\o 76.
Dinsdag I Januari 19*24
39 Jaarg.
J IJ ITf J
Old li Nieuw.
1
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch -Vlaanderen.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
Du blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cenifranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regei meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag ELF are.
Het jaar 1923 behoort weer tot het
verleden. Maar evenmin als haar voor
gangsters zal het dood zijn. Het heeft
uren van vreugd gegeven en uren van
smart, die in onze herinnering blijven
voortleven, zoolang wij zelf leven.
Op den Oudejaarsavond herdenken
wij, liefst in stilte, wat ons aan lief en
leed overkwam. En al stemmen deze
gedachten ons ernstig, wij mogen op
dien avond toch niet somber zijn. Al
is er in de wereld rondom ons, en ook
in ons persoonlijk leven misschien veel
donkers en droefs geweest, toch mogen
wij niet ondankbaar zijn.
Het leven is goed, goed geweest ook
in 1923. Wij hebben geleefd en alles
gehad, wat wij behoefden en naar mate
wij onzen plicht hebben gedaan, zal er
ook te minder reden tot klagen zijn.
Zeker, alles is niet altijd gegaan, zooals
wij het gaarne hadden gewild, maar
wie zal uitmaken of het niet juist zóó
ten beste was voor ons zeiven. De
toekomst zal het leeren misschien. Daar-
Tsm klagen mogen wij niet.
De gedachte, dat er weer een jaar
van ons leven onherroepelijk voorbij is,
is alleen schrikwekkend voor hen, die
er niet van gemaakt hebben, wat ze kon
den voor degenen, die tevergeefs heb
ben geleefd, dag in, dag uit, den eenen
dag, als den anderen, zonder toekomst
beeld, zonder streven, zonder energie,
als een zielloos voorwerp, dat slijt naar
mate het gebruik, dat er van gemaakt
wordt.
Zij daarentegen, die in het volle leven
staan, en met alle kracht meewerken
willen aan de maatschappij, met geest
en verstand, ieder naar de kracht die in
hen is, zij hebben slechts één gedachte,
het verlangen naar het Nieuwe Jaar.
Zonder twijfel zijn er diitgen geweest
in het afgeloopen jaar, die wij anders,
beter hadden kunnen doen. Wij hebben
gelegenheden ongebruikt gelaten, kan
sen verzuimd. Doch daarover moeten
wij heden niet treuren. We moeten er
de les uit meenemen naat het komende
jaar, dat het dan anders moet en beter.
Veel wordt gepraat over vooruitgang.
Zeer goed, maar de vooruitgang van de
maatschappij zal niet komen, wanneer
wij niet bij onszelf beginnen.
Nu is Oudejaar de dag, waarop wij
ons dienen af te vragen of wij vooruit
gegaan zijn. Het is de dag van het op
maken der balans.
Is die balans terugloopend, dan trach
ten wij op te sporen, waar de oorzaak
zit van dien teruggang. Zoeken wij die
niet bij anderen, maar bij ons zeiven en
laat ons het verlangen tot verbetering
omzetten in een vasten wil daartoe.
Waar een wil is, is een weg.
Gelukkig zij, die de balans met een
gunstig saldo sluiten Gelukkig mis
schien ja. Zoo zij niet verblind werden
door het licht, want ook om het geluk te
dragen behoort een wil, een sterken wil.
En zoo zien wij, dat allen geleid moe
ten worden, zoowel degenen, die voor
spoed genieten, als zij, die met tegen
slag te kampen hebben.
Welnu gedenken we dan in eerbied
dien Leidsman, die allen den weg wijst
en ons tot heden op 's levens baan heeft
gehouden. Gedenken wij Hem in dank
baarheid, met de bede, dat we het
Nieuwe Jaar met nieuwen moed en vasten
wil beginnen Hem tot eere, ons tot heil.
Zoo openen we dan op Nieuwsjaars-
dag een nieuwe rekening. Die dag heeft
ons een ruimen blik en verre toekomst,
waarin we ons voorstellen een nieuwe
gelegenheid tot uitbreiding, nieuwe
krachtsontplooiing, nieuwe gedachten.
Met nieuwen moed en frissche kracht
zien we vooruit Al het oude is voor
bijgegaan het is alles nieuw geworden.
En als worden we nieuwe menschen,
zoo gaan we opnieuw aan den arbeid
die ons wacht.
