1^1 ZWARE OFFERS. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- VI aan deren No. 156. VRIJDAG 8 AUGUSTUS «924. 49c Jaarg. J. C. VINK - Axel. Bekendmaking. De Koninklijke Familie in Zeeland. FEUILLETON. f Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postbus No. 6. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. De Burgemeester van AXEL brengt op verzoek van den Heer Commissaris der Koningin in Zeeland het volgende Regeerings- telegram van H. M. de Koningin ter algemeene kennis „Het is mij een behoefte des „harten allen uit geheel Zee- „land, die deelgenomen hebben „aan de grootsche hulde mij „hedenmorgen te Middelburg „gebracht en die het mij niet „mogelijk is persoonlijk te be reiken nog geheel onder den „indruk van dat onvergetelijk „uur langs dezen weg mijn diep „gevoelden dank te brengen. W1LHELMINA." Ontvangen te Axel, den 6 Au gustus 1924. De Burgemeester voornoemd, BLOK. Zooals we in ons vorig num mer schreven, is reeds Dinsdag de tocht door Zeeland begonnen. Maandagavond zijn de Koningin, de Prins en de Prinses, vergezeld door het gevolg, zooals dit reeds vroeger is gemeld, met den Ko ninklijken trein te Wouw aange komen en hebben daar in den trein overnacht. Met hofauto's werd van Wouw achterom Bergen op Zoom naar het Thoolsche veer gereden en de Eendracht overgestoken, om het eiland te doorkruisen en een bezoek te brengen aan de ver schillende dorpen. Het eiland Tholen was sedert 1906 niet bezocht en toen nog gold het een heel kort bezoek in verband met de overstroomingen. 12)' Maar van een ceremonieel bezoek wist men daar niet te spreken sedert 1862, toen Koning Willem III er een rondrit maakte over het eiland. Bij het Thoolsche Veer werden de vorstelijke personen allereerst verwelkomd door den Commis saris der Koningin in Zeeland en jhr. W. Z. van Teijlingen, burge meester van Oostkapelle en Seroos- kerke, kamerheer in buitengewo nen dienst, die zich bij het gevolg aansloten. Een treffend oogenblik was het, toen daar van de gepavoiseerde visschersschuiten uit vele monden klonk het Zeeuwsche Volks lied: „Geen dierber plek voor ons [op aard, Geen oord ter wereld ons meer [waard", enz. Bij aankomst te Tholen werden bloemen aangeboden, waarna de stoet door de versierde straten naar het gemeentehuis reed. Ook daar weer bloemen en toespraken en na afloop daarvan een zang- hulde. Zoo ging het ook op Poortvliet en Scherpenisse, met dit verschil, dat er niet werd uitgestapt. Op St. Maartensdijk werd meer aandacht gevestigd. Deze ge meente was evenals de genoemde in feestdos gestoken, toen de Koninklijke Familie erom 11 uur aankwam. Door meisjes werden bloemen gestrooid op den weg, die de Kon. familie naar het gemeente huis volgde, terwijl prachtige tapijten en loopers op de stoep, het bordes, in den gang en op de zaal waren gelegd. De Ko ningin vertoefde hier langer dan in andere plaatsen, ten einde de schilderijen te bezichtigen, voor stellende verschillende vorsten en vorstinnen uit het Oranjehuie. In zijn toespraak wees de Bur gemeester er op, dat naast den Koninklijken en andere titels H. M. ook draagt den titel van „Vrouwe van St. Maartensdijk". H. M. antwoordde daarop het volgende Mijnheer de Burgemeester Het verheugt mij in de gele genheid te zijn om tijdens mijn bezoek aan zeeland ook in St. Maartensdijk te vertoeven, zulks te meer waar Wij sedert oude tijden door persoonlijke banden verbonden zijn en Mij, zoowel uit uvfe welkomstrede, waarvoor ik u dank zeg, als uit de harte lijke ontvangst Ons door bevol king bereid, zoo duidelijk blijkt, dat de verknochtheid, immer door deze burgerij aan mijn Huis be toond, tot op heden onvermin derd is blijven voortleven. Gaarne wil ik voldoen aan uw verzoek een album te aan vaarden met afbeeldingen van deze oude raadzaal, hetwelk mij een schoone herinnering zal blijven aan mijn bezoek aan uwe gemeente. Moge St. Maartensdijk door arbeidzaamheid zijner bevolking, waarop Gods zegen