No 86. Dinsdag 5 Februari 1024 39e Jaarg. ij |g Wïake 1 "ff i Nieuws- en Advertentieblad voor Zeen wsch- V]aan deren. J. C. VINK - Axel. Buitenland. FEUILLETON. i 1 .Vj.; 113 Du blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postgiro 66363. AOVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdag voor mid dag ELF ure. I I De gealliëerden. Op 21 Januari is Lenin overleden en te gelijk het conservatieve Kabinet- Baldwin in Engeland vervangen door een socialistische regeering. Er zijn er, die in de sedert de installatie van het Kabinet Mac Donald verloopeu tien dagen zich al wat ongeduldig hebben afgevraagd ol er nu toch eindelijk eens iets zou gebeuren. Want dag na dag bleven geruchtmakende nieuwtjes uit. Die van ongeduld popelenden hebben er niet aan gedacht, dat het overgrootè meerendeel der leden van het zooge naamd labourministerie mannen zijn met groote ervaring niet alleen in het ver eenigingsleven, maar óók op politiek terrein dat geen enkele hunner zich, als Lenin, zal wagen aan gevaarlijke proefnemingen, óók al niet, omdat in hun socialisme geen utopisme past en zij terdege het onderscheid kennen tu8schen leuzen en werkelijkheid en dat medeleden als lord Haldane, vis count Clemstord en generaal Thomson dev regeerings-auto niet in een moeras wenscben te jagen. Bovendien heeft in een constitutioneelen Staat als En geland het parlement óók een woordje mee te spreken en men schijnt verge ten, dat het Lagerhuis pas 12 Februari byeenkomt. Toch hebben Ramsay Mac Donald en de zijnen lang niet leeggezeten. Recht streeks hebben zij zich slechts inge laten met de 21 Januari tot feit ge- (Vrij uit het Duitsch.) 108) De schoone Ariadne, welke de opperjachl- meester aan Kettenstein had geschonken hing daarbovenmen had de schilderij op haar plaats teruggebracht, sedert Richard vaak gast Was in de familie en men vreezen moest, hem door den aanblik daarvan leed te doen. Nu blikte zij neer als een stomme en toch zoo welsprekende aanklachtde trouwe strijder, welke daar rustte, die haar in het leven ge waarschuwd had en in den dood voor haar was opgetreden, had tevergeefs beproefd der waarheid de overwinning te verschaften. De een na den ander was gekomen, had geblikt in het kalme gelaat van den doode en zijn laatsten groet neergelegd in de kist en toen was de deur geopend en die eene was binnengetreden, die eene, welke hij zoo vurig had liefgehad. Sprakeloos knielde het schoone meisje neder; niet de eerste liefde van haar jeugdig hart had hem toebehoord, maar de eerste bittere tranen van smart, die haar oogen weenden, de afscheidskus, welke zij met sid derende lippen drukte op zijn hand, nadat die lippen een gebed voor hem gestameld hadden. Het donkere hoofd diep in het groen der bladeren gebogen, hoorde zij den stap niet, die op het dikke tapijt onhoorbaar naderde, maar zij voelde zich zacht opgeheven en zij kende de stem, welke liefdevol zei„Met deze tranen, Theresa, geeft gij hem meer, dan het leven ooit hem schonk." Uitgeput legde zij een oogenblik het hoofd aan Richards schouder en toen zei zij achteruit tredend „Zal het nu genoeg zijn gelooft gij niet, dat de vrouw, die zoo zwaar geleden en zoo trouw bemind heeft, zich nu verzoend verklaart? De edelste der menschen is voor worden spoorwegstaking door de or- dracht aan het Departement van Ar beid om een onderzoek in te stellen naar het coi fl ct, dat intusschen is ge ëindigd, vooral door toedoen van de Commissie voor onvoorziene omstan digheden uit het vakvereenigings-con- gres. Ook als minister van Buifenlaudscbe Zaken heelt Ramsay Mae D «nald de laatste dagen Diet ongebruikt laten voorbijgaan. Op heel duidelijke wijze beeft hij ziju FraDsehen ambtgenoot doen weteu, dat Engeland een gansch ader inzicht heeft in het Palts vraag stuk dan de Quai d'Orsay. Iif uiterst beleefde termen heeft bij Poiucaré uit eengezet, dat de Eogelsch-Franscbe be trekkingen hebben opgehouden even vriendschappelijk te zijn als vroeger, dat het Britsche volk de Fracscbe po litiek met zeker wantrouwen aanschouwt en dat het zich ongerust maakt over den toestand in Europa redenen waar om hij Poincaré verzocht, hem halfver- wege tegemoet te komen. Aanvanke lijk werd her antwoord van den Fran- schen premier met eenige