ZWARE OFFERS Ö/NP Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen. OecoDomische en financiëele vooruitzichten. No. 26. VRIJDAG 4 JULI 1924. 40e Jaarg. J. C. VINK - Axel. FEUILLETON. binnenland. - Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Het weekblad „Middenkoers" bevat een belangrijk interview met dr. C. J. K. van Aalst, den president der Nederlandsche Han- del-Maatschappij. De heer Van Aalst wees er op, dat de minister-presidenten van Engeland en Frankrijk thans bezig zijn, een ernstige oplossing van het Europeesche conflict tot stand te brengen, hetgeen door hun voorgangers eenige jaren was verzuimd. De groote moei lijkheid bestaat hierin, dat Enge land moet erkennen, dat zijn tra- ditioneele politiek van „splendid isolation" heeft afgedaan wegens de wijzigingen in de moderne techniek, o a. het luchtverkeer, waardoor Engeland als het ware een deel van het vaste land is geworden. Het totstandkomen van den feitelijken politieken vrede kan een tijdperk inluiden, waarin de economische oorlog met kracht zal worden gevoerd. Er zullen nog heel wat ondernemingen die in een onverstoord Europa zich niet zullen kunnen handhayen, de vlag moeten strijken. Duitsch- land heeft zich tijdens en na den oorlog zeer sterk toegelegd op het verbeteren van zijn productie apparaat. Het concurrentie-ver- mogen van vele Duitsche onder nemingen zal, wanneer het zich volkomen ongebreideld kan laten gelden, ook voor .ons land nog een zeer sterken invloed doen gelden. Dit is ook een van de redenen, aldus dr. Van Aalst, waarom ik geen onvoorwaardelijk vrijhande laar ben. De liefde kan nie t van één kant komen. Het kon t •mij voor, dat Nederland in de naaste toekomt het bes: zou doer, het vrijhandelsysteem toe te pas sen niet VSle en groote uitzon deringen, waar en wanneer die te pas komen. Het schoener,- wetje heeft bewezen, dat dit in de practijk mogelijk is en dat het ook, heel goed gaat, wat voor onmogelijk was gehouden, om deze uitzonderingen onmiddellijk weer in te trekken, indien ze niet meer noodig zijn. In den komenden economischen strijd zal het groote steunpunt voor Nederland gevormd moeten worden door onze Indische on dernemingen. Het moederland zal, wat zijn eigen krachten be treft, moeten steunen od land bouw, tuinbouw en scheepvaart. Een beteekenisvol industrieland zijn wij nu eenmaal niet, ofschoon er verschillende groote indu strieën in ons land gevestigd zijn. Dr. van Aalst heeft groote ver wachtingen van den Volkenbond. Wanneer deze er echter niet in zou slagen, den economischen strijd, die zal ontbranden, te be- heerschen, dan zou ik waarlijk niet weten, aldus de presi dent der Handel-Mij. welke macht dezen dan moet beheerschen en beperken, zoodat hij ten slotte niet in een nieuwe uitbarsting eindigt. Het lijkt den heer Van Aalst zeer waarschijnlijk, dat ook Amerika zich wat meer met de Europeesche zaken zal gaan be moeien, omdat hij het einde van den voorspoedigen tijd in Ame rika ziet naderen. De immigra tie-wet tegen Japan, teneinde den hoogen Amerikaanschen loonstan- daard te handhaven, is in alle opzichten verkeerd. Het kan onmogelijk gunstig voor een land zijn, wanneer de loonen er ge heel van den wereldstandaard afwijken en de wet zal in Japan een noodeloozen haat opwekken. Ten aanzien van de economi sche en financieele vooruitzichten in Nederland verklaarde dr. van Aalst het volgende, dat wij in extenso aSnhalen. „Nederland gaat, naar mijn meening, nog een moeilijk, maar volstrekt niet hopeloos tijdperk tegemoet. Wanneer wij het hoofd boven water willen houden, zal het echter noodig zija de indi- vidueele productie wat op te voeren. Op het oogenblik wordt er in ons vaderland lang niet hard genoeg gewerkt. Nu is het waar, men moet eerst werk hebben, om hard te kunnen werken, maar men zal mij toe geven, dat zij, die dan wel in die positie verkeeren, over het algemeen heel wat meer konden afleveren dan zij thans per dag doen. Wanneer dit in de toe komst nu eens wel geschiedde, dan waren de hulpbronnen van ons land, die ik zooeven noemde ruimschoots