Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh- Vlaanderen Als de avond valt. No. 20. VRIJDAG 13 JUNI 1924. 40e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Binnenland. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postbus No. 6. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. f Jhr. mr. A. F. de Savornin Lobman. Weer heeft ons land een van zijn uitnemendste burgers verlo renJhr. mr. Alexander Frederik de Savornin Lohman is Woens dag in den ouderdom van 87 jaren overleden. Met jhr. Lohman gaat, behalve een eminent burger, een zeer merk waardige politieke persoonlijk heid heeneen van die mannen als ons land er niet heel veel telt. Een man uit één stuk, een man met een rotsvaste overtui ging, een man met een sterken wil, een politicus in de beste beteekenis van het woorddie zijn doel voor oogen hield, naar de bereiking er van streefde zonder daarbij tevens pogingen te doen de gunst der menigte te verwerven. Jhr. Lohman was dan ook niet wat men in de ge wone beteekenis van het woord een populaire figuur noemt, een man die zich in de volksgunst mocht verheugen. Daarvoor was het karakter te hoog van dezen aristocraat van geest en geboorte. Maar wat vriend en vijand in hem moesten eeren, dat was het sterke gevoel voor recht en recht vaardigheid dat hem bezielde, naast zijn onwankelbaar Christe lijk geloof het richtsnoer voor zijn daden. Een man, die strenge eischen stelde, in de eerste plaats aan zichzelven, in de tweede plaats aan al wat hij waarheid en recht noemde. Dat is de glorie van zijn aan daden zoo rijke leven geweestdat heeft hem ook vele bittere ervaringen bereid, die hem toch nimmer deden versagen, op den weg, welken hij zich eenmaal had uitgebakend, voort te gaanin het vaste vertrouwen, dat dit recht, die waarheid eenmaal zou den zegevieren. Naar populariteit heeft hij nooit gestreefd, aldus vervolgt de „Avp." Had hij het wèl gedaan, veel bitterheid zou hem misschien bespaard zijn gebleven. Maar misschien had hij dan aan (Duitsche Novelle.) »Ik wil je het antwoord gaven, George, op je vraag van tien jaren geleden. Weet je het nog? Ot ik nog je vrouw ben Hij koikte in diep nadenken en zuchtte. »Ik ben het in den grond der zaak nooit geweest. Het huwelyir, als de aller innigste aaneensluiting van twee menschen, is de meest verhevene gedachte der hulpbe hoevende menschheid. Onscheid baar moest zulk een bond zjjn, en« zij kreeg een hoogen blos »onkuiscb is het uit elkander gaan van twee, die eens bij el kander gevoegd zijn gewordeD. De menschen veroordeelen zulk een breuk. Zij zien er een schending in van net hoogste en heiligste. Terecht. Maar wat is dan het sluiten van zoo'n bond, zonder dat er iets hooger en heiliger mee bedoeld is, dan een tamelijk gewoon samenleven, zonder dat er de eenige geoor loofde grond tot zulk een samen leven aanwezig was?* den avond zijns levens niet die groote voldoening gehad, voor- en tegenstanders eerbied te heb ben afgedwongen voor de wijze, waarop hij wat hij voor een goed deel als zijn levenstaak heeft beschouwd heeft weten te berei ken het bijzonder onderwijs te geven waarop het volgens zijn overtuiging recht had, Voor dat ideaal heeft hij ge durende zijn geheele politieke loopbaan met de grootste vol harding gestreden. Zoowel in geschriften als in de Kamer was hij daarvoor steeds op de bres. En hoewel de diepe, grievende teleurstelling, welke hij als hoog leeraar ondervond, hem van zijn mischien nog krachtiger mede- stijder dr. Kuyper in den