bijvoegsel Axelsche Courant Vrijdag 9 November 1923. No. 62. MM is 4e Wrake t Raadsverslag. FEUILLETON. VAN DE VAN (Vervolg.) Algemeene beschouwingen. Dhr. 't Gilde: Allereerst wil ik dan de aandacht vestigen op het voor mijn partij heugelijke feit, van haar intrede hier in den Raad, als gevolg van het algemeen kiesrecht en evenr. vertegen woordiging. Dit is trouwens zegt spr niet alleen met ons het geval, want een jaar of 6 geleden werd de strijd gevoerd tusschen liberaal en anti revolutionair. Roomsch kath chr. hist., en ook S. D. A. P.ers konden toen ge voegelijk afzien van deelname aan de gemeenteraadsverkiezingen. Spr. werpt een terugblik op de jaren 1918 en '19, toen nog slechts een 30 stemmen of 3 van het aantal kiezers werd behaald en besprak de gestadige groei der stemmen door de werkkracht der arbeiders verkregen, zoodat nu in Mei reeds 241 st. of ruim 10 0/„ werd behaald, wat ruimschoots reden geeft tot tevredenheid en vertrouwen voor de toekomst. Dhr. OggelMijnheer de Voorz., waar hebben we het nu over; dat houdt toch seen verband met de begrooting Dhr. 't Gilde: Zeker, mijnheer Oggel, maar ik kan wel aannemen, dat U moeilijk kan plaatsen, dat ik hier het woord voer. De Voorz.Ga voort, mijnheer Gilde. Dhr. 't Gilde: Niemand, mijnheer de voorzitter, zal zich echter met de illusie behoeven te troosten of in slaap wiegen met de gedachte, dat wij voornemens zijn thans op onze lauweren te gaan rusten. Doch dat zullen de heeren naar alle waarschijnlijkheid ook niet doen- En nu mag de rechtsche raadsfractie prat als zij zich sedert haar eerste op treden als zoodanig hier in ons oud stedeke heeft getoond blind blijven voor hetgeen door ons wordt voorge steld, of bevochten zij mag bruut af wijzend staan tegen alles wat van ons afkomstig is; zij mag zich desnoods de ooren dicht stoppen en wat ik in 't mid den breng doodzwijgen, het zal niet baten. Willen de heeren, die nauwelijks de meerderheid hebben van de helft plus 1, wind zaaien, storm zullen zij oogsten. Ik heb in de eerste raadszit ting de heeren aangeboden, mijn loyaal en welgemeende bereidwilligheid, mijn gehéele soc. dem. verantwoordelijkheids gevoel, welnu aan hen zelf zal het lig gen of zij daarvan gebruik wenschen te maken, of mij negeeren. Ik zal onder dat alles kalm blijven en dubbel gebruik maken van mijn controleerende bevin ding, als raadslid en deze aanwenden, zoolang ik in gezondheid hier een plaats inruim aan de groene tafel. Wat ik tot dusver van de heeren ondervond, is niet in staat bij mij bemoedigende illusie's te wekken Daarom wil ikvan deze plaats even vastnagelen, dat ik aan de hand van de hier gevolgde politiek niet zonder meer bereid ben mijn ver trouwen aan de meerderheid van het college van B. en W. te schenken. Spr. wijst daarbij op de verkiezing van wet houders en gascommissie en ook op de kermis. Degenen, die willen heerschen als dictators en enkel het recht van den sterkste erkennen zal ik, indien zij hun beier# niet in andere banen leiden, nim mer mijn medewerking verleenen, zoo lang ik in mij de wetenschap draag, dat hun optreden in strijd is mot de waar achtige belangen van Axel en zijn ar beidende bevolking. De heeren ontzeg ik verder het recht om uit mijn houding bij het kermis-debat de conclusie te trekken, dat ik door dik en dun met de liberalen zal meegaan. Een en ander vereenigt ons, maar veel houdt ons nog gescheiden van de liberalen, al zal dit in de Axelsche gemeentepolitiek niet zoo schrijnend tot uiting komen. Want gij hebt mij met de liberalen en zelfs de Katholieken in den oppositiehoek gedrongen, al wordt dit door dhr. Baert, wien ik persoonlijk voor zijn jaren hoogacht, niet zoozeer gevoeld. En als men hier zegt, dat de raad niet noemenswaard veranderd is, ver wonder ik mij, want de raad is duchtig veranderd- Met een variant op Napoleon zoudt gij, rechtsche raadsfractie, moeten uitroepen Nog één zulk een verande ring en het is uit met onze heerschappij