ZWAItK mts.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch - Vlaanderen
Herdenking mobilisatie 1914.
No. 34.
VRIJDAG 1 AUGUSTUS L3S4.
4#e Jaarg.
Raadsverslag.
FEUILLETON.
J. C. VINK - Axel.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco'per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
Vergadering van 29 Juli 1924.
Voorzitter de heer F. Blok,
Burgemeester.
Tegenwoordig de heeren J. M.
Oggel en M. W. Koster, wethou
ders en de heeren A. E. C. Kruijsse,
Ph. J. van Dixhoorn, J. Weijns,
J. M. Baert, A. Th. 'tOilde, F.
Dieleman, J. de Feijter en P. de
Feijter, Ed. van deCasteel, leden.
Secretaris de heer J. L J. Maris.
Nadat de Voorz. de vergadering
met het gebedsformulier heeft
geopend, stelt hij aan de orde
de agenda.
1. Notulen.
Deze worden aangehouden tot
een volgende vergadering.
t. Ingekomen stukken.
De Voorz. deelt naar aanlei
ding van een vraag van dhr.'t Gilde
in de vorige* vergadering gesteld,
mede, dat het college geen vrij
heid kan vinden om voor te stel
len geld te heffen voor staan
plaatsen op het Marktterrein voor
automobielen en andere vervoer
middelen, uit het oogpunt dat
dit het Marktbezoek des Zater
dags niet zou bevorderen en dat
gedeelte van het Marktplein, wat
voor dat doel ingenomen wordt
niet belemmerend werkt voor den
markthandel.
Dhr 't Gilde begrijpt B. en W.
niet, waar ze hier zinspelen op
het marktbezoek, alsof dat er
door zou lijden, als de auto's
een klein staangeld betaalden.
Dat B. en W. die bron van in
komsten niet noodig achten voor
de gemeente a la bonheur maar
dan kondeh we ook missen het
kleine bedrag, dat die menschen
nu moeten betalen, die daar staan
om hun broodje te verdienen.
Spr. zou die dan ook vrij later
Het verwondert spr., dat het
zoo lang geduurd heeft, eer dat
antwoord kwam en te meer als
hij eenigen tijd geleden van den
Voorz. hoorde, dat als de mindere
menschen moeten betalen, de
rijke het ook moeten en het
dus ook onbillijk achtte dat
de kleine menschen hier staan
geld moeten geven, en niet de
groote menschen, die eigenaar
zijn van luxe auto's, of met vracht
auto's hier binnen komen. Spr.
veronderstelt, dat ze zelfs nog in
strijd met art. 21 en art. 30 van
d* politieverordening handelen.
De Voorz. antwoordt, dat de
auto's worden verwezen naar een
daartoe op de (harkt bestemd ge
deelte, dat open en ruim ii en
alzoo niet gehandeld wordt in
strijd met de verordening. En
als het wat lang geduurd heeft,
eer er antwoord kwam, dan komt
zulks doordat B en W. de zaak
uitvoerig besproken en ernstig
overwogen hebben.
Dhr. Dieleman zoü de men
schen die met een kraampje
staan ook maar gratis plaats
geven, evenals de kooplui in
zaden.
De Voorz. antwoordt, dat de
verordening al enkele malen is
veranderd en de staangelden tot
een gering bedrag zijn terugge
bracht, zoodat de kosten, die uit
een en ander voortvloeien ge
dekt worden.
Dhr. Van Dixhoorn vraagt, waar
het eind is, als men alle voer
tuigen wil belasten en dus b. v.
ook de menschen, die hun rij
tuig in het straatje bij De Lo-
zanne zetten en daarvoor stal
geld betalen.
Dhr. Oggel zegt dat juist uit
billijkheidsoogpunt de ingezete
nen al minder staangeld betalen
dan vreemden.
Dhr. Weijns acht het ook niet
goed, dat menschen, die hier
komen en anderen concurrentie
aandoen, vrij van staangeld zijn
daarvoor meent hij dat er juist
een verordening gemaakt is.
