ZWA1IE OFFIIIS.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen.
No. 29.
DINSDAG 15 JULI 1924.
40e Jaaig.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
a
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddaa: 11 ure.
Kameroverzicht.
Woensdag was in de Tweede
Kamer minister Heemskerk aan
het woord. Het betrof twee wij
zigingen van ons Wetboek van
Strafrecht, beide betrekking heb
bende op deelneming aan straf
bare feiten. In de eerste plaats
wordt het begrip uitlokking aan
merkelijk uitgebreid. Volgens de
wet, zooals die thans luidt, valt
daaronder het opzettelijk uitlok
ken van een strafbaar feit door
giften, beloften, misbruik van ge
zag, geweld, bedreiging of mis
leiding. De Regeering kwam nu
tot de ontdekking, dat dit niet
voldoende is, doch dat daaronder
mede moet worden begrepen het
verschaffen van gelegenheid, mid
delen of inlichtingen. Dit straf
baar stellen van het geven van
inlichtingen gaat vele juristen te
ver, maar minister Heemskerk
en de zijnen denken daar anders
over en de Kamer ging met hen
mede.
Van meer belang was de andere
bepaling en het verzet er tegen
was dan ook grooter. Het be
trof het strafbaar stellen van uit
lokking, ook -al volgt er geen
misdrijf. Dus als men tracht, een
ander tot het plegen van een
misdaad te bewegen is men straf
baar, ook al gebeurt er niets en
er zelfs geen strafbare poging
bestaat. De heeren Mendels en
Rink kwamen hiertegen op en
betoogden, dat voor strafbare uit
lokking tot een misdrijf ook in
derdaad een misdrijf noodig is.
Want anders achtte de heer Rink
de maatschappelijke orde niet in
die mate aangetast, dat bestraf
fing wordt vereischt. En wat
het ergste is, is wel dat men
vreest, dat het nieuwe wetsarti
kel licht aanleiding kan geven
tot chantage. In dit opzicht moet
men inderdaad zeer voorzichtig
zijn en niet dan in zeer ernstige
gevallen tot vervolging overgaan
Minister Heemskerk verdedigde
het wetsontwerp met eenlge voor
beelden van zoodanige gevallen.
Hij beriep er zich op, dat men
eens tevergeefs had getracht, ar
beiders tot het verraden van een
fabrieksgeheim te bewegen en
dat 'n schipper zijn knecht op
droeg het schip te laten zinken.
Doordat er geen gevolg aan werd
gegeven, gingen de betrokkenen
vrij uit, terwijl iedereen gevoelt,
dat zij eene bestraffing verdien
den. Maar het is de vraag, wat
zwaarder weegt, de vervolging
in deze enkele zaken of de ge
varen voor misbruik in andere.
Merkwaardig is intusschen, dat
bij zaken als deze, welke toch
geheel in de neutrale zone liggen,
zuivere partijstemmingen plaats
hebben. De geheele rechterzijde
stemde vóór, de linkerzijde als
één man tegen, zoodat het wets
ontwerp met 20 tegen 8 stem
men werd aangenomen.
Donderdag was het wetsont
werp aan de orde tot uitbreiding
van de gemeente Dokkum met
deelen van de gemeenten Dan-
tumadeel en Oost- en Westdonge-
radeel. Verschillende leden be
toogden, dat de uitbreiding van
de gemeenten niet noodig is en
de heer Idenburg ging zelfs zoo
ver, dat hij van een groot on
recht sprak.
j Minister Ruys wees er op dat
steeds tegen elke annexatie harts
tochtelijk wordt geprotesteerd.
De omwonenden van de steden
willen gaarne de voordeden ge
nieten maar niet bijdragen in de
lasten. Het slot was dat het wets
ontwerp met 26 tegen 11 stemmen
werd aangenomen,
Con. res in zake Neerland»
Volkski acht
Dit congres, hetwelk de Haag-
sche afdeeling van het Algemeen
Nederlandsch Verbond in het
aanstaande najaar zal houden,
zal plaats vinden op Vrijdag 26
en Zaterdag 27 September in de
Ridderzaal.
De Burgemeester heeft het
Eere-voorzitterschap van het
congres aanvaard en de Minister
van Onderwijs K. en W. heeft
zich bereid verklaard om te spre
ken bij de openingvan het congres.
Het bestuur is er in geslaagd,
voor acht onderwerpen, welke
onze Volkskracht betreffen, spre
kers van naam te vinden.
De onderwerpen zijn Neder
land als Koloniale Mogendheid.
Nederlands plaats onder de zee
varende mogendheden. Wat Ne
derland beteekent voor de toon
kunst. Nederland op het gebied
der wetenschap. De beteekenis
der Nederlandsche bouwkunst.