Of denkt gij bij het verstrijken van deze 4-jarige periode, als het in uw kraam zal te pas komen, weer maar aan te kunnen kloppen bij de R. K. Ik meen dat er reden voor hen is, om zich met meer te laten gebruiken om gespannen te worden voor het prot chr. karretje. De Kath. van Axel zijn al tientallen van jaren door de heeren bedrogen, zij zullen, naar ik hoop, de wethoudersver kiezing van 1923 onthouden. Spr. zal nog even stilstaan bij de jongste raadsverkiezing, die een bedui dende stijging gaf van de linksche stemmen, ongerekend de vele stemmen op dhr. van de Casteel, die als de linksch Kath. candidaat is gepropageerd en daardoor tot schade van rood en liberaal werd gekozen. De a.r. fractie keerde ongewijzigd terug; de chr. hist, kregen onder een valsche leuze voor de kermis, een 2en zetel en mij werd een zetel toegewezen ten koste van den vrijheidsbond. Links had groote overschotten en de rechtsche groepen kregen allé restzetels. Het eenige onvrijwillige slachtoffer werd dhr. van de Bilt, doordat de Kath. te kennen gaven niet met diens beleid accoord te gaan. Maar al ware dhr. van de Bilt hier teruggekomen, hij ware dat was mij uit den boezem van de a-r. kiesvereeniging bekend hier nooit als wethouder teruggekeerd. Dhr. OggelDat is een leugen. Dhr. 't Gilde Mij laat dat Siberisch koud, want nog dhr. van de Bilt, noch dhr. Koster had recht op een zetel in het Dag. Best. en men had onom wonden verklaard dhr. van de Bilt niet meer als weth. te kiezen. Spr. wil dat licht stellen om te doen zien, hoe valsch en voos in wezen de coalatie is en hoe weinig de' Katholieken op de a.r. en chr. hist, vriendschap kunnen bogen. Dhr. OggelMijnheer de Voorz., ik zou dhr. Gilde beletten om zoo voort te gaan. Dhr. 't GildeWaarom valt u mij telkens in de rede, inijnh. Oggelik belet u toch ook niet te spreken, als u het woord hebt? De rechtsche combinatie heeft ook nu geen overleg willen houden met het overig deel van den raad. Die be schouwt zij als nullen en dat moet zich wreken. M. i. had de vrijz fractie, die 31 °/0 der stemmen had, recht op een zetel in het college van B. en W. Er is nu voor de tweede maal in Axelsch raad gebroken met de democratie door degenen, die altijd den mond vol heb ben over verdraagzaamheid. De bekror pene, derde rangsche, plattelandscl partijbazen weten geen plaats in ruimen voor een bekwaam, hoogstaat gemeenteraadslid, die als zoodanig zi sporen verdiend heeften dan alleen oi dat hij geen deel uitmaakt van het positi christendom. Ga zoo voort vlootwe en petroleumchristendom van Nederlan gij verhaast er uw eigen val mede. La uw eer- en heerschzucht en machtswap hoogtij vieren. Wijzig en herzie of bi stendig uw houding, maar het vo wordt het zat. Thans komt spr. tot de kern van zij betooghet belastingstelsel, waaron trent hij een nader voorstel zal indii nen Ik hoop, zegt hij, dat de mee dtrheid van den raad in dezen mee zal werken om een onbillijken druk we te nemen van de rug der arbeiders e die zal verplaatsen naar de bezittenc klasse. Spr. wil een heffing van of centen op de vermogensbelasting, d nog f9000 kan opbrengen. Er hee wel eens een kwade roep bestaan, n dat een deel van Axels raad alleen tu was op het baanjte van raadslid oi weinig belasting te moeten betaler De heeren kunnen dat praatje nu de kop indrukken en het geld halen, wat het zit, dat is rechtvaardig. Vervolgens wijst hij op de gasprijzer De kritiek hierop uitgeoefend was zee juist, ten spijt van de bewering van dhi Krijsse, dat wij jonge soc. dem. nie wisten, dat de soc. wethouders in d steden ook de voorkeur gaven aa commerciëele tarieven. Zeker, mijnhee Kruijsse, de rooie weth. geven ook reducti voor industriegas, maar niet voor eei ellendig beetje gaskachels, die er zijl ten gerieve van de beter gesitueerden maar geen invloed hebben op de totaal productie. Ze branden maar enkel' uren en zijn te beschouwen als weelde artikels. Bijna overal is het gas goed kooper en de nieuwe gascommissie mak* het mij eens overbodig om een lage tarief in te dienen, want het komt mi voor dat de productieprijs niet hooge kan zijn den 3 cent per M8. Vervolgens wijst spr. op uitbreiding van grondbezit. Veel is verzuimd ter nadeele van de gemeente en hij dring erop aan de particulieren bij aankooj van gronden vóór te zijn en desnoodf grond te onteigenen, om dan te ver pachten voor tuingrond of in erfpach uitgeven. (Vrij uit het Duitsch.) 