Dhr. Kruijsse is niet tegen op
heffing van staangelden, maar hij
wenscht er toch op te wijzen,
dat een vergelijking tusschen
kramers en rijtuigen of auto's
mank gaat. Als de kramen op
geruimd zijn, ziet men op de
Markt papieren en rommel ach
tergelaten, dat natuurlijk Opge
ruimd moet worden en daarom
is het goed, dat kosten die daar
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56 - Postbus No. 6.
voor gemaakt worden, betaald
worden door de marktkramers.
Dhr. Dieleman zou dan alleen
de ingezetenen vrij willen stellen.
Het zijn menschen, die ook hard
voor hun brood moeten sjouwen
en van die zou hij dat luttele
bedrag niet willen vergen.
Dhr. Oggel zegt. dat men de
zaak van 2 zijden kan bekijken.
Als iemand een gebouw of win
kel sticht, staat hij voor groote
lasten, en alt iemand nu de
markt gebruikt om zijn goederen
uit te stallen, dan staat hij vrij.
De Voorz. herhaalt, dat inge
zetenen minder betalen dan
vreemden, zoodat reeds aan hen
is tegemoet gekomen.
Dhr. Van Dixhoorn wijst nog
op een bezwaar van vrijlaten.
Als dan één man ruimte vraagt
voor de geheele markt, waar
moeten dan de anderen heen
Dhr. Dieleman stelt daar tegen
over, dat men voorwaarden kan
stellen. Hij stelt voor allen vrij
te laten onder nader te maken
voorwaarden.
De Voorz. zegt dat een derge
lijke bepaling tegen de wet in
druischt, dus niet mogelijk is.
Hiermee is de zaak afgehandeld.
3 Verzoeken aankoop groid.
a. Verzoek van A. Th.'t Gilde
tot aankoop van grond. Wordt
voorgeateld swn A. Th. 't Gilde
een gedeelte van perceel No. 30
van het ontworpen bouwplan te
verkoopen ter groote van 159
M3. a f 4 per M3.
k. Verzoek van M. de Keijzer
tot aankoop van grond. Wordt
voorgesteld aan M. de Keijzer
perceel No. 46 ter grootte van
118 75 M3. a f4 per M3. te ver
koopen.
c. Verzoek van Jac. Dekker
tot aankoop van grond. Wordt
voorgesteld aan Jac. Dekker per
ceel No. 38 en een gedeelte van
perceel No. 39 met een gezamen
lijke grootte van 421 M3. te ver
koopen.
Dhr. P. de Feijter ziet dat door
Jac. Dekker l1/, perceel te koop
gevraagd wordt en vraagt of dat
geen bezwaar kan zijn voor een
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag II ure.
ander, als er een half perceel
open blijft.
De Voorz. zegt, dat vroeger is
medegedeeld, dat de perceelen
ontworpen zijn door B. en W.,
doch deze geen bezwaar hebben,
indien daarin eenige verandering
wordt gebracht.
Hierna wordt de toewijzing
der aangevraagde perceelen goed
gekeurd.
4. Schrtyran van W. Riemens
Naar aanleiding van de onder
handelingen met W. Riemens te
Spui, om gedaan te krijgen, dat
deze zijn schuur zoodanig ver
plaatst, dat de weg daar aan
zienlijk kan worden verbreed,
zegt de Voorzitter, dat Riemens
daarvoor een schadevergoeding
vraagt van f 1500, waarbij hij dan
6 roeden grond zou prijs geven.
Burg. en Weth. hebben die zaak
besproken en ook advies gevraagd
aan den gemeenteopzichter, doch
de conclusie bleef, dat die eiach
te hoog waszij zien daarom
van verdere onderhandeling af.
