Xo 70. 39e Jaar^. 'Slf J I Vrijdag II Januari 1024 Mij is 4$ Wsaks t Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch -Vlaanderen. J. C. VINK - Axel. Beter laat, dan nooit. FEUILLETON. Binnenland. A r p® OO f J Dn blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maa.noen 75 Cent: franco Der post 1 Galden. Afzonaenilke Nos. Cent DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. ö6. - Postgiro 60863. aDVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrjj dag voor middag ELF ure. Als men de gemeentebegrooting zoo nagaat en men verschillende posten beschouwt In het licht van wat noodig, nuttig, wenschelijk en overbodig is, dan moet men zich toch afvragen, hoe komt het, dat sommige zaken toch zoo achteloos worden vergeten. Want een andere oorzaak kunnen we niet vinden voor het ontbreken van de noodige red- of reiligheidsmiddelen voor drenkelingen. Reeds twee jaar geleden werd in onze gemeente de klacht geuit, waarom toch bij ijsgang niet de noodige gereed schappen aanwezig zijn, ter voorkomirtg van ongevallen, als toen plaats had. En "ook in ons blad wezen we toen op de noodzakelijkheid van zulke maat regelen. We schreven naar aanleiding van het verdrinken van een 12-jarigen knaap het volgende „Wij meenen goed te doen erop te wijzen, dat bij deze gelegenheid weer gebleken is, hoe nog verschillende zaken in onze gemeente ontbreken, welke toch noodzakelijk aanwezig dienen te zijn. Zoo is behoefte aan behoorlijke dreggen, een lichte draagbare boot met haken en reddingsboeien en ook was een twee wielige overdekte brancard in onze gemeente geen overdaad. Dergelijke artikelen vragen geen kapitaal en worden toch zoo noode gemist in zulke omstan digheden. We zullen niet beoordeelen of „Het Groene Kruis" dan wel de Gemeente die behoort aan te schaffen, hoofdzaak is, dat ze er zijn en daarom vertrouwen we, dat ze nu zullen worden aangeschaft, want ook bij vroegere onge lukken is het gemis van practische ïulpmiddelen gevoeld". Zoo stond het er twee jaar geleden gedrukt en zoo kunnen we het nu her halen en de hoop erbij voegen, dat het vertrou\yen dezen keer niet teleurgesteld worde. Misschien dat de nog pas ge kozen raadsleden meer met de nieuwere ideeën bezield zijn en beter begrijpen, dat iedere sport zijn eischen stelt. Want weliswaar is het verdrinken op deze wijze een gevolg van onbezonnen heid, maar dat neemt niet weg, dat ook op andere wijze gevaar voor verdrinking kan ontstaan. En al was het dan vol komen eigen schuld, dan mag men er toch nog niet in berusten voor en aleer het uiterste beproefd is. Daarom her halen we, dat het een moreele verplich ting is om redmiddelen beschikbaar te stellen, waar gevaar voor verdrinken aanwezig is Niet alleen dus in den winter, bij ijsgang, maar ook in den zomer, wanneer men veelvuldig ziet, dat er geplast en gezwommen wordt. Gaan we slechts na hoe verschillende sportvereenigingen alhier zich uit een bescheiden kas offers getroosten voor het aanknopen van een tentje of loodsje voor het bergen hunner materialen. Hoe veel gemakkelijker moet het dan de ge meente zijn om hoogstens een sommetje van f 200 uit te trekken voor een berg plaatsje, dat desnoods nog zijn onder houdskosten zou dekken, indien het ver huurd werd voor consumptietent. Och, het is zoo eenvoudig een weg te kiezen in dezenals er maar een beetje wil is. En die moet er toch zijn, als men bedenkt, dat er in het geval van deze week stellig redding mogelijk zou geweest zijn, indien de noodige middelen niet hadden ontbroken. Namens zeer vele ingezetenen doen we daarom langs dezen een beroep op de welwil lendheid van het gemeentebestuur om zoo spoedig mogelijk in de leemte te voorzien want wordt er gewacht tot de begrooting aan de orde is, dan is het misschien weer vergeten. Eigenlijk is het niet te begrijpen, dat daartoe geen wettelijke verplichting be staat, als men ziet, hoe op fabrieken en werkplaatsen geregeld een of meer con troleurs komen om, ingevolge de Vei ligheidswet, na te pluizen, of er geen gevaar, of denkbeeldig gevaar bestaat voor ongevallen. Maar och, als we in wetten komen, zijn we nog niet klaar, want wetten schijnen alleen gemaakt te worden ter vervulling van theorieën aan de praktijk passen ze zelden aan. Zoo zou hef immers eveneens mogelijk moeten zijn, om degenen, die zich op gevaarlijke plaatsen begeven, proces aan te doen, want het is vaak duizelingwekkend, hoe sommigen zich wagen en hun leven en dat van anderen in gevaar stellen. Voorzeker ware het gewenscht, dat dezulken wat meet* een koud bad op liepen, als het geen ernstiger gevolgen met zich sleepte. Voor velen zal daarom de ingevallen dooi weer geruststelling geven, maar toch zouden we ongaarne zien, dat daardoor het aanschaffen van de in dit betoog gevraagde hulpmiddelen uitbleef. Deze komen ten allen tijde te pas en zijn even hard noodig als zooveel andere zaken, die de veiligheid van gjed of have beoogen. f' 1 i KRANT. (Vrij uit het Duitsch.) 