ruste, een tijdperk van geluk en welvaart tegemoet gaan. Na een zanguitvoering werd de reis voortgezet naar Stave- nisse, waar het weer, dat zich steeds dreigend had doen aan zien, in een regenbui oversloeg. Na de gewone ontvangst, die of schoon bijna overal gelijk is, toch in iedere gemeente zijn eigenaardig karakter draagt, begaf de stoet zich aan boord van de „Hydrograaf" die daar aan de haven gereed lag om het hooge gezelschap naar Schouwen en Duiveland over te brengen. Des namiddags te 2 uur stapte men te Zierikzee aan wal. Daar had de ontvangst een meer ste delijk karakter. Na verwelko ming met bouquetten en zang, waarbij verschillende personen waren voorgesteld, ging de Ko ninklijke stoet temidden van een schaar toeschouwers naar het Stadhuis, waar de Burgemeester, mr. A. J.' F. Fokker een wel komstrede uitsprak, die we hier afdrukken, om het eigenaardig karakter, dat er uit spreekt, nl- den moed om ter kennis te brengen van de Vorstin, datgene waar door de bevolking is teleurgesteld van wege de Regeering. Zijn Edelachtbare sprak aldus „Majesteit, Koninklijke Hoogheid. Het is mij een groote eer U welkom te heeten namens den gemeenteraad en namens de in gezetenen van Zierikzee in deze zaal, die H. M. nog bekend zal zal zijn van Uw vorig bezoek in 1907. Zierikzee, weleer de tweede stad van Zeeland, roept Uwe Majesteit en Hare Kon. Hoogheden een hartelijk welkom toe en geeft de verzekering, dat de Zeeuwen steeds getrouwe aanhangers van het Oranjehuis geweest, dit nog zijn en een onafhankelijk Neder- derland zonder Oranje onbestaan baar achten. Dit is een karaktertrek sinds eeu wen. Reeds in oude kronieken vindt men vermeld, dat de inge zetenen van Zierikzee zich ken merkten „door hare getrouwig- heid jegens haren Heere" en daar aan danken, dat in de middel eeuwen, toen vele rampen de stad overkwamen, zij altijd voor „hare uitmuntende diensten en trouw op een bijzondere wijze door den Graaf geholpen zijn en van vele loffelijke voordeelen en vrijheden voorzien." Zierikzee was niet alleen de tweede stad van Zeeland, maar ook de hoofdstad van Zeeland beoosten Schelde. Die vroegere heerlijkheid is ver gaan. In de vorige eeuw waren nijverheid, visscherij en scheep vaart zoo goed als verdwenen. Daarbij kwam, dat als 't ware een zeker noodlot op deze stad rustte en een aantal betrekkingen die hier jaren en jaren waren geweest, naar elders werden verplaatst of opgeheven. Ik memoreer den Rijkswaterstaat, het ijkwezen, de Latijnsche school, commissaris van he"t loodswezen, betaalmeester en nu nog de rechtbank en al wat daaronder ressorteerde. In de plaats daarvan kwam niets. Onze eenige hoop is nog gevestigd op Jéen kweekschool voor onderwij zers. De meeste gemeenten zouden onder deze als 'tware stelsel matige onttrekking van meeren- deels welgestelde inwoners zijn bezweken en afgedaald tot den rang van een „ville morte" dat dit hier niet is gebeurd, dat Zie rikzee gebleven is de mooiste stad van Zeeland, die, gelijk Hare Majesteit zich door eigen aan schouwing heeft kunnen over tuigen, een zeer welvarend uiter lijk heeft, is te danken aan de samenhoorigheid van Zierikzee en de buitengemeenten. Toen de huizen der families die hier eeuwen gewoond hadden en van de ambtenaren wier be trekking hier opgeheven werd, door vertrek leeg kwamen, zijn die niet gelijk elders, vooral in kleine plaatsen gebeurde, tot kleinere woningen omgebouwd, maar zijn de plaatsen der ver- trekkenden ingenomendoorandere families die uit het land van Schouwen stamden en de open gevallen plaatsen met eere weder hebben bezet. Daardoor is Zie rikzee inderdaad het centrum geworden van deze twee eilanden, nog meer dan het vroeger was, het centrum van een landbou wende bevolking,die in kunde en intellect wellicht de eerste is van Zeeland. AAaar deze allen, hetxij lang of kort, die hier wonen, zijn één in aanhankelijkheid jegens ons Koningshuis. Zij allen stellen het bezoek van