Dhr. Dieleman kan begrijpen,
dat B. en W. de oplossing te
duur vinden, doch wil erop wijzen,
dat de bocht bij Riemens zeer
gevaarlijk is en nu vraagt deze
f 1500, maar dat heeft hij ook
noodig. Als die man een nieuwe
schuur laat bouwen, kóst hem
dat f 2000, terwijl hij nog 6 roe
den grond wil afstaan. Er zit
dus voor Riemens geen voordeel
aan. Daarom zou spr. de zaak
niet als afgedaan willen beschou
wen en zoeken, of er geen an
dere weg mogelijk is.
De Voorz. zegt, dat van des
kundige zijde f 2000 zeer aan den
hoogen kant wordt geacht. Het
schuurtje, dat daar staat is geen
f500 waard en moet noodwendig
gerepareerd worden. En als dus
B. en W. wordt gevraagd om
onder dergelijke omstandigheden
f 1500 te geven, opdat de man
een nieuwe schuur zou kunuen
bouwen, dan vinden zij daarvoor,
gehoord ook het advies van den
gemeente-opzichter, geen vrijheid.
Aan Riemens is gevraagd om een
billijker voorstel, doch de man
staat erop en is voor geen ander
voorstel te vinden, zoodat B. en
W. geen reden zien om hierover
verdere besprekingen of onder
handelingen te voeren.
Dhr. Weiins gelooft, dat de weg
ook wel kan verbreed worden in
dien de aangrenzende sloot wordt
gedempt en het water door on-
dergrondsche buizen werd geleid.
Dan waren we misschien met een
paar honderd gulden klaar. Het
is een polderweg en als dus de
polder ook wat deed, dan kon
dat welspr. gelooft ook, dat van
een overeenkomst met Riemens
niet veel zal komen.
Dhr. P. de Feijter: Volgens het
plan van dhr. Weijnt zou men
dan toch grond moeten onteigenen
en dat is ook duur. De schuur
staat ten alle tijde in den weg.
En als men nu het bedrag, dat
noodig is voor het plan van dhr.
Weijns eens verdubbelde, dan viel
er misschien nog wel te praten.
De Voorz. herhaalt dat Rie
mens vasthoudt aan f 1500 en
daar niet is af te brengen.
Dhr. Dieleman zegt nogmaals,
dat het Riemens niet om voor
deel te doen is en het plan van
dhr. Weijns toch ook geld kost.
Dhr. OggelAls de Raad wil,
dat men voor f 700 overeenkomt,
dan vind ik het goed.
De Voorz. Ja, als Riemens ziet,
dat de Raad eenvoudig niet an
ders wil, dan verandert hij mis
schien wel.
Dhr. de Feijter zegt, dat de
vraag niet is, of Riemens er al
of niet voordeel bij heeft, maar
wat het de gemeente kost.
Met algemeene stemmen wordt
hierna aangenomen het voorstel
van B. en W. om de onderhan
delingen af te breken.
(Wordt vervolgd).
Gisteren is allom in den
lande het volgende manifest aan
geplakt.
Landgenooten
Nu tien jaren zijn verloopen
sedert bij den oproep „te wapen"
AXELSCHElf COURANT
m."r -m m -m -m -M OC/ j
(Uit het Duitsch.)
10).
Hij zuch'te beklemd en zei dan
onzeker: „Hoe denk jij je dat, als ik
twee menschen tot ons roepen za),
die vroeger tot het reizende volkje
behoorden...? Welnu, ik versta je
beweging. Ik zou mij tenslotte ook
niet om de praatjes der wereld be
kommeren, die zouden eindelijk toch
verstommen. Maar ik laad mij, als ik
die twee vroeg, in ons huis te komen,
zware verplichtingen op de schouders
en ik kan zulke verplichtingen niet
nakomen, omdatomdat
Tegenover de vorschende óogen der
zuster vond hij toch niet den moed,
het bedoelde laatste woord uit te
spreken. Hij ging weer de kamer op
en neer, waarbij hij voorbij de beide
kamerdeuren kwam, waarvoor hij de
zware portières nog dichter liet neer
vallen. Er scheen een gedachte in hem
te zijn opgeflikkerd. Snel keerde hij
tot zijn zuster terug en stiet opge
wonden uit: „Toch wil ik je beloven,
den vader der schoolrijdster te leeren
kennen. Kan hij mij er van overtuigen,
dat hij werkelijk Erwin von Briickenau,
onze oom is welnu, dan verbind
ik mij ook, vader en dochter een
tehuis oij ons aan te bieden
U,Ah!»