101) Alle kleur was geweken uit Constantijns gebruind gelaat. „Ik begrijp dit alles nog niet alleen zooveel gevoel ik duidelijk," zei hij, „dat men mij beschuldigd heeft van een eerloosheid O, gravin, dat was gruwelijk. Ik had geen recht op uw liefde, maar wel op uw geloof aan mijn rechtschapenheid." „Ik streed ook voor u," riep zij levendig uit. „ik geloofde aan u, steeds en ten allen tijde Ik sprak u vrij in iederen traan, dien ik om u heb geweend, in ieder woord, dat ik sprak tot de weinigen, welke het treurig geheim kennen, in iedere liefkoozing, welke het verlaten kind ontving." Lang en onderzoekend keek hij haar aan „Gij geloofdet aan mij ten allen tijde," zei hij eindelijk diep ademhalend, „hoe goed mij dat doet, gravinNu heeft het leven nog waarde voor mij." Hij boog zich over haar hand en kuste die „dit oogenblik maakt jaren goed. Maar nu, help mij, om mij eenigs- zins te schikken in den vreeselijken toestand waarin men mij heeft geplaatst. Welke be weeggronden heeft men mij toegeschreven waarom heeft de doode zelf de waarheid niet gezegd „Men twijfelde aan haar toerekenbaarheid/ hernam graaf Wolf; „en ieder bewijs ontbrak, Zij zelf betuigde bijna vertwijfelend, dat gij niet haar echtgenoot waart, niet de vader van haar kind, maar haar papieren maakten hare verklaringen tot logen. Veronica draagt uw naam, wie van ons mocht haar dien ontnemen De man, dien Magdalena noemde, erkende het kind niet." Als een donderwolk toog over Constantijns gelaat, de hand, waarmee hij op de tafel steunde, beefde, „Daartoe zal ik hem dwingen," zei hij kortaf. „Kent gij hem dan vroeg graaf Wolf getroffen. „Een vrouw weglokken van de trouwe be scherming der haren en haar liefde verraden den vriend zijner jeugd snood de eer ontstelen en hem beladen met eigen schande, zijn kind verloochenen en het der barmhartigheid van vreemde menschen prijsgeven en dat alles uitvoeren met een vermetelheid zonder weerga, daartoe acht ik slechts een enkele in staat, heer graafriep hij buiten zichzelven uit. De oude heer week verschrikt achteruit. In deze uitspraak lag een zekerheid, welke zijn geheimste vermoedens bevestigde. „Neen, neen, noem den naam niet, ik wil hem niet hooren, mag hem niet hooren," vie' hij heftig uit, „hij was rein en schitterend door de eeuwen heen „Gij kent hem dus, ge weet, dat hij waarlijk bevlekt is, heer graaf? Strijdt niet daartegen. Ge zijt geen man des schijns, maar der ge rechtigheid en ook verborgen hartzeer doet wee. Gij werpt den glans van eeuwen in de waagschaal, ik mijn eigen eer; zij weegt mij een wereld Toestemmend boog graaf Wangerloh het hoofd en Constantijn ging voort„Gij siddert voor den slag, die een van uw geslacht treft, wat zoudt gij gevoelen, als uw eigen persoon beladen werd met onuitwischbaren smaad Graaf Wangerloh reikte hem de hand„ik begrijp u volkomen, maar misken ook mij niet. Het valt mij ontzaglijk zwaai, uit uwe hand gelaten aan te nemen, waartegen mijn familie gevoel zich zoo levendig heeft verzet. Nie mand graaft zijn eigen graf. Zoolang geen bewijzen zijn bijgebracht, zoolang Herbert zichzelven voor onschuldig verklaart, zoolang trek ik mij niet van hem af „En in uw hart, heer graaf?" „ik zou deze vraag onbeantwoord kunnen laten, maar ik wensch u een bewijs te geven van mijn vertrouwen, door ze u te beant- den. In mijn hart heeft mijn neef geen plaats, alleen in mijn stamboom. Maar in dit geval zal ik beproeven den naam te beschermen." „Het doet mij leed om u, heer graaf, en om deze ure, waarnaar ik zoo blijde heb gesmacht, maar ik moet mijzelven rechtvaardigen. Laat mij hopen, dat geen persoonlijke vijandschap tegenover mij daaruit voortvloeie." „Wangen, Wangen, wat denkt ge van mij riep graaf Wolf gekrenkt uit. .Ik trek geen partij tegen u, ofschoon de bewijzen tegen U zouden kunnen