86) Eeuwige slaap? - Herbert huiverde, dat wilde hij niet. Hij keerde terug, meer versla- een en vermoeid naar den geest, dan ooit na een dier woeste gelagen, die hij had bijge woond, terwijl zij vol geduld tevergeefs wachtte op zijn wederkomst. Hij wierp zich op zijn leger neer en overdacht zijn plannen opnieuw in alle bijzonderheden, in alle mogelijke gevallen die zouden kunnen dienen tot zijn verdediging. Hij bekende het zichzelf, dat zijn hoofdbere kening gegrond was op Magdalena's karakter, op de hoop, dat zij hopeloos en radeloos, overweldigd door de grootte van haar ongeluk, het hoofd zou buigen en zijn wenschen ver vullen Haar hart was als kneedbaar was in zijn hand, haar wilskracht luttel. Zij was een hulpelooze vrouw, welke de wereld met kende, alleen in een vreemd land, zonder raadgever. Hem stond alles ter zijde, wat de zege be loofdemacht en aanzien, menschenkennis, overleg en bewijzen. Hij had daarop gere kend, dat zij het schandaal schuwen zou, dat haar eer verdacht maken en den naam van haar kind besmetten zou, terwijl hij haar toch het middel had aan de hand gedaan tot een vreedzaam eervol bestaanmaai hij had niet bedacht, dat zijn verlangen een bedrog bevatte, waarvan zij in haar reinheid geen besef had. Bij haar zedelijk zelfbewustzijn stiet hij opeen tegenstand, waarop hij niet had geiekend. Slechts vluchtig was de mogelijkheid bij hem opgekomen, tegenover haar te zullen staan man tegen man nu ging het verder, als Magda lena's lichamelijke kracht het volhield en hij overzag toornig en met een angstig hart dr nieuwe dreigende gevaren. Hij schuwde dit uiterste meer, dan hij zichzelven bekende; want al bléven de moeilijkheden, welke daaruit voor hemzelf voortsproten, ook het gewichtigst voor hem, toch schaamde hij zich de vrouw, die vertreden aan zijn voeten lag, door laffe beschuldigingen nog dieper in het stof te doen zinken- Dit middel zou hij slechts aanwenden in den uitersten nood, zei hij verschoonend tot zichzelven en hij overwoog nog eenmaal, of hij door verstandige toespraak zou trachten invloed op haar uit te oefenen. Maar hij was bang tot haar weer te keeren, evenals de moordenaar de plaats ontvliedt, waar hij zijn offer heeft gedood hij durfde niet onnoodig zijn krachten uitputten. Nu had hij ten minste tijd om over zichzelven te waken, alles te berekenen en te overwegen wat öf bevorderend öf verderf brengend hem in den weg treden kon. Die jacht, die dagelijks wisselende of zich vernieuwende zorgen om zijn maatschappelijk bestaan, de strijd om zijn zelfbehoud, van den eenen dag op den anderen, had opgehouden. Nu genoot hij rust, volslagen rust en nu kon hij al zijn gedachten bepalen tot die eene groote vraag, hoe Magdalena zijn eischen te doen inwilligen. Waarom toch wilde zij den naam niet be houden, dien zij tot dusverre geleend had, wien deed zij daarmee tekort, was die naam geen onbeheerd goed? Was de eed voor Gods aangezicht, waaraan zij zoo groote waarde hechtte, niet lang reeds opgeheven door haar eigen wil, was deze naamverandering dan werkelijk een vervalsching, terwijl voor Mag dalena daarmee toch geen voordeelen te be halen waren? Niet zij was tekort gedaan door Herberts eisch, maar hem had haar aanklacht vernietigd. Hij had met zijn weten een valsch document laten ma'ten en dat gebruiktmoedig wilde hij een tweede hvwelijk aangaan, zonder het eerste te ontbinden hij kon zich door Magdalena niet op de bank van beschuldiging doen breng n en had hij zich moeten redden door een