„Maar ik vraag ook iets van jou,"
i sloot nij met eeinge aarzeling.
iL. Adèle boog een weinig het hoofd
in den n«k en vroeg gerekt„Je stelt
voorwaarden 'i Spreek."
Graaf Adolf voldeed niet terstond
aan de uitnoodiging. Het woord wilde
niet gemakkelijk over zijn lippen komen.
Hij werd snel afwisselend rood en
bleek. Werktuigelijk nam hij zijn
zijden zakdoek en wreef er mee over
den mond. Met een stem, *ie hem
niet wilde gehoorzamen, en ruw, bijna
heesch klonk, riep hij eindelijk: „Ik
stel voorwaarden omdat de om
standigheden mij dwingen; hoor dan.
Vrijheer von Rütkling heeft bij mij
nogmaals je hand gevraagd, heeft mij
gevraagd, voorspraak bij j<y te zijn.
Ik heb het hem beloofd. En ik zou
je nu willen vragen, nog eens ernstig
te overleggen."
Hard viel de zuster hem in de rede
„Het hart overlegt in zulke gevallen
niet, het heaft in een oogenblik be
slist. En mijn hart verandert de be
slissing zeker niet."
„Dat zijn dwaze overspannen woor
den, AdèleHet geldt ons beider
toekomst. En ik zou meenen, dat daar
geen praatjes aan de orde zijn. De
vrijheer is de beste partij in deze om
geving, is edelmae door en door
„In uiterlijkheden, dat stem ik gaarne
toe. Maar zijn karakter zouals ik
hem beoordeel is mij geen waarborg
•oor een groot en echt geluk maar
dat heb ik je immers reeds gezegd,
toen ik het eerste aanzoek afwees.
Maar zeg jij me nu, waarom je die
aanzoeken i^an den vrijheer zoo op
vallend sterk steunt? Daar moet toch
een gewichtige reden voor zijn, die ik
me echter niet kan denken. Zelfs de
vervulling van mijn groot verlangen,
oom Erwin en zijn dochter te erkennen,
een wensch, dien jij eerst koud hebt
afgewezen, zelfs de vervulling van
dien wensch maak je afhankelijk van
een ja of «een." Zij richtte zich slank
op en de uitdrukking van haar trekken
werd nog koeler. „Laat me alsjeblieft
allereerst duidelijk zien."
Graaf Adolf beet zich op de lippen
en kneep de handen ineen. De onder
zoekende vragen der zuster verbitter
den hem blijkbaar. Toch ging hij met
zichzelf te rade, of hij het verlangde
antwoord zou geven. Na korten strjjd
besloot hij daartoe, „tk heb ver
plichting aan den vrijheer," bracht hij
moeilijk uit, „meer verplichting, dan
je kunt denken daarom ondersteun
ik zijn wenschen bij jou."
„Je hebt financieele verplichtingen
tegenover Riithling? Is het zoo?
Want andere kunnen het niet zijn."
„Schulden - ja."
„Hoe echter konden die in den
korten tijd na den dood van onze
ouders ontstaan."
„Vraag niet, zij zijn er en drukken
mij zwaarder dan ik kan zeggen. Je
kunt mij van dien druk bevrijden, als
je den vrijheer je jawoord geeft 1"
Met bleeke lippen zei Adèle „Ik had
niet gedacht, dat mijn broeder eenmaal
zóó voor mij zou staan, met een
zoo onwaardig verzoek op de lippen.