Weerbaar of Weerloos Neder-
land's taak op internationaal ge
bied. De Nederlandsche of Diet-
sche Stam.
Het congres zal worden be
sloten met een kunstavond in
het Kurhaus, waartoe reeds de
heeren Albert Vogel en Thom
Denijs hun medewerking hebben
toegezegd.
Aangezien de bêdoeling van
het congres is in deze tijden van
druk en zorgen eens stemmen
van opwekkenden klank te laten
hooien, zal het Bestuur maatre
gelen treffen, teneinde een talrijk
bezoek mogelijk te maken.
Do r(jwielm«rken 16 Juli
TerkrQgbaar.
De directeur-generaal der pos
terijen en telegrafie maakt bekend,
dat van af 16 Juli a.s. op de
post-, bij- en hulppostkantoren,
alsmede, na voorafgaande aan
vragen, op de stations voor den
postdienst rijwielmerken ver
krijgbaar zullen worden gesteld
tegen den prijs van f 3 per stuk.
De verkoop van de merken
zal geschieden op werkdagen op
de post- en bijpostkantoren in
de uren van openstelling, val
lende tusschen 9 uur v.m. en 4
uur n.m en op de hulppostkan
toren en stations voor den post
dienst gedurende den geheelen
duur der openstelling.
Manoeuvres btf Tilburg.
Naar de „Tel." verneemt zul
len van 18 tot 22 September a.s.
in de omgeving van Tilburg
groote militaire manoeuvers, on
der hoofdleiding van luit.-gene-
raal Kleinhens, plaats hebben.
900 man der deelnemende
troepen, hoofdzakelijk cavalerie,
zullen in Tilburg worden inge
kwartierd.
De Koningin zal deze manoeu
vres komen bijwonen en tevens
van die gelegenheid gebruik
maken om tegenwoordig te zijn
bij de her-onthulling van het
Willem Il-standbeerd.
f J. B. vati Jloatsz.
Vrijdag is te Amsterdam be
richt ontvangen, dat generaal J.
B. van Heutsz te Montreux is
overleden.
Onheilspellende berichten om
trent den gezondheidstoestand
bereikten ons reeds, zoodat zijn
verscheiden binnen korten tijd
viel te verwachten.
Met den heer Van Heutsz zal
een der grootste figuren uit de
Nederlandsche koloniale geschie
denis zijn heengegaan.
De heer van Heutsz begon zijn
carrière als militair en heeft in
het leger alle rangen van de
laagste tot de allerhoogste in
normale gevallen bereikbaar,
doorloopen.
In het jaar 1851 geboren werd
hij in 1872 van den H. C. te
Kampen, benoemd tot tweede
luitenant der infanterie van het
leger in Oost-lndië. Later stu
deerde de heer van Heutsz o.m.
aan de Hoogere Krijgsschool.
Reeds in 1891 Werd hij hoofd
officier, in 1894 luitenant-kolonel,
in 1897 kolonel, om een jaar
later tot opperofficier te worden
bevorderd en in 1900 tot luitenant
kolonel.
Een belangrijk deel van zijn
loopbaan bracht de heer van
Heutsz op Atjeh door. Na zich
herhaaldelijk onderscheiden en
zich het eeremetaal voor Moed,
Beleid en Trouw, alsmede de
eeresabel te hebben verworven,
werd hem de eervolle post toe
vertrouwd van civiel en mili
tair gouverneur van Atjeh en
Onderhoorigheden, welk ambt hij
van 1898—1904 bleef vervullen.
Na zijn aftreden als Gouverneur
van Atjeh werd de luitenant-
generaal Van Heutsz inmiddels
verheven tot adjudant van H. M.
de Koningin in buitengewonen
dienst, benoemd tot Gouverneur-
Generaal van Nederlandsch Indië.
Had hij voor het Atjesche rijk
in menig opzicht zegen gebracht,
buitengewoon veel is door hem
als Landvoogd kunnen worden
verricht en deswege heeft Neder
land zeer veel aan Van Heutsz
te danken en Indië niet minder.
Hij werd daarvoor beloond met
het Grootkruis der Militaire
Willemsorde en den Nederland-
schen Leeuw.
Hoewel Van Heutsz om ge
zondheidsredenen in het buiten
land (Montreux) woonde, werd
zijn naam niet vergeten en zal
die nooit in het vergeetboek
raken van den Nederlander, die
van zijn daden hoorde of las.
Ministerieel schreven inzake
de leerplicht.
De Minister van Onderwijs
heeft aan de inspecteurs van het
Lager Onderwijs een volgende
missive gezonden, waarin o.a.
het volgende staat te lezen
Voor een kind dat eene school
met zes leerjaren bezoekt, ein
digt de leerplicht als het alle
klassen doorloopen heeft, het is
daarbij onverschillig hoe oud het
kind is. De leerplicht eindigt in
elk geval, indien het kind de
klassen heeft doorloopen, waarin
het bij het bereiken van den 13-
jarigen leeftijd was geplaatst.