voldoende om een betrekkelijke welvaart te verze keren. Het is ook noodzakelijk, dat de staatsbegrooting sluitend ge maakt wordt. Die voor het vol gend jaar zal in de theorie wel sluiten, maar ik ben er nog niet zoo van overtuigd, dat dit in de practijk evenzoo zal gaan. Het kon wel eens gebeuren, dat de geraamde inkomsten veel ver minderden. Onze belastingen zijn veel te hoog. Die zijn zoo hoog opge voerd, dat zij kapitaalvorming absoluut verhinderen De groote spaarders hebben geen aanlei ding meer om zich in te spannen om nieuw kapitaal, dat nieuwe ondernemingen, nieuwe zaken, nieuwe werkgelegenheid betee- kent, te verzamelen. Er wordt een te groot deel van afgeno men. Het is voor de samenle ving waarlijk geen voordeel, wanneer dezen grooten spaarders de prikkel ontnomen wordt om zich in te spannen, wanneer hun werklust en hun werkkracht op non-activiteit gesteld worden en zij zich gaan vergenoegen met inkomens, die voor hun levens onderhoud, dit moge nog zoo weelderig zijn, voldoen. Zoodra zij groote kapitalen méér verza melen, dan zij voor zichzelf noo dig hebben, komen deze direct ten nutte van de samenleving. De staat zal dus moeten om zien naar andere bronnen van inkomsten, zoodat hij de directe belasting kan verlagen tot een normaler peil. Deze bronnen zal hij o.a. kunnen vinden in een verruiming van de invoerrechten, ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar 'plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoorniiddag 11 ure. zoowel door verhooging der ta rieven als door uitbreiding daar van. Op het oogenblik is Nederland bezig zijn kapitaal in te teren. Door dit alles kan ik ook niet zeggen, dat ilj zoo gerust ben met betrekking tot inflatie van den gul den. Wanneer geen ingrijpende veranderingen plaats vinden, is die op den duur niet te vermijden. Het is ook een dwaze distri butie van kapitaal, door dit den kapitalisten weg te nemen en het den werkloozen te geven, zonder dat deze daarvdor eenigen arbeid verrichten, welke het land ten goede kan komen. Op deze wijze wordt het kapitaal, dat opgesta peld denzelfden werkloozen werk gelegenheid zou verschaffen, het geen vroeg of laat toch altijd met kapitaal gebeurt, het land uitge zonden naar plaatsen, waar er wel productie tegenover staat. Het land verarmt en op den duur is het geld voor dien steun er ook niet meer Dr. Van Aalst vprklaarde ver volgens verlaging van de postta- rieven noodig te achten. Zelfs al zou de hieruit voortvloeiende ver laging van inkomsten-niet geheel worden goedgemaakt door de ver meerdering van het postverkeer, dan nog zou het geld ruinschoots op anderde wijze in de Staatskas terugvloeien, door vermeerdering van het aantal handelstransacties. Alles, wat er toe kan bijdragen om het verkeer tusschen zakenmen- schen te bevorderen, is van een groot direct belang. Daarom is het hem ook een raadsel, hoe men er toe kan komen, om hulpmid delen als onze groote stoomvaart lijnen aan hun lot te willen over laten, wanneer zij in moeilijkhe den geraakt zijn. Men gaat toch ook niet de machines, in zijn fa briek afbreken, wanneer die een jaar zonder werk staan. Tenslotte verklaarde dr. Van Aalst, dat men in het algemeen bij den komenden economischen strijd in Nederland dit wel als richtsnoer zal kunnen aannemen „Niet afbreken. Laten wij opbou wen door hard aan te pakken. Laten wij niet blijven turen naar fouten, die eenmaal zijn begaan, maar laat ieder zijn krachten mee helpen wanneer de goede richting, die, welke naar productie leidt, wordt ingeslagen." Het koninkltyk bezoek aan Zeeland. Betreffende het van 5 tot en met 8 Augustus door de koninklijke familie aan Zeeland te brengen bezoek kan thans het volgende, worden gemeld Den nacht van 4 op 5 Augus tus brengt de koninklijke familie door aan het station te Wouw in den koninklijken trein. Op 5 Augustus wordt des mor gens in auto's gereden van het station Wouw door de buiten wijken van Bergen op Zoom naar het Thoolsche Veer. Te Tholen wordt de koninklijke familie op Zeeuwschen bodem verwelkomd door den commissaris