meineed. Had hij het einde zijner dwaasheid profe tisch vooruitgezien, had de gedachte aan de ongehoorde daad, die hij wilde volbrengen, van het begin afaan stil en duister in een verborgen hoekje zijns harten gewoond, omdat de voor zichtigheid hem niet had verlaten. zel's niet in de eerste bedwelming van hartstocht Geen brief, geen woord tot getuige verraadde hun echtelijke verbintenis; de eenige, die zijn identiteit kon vaststellen, de oude predikant, was dood. Herbert herhaalde dit telkens en telkens weer, als hij peinzend en woelend in slapelooze nachten te bed lag en overdag met ziekelijke prikkelbaarheid luisterde naar den stap van zijn bediende, die bezoek aanmeldde of op drachten vervulde. Deze toestand van vrees en verwachting prikkelde zijn zenuwen op onverdragetijke wjjze moest de slag vallen, dan wilde hij dien liever tehuis pareeren. Daar zijn zaken reeds in orde waren, voordat hij het laatste en moeilijke onderhoud had met de vrouw die hij verstootte, vertrok hij naar Duitschland. Hij zei tot zichzelf, dat onder deze omstandigheden zijn huwelijk moest be spoedigd worden, nu er gevaar dreigde door Magdalena's tusschenkomst. Als zijn bruid kon Melanie zich nog van hem afkeeren, bij iederen twijfel die in haar opkwam als zijn vrouw moest zij volharden en met hem dragen. Hij ging naar huis en zijn eerste bezoek gold zijn verloofde. Zij verschrok, toen zij hem voor zich zag, zoo veranderd en ontzenuwd, maar zij weet dit aan het verdriet over zijn vader, aan overspannen arbeid en verlangen naar haar „Geef u mij spoedig," -bad hij „en ik zal de Herbert van vroeger dagen zijn.'' Maar zij was niet lijdzaam als Magdalena, zij had nooit iets gekend dan haar eigen wil. „Binnen drie maanden," was haar antwoord, „de rouwiijd over grootvader moet ten minste geëindigd zijn, den rouwtijd over uw vader verkorten wij reeds. En dan is er nog zooveel, zoo eindeloos veel te doen vóór onze reis. Een uitzet is een gewichtige zaak hoeveel winkels heb ik te bezoeken, hoeveel te be spreken met modistes en leveranciers. Dt rekening met mijn voogden, het overgeven van het vermogen in uw handen, vernieuwing van pachtcontracten, waarvan ik niets verst: en dat ik aan u overlaat dat alles eischi tijd. En overvloed van tijd hebt ook gijzelvc niet, naar het mij toeschijnt; want ik denk, dal gij mij niet in het huis zult willen brengen zooals uw ouders het bewoond hebben. Mijn smaak toch wijkt zoozeer af van den hunnen en mij op genade of ongenade overgeven aan den decorateur, daar heb ik ook geen lust in." Herbert schikte zich met tegenzin datgene wat hij zoozeer geschuwd had, een geduldig afwachten van de dingen die komen zouden, was het eenige, wat nu hem restte. Maar deze rust en lijdzaamheid, in plaats van kal meerend te werken op zijn gespannen zenuwen, verhoogde zijn prikkelbaarheid tot den uitersten graad. Het was een geluk voor hem, dat het in orde brengen van het groote vermogen, dat hem ten deel viel, een tijdfoovende en tegelijk aangename bezigheid was, een bezigheid, welke hem dagelijks de overtuiging schonk, dat een schitterend zorgeloos leven hem wachtte, zoodra de dreigende wolken zouden zijn voorbijgetrokken, de wolken, die nog zweefden boven zijn hoofd. Volgens den wensch zijner bruid, was zijn vaderlijk huis ingericht met al de pracht, welke zij beminde met al de luimen en ideeën van een bedorven kind. Daarover waren de eerste debatten en verschillende meeningen ontstaan, waarbij zij steeds als overwinnaar te voorschijn kwam, want Herbert zocht uit de hooggaande golven een veilige haven, eer zich een onweder ontlastte. Twee dagen voor de bruiloft was het huis gereed, het was schoongemaakt en gezuiverd, meubels en kronen, kandelabres en spiegels waren ontdaan van hun beschermende omhulsels, het jonge paar wilde op de lange reis een vol- ledigen indruk meenemen van hun toekomstige huiselijkheid. (Wordt vervolgd;.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 5