bezorgdheid tegemoet gezien, doch Poincaré's ant woord deed sympathiek aan en gal aanleiding tot de hoop, dat een betere atmosfeer de beraadslagingen zal om ringen, welke zoo spoedig mogelijk moe ten gevoerd worden over vraagstukken, wier afdoening bijna niet meer kan wachten, omdat een fiualo regeling eu de pacificatie van Europa op het spel siaan. Niet zonder reden is Jaspar, de Bei- haar opgetreden, de tranen, aan zijn graf geweend, vloeien ook voor haar, voor wien zóu zij nog niet gereinigd staan „Ja, het is genoeg,bevestigde hij vol bittere smart, „want de strijd is uit Graaf Herbert behield de overwinning over eer en liefde en trouw zij zijn allen dood, die tegen hem getuigem konden. De naam, waarvoor mijnheer uw vader zoozeer bezorgd was, is rein ge- wasschen in kostelijk bloed, de wereld zal daaraan geen smet vinden." Biddend verhief zij de hand en hij zweeg. „Daar zal vrede zijn aan de graven," zei zij zacht, „geen bitterheid." „Ja, ja," hernam hij, „maar aan de kist van geliefde menschen hebben wij zoozeer behoefte te gelooven aaneen vereffenende gerechtigheid. Wat is het leven, wat ons streven zonder haai Hij zou verheugd in den dood gegaan zijn, als het licht der waarheid hem het duister pad had verhelderd." „Er is ook een vereffenende gerechtigheid," zei zij met bezielde overtuiging, de schoone oogen tot hem opheffend. Als gij opmerkzaam, niet alleen de wisselingen in het uitwendig leven maar ook de veranderingen in het men- sclielijk hart volgt, dan zult gij steeds haar spoor vinden. Al de zedelijke trots die in mij is, komt daartegen op, een speeltuig van het toeval te zijn, heen en weer geslingerd door zijn luimen, gebroken door zijn willekeur; de mensch staat boven het toeval." Zacht en teeder streek zij over het ernstige kalme gelaat des dooden „gij moogt mij het geloof niet ontnemen, het onwankelbare geloof, dat hij gerechtigheid ontvangt. Hij vindt die in ons hart en voor dien God, di ons lot beschikt, hij vindt die ook, geloof dit van mij, in het hart van hem, wien iedere eenzame ure het woord schuldig toeroept." Richard sprak haar niet tegen als tempel schennis zou het hem toegeschenen hebben het blijde geloof dezer jeugdige warme menschen- ziel aan te raken. Des namiddags, toen de zon schitterde aan gische minister van Buitenlansche Za ken, te Parijs geweest, waar bij met den Tsjecbo-Slowakschen premier, den Franscben minister-president heeft uit eengezet, dat de Belgische regeering niet langer kan berusten in de starre lormuies, door Poincaré ook in zijn jongste Kamerrede ten beste gegeven, èa omdat bet Belgische volk al meer zich afkeert van de Fransche politiek i omdat bet nieuwe Engelsche Kabi net andere banen wil bewandelen dan de laatste twee conservatieve ministe ries. De Volkenbond. De meegedeelde couclusiëo van het juristen-comité, dat den Volkenbonds raad diende van advies aangaande de vragen welke zijn gerezen in verband met het Griesch-Italiaausche geschil (de bezetting van Korfu, enz.) zullen niet bepaald strekken om het algemeen vertrouwen in dien Bond te doen toe nemen. Pas in Maart zal de Volken bondsraad het rapport behandelen in geheime zitting hetgeen weer won derwel klopt met het dringend verzoek van President Wilson om nu t.och ein delijk eens te breken met de funeste gewoonte, zaken van algemeen belang te bekokstoven in onderonsjes, doch in het openbaar. Doch nu weten we al reeds,* dat het den'grooten Staten vrij zal staan, door „het nemen van pan den" de kleine en zwakke te dwingen, zich te voegen naar den wil van den machtige. Het zal nuttig ziju, na te gaan hoe den helderen winterhemel en het woud over stroomde met verblindende pracht, droeg men Constantijn ten grave. Een lange stoet deel- nemenden volgde, gekomen om dien laatsten weg met hem te gaan alleen die eene, welke hem het naaste gestaan had, ontbrak. „Weet gij iets van Wangérloh vraagde met nieuwsgierig gelaat een oude heer, die zich aan baron Geierstein, graaf Herberts secondant, had opgedrongen. „Neen, ik ging er hedenmorgen heen, maar ben niet toegelaten." „Vreemd, beste baron, zeer vreemd! Neen, het is natuurlijk dat gij bescheiden zijt, dat kan men bij u veronderstellen, maar een zekere opheldering, stel dat den graaf toch voor, is tnen eigenlijk zijn vriend schuldig. Naar wetteen kant moet de weegschaal overslaan, als men zoo in het geheel niet op de hoogte is?" „Men moet het afwegen geheel achterwege laten," hernam baron Geierstein droog. „Dat zegt ge wel, maar als men hoort, wat de bedienden zooal praten, dat de graaf zeer uedaa is, dat hij voortreffelijk dineert tehuis olk i nen onaangedaan schijnt door het oorge/ tiene, dan weet men waarlijk niet, ut .