No 00.
Vrijdag 23 Nov 11123.
39e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- V laanderen.
ie Wrake 1
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
ZWARE SHAGTABAK
FEUILLETON.
N.V. tabaksfabriek
J.GRÜNO
GRONINGEN
89)
AXEL, 23 November 1923.
SCHI
COURANT
Di blad verscntjut eiKen Dinsdag- en Vrtjoasavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanoen 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonder ante Nos. c Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4".
Telef. 56. - Postgiro 60303.
aDVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; vour
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco inpewacht, uiterlijk tot
Dfnsdaff- en VrEJdnffvoormfddjie ELF ure.
By dit blad behoort een byvoegsel.
Vodjes papier.
Men schrijft aan de N. R. Crt.
Wie voor eenige jaren een voorspel
ling haa durven wagen over den toe
stand van de markenwaarde in Duitsoh-
land, zooals die thans is, zou rijp ver
klaard geworden zijn voor een gekken
huis. IntusscheD de bezitters van dit
geld zitten" ermee. Iu buitengewone
tïjdeD gebeuren buitenwewone dingen
en onze voorouders zaten er pl m. 125
jaar geleden ook mee. In een adres
aan „Hun Hoog Mogenden, de Staten-
Generaal" door ds. A. Uijtteohooven,
destijds predikant bij de Hervomde ge
meente te Aard^nburg, opgesteld in
1724, blijkt dat in die dagen de gelds
waardige papieren ook „vodjes waren.
Na in dit request den toestand in Staats-
VlaaudereD uitvoerig te hebben ge
schetst en gewaagd te hebben van re-
quisitiën van hoornvee, van tournisse
meuten van granen en van het betalen
der gerequireerde paarden met assi
gnaten, staat er ten slotte letterlijk.
Eindelijk moeten de ingezetenen de
aandacht van H. H. Mog. bepalen bij
de assignaten, waarmede alle riqutst-
tiëu zijn bptaald geworden, zooveel tot
heden geschied is, en welke door de
troepen in menigte onder den burger
zijn gebracht. Zij passeeren tets om
trent derzelver cours, als welbekend,
aan te merken, maar hoe een ongeli
miteerde en gedwongen circulatie aan
lieden zonder tiouw de handen beeft
ruim gegeven, om schulden en renten,
gecontracteerd vóór dezelve hier in
den lande gangbaar waren, te betalen
en af te leggen, tot ruïne van lieden
van een middelmatig vermogen en
merkelijke schade van een iegelijk
voorts dat door deze bij discredit, zij
zich in de noodzake vinden om hunne
dienstboden arbeiders, gelijk ook velen
tevens huishoudelijke en beroepsuood-
wendigheden, die zij uit Holland en
Zeeland moeten betrekkeu, meeklin
kende munt te moeten betalen, waar
uit volgt, dat zij bij de steeds toene
mende schaarsheid van penniDgen, in
vreeze zijn van hun akkerwerk niet te
kunnen laten verrichten naar behooren,
noch hun oogst inzamelen, en eindelijk
een onvermijdelijk gebrek en geheel
verval van den landbouw, de eenig3te
bron van hun welvaart en mede zoo
interessant voor het Bondgenootschap,
duchten, zoo niet de massa der assi
gnaten in ongelimiteerde circulatie ver
minderd en de commercie van granen
met de 7 Provinciën vrijgesteld worde.
Verzocht wordt aan Hoogm., zich
het lot van deze bewoners ernstig te
willen aantrekken door het spoedig
ontslag dezer streken en landen ressort
der generaliteit in Vlaanderen, van de
centrale Administratie en Arrondisse
ment van Oost Vlaanderen, voorschr.
bij de representanten der edelmoedige
en vrijheid-minnende Fransche natie
(sic te eflectu^eren, alsmede hun de
vrijheid van commercie voorschr. met
de provinciën te bezorgen de ongeli
miteerde circulatie der assignaten te
voorkomen en de circulatie derzelve
op de meest gepaste en voor de inge
zetenen voldoendste wijze zooveel mo
gelijk zij, gelijk aan de Provinciën pro
visioneel te bepalen en eindelijk door
uw vermogende interesten de nog in
legerdienst zijnde paarden en wagf ns
sprake is en dat de vermindering van
het corps (dat niet 2600, maar ruim
1300 man telt) slechts hierop neerkomt,
dat ter wille van de bezuiniging hier
en daar, waar het mogelijk is, een
enkele kleine post wordt opgeheven.
weder tot hun te doen retourneeren,
alles tot bevordering van ware vrijheid,
bewaring en veiligheid der bijzondere
eig ndommeu, begunstiging van den
onwaardeerbaren landbouw en het al
gemeen welzijn.
Man ziet, hoe bang men toen was
voor de „voddekens papier" als assi
gnaten door de heilige beginselen van
gelijkheid en broederschap in zoo
milde mate door de „Bondgenootschap"
uitgestrooid, waarvau de geplante vrij-
heidsboomeu de zinnebeelden waren.
De Ryksveldwacht.