der Konin gin in Zeeland, jhr. mr. .J. W. Quarles van Ufford. Dit zal ge schieden des morgens ongeveer halftien. Dan wordt gereden naar het gemeentehuis te Tholen, waar H. M. door den burgemeester wordt toegesproken. Hierna wordt een autotocht over het eiland Tholen gemaakt, met oponthoud, zonder de auto te verlaten, te Poortvliet en bij den watertoren te Scherpenisse. Van hier gaat het naar St. Maar tensdijk, waar de koninklijke fa milie uitstapt, om in het gemeen tehuis de veel besproken schil derijen te bezichtigen. Verdergaat de tocht over Stavenisse, waar ook even wordt halt gehouden, naar den steiger in de haven van die plaats, waar de koninklijke familie aan boord gaat van Hr. Ms. Hydograaf. Het zal dan on geveer 12 uur zijn. De Hydograaf vaart naar Zie- rikzee, waar ongeveer 2 uur voet aan wal wordt gezet. Na een rondrit door de stad wordt een bezoek gebracht aan het stadhuis, waar de burgemeester de hooge gasten zal toespreken. cou Bureau Markt C 4. Telef. 56 - Postbus No. 6. (Uit het Duitsch.) 3) Doch heden, waar zij in de sche mering van den schoonen herfstavond aan zijn zijde voortschreed, gevoelde zij deze nabijheid met de volle, zacl t gelukkig makende macht, die in haar stille droomen leefde. Zij gevoelde zich zoo heerlijk rustig, zoo kostelijk tevreden. Zij had de oogen willen sluiten en geheel niet op denkweg willen letten. Hij zou daar wel voor zorgen, dat haar voet niet afdwaalde. Het werd haar heelemaal niet bewust dat zij zelve zoo goed als niets ze'. Als hij maar sprak. Het was zoo heerlijk, te luisteren naar zijn stem, die in den weeken toon als samen smolt met de stemmingsbetoovering van den avond. En nu deelde haar deze weeke, zachte stem een geheim mede, een geheim, dat vooreerst alleen zij mocht weten. Zij dacht er niet over na, hoe het kwam, dat hij allereerst juist haar deelgenoote er van maakte. Dat het zoo was... dit bewustzijn hief het droomgeluk harer ziel omhoog tot nog hooger banen. Ernst Reinsberg schreef in zijn spaarzame vrije uren, die de nacht hem meest moest schenken, aan een wetenschappelijk werk. Daar zou hij zijn beste weten en kunnen in leggen, en het boek zou hem dan later helpen, tie ketens van zijn pllchtsberoep, waarin hij zich thans bevond, te breken, opdat hij toch eens in vrijheid zijn werkelijke neiging, zijn hooger ideaal kon nastreven Intusschen waren zij Brückenau genaderd. Nog enkele schreden en zij stonden voor het traliehek, dat toegang gaf tot het park. De werke lijkheid stond tegelijk met die poort voor hen. Zij zagen elkander aan met ontwaken in den blik. Doch dat ontwaken was schoon, zooals het de droomstemming was geweest, waarin zij waren voortgegaan. Impulsief stak freule AdèD den jongen man beide handen toe en zei op innigen toon „Ik dank u voor uw vertrouwen. Ik weet dat u het doel zult bereiken. En niemand zal zich daarover verheugen, zooals ik, Gelooft u mij „Ja, freule, en nu goeden nacht, goeden nacht." „Wilt u niet mee binnen komen?" „Neen, freule. Als u mij hier aan de poort met een handdruk laat heen gaan, dan blijft dit uur voor mij vol komen mooi en heerlijk. Schenk mij dat. Goeden nacht Hij opende het hek en liet het langzaam achter de slanke gestalte weer dichtvallen... In het duisterder allee klonken lichte, zachte voetstappen. Tot den laatsten toon luisterde hij naar die muziek. Daarna verwijderde hij zich snel. HOOFDSTUK II. Freule Adèle ging naar haar kamer, om zich te kleeden. Zij hoorde van het meisje, dat er bezoek was. Vrij heer von Rüthling was in den kleinen salon bij mijnheer den graaf en me- i vrouw Seidbiug. Mevrouw Seldburg, de weduwe van den overste Seldburg, was de huis houdster. Voor verscheiden jaren waren binnen enkele weken beide ouders van de freule en den graaf gestorven. Sedert bekleedde mevrouw Seldburg de plaats der overleden moeder. Dat deed zij met niet te miskennen gevolg het was haar gelukt, de tevredenheid en den eerbied van den jongen graaf te verwerven en ook tegenover zijn jongere zuster trof zij met den takt van een warm voelend hart steeds het rechte