongewenscht slot had gekregen. Zij ging aan het ven ster zitten en opende den eenen vleugel een weinig. De binnenstroomende koele lucht deed haar goed, zij werd kalmer. Stil zat het junge meisje met in den schoot gevouwen handen. Haaroogen rustten op een besneeuwde taxus- pyramide, die aan de overzijde van de straat in een tuin zichtbaar was. Een vogeltje zat heel boven in den top en draaide onophoudelijk het sier lijke kopje heen en weer. Ethel zag het aardige tooneellje, zonder er bij te denken, want haar gedachten hielden zich bezig met iets geheel anders Langzaam verander de de uitdrukking van haar gelaat. Een halder licht straalde er over men kon zien, dat het haar niet be rouwde, wat zij gedaan had, al was haar de toekomst van haar vader en haar zelve ook, nog duister. Plotseling stond zij met een levendige beweging op en trad voor het portret der moeder. „Gij zijt niet boos op mij," fluisterde zij zacht, met een gelukkig droomende uitdrukking, „dat weet ik En gij zult mij ook verder zeggen, wat ik moet doen HOOFDSTUK IX. Terstond nadat zij de kamer was binnengetreden, bleef Adèle roerloos staan, Zij leek een marmerbeeld, met leven in het bleeke gelaat, vooral in de opgen, waarin een somber vuur brandde. Zij hield het hoofd licht voorover gebogen, alsof een onzicht bare last drukte op de trotsche schou ders Het was een verschrikkelijk besluit, waarom zij streed. Des broeders misdrijf wilde zij goed maken, de treurige gevolgen er van voor haar vriendin en den oom afwenden. Maar zij deed het niet in rustig overieg... in trots en toorn liet zij zich mee slepen tot het noodlottig besluit! De gloeiende verontwaardiging over de handelwijze van den broeder had zich gepaard aan den angst van de laatste tijden de angst voor de toe komst zonder Ethel en haar vader. De manege was haar plotseling zoo vreemd geworden, nu zij alleen zich daar zou moeten vertoonen. Vreugde loos en duister lag de weg vóórhaar,, dien zij gaan moest... Zoo kwam het eene bij het andere en sleepte de ongelukkige voort, zich over te leveren aan haar bang noodlot Nu had ze beslist. Maar dit besluit bracht haar zelfs niet de bevrijding van de martelende spanning in haar binnenste. Veeleer scheen het laatste vonkje van licht in haar oogen ge- bluscht. Dat en duister staarden die voor zich. Bijna verwrongen leken haar lippen gekromdalsinerbarniing- looze hardheid, en die hardheid was gericht tegen haar eigen hart! Zij wierp met een ruk het hoofd in den nek en was met een paar stappen aan haar schrijftafel. Haar hand beefde niet, toen zij het papier terecht legde en naar de pen greep. Met vaste hand schreef zij „Vrijheer! Veroorloof mij, u aan uw verzekering te herinneren, dat nooit een uur zou komen, waarin u zou ophouden, zich aan mijn dienst te wijden. Zijn uw gevoelens voor mij nog de oude, dan verklaar ik u, heden bereid te zijn uw echtgenoote te worden. Natuurlijk moei het u belang inboezemen, te weten hoe in mij zulk een verandering ten uwen opzichte kon plaats vinden. Ik kan u echter slechts dit eene antwoord geven, dat geen plotseling ontwaakte liefde voor u dit heeft teweeggebracht, Liefde kan ik u niet beloven u moet voorloopig met mijn achting tevreden zijn. En niet genoeg is dit open bekennen, ik moet ook nog aan mijn toezegging, uw echtgenoote te worden, een voorwaarde vastknoopen Het is noodzakelijk, dat ik thans iets meer in herinnering breng, om u alles geheel duidelijk te tnaken En nu schreef zij verder, dat mr, Greffkins en zijn dochter leden van haar eigen familie waren, de naaste verwanten, en gaf de noodige verkla ringen voor dit feit. Daarna vervolgde zij„Mijn oom, Erwin von Briickenau, en mijn nicht Ethel wenschen, evenals ik, van het circusleven afscheid te nemen. Het is mij echter niet mogelijk mij van die twee, die ik hartelijk lief heb gekre gen, en jegens wie ik tot groote dank baarheid verplicht ben, te scheiden. Daarom, vrijheer, verzoek ik u, voor mijn oom op uw goederen een plaats te zoeken, die voor een Briickenau niet beschamend is. Ethel zal bij mij blijven, zoolang niet een sterker gevoel haar mij ontvoert, dan de waarlijk vriendschappelijke toegenegenheid voor de vriendin en bloedverwante. Ik denk niet, dat dit bepalingen zijn die op eenigerlei wijze u mishagen zullen. Daaraan vasthouden moet ik onder alle omstandigheden. Adèle von Briickenau." Het was haar niet mogelijk een paar woorden tot slot neer te schrijven waar een warmere toon door klonk Zij oraclit den brief zelve naar de post en maakte daarna een groote wandeling, die haar uit de rijen huizen van de voorstad op de besneeuwde landstraat bracht, (Wordt vervotgd.j

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1