eersten tijd vervreemdde, hij is dezen onwankelbaar getrouw gebleven in den strijd voor beider ideaal. En het moet dan ook voor den grijzen staatsman een buitenge woon groote voldoening zijn ge weest, toen hij in den avond zijns levens dit ideaal bereikt zag. Geen wonder, dat hij door min. De Visser, na de aanneming van diens Lager Onderwijswet in 1920 door de Tweede Kamer, met warmte werd gehuldigd als de man, die naast dr. Kuyper en dr. Schaepman zooveel had bij gedragen om dit doel te bereiken. Een der bitterste teleurstellin gen, welke de heer Lohman heeft ondervonden is zeker wel geweest de wijze waarop hij ge noopt werd zijn ontslag te nemen als hoogleeraar aan de Vrije Uni versiteit. 't Is hier de plaats niet om het verloop daarvan in al zijn om vang te schetsen. In hoofdzaak kwam de aanleiding hierop neer, dat dr. Kuyper op de Deputaten vergadering, die kort na den val plaats had, een motie voorstelde welke natuurlijk werd aange nomen waarin werd gezegd, dat het van de zijde der antire volutionairen nu vóór of tegen het conservatisme ging. Mr. Loh man kwam in een brochure daar tegen scherp in verzet en be toogde in het kort samenge- Zij zweeg, en hjj wasgde niet, er een antwoord op te geven, ofschoon het antwoord hem op de tong lag. Wat dunkt ge George, hoe noem jij zoo'n huwelyk, zonder dien grond »Geen huwelijk I* zei hij kort maar beslist. »Welnu! Had ik dan geen gelijk, met er een eind aan te maken ?c »Ja, je hadt gelijk. Maar als die grond nu gekomen is, nu, nadat wij tien jaren van elkander geseheideu zijn geweest ?c Welken grond bedoel je, George »Denzelfden, dien jij bedoelt, Sophie »Liefde >Ja, liefdeIk heb je lief- gekregen, altijd meer, hoe langer je van mij weg waan en mijn verlangen, je weer by mij te hebben nam toe met eiken dag.< »Hoe kun je weten, dat dat verlangen de liefde is, die ik bedoel on die alleen het huwelijk tot een huwelijk en mij tot je vrouw kan maken Vergis je je niet Ik ben werkelyk bang, dat het nu by jou alleen behoefte is aan gezelligheid in het zeer gewone, zeer menschelyke ver vat dat dit niet waar was en dat dr, Kuyper heel goed wist, dat zijn Lohman's en an- derer strijd tegen de wet-Tak alleen was gevoerd in de over tuiging dat die wet in sommige opzichten in strijd was met de Grondwet. Dit was het beginde strijd werd voortdurend meer aange- spitst en de verwijdering werd steeds grooter. Op een berucht geworden ver gadering in „Seinpost" werd een bezwaarschrift ingediend tegen het onderwijs van prof. Lohman en ernstig aangedrongen op het instellen van een commissie van van enquête. Men behoeft zich niet lang te verdiepen in de quaestie om uit te maken, dat dit verzoek door de „Standaard"-artikelen en -drie starren was voorbereid. De heer Lohman was natuur lijk bitter onaangenaam getroffen door dit votum van wantrouwen. Hij de hoogstaande figuur, hoog staande als mensch en geleerde moest hier beoordeeld of veroor deeld worden door mannen, van wie hij, en niet hij alléén, over tuigd was, dat zij daartoe abso luut de bevoegdheid misten. in 1895 aanvaardde mr. Loh man de hem aangeboden functie als hoofdredacteur van de „Neder lander". Al heeft hij als leider vandit orgaan niet dien geweldigen in vloed geoefend als dr. Kuyper met de „Standaard", toch was die invloed van zeer veel beteekenis. Tot voor weinig jaren heeft hij het hoofdredacteurschap van de „Nederlander" waargenomen. De heer Lohman is tot op hoogen leeftijd de scherpzinnige, strijdlustige figuur gebleven, die waar hij het noodig achtte zich deed gelden. Dat daarvan hef tige debatten dikwijls het gevolg waren ligt voor de hand. Jhr. De Savornin Lohman werd den 29en Mei 1837 te Groningen geboren, waar zijn vader Rijks ontvanger was. Hij studeerde aan de Universiteit aldaar en promoveerde in 1861 tot doctor in de beide rechten. Na te Gro- schijnsel van een terugverlangen naar iets, wat men verloren heeft.