\o 8i. 39e Jaarg. Din.sd.iy 2!) Januari I x a x. a ■-* Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. ij is Weaks J. C. VINK - Axel. Binnenland FEUILLETON. A j Du blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden 75 Centfranco oer oost 1 Gulden. Atzonaenilke Not, Cent DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postgiro 60363. aDVERTENTLEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrtjdagvoormiddag ELF ure. Kameroverzicht. De vergadering van de Tweede Ka mer van Dinsdag j.l. begon met de verwerping vao de beide moties, die waren mg- dieud achtereen volgens door de sociaal-democraten om tot Kamer ontbinding te geraken en door de com munisten, waarin de houding van de Koningin werd afgpkeurd. De laatste motie verkreeg geluaKig alleen de stemmen van de beide communistische leden. Daarna werd eeu lange reeks wets ontwerpen aangenomen, waarvan alleen de wijziging van de Land- en Tuinbouw- ongevallenwet tot eenig debat aanlei ding gaf. Meer tijd nam de behandeling van de interpellatie van mej. Westerman betreffende het te verleenen ontslag gehuwde ambtenaressen. De RegeeriDg heelt nu reeds tweemaal eene regeling ontworpen, volgens welke het ontslag zal plaats hebben. Iu de tweede re geling nemen de gehuwde ambtena ressen een belangrijke plaats in, althans voor zoover zy geacht worden geen kostwinners te zijn. Mej. Westermau zou willen dat meu, als de ambtenares verklaart wel kostwiunaar te zijn, baar een beroep op eene onpartijdige com missie toestaat. Minister Heemskerk wilde als uiterste concessie toestaan, dat in geval van twijlei de wachtgeld commissie om advies zou worden gevraagd. Een recht op beroep krijgen (Vrij uit het Duitsch.) 106) Herbert liet zich door zijn vriend wegleiden en eenige minuten later, toen men er op re kenen kon dat hij weg was, maakte men toe bereidselen, om Constantijn weg te voeren naar Tannensee. Richard deed het rijtuig zoo dicht mogelijk bij de plaats des ongeluks komen, de doode werd er in gelegd en de dokter en Richard plaatsten zich bij hem, terwijl graaf Wolf alleen vooruitreed naar Tannensee. Op het landgoed, dat nu weer aan zijn rechtinatigen heer toebehoorde, bevonden zich nog verscheidene lieden, welke den opperjacht- meester gediend en Constantijn gekend hadden. Toen voor langen tijd hei bericht van zijn dood uit .Afrika overkwam, had men hiervoor levendige deelneming gevoeld, niet alleen in de kringen, waarin hij door zijn betrekking tot de grafelijke familie bijna als evenboortig werd beschouwd, maar ook bij de bedienden, welke hij steeds een bemiddelaar, een goedig recht vaardig beschermer geweest was. Van zijn onverwachte terugkomst uit het verre land wist hier niemand, want eer nog het tehuiszijn zijn rechten deed gelden, hieven reeds verraad en trouweloosheid hei hoofd op en bluschten het warme gevoel uit, dat hij had meegebracht van over de zee. Na de verpletterende ont dekking ontbraken hem moed en lust, het leven aan te nemen, zooals het zich aanboodhij kon niet verschijnen in de kringen, welke hem als Herberts broeder beschouwden, zonder te vroeg het doodelijk geheim te verraden, dat hen scheidde voor immer. De mededeelingen van den predik.int Lenz, die zich met zijn vrouw en de kleine Veronica bij zijn landheer bevond, vulden dc gapingen de vrouwen echter niet. M"j. Groenewog wilde de gehuwde amb -uares een veel lagere plaats op de raiglij-u toekenuen, zoodat zij eerst na eenige andere groepen zouden worden ontslagen Tot deze laatsten zou ten dan betmoren de jonge amote- uaien beuedeu 23 jaar. De Miuister meende echter dat deze niet de dupe mochten worden. De beide moties vonden bij de recb lerzyde weinig steun. Vooral als de oeer B umer daarbij als woordvoerder optreedt, die bet liefst alle vrouwelijke ambtenaren zou ontslaan. Mej. Katz deed een guns iger getuid hooreu en drong er o.a. op aan, dat men het be grip kostwinner ruim zou nemen. Het wetsvoorstel tot verlenging van de Indische producten belasting en in voering van de aardoliebelasting gaf ook aanleiding tot een uitvoerig debat. Maar te verwonderen is dit toch niet, als men bedenkt, dat bier groote lasten worden gelegd op oe iodusrrie en dat men op deze wijze over 1923 oog 13 miilioen deukt te krijgen. De beer IJzerman is echter van meening, dat de oppositie tegen de belasting slechts bet