No 88. Dinsdag 12 Februari 11J-4. 39e Jaarg, 3)i is Wreaks Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vl aan deren. J. C. VINK - Axel. Buitenland. FEUILLETO N. no) Du blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. ft«. - Poetgiro SOS6a. aDVERTENTIEN van 1 tot 5 regéls 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. AdvertentiSn worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en V rQ dag voor middag ELF ure. Engeland contra Frankrijk. De Engelsche premier heeft in een interview met deD Pranschen journa list Dumay op duidelijke wijze zijn mee- niDg uitgesproken omtrent Frankrijks houding en verklaarde o.m. dat ook onder de huidige omstandigheden een overeenstemming tusschen Engeland en België niet bereikbaar is, tenzn Bel gië een absoluut onafhankelijke politiek voert en zich niet door een der bond- genooten (Frankrijk P) zal laten dic- teeren. Aan de verklaring van Mac Donald is het volgende ontleend Engeland veroordeelt, en voorname- lyk in de Fransche regeering, de be zetting van het Ruhr-gebied. Dit, in verband met de Engelsche publieke opinie aangaande rechtmatigheid van Frankrijk's invasie, kan er niet toe bij dragen om de sympathie tusschen beide geallieerden te versterken. Nog minder, waar, naar Mac Donald zeide, Engeland de algemeene opvatting heeft, dat de Ruhr actie de voornaamste tac- tor is van de economische moeilijkhe den in Engeland, die het thans heeft te doorworstelen. Verder, dat Engeland het aan Frankrijk verwyt, dat het niet genoeg de hoogere interessen van Euro pa wil begrijpen en bovenal geen be grip toont voor Engeland's vitale be langen. M^c Donald verwijt Frankrijk, dat het bepaalde volken in Europa zoowel moreel als financieel steunt bij hun bq- wapening en de uitbreiding daarvan, 't geen, zooals de ervaring toch thans wel voldoende geleerd heeft, in de toe komst eeD nieuwen oorlog weer onver mijdeiijk maakt. Geheel oprecht gesproken^ zegt Mac. Donald, dat Frankrijk het Engelsche volk zenuwachtig heeft gemaakt en het dwingt tot onnoodige uitgaven in dezen tyd w nt men begint in vollen ernst te overwegen of het niet noodza kelijk is geworden, dan ook Engeland zijn weernpacht zal gaan versterken of naar nieuwe bondgenooten moet uit zien 1 Hij legt er nadruk op, dat zulks niet alleen het gevoelen weergeeft van de zakenmenschen en de arbeiders, maar dat in Engeland de vooraan staande hoofden wantrouwend en on rustig zijn gewordpn. Mac Donald heelt deze stemming alom geconstateerd en ziet daarin een niet le miskennen gevaar. Komende tot de quaestie of de tegenwoordige commissie van on derzoek eenig resultaat zou kunnen hebben, verklaart Mac Donald dat bij alle hoop nog niet geheel heeft opge geven, dat de conferentie nog iets zal kunnen bijdragen in het belang van den vrede. Hij zal dan ook gaarne elke grootere uitbreiding van haar ar beidsmogelijkheid met vreugde onder steunen. Nog eens komt hij terug op de steeds zich uitbreiaeude bewapening van Frankryk en waarschuwt er voor, het grooiscne vertrouwen in zijn posi tie uitsluitend te willen zoeken in een machtig leger. Hij ontkent groote be teekenis voor de veiligheid' van een land te moeten zoeken in zijn bewa pening of in verbonden, en bepleit, als machtigen factor voor Frankrijk's ze kerheid, het toe staan aan Duitschland, in den Volkenbond te worden opge nomen. Mac. Donald verklaart zich er voor, dat een nieuwe politiek de inter nationale verhoudingen zal moeten be palen en noemt deze richting een po litiek van rede en eerlijkheid hij hoopt, dat men den moed moge toonen, zich eindelijk eens los te maken van de spitsvondigheden en vooroordeelen eener verouderde diplomatie. Ent zoo komt hij nog eens terug op Frankrijk's Ruhr-politiek. Wij moeten, zoo zegt hij, den moed hebben, de werkelijkheid eens nuchter onder oogen te zien, lie ver dan dat men zich door phantasieën in den afgrond te pletter stort. De Ruhr-bezetting kan geen nuttig effect hebben, noch voor Frankrijk, noch voor Engeland, nog voor wie dan ook. Zy vormt daarenboven de kiem voor aller lei onheil, zoowel thans als in de toe komst. Indien deze toestand niet op houdt, oan voorziet Mac Donald nog vóór het einde van 11*30, dat de we reld ondervinden zal, welke zekerheid die Ruhr-bezetting aan Frankrijk ge bracht zal hebben en hij verklaart waarom niet te begrijpen, dat land