Dit laatste is van beteekenis voor
kinderen, die eerst na hun zevende
jaar de school zijn gaan bezoe
ken of die niet altijd regelmatig
naar eene hoogere klasse zijn
overgegaan.
Voor een kind, dat een school
met meer leerjaren bezoekt, geldt
de eisch, dat het zoovele klassen
moet doorloopen als samen een
leertijd van zes jaar omvatten,
doch tevens dat de leerverplich
ting niet eindigt voor het de
klasse doorloopen heeft, waarin
het 12 jaar werd. Ook voor een
dergelijk kind eindigt de leer
plicht in elk geval bij het door
loopen hebben van de klasse,
waarin het den 13-jarigen leef
tijd bereikte.
(Wordt very?lgd.)
AXELSCHE
sj-
COURANT.
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6,
(Uit het Duitsch.)
6)
Hij stokte, daar zijn oogen opnieuw
vochtig werden.
Haastig veegde hij met de hand er
over.
Freule Adèle gebruikte de pauze
voor de verbaasde vraag „Jeugdher
inneringen bestormden u op deze
plaats 't Hoe moet ik dat verklaren
De vreemdeling had ondertusschen
zijn kalmte weer herwonnen en ver
volgde
„ik zal u zoo spoedig mogelijk alles
ophelderen. Allereerst moet ik mij
echter een vraag veroorloven, die u
zeker zoo goed zal zijn, te willen
beantwoorden. Ik heo de eer een
gravin Brückenau voor mij te zien,
een geboren Brückenau, niet een, die
den trotschen naam door huwelijk
verkreeg? Uw bevestiging was eigen
lijk niet noodig. ik wist het vooruit
ik zag hetU is gewis een
dochter van Ottokar von Brückenau
„Ottokar von Brückenau," antwoord
de Adèle met licht bewogen stem,
„zoo heette mijn vader."
„Heette!?" herhaalde de vreemde
ling, dat enkele woord ademloos uit
brengend. „U wilt toch daarmee niet
zeggen...?"
„Dat mijn arme, lieve vader reeds
sedert eenige jaren dood is ja."
De vreemde, die heftig ineenge
krompen was, nam den hoed af en
verborg daarin zijn gelaaat. Men kon
meenen, dat hét gebeurde door de
overweldiging van diepe smart, het
scheen ook, alsof hij bad. „Ottokar
dood fluisterde hij eindelijk dof
in zichzelfZijn dochter, die, stil
en zwijgend, achter haar sluier raad
selachtig als straks, het begin van de
mededeelingen had aangehoord, bleef
ook nu nog zwijgen. Zij legde slechts
de hand op den arm haars vaders.
Deze enkele beweging van haar was
voldoende, hem tot zichzelf te roepen.
Hij schraapte de keel en zijn stem
kreeg weer vastheid. Met eenige
vlugheid, om niet nogmaals door aan
doening te worden Delet verder te
gaan, zei hij nu
„U herinnert zich wel, freule, uit
de familiehistorie, dat een broeder van
uw vader tengevolge van lichtzinnig
heden het vaderland moest verlaten
Hij ging naar Amerika en stierf daar
Welnu, het doodbewijs, dat destijds
zijn familie in Duitschland ontving,
berustte op een vergissing. Erwin
von Brückenau trof samen met een
lijdens- en lotgenoot, een jongen
Wurtemberger, Ewald Bach, in net
ziekenhuis. Bed naast bed legde men
ze neer, beiden waren door een be
smettelijke koortsziekte aangetast. De
WyrtemUerger Ewald Bach stierf.
Door de gevaarlijke epedemie was het
ziekenhuis overvol, het personeel had
het dubbel druk. Zoo gebeurde het
in de verwarring en haast, dat men
den gestorven Ewald Bach als Erwin
von Biückenau ter aaide bestelde en
diens familie thuis ook het doudsbewijs
toezond Erwin von Brückenau echter
genas en toen hij het ziekenhuis ver
liet, vernam hij de vergissing, die men
had begaan, en deed er het zwijgen toe.
De gedachte vervulde hem, om eerst
nog eens uit alle kracht te probeeren,
zich op te werken, het noodlot de
gunst af te dwingen. Dan was het
nog altoos tijd voor een opheldering.
Intusschen mocht men in het vaderland
gelooven, dat de verloren zoon ge
storven was dan behoefden zij zich
niet te kwellen met allerlei vermoedens
en niet te beven voor nieuwe schande,
die de afgedwaalde over hen zou
kunnen brengen."