Naar aanleiding van een bericht van
het Hdbl. zegt het Vad. uit jle beste
bton te vernemen, dat er van een re
organisatie van de Rijksveldwacht geen
(Vrij uit het Duitsch.)
Ademloos, met 'onkelenden blik en hoog-
opgerichte houding stond hij voor den graal,
die doodsbleek maar volkomen bedaard hem
in het gelaat zag.
Hoe zou dat mogelijk zijn, hernam hij,
dê dame heeft toch, zooals gij daar straks
zeidet, dezen naam bij haar leven gedragen.
Zeker, en omdat daardoor twijfel zou kun
nen ontstaan, daarom zou ik gaarne van u de
verklaring hebben, of men werkelijk uwen
vriend onrecht heeft aangedaan, door zijn naam
te misbruiken, of dat deze aanklacht de koorts-
fantazie was eener zieke."
Herbert overlegde, hij was zoo diep in het
net verstrikt geweest, dat hij nu voorzichtig
acht gaf, zich niet opnieuw te ontspannen.
Hij kende de geheele sterkte zijns vijands
niet, het zou dwaas geweest zijn, bepaalde en
verbindende verklaringen af te leggen en hij
antwoordde koel„lk zei u reeds, dat ik mij
daarover niet wil uitlaten, of ik iets weet en
wat van de betrekking mijns overleden
vriends tot de dame, die u zoo na heeft ge-
gestaan. Ik kan u alleen den raad geven u te
houden aan datgene, wat zwart op wit geloof
baar voor u ligt. Gij wildet mij echter, alsil
goed verstaan heb, meedeeien, in hoeverre de
gedachten der overledene zich hebben bezig
gehouden met mijn eigen persoonlijkheid
wellicht kan ik met inlichtingen, die daarop
bel rekking hebben, beter van dienst zijn.
„Zeker, heer graaf; niemand kan dit, dan
gij alleen of de dooden zouden moeten
cpstaaft. Ik zal u dus in het kort de toedracht
der zaak meed..elen. Mngdfilena zei st rvend,
dat zij een hooggeplaatst pe soon naar Londen
gevolgd was en daar onmiddellijk na hunne
aankomst zijn vrouw was geworden. Zij had
dezen man bemind met al de liefde en met
al de teederheid van haar rein gemoed, zij
stemde toe in de geheimzinnigheid van dit
huwelijk, daar die scheen te moeten bestaan
door zijn afhankelijkheid. Zij ontzegde zich
allen omgang met menschen, iedere verbinding
met haar vrienden, liet zich geheel weerloos
maken en werd een offer zonder eigen wil
in zijn hand. Hij had haar voor de wereld
den naam zijns vriends gegeven, om gewaar
borgd te zijn tegen mogelijke ontdekking, hij
had dien naam geleend, naar hij beweerde,
en zij zij was een kind, heer graaf, toen
zij met hem ging, zij dachr, dat dit zoo moest
gebeuren Maar toen vervloog de bedwelming,
die hij liefde had genoemd en ontnuchterd
verlangde hij naar andere genoegens. Eens
kwam hij met de verklaring, dat zij scheiden
moesten, dat hij door eigen volkomenheid van
macht den echt, voor God gesloten, wilde
verbreken volgens menschenrecht, omdat
ik bid u, heer graaf, zie niet naar het uur
werk, ik zal spoedig aan het einde zijn
omdat hij een tweede, een rijke vrouw moest
nemen, wier bezittingen hij noodig had, om
zijn bedreigd bestaan te verzekeren."
„En wanneer komt eindelijk mijn persoon
in'de handeling voor?" viel Herbert hem ach
teloos in de rede, bij wien, nu de eerste ge
vaarlijke ontroering overwonnen was. een
stoute trots opkwam tegen den onbekwamen
inquisitor.
„Dadelijk," hernam de schilder toornig. „Ue
ongelukkige vrouw verweerd rich met al de
kracht harer j ugd en harer li f ie, zrj si reed
om- datgene, wat haar het dierbarste was
om haar geloof aan de m msch eid, om de
rechten van haar kind. Maar hij bleef 9veI"
winnaar zrj gaf toe en bewilligde in ue
scheiding, welke haar onbeschermd in de
wereld stie'. Maar hij verlangde meer dan
haar hartel laed, hij vorderde haar eer. In
die ure was het dat zij hoorde van het gruwelijk
bedrog, aan haar gepleegd, dat hij stoutweg
bekende, dat hij den naam Wangen niet geleend,
maar gestolen had, dat hij op hetzelfde
oogenblik, waarop hij haar trouw beloofde en
waarheid voor zijn geheele leven, reeds dacht
aan den dag, waarop hij haar zou verraden.
De trouwakte, die hij haar toewierp, stond op
den naam zijns vriends."
Den schilder* begaf de stem door de harts
tochtelijke opwinding, waarmee hij sprak, en
de graaf hoorde hein aan, doodsbleek. Er
volgde een minutenlange pauze de herinnering
aan die ure, het beeld zijner eerloosheid, door
Richard ontrold, legde hem het zwijgen op,
hij waagde het niet, den ontketenden leeuw
onnoodig op te hitsen.