groepsbelang der industriëelen op het oog beeft «- i De heer Gerritzen was er slecht over te spreken. Hij noemde het ge neele belastingstelsel verkeerd en keur de bet daarom dubbel af, dat de Mi nister in plaats van daarmede te bre- keu er nog een nieuwe he.jjiug aau toevoegde. Ook meende hij, dat er van een oogenblikkelijken nood van aan in de aanduidingen, welke graaf Wolf den eersten avond had gegeven en toen riep een telegram Richard ijlings uit Weenen ten strijdplaats. Van beide zijden was het wederzien storm achtig, diepbewogen. „Gij geloofdet aan mij gij braakt een lans voor den doodgewaande, die u den dank had moeten schuldig 'blijven, sta dan nu ook mij ter zijde bij den beslissenden gang, dien ik zelf doe voor mijn eer," had de zwaarbeleedigde man tot Richard gezegd. „Gij moest berusten in datgene, wat zwart op wit stondwant voor uw bewering sprak niets, dan uw verdenking en de uitspraak eener doodzieke. Ik echter, ik ben een e- tui ge der ongelukkige vrouw en verdedig mijn eigen zaak. Ik wil mijn eer terug hebben en, na de voldoening, mijn recht." De predikant was met Esther en het kind heen^gaan. Met het oog op het onweder, dat dreigde zich te ontlasten en belangen gold, welke hen van zoo nabij betroffen, werd de lucht hen te drukkend. De noodige formaliteiten waren spoedig in acht genomen, het was in het belang van beide partijen, dat de beslissing zoo spoedig mogelijk viel, want Constantijn was de vrijwillige gevangenschap moede en Herberts zenuwachtige opgewondenheid had een hoogte bereikt, welke hem onbekwaam maakte tot denken, tot eten, tot slapen. Nog eenmaal stonden Herbert en Richard tegenover elkander, toen de laatste in naam van Constantijn bij den graaf kwam het was een ontmoeting vol doodelijken haat ter eene, vol diepe verachting ter andere zijde. Toen eerst had de schilder een kort onder houd met graaf W -If en dit onderhoud was zoo vreemd en vormelijk, als hadden ze nau welijks kennis aap elkander. De oude man liet niets varen vhn zijn beginsel, zoolang op te treden voor de eer der familie, als die eer niet onherroepelijk bankroet was. Maar de strijd zijner gevoelens deed hem toch leed; de schatkist in Indië^piet kan worden gesproken, aangezien de op'rengst der belastingen ver boven de raming zijn gebleven. Ook de he,eren Van Rijcke vorsel, Rutgers, van Rozenburg en van Boetzelaar hadden ernstige bezwaren tegen bet wetsontwerp en zij hadden aan eene herziening van de InkomsJ^n- belasting de voorkeur gegeven. Minister de Graaff stelde de zaak voor als zeer eenvoudig. In het bij zonder lei hij er den nadruk op, dat de belastingen slechts voor één jaar gelden en dat zij met 1 Januari 1925 door nieuwe Indische belastingen zullen worden vervangen. Ook was de Minister niet bang, dat de nieuwe heffiagen op de kapitaalvorming in Indië en de toestrooming van vreemd kapitaal een ongunstigen invloed zullen hebben. Er komen nog steeds vele 'menschen met plannen voor nieuwe ondernemingen in onze koloniën, zoodat men blikbaar den toestand voor de industrie in dat land nog niet algemeen somber inziet. Het wetsontwerp werd met 53 tegen 13 stemmen aangenomen. De tegen stemmers waren in hoofdzaak de Vrij- üeiasbonders. Het wetsontwerp tot na dere wijziging en aanvulling van de Iudische Tariefwet werd zonder hoof delijke stemming goedgekeurd. Vrijdag kwam de interpellatie vaD den heer Boon aan de orde in zake den Postchèquë en Girodienst. Het scheen wei, dat de interpellate de oorzaak vau de mislukking geheei zoekt in de centralisatie, welke men veel te licht en met een te groot opti- heimelijk beminde hij Richard als een zoon, vervuld van vurige dankbaarheidWij schatte Constantijn hoog, als een zeldzaam karakter en had zich toch tegenover hem moeten plaatsen, ter zijde van hem dien hij inwendig z-)0 diep verachtte en schuldig hield aan de daad „Volg uw hart, papa," had Theresa gebeden, „het is een zoo goed, zoo groot, zoo recht vaardig hartl Gij kunt uw meening niet verhelen, want hoe ge die ook verborgen houdt, ik ken ze toch." Wat hem zelden gebeurde, hij was heftig geworden tegen zijn kind, dat hij zoo feeder liefhad. „Schaf mij bewijzen tot dusverre is er steeds sprake van beweringen niemand kan verwachten, dat ik mijn eigen geslacht beschimp, ik ben geen schoft, die de waarheid wil onder drukken, maar eerst moet zij meer