de materieële en psychologische zyde van net vraagstuk hardnekkig wil negeeren. Het is toen waanzin te gelooven, dat men een geheel volk op den langen duur in zyn vitale belangen en heilige gevoelens kan knechten. Over het separatisme is het oordeel van Mac Donald al niet minder streng. Een afscheidingsbeweging, welke haar ontstaan vindt in een natie zelve, gaat niemand aandoch waar een derge- gelijke beweging door een vreemde macht wordt beïnvloed of zelfs gesteund, beteekent zy een verkrachting van het Verdrag van Versailles. Engeland zal, zoo zegt hy, nimmer een autonomie erkennen, die op dergelijke wyzeistot stand gekomen. Ten slotte verklaart Mac. Donold, dat Engeland zoowel Rusland als Duitsch land- zal trachten in den Volkenbond opgenomen te krygenwant het gaat niet aan, dat deze bond slechts is een werktuig van eenige bepaalde groot machten, die zich hebben omgeven door een cliëntenschaar van kleine'na- ties. Hy stelt aan de toetreding van Duitschland en Rusland geen andere voorwaarde dan die, welke geldig zyn voor alle overige leden, dus wil geen uitzonderingsbepalingen. De Volken bond behoort te dienen de belangen van de wereld en niet het voordeel van den enkeling De auspiciën onder welke de nieuwe Engelsche regeering haar arbeid aan vaart, beloven dus voorloopig veel goeds. Of deze koers zal worden gehouden, zal de toekomst moeten leeren, maar al zou er slechts een gedeelte van zijn wenschen in vervuiling gaan, dan be staat er toch veel kans, dat.Mac Do nald's bewind ten zegen zal worden aan den vrede. Wy blyven hopen. (Vrij uit het Duitsch.) „Het is geen persoonlijk gevoel, maar de bekentenis eener schuld is het beste verzoek om vergiffenis, het verzoek om vergiffenis de eenige weg tot verzoening. Gij hebt gehoord, dat zelfs een zoo groot karakter als dat van Wangen zijn vergiffenis daaraan verbindt. Ik heb geen kans tot slagen, maar mijn wensch alleen reeds scheidt ons innerlijk." „Niet die wensch, ook niet de vervulling; ons zou alleen kunnen scheiden het gebruik, dat gij zoudt kunnen maken van de verkregen waarheid. Laat ons echter zoo lang te zamen gaan, ik geloof, dat ik u beter ken, dan gij uzelven." Zij had een wonderbare kracht over hem verkregen, hij reikte haar de hand en zij legde met dankbaren blik de hare daarin. „Gij zijt het dus eens, genadige gravin," vroeg de zaakwaarnemer, toen het schoone paaf voor hem stond. Wat was het toch dat hen zoo electrisch aandeed bij deee eenvoudige natuurlijke vraag in dit ernstig oogenblik? Licht drukte hij haar zachte hand, welke in de zijne lag en sprak in Theresa's plaats: „Ja." Dit was de eerste vertrouwelijkheid, welke hen verbond, dezelfde weg en hetzelfde doel, ware het ook niet datgene, wat Theresa zich gedroomd had in haar ineisjesfantazie. Maar zij dacht in dit oogenblik niet aan haar eigen wenschen, zij dacht aan het kleine verlaten kind, harer barmhartigheid aanbevolen, en zij stemde in met dat „ja", even plechtig bewogen, als gold het haar eigen geluk. „Hebt gij iets in te brengen tegen de ver plichtingen, heer graaf, welke de gravin op zich neemt?" vroeg de zaakwaarnemer. Graaf Wolf beschouwde een oogenblik peinzend het paar, dat daar stond n«g hand in hand. „Neen," zei hij, „want ik ben niet hard alleen rechtr aardig. Het kind, door niemand erkend, zal niets ontbreken, Ook Theresa's teederheid niet, al was het alleen ter wille van den doode, die mij zoo dierbaar was. Het zal een vrijplaats vinden in mijn huis, bescher ming en zorg, maar niet den naam, dien het niet toekomt." Theresa, daar zij gevoelde dat Richard sidderde, drukte zacht zijn hand. „Wees toch tevreden, mijn vriend, zij heeft meer dan den naam, die haar ontzegd is, »ij heeft, ik beloof het u, de liefde eener moeder!" ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK, Stil was de winter voorbijgegaan voor graaf Wolf en zijn dochter, nadat zij in de stad waren teruggekeerd. De familierouw en de ontzettende gebeurtenis, welke in Tannensee was voorgevallen, waren oorzaak dat zij geen deel namen aan de voornaamste feestelijkheden en beperkten hun verkeer tot de naaste vrienden des huizes. Maar ook in dezen kleinen kring bleef Theresa het schitterende middelpunt en het voorwerp van vurige wenschen en tevei geefs lette men er op, wien de gravin haar gunsten schonk. Ofschoon Richard een persoonlijkheid was, welke lang reeds een aanzienlijke plaats innam fn de maatschappij, sedert men aan het hof hem in het oog vallend onderscheidde, ofschoon hij een zekere opmerkzaamheid tot zich trok, ook in zijn bijzonder leven, nu men hem bewonderen mocht in zijn atelier, zoo was tot zijn genoegen toch de betrekking piet be kend geworden, welke hem aan Theresa ver bond reeds sinds haar kindsheid. Hijzelf schuwde het die"betrekking te ont leden, het zou hem onverdragelijk geweest zijn, door vreemde hand te laten peilen, welk ge voel het overheerschende bleef in zijn eigen aardige betrekking tot het jonge meisjezijn welgevallen als kunstenaar in haar bloeiende schoonheid, zijn hartelijke vriendschap uit vroeger tijd en zijn dankbaarheid, omdat zij zich het lot aantrok van het verlaten kind der geliefde, of wel een machtiger gevoel, dat hij niet noemen mocht, dat hem vol bewondering vastketende aan dezen helderen geest en aan dat warme goede hart, een gevoel, dat sprak van een heimelijk verlangen om het verloren geluk opnieuw te ontvangen, uit haar hand. Een kind was zij geweest, een kind, toen zij tot hem gezegd hadlk zal u dwingen mij lief te hebben. En somwijlen was het hem, als gevoelde hij nu het zegevierend geweld van dit blij geloof, als stroomde de lente door zijn hart. Som wijlen niet altijd. Want er kwamen ook uren, waarin hij de oude pessimist was, die in haar trouw een ijdele kinderluim zag, in haar voortdurende liefde voor Veronica een stille berekening, hem welgevallig te zijn. En dan wapepde hij zich met standvastigheid, dan* maakte hij zichzelven wijs, dat Magdalena ook hier in zijn hart beroofd zou worden, evenals men zich aan haar rechten als gade vergrepen had. En op zulke dagen behandelde hij Theresa met een koelheid, welke haar herinnerde aan dien tijd in Italië, toen zij in kinderlijke toornige tranen uitbarstte. Nu weende zij niet meer; zij wachtte, en haar engelachtig geduld maakte hem ongeduldig, als eens het tegendeel. Hij wist, dat een edelmoedig doel Constantijn had aangespoord Theresa hem ter zijde te stellen, in de vervulling der plichten ten op zichte van Veronica, maar juist omdat hij daarin een dwang zag, verzette hij zich daartegen hij wilde zich verdedigen tegen de macht eener nieuwe liefde. Den dag na de opening van het testament had hij afscheid genomen van Theresa, koeler en meer vormelijk dan zijn voorafgane ont roering zou doen vermoeden. Hij verzocht haar voorloopig, zoolang het kind nog alleen vrouwelijke zorg en teederheid noodig had, alleen over Veronica's lot te beslissen en gaf vooraf zijn toestemming tot ieder besluit en iedere verandering van verblijf. Hijzelf ging naar Weenen, maar reeds na verloop van drie weken keerde hij terug ditmaal om voor altijd in de residentie te blijven, waar Theresa in den winter met haar vader woonde en vanwaar men des zomers in weinige uren in Kettenstein kon zijn. „Ter wille van Veronica," zei hij bijna ver ontschuldigend, toen hij in Theresa's vroolijk verbaasde oogen blikte. „Ik mag mij in de zorg voor haar niet door anderen laten be schamen." Zelden bejrad hij het grafelijk huis, maar hij sloeg het gade, hij wist, wie daar uit en in ging, hij kende Theresa's dagverdeeling, haar rijtoeren, haar bezoeken. Minder wist hij af van Herbert. Het prach tige huis, dat in het begin van den winter met zooveel praal geopend was en zoo groote verwachtingen had opgewekt ten opzichie der gezelligheid, lag stil en eenzaam daar, sedert men de jonge levenslustige gebiedster begra ven had en haar gemaal, tengevolge van het duel, een langdurig vestingarrest onderging. Het ontzaggelijk opzien, dat deze zaak ge baard had, was nog in 't geheel niet vermin derd en de gevangene werd een belangwekkend onderwerp voor de dagelijksche gesprekken, evenals hij eenmaal de gezochte dandy ge weest was. De verschrikkelijke wroeging der eerste uren en dagen werd bij hem wel spoedig overwonnen door de heerschappij, welke htj over zichzelven vermocht uit te oefenen en bij 2e verhooren, welke hij moest ondergaan, toonde hij zich helder en voorzichtig als immer. Verder had hein niemand gezien, dan zijn moeder en graaf Wolf, wiens bemiddeling tot een verkort rechterlijk onderzoek hij ver zocht in een kort onderhoud. (Wordt vervolgd). AXELSCÜE i &k COURANT. t I V 0

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1