* »Ik kan je natuurlyk a priori niet bewijzen, dat ik aan geheel iets anders denk, dan aan gezel ligheid. Ik weet alleen, dat ik naar jou verlang, als een man »Naar een vrouw zei ze met een pijnlijk glimlachje. >Ja, dat is wel mogelyk, ook op jou leeftijd.* »Naar z y n vrouw zei hij geprikkeld, »niet naar een vrouw. Dat heeft Diets met miju leeftyd te maken. Als het my om een »vrouw« te doen was geweest, dan had ik dat verlangen ge makkelijk kunnen bevredigen. Ik verlang naar jou, omdat je m ij n vrouw bent, en omdat ik behoefte heb aan jou.* >Zal dat lang duren vroeg ze ernstig. >Zullen je zaken, je vrienden, je gewoonten je niet gauw weer opnieuw zoo geheel in beslag nemen, dat ik opnieuw in je leven een bijzaak ben, een passe-temps, als je er eens be- hoelte aan krijgt »Hoe kun je zoo iets zeggen, Sophie Dat ben je nooit voor my geweest. Je overdrijft vree8elijk.« »Ik overdrijf niets. Ik herinner mij het verleden, maar al te goed,* ningen een jaar lang de advo catenpraktijk te hebben uitge oefend, werd hij in 1862 rechter in de rechtbank te Winschoten in 1866 in Den Bosch, in 1872 raadsheer in het gerechtshof al daar. Dit ambt bleef hij vervul len tot 1884, toen hij op sterken aandrang van zijn vriend dr. Kuyper en de Directeuren dier instelling het ambt van hoog leeraar in de Vrije Universiteit aanvaardde. Met leedwezen sloot hij zijn rechterlijke loopbaan af om wat hij meende dat zijn plicht was te kunnen vervullen. Van 18791890 was jhr. Loh man lid der Tweede Kamer voor Goes. Het Kamerlidschap werd in 1890 voor een korte poos onderbroken doordat hij de por tefeuille van Binnenlandsche Zaken aanvaardde in het Kabinet- Mackay. Booze tongen hebben toen wel eens beweerd dat dr. Kuyper over deze ministerskeuze niet best te spreken is geweest Hoe het zij, het ministerschap van den heer Lohman duurde slechts kort: in 1891 moest het Kabinet-Mackay door den uitslag der verkiezingen aftreden. Het hoogleer aarsambt had hij bij het aannemen der minister portefeuille neergelegdhij aan vaardde het thans weer. Van 18921894 was hij lid der Eerste Kamer en in het laatste jaar werd hij door het district Goes weer in de Tweede Kamer gebracht; bijna tot zijn dood heeft hij dit district vertegenwoordigd. Als Kamerlid heeft mr. Lohman een zeer werkzaam aandeel ge nomen aan het politieke leven en o.a. onder het ministerie-Van Houten al zijn krachten gegeven aan het totstandkomen van wets ontwerpen waarvan hij heil ver wachtte. Hooge onderscheidingen zijn jhr. Lohman tijdens zijn leven ten deel gevallen. Hij was com mandeur van de Ned. Leeuw, werd in 1900 lid van het Hof van Arbitrage, als hoedanig hij meermalen als arbiter is opge treden. Verder was hij lid van het bestuur der Carnegiestichting, zei ze met een moeizaam onder drukte zucht. Het katje was op de bank ge sprongen en zette zich spinnend tusschen hen in. Het diertje zocht naar wat warmte. >In menig nacht.