spreken in de oogen der wereld. Ik geloof u op uw woord, dat gij niet schuldig zijt, en wil dat vrij en met vreugde bekennen maar uw verdenking kan ik niet deelen eer ik moet. Het is een ellendige geschiedenis, maar hoe ze ook eindigt, mijn hoogschatting blijve u verzekerd." Dankend boog Constantijn het hoofd. „Uw achting is mij zeer dierbaar, heer graaf," zei hij. „Veroorloof mij, dat ik nu afscheid neem, de verschrikkelijke ontroering, de ontdekking, door den makker mijner jeugd zoo vreeselijk bedrogen te zijn, maakt dat ik voor het oogen blik buiten staat ben tot eenige beslissing Eerst moet ik het begrijpen, dat hij mij ont- eeren wilde, eer ik onderzoek, hoe hij dit heeft aangelegd. Ik spreek u weer, als ik bedaard ben, heer graaf; vaarwel, gravin." Hij reikte Theresa de hand en verliet, door haar vader gevolgd, de kamer. Toen deze terugkeerde stond zij, de oogen op de deur gericht, nog op dezelfde plaats. „Het was geen gelukkige ure, waarin hij wederkwam," zei de graaf diep zuchtend terwijl hij in een leunstoel nederzonk. „Het was de rechte ure, papa, want zij brengt licht. Geen mensch kan richten tusschen Herbert en hem, maar God zal het doen Magdalena heeft niet tevergeefs Hem aange roepen in den hoogsten nood VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Graaf Herbert had zijn eenzaam maal ge ëindigd. Hij zat daar, het hoofd gesteund door Bezuiniging op de pensioenen. Naar de Res.-bode verneemt, is men op het departement van financiën bezig met het nntweroen van een wijziging van de pensioenwetten, waardoor een belangrijke besparing op deze uitgave verkregen zal worden. Deze wijzigingen zu'len niet alleen voor het Rijk, maar ook voor de gemeenten een besparing geven in de kosten van pensioensbij dragen. Door het rijks- en gemeente- personeel zou een fiuanciëel offer moeten worden gebracht. Bijeenkomst Tweede Kamer. Naar wij vernemen is de voorzitter der Tweede Kamer voornemens die Kamer tegen Dinsdagmiddag 15 dezer bijeen te roepen. Belastingen en conributie. Zaterdag 5 Jaunari hebben de inspec teurs der direkte belastiügen bericht ontvangen, dat de mededeeling van den betrokken minister, dat de vakvereeni- gmgs-contributie mag worden afge trokken, op een vergissing berust en wettelijk niet mogelijk is. Een dergelijke aftrek moet zijn grondslag vinden iu de wei. Volk. de hand, zonder zich te verroeren. Eindeloos lang, naar het den bedienden jager toescheen, die tersluiks opnieuw steeds naar het uurwerk keek. Het licht der lampen weerkaatste schit terend het zilveren tafelgerei en den fonkelenden wijn in de kristallen karaffen, maar het ver helderde niet het bewolkte gelaat van den man, die alleen zat aan zijn reiken disch. Zijn hand brak gedachtenloos de amandelen, die voor hem stonden, zonder dat hij ze proefde alleen bracht hij af en toe zijn glas aan de lippen. Hij was den vorigen avond wedergekeerd van Buchendorf, het landgoed zijner overleden vrouw, waar haar lijk was bijgezet in het 'amiliegraf en eenige uren geleden had de opening van het testament plaats gehad. Immer was het lot hem gunstig op het laatste oogenblik, zij het dan ook door groote, diep ingrijpende gebeurtenissen. Het had weinig gescheeld, of hij had den inzet verbeurd, dien hij gewaagd had voor zijn vermetel spel. Zijn gemalin had, buiten zijn weten, in de laatste dagen haars levens een testament ge maakt, waarin, zij het kind, dat zij wachtte, bestemd had tot erfgenaam van haar vermogen en haar gemaal slechts een tamelijk bescheiden aandeel had toegezegd, een zaak, welke de weinige vriendelijke herinneringen, die hij aan haar bewaarde, veranderde in een bitter gevoel. Maar alleen zijn stemming werd aangedaan door deze beschikking, niet zijn uiterlijke toestand. Het pasgeboren kind was spoedig gescheiden van het leven, dat door geen moe derliefde werd verwarmd en had door deze zelfstandige daad den vader eindelijk gebracht tot het onbetwist oezit van den rijkdom, waar naar hij zoo achteloos had gestreefd. Nu was hij vrij en onbeperkt heer voor hem vertoonde zich het leven vol helderen glans, een over weging, wel geschikt, om zijn borst te doen zwellen en nogthans steeg een zware zucht daaruit op. Die toon trof zijn eigen oor bij de diepe stilte, welke heerschte in het kleine nette spijssalon. (Wordt vervolgd). I; -

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1924 | | pagina 1