„ui zich met de groote deelnemirvg voor den dokter, die overigens een uitstekend mensch was, in dit geval niet vergist." „Dat is niet waar," stoof de goedhartige «tficier op, „de duivel liale dat bediendenge- praat. Wangérloh zal zeker wel iets gebruikt hebben sedert dien ongelukkigen dag, anders ware hij wel verhongerd. Als zijn' moeder •Item op dien dag aan een goede tafel wachtte, daar hij haar gezegd had ter jacht te gaan, zoo kan dit hem toch onmogelijk ten laste gelegd worden. Ik ken de oorzaak niet van .et tweegevechtik verzoek u in allen ernst mij te verschoohien van vragen, die ik niet b antwoorden kan maar daar ge zoo erg bescheiden zijt, wil ik u wel zeggen, dat Wangérloh geheel verpletterd was. Toen ik hem wegleidde als een hulpbehoevend kind en hem de deur zijner kamer binnenduwde, waar de Zweedsche Rijksdag hierop zal rea- geeren. Weldra immers zal deze in behandeling nemen het voorstel om uit den Volkenbond te treden „omdat dit lichaam heeft bewezen, niet in staat te wezen, zijn plannen te verwezen lijken". Dat is echter wat hard van den toren geblazen, want na den oorlog toen de quaesties pas kwamen heeft de Bond wel degelijk veel en goed werk gedaan. Denken we maar eens aan de Aland-quaestie, aan die tusschen Servië en Albanië, aan dio tusschen Polen en Litauen, en aan het zeer scherpe geschil luoscben Italië en Griekenland; aan de vraagstukken van het Saargebied, van Dautzig, in Opper- Sileziëaan den arbeid vcor de be perking der bewapening, aan de ver- keers-conferentiën, voor het repatriee- ren van krijgsgevangenen en vluchte lingen, aan zijn internationale maatre gelen op het stuk der gezondheid, aan de beteugeling van den handel in vrou wen en kinderen, aan het Internatio naal arbeidsbureau om slechts en kele niet te loochenen teiten te noe men, waarbij we vooral niet mogen vergeten het herstel van Oostenrijk en straks van Hongarije. Wilson overleden. Sedert eenige dagen, zoo lazen we Zondag, leed Woodrow Wilson ernstig een stoornis in de spijsverterings organen, over welke zijn familie zich zeer ongerust maakte. zich zijn moeder bevond, zag hij er zoo vree- selijk veranderd uit, dat de oude gravifl een lulden kreet uitte en nimmer zal ik den toon vergeten waarop hij zei„Ik heb daareven Constantijn neergeschoten 1" „Vreeselijk, vreeselijk, en verder?" „Verder niets, ik zeg u immers, niemand heeft hem weergezien." „Is hij nog op vrije voeten vraagde de- kamerheer. „Natuurlijk nog, zoo spoedig gebeurt zoo iets niet." „Het is gewis een zeldzaam geval," zei de onvermoeide, „dat de familie der eene partij zoo volkomen onzijdig zich toont. Graat Wolf neemt het air aan, als had hij een zoon ver loren, niet als had zijn neef een tegenstander neergeschoten; de schoone ghavin was gehuld in geheele wolken van zwarte krip en de palm takken op de kist zijn van de oude gravin Wangérloh. Zeg mij, waarde baron, heeft men ooit zoo iets geheimzinnigs oeleefd „Neenliet eenige wat klaar is als de dag, is de algemeene overeenstemming daarin, Uat Wangen een zeer vooit.eft lijk mensch was. Ik was hem bijzonder goedgezind en had hem gaarne ergens anders ontmoet, dan op die open plaats." Toen de plechtigheid voorbij was, gingen de lijkgangers heen. Men had hem ieeds zoo lang tot de dooden gerekend, zich zoo geheel verzoend met zijn verlies, hij had, toen hij vluchtig een oogenblik weder opdoemde, zoo in het geheel geen betrekkingen op het leven vernieuwd, dat ook de deelneming noor lie n met van langen duur kon zijn. Wat er van overbleef was meer bevredigende nieuwsgie righeid, dau diepgaand leedwezen. De stroom des levens rukt de menschen onophoudelijk weg van de oorden des geluks of der smart, aan welke zij een oogenblik hebben stilgestaan. (Wordt vervolgd). I i I i I i I i I I

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1