Dat" is jammerlijk 1"
„Adèle
Zij had zich afgewend en was aan
een der ramen gaan staan. Spoedjg
echter trad zij weer voor den broeder,
en zei koud: „ik verzoek je, over mijn
vermogen te beschikken, om je van je
verplichtingen te bevrijden."
Graaf Adolf antwoordde niet. Zij
had gezien, dat hij bij haar woorden
heitig ineen was gekrompen. Vale
bleekheid trok over zijn gelaat. On-
rustig dwaalden zift blikken langs
den vloer.
Op dit gezicht trof haar een ver
schrikkelijke gedachte. Zij riep: „Je
hebt het reeds gedaan hebt reeds
over mijn vermogen beschikt, zonder
mijn weten zonder mijn toestemming
o, dat is
Graaf Adolf stond plotseling dicht
v-ior haar en greep naar haar handen.
Zijn gelaat was ontsteld. Hij snikte
VergeefHet gebeurde in vertwijfe
ling in een oogenblik, waarin ik
niet helder kon overleggen
Voor het geestesoog van Adèle
dook plotseling weer het beeld van
de geheimzinnige mevrouw Sandorf op.
Het plaatste zich naast haar broeder
en lachte triomfeerend. Als voor een
onreine aanraking week de jonge dame
terug naar de louterende vlammen
van den haard.
Graaf Adorf volgde haar. In zijn
radeloosheid golfden de woorden van
zijn lippen: „Nu moet je alles weten
dan zul je inzien, dat jij alleen mij
helpen moet, ja, m*et 1 Je hebt straks
den naam Sandorf genoemd. Mijnent
wege, hoor dan, dat zij mijn demon
geworden isIn haar weelderige
salons, waar heel de jonge aristokratie
verkeert, werd ik tot speler, een speler
van de ergste soort. Ik verloor en
verloor, zonder dat ik mij tot een
beslissend „tot hiertoe en niet verder"
vermanen kon. En meer nog zij
verleidde mij tot beursspeculaties,
poals zij het vroeger haar man had
gedaan, dien zij te gronde richtte.'1
„Dat wist je en toch
„En toch jawelHoe zal ik jou, een
jong meisje, verklaren, welke zinnelooze
hartstochten eenjongen man in onze krin
gen voorwaarts drijven op een we^
„Een man zonder beginselen," viel
zij hem snijdend in de rede, „een
karakterloos man zeg liever zoo
Het was, als stond zij op dit oogen
blik niet als jonge zuster voor hem,
maar als de vonnissende beschermgeest
van het huis, waarvan hij den drempel
door eerloozc handelingen had bevlekt
en ontwijd.
,Ik raad je, in je woorden zekere
grenzen niet te overschrijden
„Ha!" Met een geluid en een ge
baar van diepen afschuw, die haar
plotseling aangreep, schreed zij, on
willekeurig haar kleeren samenvattend,
om de tafel heen naar de deur.
Met een sprong was hij haar voor,
belette haar, de kamer te verlaten.
„Je blijft 1" siste hij tusschen de tanden.
„(\Jeen je, dat ik mij voor niets en nog
eens voor niets voor jou heb gedee-
moedigü Zeg me eerst, dat je mij
wilt helpen 1"
„De eenige hulp, die ik je kon
bieden, heb je in eerloos misbruik
van vertrouwen reeds zelf genomen 1
Mijn geld
„De vrijheer is bereid, mij geheel te
helpen, als jij zijn vrouw wilt worden."
„Je waagt net werkelijk, mij nog eens
dezen lagen handel voor te slaan
Haar oogen gloeiden.
„Het belieft je nu eenmaal, de aan
gelegenheid in dit licht te bezien. Zij
neeti echter ook een andere zijue.
De vrijheer heeft je werkelijk lief.
Anders zou de trotsche ridder onge
twijfeld na de eerste weigering onmo
gelijk met een nieuw aanzoek komen.""
(Wordt vervolgd.)