U, Mevrouw, van den Prins-Gemaal en H. K. H. Juliana op hoogen prijs. Zij allen vereenigen zich in de bede, dat God U nog vele jaren moge geven, om tot geluk van Nederland aan het hoofd der Regeering te staan". H. M. antwoordde hierop als volgt Met groote erkentelijkheid aan vaard ik tevens de hernieuwde betuiging van trouw en aanhan kelijkheid door welke deze stad zich onderscheidt. Ik zie met voldoening, dat de geest van voortvarendheid en volharding, welke deze oude stad kenmerkte, nog steeds voortleeft. Ik ben dan overtuigd, dat voor (Uit het Duitsch.) Toen echter het oogenblik van spre ken gekomen was, kon zij haar recht matige ontstemdheid niet bedwingen en gaf een tamelijk juist beeld van het hatelijk optreden van haar broeder. Ethel zat stil, de oogen neergeslagen. Over het gelaat van den vader vloog een onmiskenbare bitterheid, en hij zu op zwaren toon „Mijn voorgevoel O, freule, uw gouden hart is niet de regelDe regel is onuitroeibaar mis trouwen tegenover menschen van rei zend beroep Ik verbaas mij niet, dat hij mijn identiteit met Erwin von Brü- ckenau betwijfelt. Romantisch genoeg klinkt de verklaring, die ik geven kan En nu niets meer daarover. Wij, mijn kind en ik, zijn immers niet gekomen, om aanspraken te doen gelden tegen onze verwanten. U, freule, blijft in elk geval onze hartelijke dankbaarheid. Het uur, gister in het park, zullen wij nimmer ver geten I" Adèle drukte slechts vluchtig, half afwerend, de handen, die haar werden toegestoken. Levendig en vastbesloten nep zij„Zoo geheel is de zaak toch nog niet afgedaan Daar mijn broeder weigert, goed, daar plaats ik mi] geheei op uw zijdeOok tegenover het publiek. Hoor eensEn allereerst deelde zij nu vader en dochter mee, tioe haar broeder haar wilde dwingen tot een huwelijk zonder liefde. „Maar ik," zei ze, „ik laat geen handel drijven met mijn hart. Om echter de pijnlijke tooneelen voorgoed te ontkomen, die toch weer zich zouden herhalen, heb ik besloten, mijn eigen weg te gaan. Ook nog een tweede reden dringt mij tot dit besluit. Door een ongelukkigen samenloop van om standigheden heb ik mijn vermogen verloren," zij vermeed het, graaf Adolf aan de kaak te stellen. „Daar het me echter tegen de borst stuit, weldaden van mijn broeder aan te nemen, die onder de tegenwoordige omstandig heden vernederend zouden zijn, wil ik trachten, ver van hier, mij een bestaan te verschaffen. Ik ontveins mij na tuurlijk de moeilijkheden niet, die daaruit zullen voortkomen. Eigenlijk is het alleen de rijsport, waar ik mij van mijn jeugd af met succes op toe legde. Daarom moet die mij helpen, om een nieuwe toekomst te scheppen. Ik ben hier gekomen, beste oom, om u te verzoeken, mij als uw leerlinge aan te nemen. Ik wil worden, wat mijn lieve nicht is schoolrijdsterin een circus I" Met groote verbazing had Erwin von Brückenau haar aangehoordzijn dochter leek zeer getroffen. Opge wonden sprong de freule van haar stoel op, ging in de kamer rond en sprak haastig verder. Zij smeekte de twee, om niet te trachten, haar van haar besluit af te brengenhet stond och onwrikbaar vasi. „Ik ben mondig," zei ze, „en daarom meesteres over mij zelve. Adoif heeft door zijn handelwijze het broederrecht verspeeld, mij aan zijn zijde vast te houden. Het gebeurt, zooals ik bij mij zelve besloten heb. Ik wijd mij aan het beroep van school- rijdster. Mijn kunnen, mijn tempera ment wijst het mij aan. En ik twijfel niet, dat ik siicces zal hebben, succes, en daarmee een groot inkomen. Daar aan denk ik ook ik moet en wil geld verdienen, om mijn toekomst volkomen onafhankelijk te maken." En zij liet zich inderdaad niet van haar besluit afbrengen. Zij hoorde de vele bedenkingen van haar oom aar:, maar schudde er lacliend het hoofd bij. En toen eindelijk Ethel haar handen greep en met de zachte wel luidende stem afradend sprak, boog zij plotseling het hoofd naar voren en kuste de nicht hartelijk. „Zoo," lachte zij overmoedig, „dat was