onfeilbaar optreden, dan in de bijzondere meening eens enkelen. Gij kent de wereld nog niet, maar ik zeg het u, op het oogenblik, dat ik mij van Herbert afkeer, is de staf over hem gebroken. Zal ik dit doen, zonder daartoe verplicht te zijn Ja, als daar iets goedgemaakt kon worden, als Magdalena daarmee teruggeroepen werd tot het zonnelicht en tot haar kind, als haar eer was aangetast en daarmee hersteld kon worden, of Veronica gebrek leed aan liefde of aardsche goederenMaar nu zou het niets zijn dan een wraakzuchtige triomf voor den heer Richard Lenz. Laat ieder strijden voor zijn eigen naam de mijne is mij, naast u, het dierbaarst op aarde." Het verdere beloop van het drama bleef Theresa verborgenCqpstantijn kwam niet weder, de aanwezigheid van Richard, welke bij den onweerzwangeren, onaangenamen toestand het huis niet mocht betreden, bleef haar onbekend en haar vader vermeed het, over de sombere aangelegenheden met haar te spreken. Nu had dit drama een treurig einde gevon den in Tannensee; opnieuw verhief zich een graf, als een bolwerk ter beschutting des naams en nog eens was de kreet naar recht misme heeft aangevat. Hij noemde het ten slotte een ongewoon schandaal. Minister Van Swaay koos de wyste partfj en gat volmondig de fouten toe. Hij is er ingeloopen door het al te groot optimisme en het zelfvertrouwen van de leiders van den dienst, die naar 7.ijn bezwaren niet wilden luisteren en hem daarbjj steeds susten. Wij trek ken echter in twijfel of het juist is, dat een Minister zich tegenover de Kamer beroept op zijae onverantwoor delijke ambtenaren, om zijn eigen schuld aan het gebeurde uit te wis- schen. Hij is voor al het gebeurde verantwoordelijk, ook al hebben al zijn ambtenaren hem daartoe aangezet en zou hij er uit eigen beweging nooit toe zijn overgegaan. De heer Boon diende, omdat hy blijk baar zelf wel inzag, dat veel dru*te maken toch niet meer helpt en bet dwaasheid zou zijn op een minister- crisis aau te sturen, een tamme motie in, waarin het gebeurde wordt betreurd en voorts wordt gezegd, dat tot cen tralisatie niet opnieuw moet worden overgegaan, zoolang geen zekerheid bestaat omtrent eene regelmatige wer king van dienst. Monument ran Dale. Dezer dagen werd een circulaire rond gezonden, waarin eraan wordt herin nerd, hoe bij de Z VI. Studentenver- eeniging de gedachte rijpte om de ge dachtenis van Joban Hendrik van Dale te huldigen bij de 50-jarige berinnering aan zyu sterfdag (19 Mei 1872). en gerechtigheid verstomd. Toen graaf Wolf een poos voordat het rijtuig, hetwelk Constantijns lijk medevoerde, door het vergulde hek van het slot reed, toen zag men dat niet hij alleen dit op zoo onge- wonen tijd had bezocht. In een, der voor kamers was het grijze hoofd zichtbaar van den ouden zaakwaarnemer Ruben, die >n spanning de landstraat opkeek, in het portaal trad hij den graaf tegemoet, in wiens trekken de ontroering meer sprak, dan woorden ver mochten te doen. De zaakwaarnemer stiet de deur open, welke in de tuinkamer leidde en volgde hem, die voorging, midden in het vertrek bleef staan en op den toon der diepste smart zei„Er is een groot ongeluk gebeurd, Ruben, hij is dood „Wie, om Godswil, wie, heer graaf?" „Wangen, de goede Wangen ORuben.dat is voor mij een harde slag, wat heeft de eer van mijn naam mij reeds gekost. Geloof, vertrouwen en nu dit jonge dierbare leven, zoo rijk, zoo waar en trouw 1" Een oogenblik stond de oude jood sprakeloos. „Zoo was zijn vermoeden juist." zei hij vervolgens diepbewogen, „ik dank God, dat ik hem eerst vergiffenis heb kOnnen vragen voor iedere verdenking, welke ik onvoorzich- tiglijk ten zijnen opzichte gekoesierd htb, eer ik hem kende." „Hij was verheven boven iedere verdenking," hernam de graaf smartelijk, „hij, dit wist ik immer, hij was het niet, hij boette alleen vreemde schuld. Men zal hem hierheen orengen onder hetzelfde dak, dat hen als broeders heeft beschut, in het huis, dat htj als kind der familie betrad, zoo vertrouwend en braaf. O, ware hij nimmer gekomen, ware hij bij zijn vader gebleven, had hij nimmer de hand gedrukt, welke nu den dood hem geven moest! Welke uren hebben wij al belee'd, welke uren zullen er nog komen Onderzoekend keek hij de kamer rond, de oogen des zaakwaarnemers volgden hem. (Wordt vervolgd;. hum.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1