Geluk en zegen! roepen wij elkaar
toe op dezen dag. En daarin ligt iets
passiefs. Alsof het van een blinde macht
afging, wat dit jaar zal worden. Alsof
dat geluk maar te vangen, dien zegen
maar op te nemen is. Neen lezer, ook
daarin hebben we te .verstaanHoudt
moed, heb kracht en zelfbeheersching,
werklust en volharding, dan zal geluk
en zegen u ten deel vallen.
We hooren zoo vaak dat woordje
malaise. Och, laat ons daaraan niet
vastklampen, alsof dat woord alleen ons
verlamt.
Neen, de tanden op elkaar, worstelen
en overwinnen. Niet bang zijn, maar
onversaagd ai bilden, werken. Dat zijn
de wapenen tegen malaise. Dat zij het
devies. Dat is ook ons devies voor
1924.
We willen trachten dit jaar ons blad
eenige uitbreiding te geven en nog meer
dan tot heden de belangen onzer lezers
en adverteerders te .behartigen.
Met volle toewijding werken wij aan
onze courant, die ook uw courant is en
we hopen nog meer dan tot heden aan
de verlangens van onze lezers te vol
doen. De gestadige toename van abon
nees stelt ons hiertoe in staat en geeft
ons de overtuiging op het goede pad te
zijn. Wij constateeren dat met dank
baarheid jegens onzen lezerskring en
doen tevens bij vernieuwing een beroep
op hunne medewerking, om als voor
heen het plaatselijk orgaan te blijven
steunen.
Ten slotte zenden we aan allen, die
dit lezen, onzen algemeenen gelukwensch
bij dit Nieuwe Jaar. Weest gezegend
in elk opzicht Geluk en voorspoed zij
in het leven van U en de Uwen.
Die moeilijke tijd, de economische
crisis is ook voor ons land nog verre
van voorbij, en staatkundige geschillen
worden onze Regeering niet gespaard.
Moge het alles zóó bestuurd en gere
geld worden in ons Vaderland, onder
de leiding van onze geëerbiedigde
Vorstin en onder bescherm ng van den
Almachtigen God, opdat we aan het eind
van 1924 Bilderdijk kunnen nazeggeli
Holland bloeit weer!
Holland groeit weerl
Vergadering van 20 December 1923.
Aanwezig de heeren J. M Oggel, M.
W. Koster, A. E. C. Kruijsse, Ph. J.
van Dixboorn, J. Weijns, J. M. Baert,
A. Tü. 't Gilde, P. Dieleman, J. .de
Feijter en P. de Feijter.
Afwezig de heer Ed. van de Casteel.
Voorzitter de heer F. Blok, burge
meester, secretaris de heer J. L. J Maris.
(Slot).
XI. Wjjziging begrooting 1923.
Voorgesteld wordt de volgende af-
en overschrijving te doen plaats hebben.
a. Inkomsten. Vermeerdering we
gens renten en aflos van de vereeniging
tot verb, van Volkshuisvesting 12784,09
En bijdragen krachtens art.
38 der Woningwet r 4500,
Totale vermeerdering 17284,09
b. Uitgaven.
Verbooging wegens verhooging jaar
wedde gem ontv. 50. Porten, enz
t 50, voorschot aan de Vereen, tot verb,
van Volkshuisvesting 6000, contract
Lietdebuis te Hulst 700, vervolgon
derwijs 10, art. 86 I. o. wet 112,11,
art. 205 1. o. wet 1200, subsidie am
bacdtssebolen 350, rente 9.60, annuï
teiten 10384,09, openbar feesten 625,
werkloosbeidsteun 250, gratificatie
Freekenhorst 25, dienstreizen 25,
aoodslachting 32totale verbooging
19822,80.
Vermindering uitgaven wegens
Uitvoering vleeschkeuringswet J 1200,
speelplaats o. s. 178, rente 660,
aflos 500, totale vermindering f 2538,71
zoodat meer wordt uitgegeven 17284,09,
overeenkomend met de meerdere in
komsten.
Naar aanleiding van deze wijziging
vraagt dhr. Kruijsse of er rekening
mede gehouden is, dat aan de ambachts
scholen reeds subsidie was verleeud
volgens de begrootiug. Dit kon nu z. i.
wel iu mindering gebracht worden op
hetgeen door de Nijverheidswet geëischt
wordt, anders geven we dubbel.