dt? zusterkus. En zeg nu geen woord meer. Het beroep, waarin jij den adel van je ziel niet hebt verloren, zal ook mij geen gevaren brengen, en zijn onaangenaamheden overwin ik met mijn vroolijketi, dapperen moed!" Adèle reisde eenige dagen later naar de verwanten van haar overleden moeder, die in Silezië bezittingen hadden. Een poging van graaf Adolf, haar terug te houden en nog in het laatste uur voor zijn plannen te winnen, mislukte tegenover haar standvastig heid. Zij nam voor onbepaalden tijd afscheid, naar zij zeide, en liet door schemeren, dat zij later nog naar Berlijn wilde gaan, om daar een vriendin te bez eken Inderdaad had zij het plan heel spoedig zich naar Berlijn te begeven Begin No vember had miss Ethel in een circus een zeer voordeelig engagement. En om dien tijd wilde Adèle met oom en nicht daar samentreffen en terston me. alle inspanning gaan werken aan de verwezenlijking van haar plannen. Miss Ethel had in Berlijn reusachtig succes, dat men wel voor de helft op rekening van haar bekoorlijke ver schijning moest schrijven. Haar vader, mr. Greffkins, was even eens geëngageerd, doch niet zoo voor deelig. Zijn door een val verlamd been had hem reeds sedert langen tijd genoodzaakt, het behalen van lauweren aan anderen over te laten; hij moest er zich mee vergenoegen, als onderwijzer voor jonge, onbe proefde krachten op te treden. Als zoodanig naderde hij op een morgen den directeur met het verzoek, hem een jonge dame te mogen voor stellen, die, met heel wat kennis toe gerust, zich wilde wijden aan de kunst van schoolrijden. De dame trad nader, sloeg met een lichte buiging dert sluier terugen de directeur kon een halfluiden uitroep van groote verbazing niet weerhouden. „Weike gelijkenis!" riep hij, enver- volgde terstond: „U is natuurlijk een zuster van miss Ethel, mejuffrouw!" Freule Adèle, want zij was het, schudde lachend het hoofd. „Slechts een nicht." Nog in den loop van denzelfden voormiddag gaf zij den directeur een proef van haar rijkunst, waarover hij zoo voldaan was, dat hij de „nieuwe ster" te stond door een contract aan zijn onderneming verbond. In zijn speculatief hoofd vormde zich oogenblikkelijk een plan, dat was opgebouwd op de verbluffende ge- iijKems der biide nichten. Hij moest een nummer scheppen, dat beiden terzelfder tijd gelegenheid ga', de ver- diende bewondering van het publiek I op te vorderen. Ja, naast elkaar moeiten zij in haar overwinnende schoonheid in de arena verschijnen, en de ervaren directeur twijfelde niet, dat hij daardoor aan zijn programma een werkelijke sensatie toevoegde, Er zouden zich onder de sportliefheb bers stellig twee kampen vormen de een zou partij kiezen voor miss Ethel, de andere voor miss Amy, zoo als de freule zich noemen wilde. In eik geval hield zooveel schitterende schoonheid voortdurend bezig en zou een groote aantrekkingskracht vormen. Glimlachend wreef de directeur zich bij dit vooruilzicht de handen... Eu hij had zich niet vergist. Toen miss Amy op het Kerstprogramma naast miss Ethel voor de eerste maal in de manege verscheen, was de in druk, dien de twee schoone, zooveel op elkaar gelijkende vrouwengestalten op het publiek maakten, een over weldigende. Het publiek geraakte in geestdrift, en de partijen, die de menschkundige directeur vooruit gezien had, vormden zich terstond en deden hun uiterste best, in de verst verwij derde kringen van hun kennissen aan hangers te zoeken voor de door hen bewonderde schooirijdster. De niet partij kiezenden verheugden zich evenzeer in de bekoorlijkheid der beide verschijningen, die inderdaad werkte als een enkel, krachtig accoord. Men had zich miss Ethel's stille, ernstige bekoorlijkheid zonder de stralende trotsche levensvreugde van miss Amy heelemaal niet meer kunnen denken - zij behoorden bij elkaar, vulden elkaar aan en zweefden den toeschouwer vooibij als een zoet-- geurende wolk. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1