„Wij hadden beiden een oogenblik rust
noodig," zei Richard, diep ademhalend. „Hoor
nu het einde. Zij had hem alles gegeven, ook
zijn vrijheidmaar haar eer wilde zij niet
laten, zij wilde niet tot dievegge worden aan
een man, dien zij had hooggeschat, door met
zijn onbevlekten naam de schande te dekken
en de misdaad eens ellendelings. Hij kende
de kracht niet eener verhevene natuurhij was
een slecht rekenaar geweest, want zij bleef
onbuigzaam, trots haar zwakheid. Zij zei hem,
dat zij de waarheid zeggen en den naam van
Iraar kind redden zou, en wat, heer graaf, wat
meent ge, dat de fielt deed
De woorden kwamen sissend en moeilijk
te voorschijn uit de zwaar ademende borst des
schilders, hij naderde /ijn tegenstander meer
en zei: „Ik zal het n /eggen. Hij schrikte
er niet voor terug, de vrouw, die aan zijn hart
had gerust, zijn wettige gade, de moeder van
zijn kind, te dreigen, dat hij haar brandmerken
zou ais een deerne, ais zij liet durfde wagen,
getuigen op te roepen, dal hij met haar had
verkeerd. Waarom zwijgt ge, heer graaf r"
riep hij uit, bevend van opgewondenheid, toen
men in de diepe stilte niets vernam, dan het
tikken van het uurwerk, „waarom vraagt ge
mij niet naar den naam van den ellendeling,
die uw vriend beschimpte in zijn graf?"
Herbert verzamelde zijn zinnen, hij opende
Ingevolge het betreffend verzoek van
den gemeenteraad van Axel, stellen
Ged. StateD voor aan de gemeeDte
Axel Id beheer en onderhoud over te
dragen bet iu de kom dier gemeente
gelegen w.gvak van uen Provincialen
weg van Ter Neuzen naar Axel bezui
den den spoorwegovwgang te Axel en
aan die gempente uit te keeren eene
sum van 780, z(jude bet geKapitali-
seerde bedrag der onderhoudskosten
van genoemd wegvak.
Dinsdagnamiddag werd op de
Kleine Kreek alhier, zooals gewoonlijk
door enkele rustende burgers gevischt.
Het ging den hengelaars geruimen tijd
slecht af, tot op eens de dopper van
dhr. Van der VViele verdween. Toen
werd „aangeslagen" bleek het dat voor
zichtigheid gewenscht werd en zoo
werd kalm het snoer aangehaald, tot
de visch aan den kant 'lag. Het was
een reuzebeest, een snoek vaD 1 Meter
lengte en ruim 16 pond. Trotsch stap
ten de beide sportvrienden met den
buit huiswaarts, met een dikken stok op
de schouders, waaraan de snoek als
een groote kabeljouw was opgehangen.
Natuurlijk had het dier veel bekijks
er zat een heele bonk visch aan.
de bleeke lippen, maar de schilder kwam hem
voor. „Beef toch zoo niet ik kom u te nulpe
G ij waart het g ij
Dit duidelijk gesproken woord eener vreese-
lijke aanklacht, gaf Herbert zijn wankelende
tegenwoordigheid van geest terug, een woeste
schreeuw ontwrong zich aan zijn borst.
„Zijt ge waanzinnig?" riep hij uit, „of heeft
de smart u ziek gemaakt, dat gij aan den
koortsdroom eener stervende waarde hecht,
ja geloof schenkt? Een beleedrging als deze
zou alleen met het wapen in de hand kunnen
worden uitgewischt, a's niet de dwaasheid
sprak uit uw aanklacht. E-n gezond mensch
behoeft geen rekenschap te vorderen van een
zieke, niet eens bewijzen."
De schilder deed een korten bitteren lach
hooren. „En meent ge dan werkelijk dat ik,
indien ik bewijzen had, met u zou gesproken
hebben onder vier oogen, dat ik de bewering,
dat gij uw vrouw gedood en uw vriend be
stolen hebt, zou uitspreken tusschen de vier
muren van uw kamer? Neen, heer graaf, ik
heb geen bewijzen, want de graven zijnsrom,
maar zoeken zal ik er naar tot mijn laatsten
ademtocht. Ik hen een eerlijk tegenstander;
gij zult het weten, dat ik mij vasthecht aan
uw persoon, dat ik u gadesla, overal, dat ik
vraag en navorsch, waak en wacht en niet
moede word."
„Qij stelt uzelven daar een ondankbare, ja
gevaarlijke taak," hernam Herbert met koelen
hoon in het gevoel der herwonnen zekerheid
en geprikkeld door de koenheid zijns tegen
standen,. „Zij biedt geen uitzicht op goed
gevolg, maar daarentegen de mogelijkheid om
in aanraking te komen met het gerecht of met
het gekkenhuis, als uw idéés fixes mij al te
lastig mochten worden."
(Wordt vervolgd).