Na korte ademhaling haastte de
verteller zich tot het slot„Erwin von
Brückenau probeerde eerlijk, zich door
harden arbeid in hooger positie op te
werken. Maar mislukking op misluk
king was het loon vooral zijn streven.
Toen gebruikte hij eindelijk zijn krach
ten, zijn kunnen, op de wijze, die voor
hem, den voormaligen ruiter-officier,
het naaste lag. Hij werd kunstrijder
maar de kunstrijder oordeelde he niet
no dig, in het vaderland het bericht
te zenden, dat hij nog niet dood was,
maar avond voor avond er op moest
rekenen, den hals te kunnen breken."
Met een zwaarmoedig lachje was
de vreemdeling met zijn verklaring tot
zoo ver gekomen. Nu zweeghij, uitgeput
door het hem zelf schokkende verhaal.
Door de t-genstrijdigste gevoelens
vervuld, had freule Adèle in zenuw
achtige spanning zijn woorden gevolgd.
In de laatste wending lag voor haar
iets diep tragisch. Bleek en zacht
vroeg zij: „U sprak van uzelf...?
Dus u bent
„Ik ben Erwin von Brückenau. De
tranen, die ik voor enkele minuten hier
stortte, werden mij afgedwongen door
de overmacht van kinderlijke herinne
ringen, de herinneringen, ingezogen
met elke ademhaling op den dierbaren
grond, waarop ik in jeugdige dwaas
heid later alle aanspraken verloor
De gebeurtenis in het Amerikaansche
ziekenhuis, die ik verhaalde, zal u
romantisch genoeg klinken, freule, en
ik heb geen recht tot verwondering,
als u mijn verhaal met koelen twijfel
beantwoordt."
Freule Adèle maakte een beweging,
waaruit toch ook eenige onzekerheid
sprak. Intusschen was een heldere
schijn «ver het gelaat van den man
gegaan, en zijn stem klonk roerend
week en teeder, toen hij verder sprak
„Maar weet dan, dat ik een levend
bewijs voor mijn bewering kan bij
brengen een bewijs, dat juist voor
u, freule, de grootste kracht van
overtuiging bezitten zal."
Hij richtte zich tot zijn geleidster.
„Mijn kind, wil je deze dame niet
uw gelaat laten zien
Slechts met blijkbaren tegenzin hief
de gevraagde de fijne, smalle met
donker leer bekleede hand op, en sloeg
den sluier terug. Het was geschied.
Freule Adèle kon een uitroep van
onbeschrijfelijke verbazing niet in
houden. Als vastgebonnen staarde zij
op het gelaat der vreemdelinge
haar spiegelbeeld stond voor haar,
niets anders! Slechts lag er dieper
ernst op het gelaat daar voor haar,
dan gewoonlijk in haar eigen trekken
zetelde.
In de ziel van het zwijgende meisje
verbond zich de opmerking van den
man, dat hij kunstrijder was, aan het
bericht, dat vrijheer von Rüihlingden
vorigen avond bracht van haar schoone
dubbelgangster in den circus, de mooie
schoolrijdster. Zij stak de hand uit
en stamelde„Miss EthelNietwaar
u is het
„Ah, u hebt reeds den circus in de
stad bezocht zei de vader van het
liefelijke meisje.
Freule Adèle schudde het hoofd.
„Neen. men heeft mij slechts ver
teld van de opvallende gelijkenis, die
maar dat is meer dan gelijkenis
in u is een deel van mij, in mij een
deel van u," riep zij vol geestdrift uit.
Zij verkeerde als in een betoovering.
De vreemde, die haar voor korte
oogenblikken onder den dichten sluier
nog zoo geheimzinnig voorkwam, zag
zij nu plotseling als een verschijning
van de hoogste, liefelijkste bekoorlijk
heid. En het was geen vreemde meer
voor haar. Bloed van haar bloed
vloeide in 't slanke lichaam, gloeide
van de rood, fijngevormde lippen. En
de bedwingend vreemdsoortige adem
van een leven vol lotgevallen en wisse
ling omzweefde de bekoorlijke gestalte.
Freule Adèle was van een groote,
ruime, vooroordeelvrije opvatting, die,
als zij zich moest geven, zich gaf
zonder voorbehoud of terughouding.
Met een innemend lachje stak zij de
zoo zonderling hervonden verwanten
de handen tegen en riep uit„Wees
mij welkom op dezen grond
en in mijn hart!"
De stille, ernstige miss Ethel scheen
deze warme woorden met even groote
hartelijkheid te willen vergelden en toch
aarzelde zij met een blik op den vader.
Freule Adèle begreep haar. Zij bood
haar linkerhand den kunstrijder en ver
zekerde met haar heerlijke oprechtheid
„Ook u heet ik van harte welkom,
oom zoo noem ik u."
Erwin von Brückenau boog zich
ridderlijk over de aangeboden hand
en drukte er een kus op.