De Voorz. is het daarmede eens en
'tankt voor de gemaakte opmerking. Er
zal rekening mede worden gehouden.
Daarop wordt de wijziging z. n. s.
goedgekeurd.
Omvraag.
Dhr. Kruijsse vraagt ot het B en W.
ook bekend is, dat menschen, die be
zwaar hadden, om van gemeente-wege
hun gevel te laten beschilderen met
plaatsnamen om de richtingvaan te
geven, bedreigd werden, dat als ze
weigerden er groote borden op hun
gevels zouden gespijkerd worden, wat
volgens de wet toelaatbaar zou zijn.
De Voorz. kan mededeelen, dat er
een persoon was, die bezwaar en eer,
wiens vrouw er tegen op kwam. De
gemeente-opzichter is er toen naar toe
gegaan eu dan heeft dat mensch ge
schreid en er een dag of vier over ge
piekerd. Toen is spr. er heen gegaan
eu weer begon die vrouw te schreien,
waarop we eenvoudig het volgend per
ceel hebben genomen, maar van be
dreiging was geen sprake.
Dhr. Kruijsse had het anders gehoord
en kan zich voorstellen, dat als iemand
gespaard heeft en zijn boel eigen heeft
gemaakt en dat netjes onderhoudt, men
dan gevoelig is, als er gezegd wordt
dan slaan we met groote spijkers een
bord tegen je muur. Bovendien is er
geen enkel artikel in de wet, die het
recht heeft om zoo'n bord te plaatsen.
Dhr. OggelJa, op gemeente-terrein
wel, als men zoo'n bord langs de muur
op gemeentegrond wil (plaatsen, kan
.dat best.
Dhr. van Dixhoorn vraagt of die
zgn. wegwijzers al afgewerkt zijn,
want dan ontbreekt er toch nog iets aan.
De Voorz, bevestigd dat, maar ze
zijn ook nog niet klaar.
Dhr. Weijns herinnert aan hetgeen
door 't Gilde in een vroegere vergade
ring is gezegd, aangaande prof. Fabius
en heett daarnaar geïnformeerd, met
het gevolg, dat het onwaar is gebleKen.
Dhr. 't Gilde erkent dat en het was
hem reeds opgevallen bij het lezen van
bet verslag, maar hij heett er niet meer
over gesproken, omdat hij meeode^dat
het van minder belang was, daar er
eerst twee vergaderingen verloopen
zijn, voor men er op inging Hij wil
dit echter intrekken. Het was er abu
sievelijk door den verslaggever bij gezet.
Dhr. Weijns heett den grafdelver ge
sproken en gehoord, dat er op zekere
plaats op het kerkhof zooveel steenen
zitten, dat men bijna geen graf kan
delven, zonder dat steenen in de groeve
storten, als er een kist wordt neergelaten.
Het was wel wenschelijk, die steenen
op te ruimen.
De Voorz. zegt dat er hem iets van
bekend is, maar hij zou wel eens willen
weten, waar dat eigenlijk is, want een
tijd geleden a) zijn die steenen opge
graven en verwijderd.
Dhr. 't Gilde heeft gezien, dat op den
Zaamslagschen weg een paar menschen
van gemeentewege bezig zijn met den
weg op te knappen, maar vernam, dat
ctie maar f 2.50 per dag verdienen.
Dat vindt hij te weinig. De gemeente
moet den werkgevers tot voorbeeld
stellen en minstens een dagloon van
3 uitkeeren.
De Voorz. zegt, dat dit werk geen
verband houdt met werkloosheid. Er
is hun gevraagd naar den loonstandaard
en daar zijn ze naar betaald.
Dhr. 't Gilde heeft vernomen, dat
eeu der losse werklieden aan de gas
fabriek op 1 Jauuari aanst. outslag
nemen zal, als gevolg van de ouzekere
positie Het gevaar bestaat, zegt spr., dat er
nog meer zullen volgen, als ze iets
beters kunnen krijgen en dan zitten
we zouder. Dat is toch een ouboud-
Oare toestand.
De Voorz. zegt, dat hem niets bekend
is van ontslagname.
Dhr. 't Gilde weet het officieel, omdat
bij niet krijgt de aanstelling, waarop
nij recht beett.
De Voorz.: Daar hebben ze, geen
recht op.
y1
t
IT
ANT.
Telef. 56. - Postgiro 60S63.
1 i
s
'1 I
I
i