* »In menig nacht,* zei zy zacht en eentonig, «kwamen wy thuis ran een partij. Dan was jy opgewonden van het dansen, van den wijn, van je succes als geestig causeur. Vaak was je dan prikkelbaar, later werd je boos om niets. Je hadt steeds wat op mij aan te merkendan was ik te stil geweest, dan niet netjes genoeg gekleed, andere vrouwen waren schitterender en meer smaakvol in hun toiletten, dan ik. Ik was te stijf, te weinig geschikt voor een vroolyk gezel schap. Dan stonden mij de tranen in de oogen, niet eens uit ergernis of droefheid, neen, van nerveuse moeheid, omdat ik zoo mijn best gedaan had, het je naar den zin te maken en toch niets oogstte dan critiek en bittere aanmerkin gen. En als je zag, dat ik stil huilde, werd je ruw en noemde mijn leed aanstellerig. Zoo leefde ik voortdurend onder dwang, deed ik dag aan dag vergeefs myn best, om het je naar den zin te maken, j van de Kon. Academie van We tenschappen, enz. Bekend was ook zijn warme vriendschap voor het Oranjehuis. In jhr. Lohman is een man van hooge beginselen heengegaan, een sieraad zijn van land, vereerd door zijne tegenstanders, omdat ook deze laatsten overtuigd waren dat hij altijd het „noblesse oblige" voor oogen heeft gehouden. De geheele Nederlandsche Dagbladpers wijdt artikelen aan zijn nagedachtenis. Bij den aanvang der Kamer zitting werd door den voorzitter een woord van nagedachtenis gewijd aan den heer Savornin Lohman als een aristocraat van geboorte, karakter en beschaving, wiens standvastigheid in eigen beginselen hem kenmerkten als een staatsman van goeden huize. Minister Ruijs sluit zich bij deze huldiging aan. De regeering gedenkt met weemoed het zware verlies der natie. H. M. de Koningin zal bij de begrafenis van jhr. mr. de Sa vornin Lohman vertegenwoordigd worden door Z. K. H. Prins Hendrik. Halst of Ter Neuzen In het voorloopig verslag der afdeelingen van de Tweede Ka mer over het wetsontwerp ten doel hebbende opheffing van verschillende kantongerechten, o.m. ook dat te Hulst leest men „Opheffing van het Kantonge recht te Ter Neuzen, werd meer rationeel geacht dan van dat te Hulst, wijl laatstgenoemde plaats te beschouwen is als een cen trum, waar zeer goede communi catiemiddelen uit den omtrek samenkomen. Hiertegenover werd gesteld, dat dit laatste ook ge zegd kan worden van Terneuzen, welke gemeente met haar druk handels- en scheepvaartverkeer allereerst als zetel van een kan tongerecht in aanmerking komt". We weten allen, dat de Staat moet bezuinigen. Trouwens, ook reeds vóór het intreden der be zuinigingsperiode scheen het op heffen van een aantal kantonge rechten voorbereid te worden. en ik vroeg mij telkens af, of zulk leven wel het leven waard was. En zoo kreeg ik van liever lede een hekel aan je, George. Dat begon in zulke ondragelijke nachten.* Zij zweeg een oogen blik en zag hem van ter zijde aaD. Hij zat zoo afgemat en als inéén gedoken naast haar en wist Diet, wat hij op dat alles zeggen meest. Maar zij moest uitspreken, wat in die lange jaren haar recht vaardiging geweest was 1 Hij begreep niet, dat zij, die dit op rakelde, bezig was, zich zelt vrij te pleiten van een schuld, die zij bij zich omdroeg. »En* zoo ging zy na eenige oogenblikken voort, »midden in zoo'n booze bui kreeg je dan opeens vaak een aanval van verlietdheid. Je ging van het eene geweld tot het andere over, en ik, die zoo heel anders over liefde en teederheid dacht, die het zoo heel anders voelde, ik moest maar gehoorzamen aan jou hartstochtelijke opwellingen O, wat heb ik daaronder geleden I Dat duld ik nooit weer.* (Slot volgt.) AXELSCHE li4!?; COURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1