woord Freule Adèle had licht het voor hoofd gefronst, toen zij hoorde dat vrijheer von Rüthling er was. Deze naam schrikte haar onzacht op uit den naklank van het heerlijke droom- uur, dat achter haar lag. De vrijheer, een buurman, had haar lief. Hij had ook reeds een aanzoek gewaagd, dat zij had afgewezen. Nadat hij daarna Brückenau verscheiden weken had vermeden, was hij plotseling weer verschenen, met een gelaat, alsof er niet het minste tusschen hem en de freule was voorgevallen. En hij had zijn pogingen om haar gunst te winnen, vernieuwd, in de veronderstelling, dat zij toch ten slotte anders zou gaan denken. Hij was een aanbidder van imposante persoonlijk heid, met de zekerheid van optreden van den voormaligen garde-luitenant, en bovendien beschikte hij over een groot kapitaal. Ja, men rekende hem tot de millionairs. Daarom kon hij maar niet begrijpen, dat er een jonge dame kon zijn, die in ernst weerstand aan zijn aanzoek kon bieden. Boven dien had hij een bondgenoot in graaf Adolf, die deze verbintenis hartelijk scheen te wijnsïhen, De beide heeren en de weduwe zaten aan het avondeten, toen freule Adèle den kleinen salon binnentrad, die, als het heele heerenhuis, dat ongeveer tweehonderd jaar de woon plaats van de familie was geweest, een ouderwetsche, maar gezellige degelijkheid vertoonde. De jonge dame bemerkte een wolk op het voorhoofd van den broeder. Zij wist, dat die wolk het feit gold, dat zij den wagen teruggezonden had en dientengevolge zeker onder geleide van den „fameusen heer verzekerings beambte" naar Brückenau was terug gekeerd. Welnu, zei de freule met zekere genoegdoening in stilte, dan heeft hij door deze geschiedenis achterna het rechte antwoord ontvan gen, dat ik hem vanmiddag schuldig ben gebleven, toen hij mij spottend zijn groeten opdroeg. Toch hield zij het voor beter, den broeder een verwijt af te snijden, en zij richtte zich daarom met een paar vlugge onbevangen woorden tot mevrouw Seldburg. Ook vrijheer von Rüthling kreeg een minder afgemeten groet, dan hij anders wel hart mogen hopen. Hij keek verrast op en verklaarde de ongewone vriendelijkheid natuurlijk in zijn voordeel. Was hij in zijn pogingen een schrede verder gekomen naar het even vurig verlangde, als hardnekkig vervolgde doel Hij was werkelijk een buitengewoon flink gebouwd man, dezen vrijheer. En de koene gelaatstrekken pasten bij de heele houding. Slechts ontbrak aan het gelaat de uitdrukking van eerlijke openhartigheid. Harde, trotsche lijnen liepen om de mondhoeken. En de blik der oogen maakte een kouden, bijna wreeden indruk, Freule Adèle liet zich met vriende lijk dankend lachen door me rouw Seldburg bedienen en vroeg daar tus schen door den vrijheer of hij wat nieuws meebracht Hij trok de schouders op en ant woordde met diepklinkende, buiten gewoon bedeesde stem„Met een nieuwtje, dat u waarschijnlijk niet bijzonder aangenaam zal wezen, heb ik de andere reeds begroet, voordat u kwam „Nu, dan ben ik nieuwsgierig. Vrees u niets van mijn teere zenuwen of mijn gevoeligheid en spreek u dus openhartig, vrijheer." „Ik vind de historie buitengewoon romantisch," lachte de weduwe, een kleine, nog tamelijk jeugdig uitziende verschijning, in het zwart gekleed. „Dat klinkt zoo veelbelovend. Mijn nieuwsgierigheid is op het hoogste gespannen. Dus, vrijheer „Weet dan, freule, dat sedert eenige dagen in de kringen van onze be kenden uw schoone naam tegelijk wordt genoemd met een anderen samen maar niet zooals u misschien vermoedt, met dien van een heer, doch met dien eener dame." „Raadsel over raadsel. Laat u me toch niet zoo lang naar de ophelde ring smachten." „Nu, goed. U hebt wellicht gehoord of gelezen, dat voor kort een circus in de stad is gaan spelen. Al is het nu niet bepaald een eerste klasse onderneming, toch staan de uitvoerin gen van het gezelschap op groote hoogte en het paardenmateriaal is uitstekend „Mooi, mooi. Maar ik begrijp niet) wat dat alles met mijn persoontje te maken heeit.,," (Wordt vervoigd.j

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1