IJ is 4e Wrake 8 Landbouw. FEUILLETON. wil aanzetten dan de andere. Het gaat daarbij o o k om principes en het lijkt ons heel moeilijk, om daarin tot overeenstemming te geraken. De eene toch zal het op de salarissen en loonen willen vinden, een ander op de sociale wetgeving, een derde op het .kapitaal". Op die gronden achten we een Zaken kabinet voorhands niet mogelijk, want.... niet waar, de Begrootiüg moet van haar groot tekort worden ontdaan. Gelet op deze moeilijkheden en op het geringe stemmenverschil j.l. Vrijdag vertoond, rest nog de mogelijkheid van Kamerontbinding. Dan kan het Nederlandsche vo k zich uitspreken voor of tegen weerloosheid, alsmede pro- of contra de diverse bezuinigings middelen. Men beeft dan gelegenheid te leeren kennen, wat er in den lande omgaat, beter, dan door een petition nement of een actie, welke alleen door één richting wordt op touw gezet. Blijkt dan de groote meerderheid beslist te zijn tegen uitgaven voor de defensie van Nederland en Indië, welnu, dan is het pleit beslecht. Maar dan kan een Regeering werken met de uitgesproken meening van bet volk achter zich en kunnen in de eene of in de andere richting krachtige maat regelen worden genomen, welke nu in elk opzicht hebben ontbroken en nog zullen ontbreken. Zeeuwsche Landbouw Maatschappij Afdeeling Axel. Zaterdagmiddag werd in het Gulden Vlies alhier onder voorzitterschap van den heer Ph. J. van Dixhoorn een ledenvergadering gehouden van boven genoemde vereeniging. Hoewel ook deze vergadering weer speciaal met het oog op den marktdag alhier was uitgeschreven, omdat dan vele belang hebbenden in Axel zijn, die een expres- reis voor de vergadering kunnen uit sparen, was toch de vergaderfng slecht bezocht. Een tweede motief die tot een bezoek aanleiding zou hebben kunnen geven was de agenda, voor de aanst. hoofdbestuursvergadering, die toch voor de leden ook niet van belang is ontbloot. De vergadering werd geopend in tegenwoordigheid van elf ledenlater kwamen nog enkelen dat getal ver- grooten. Aangaande het op te richten rechts kundig bureau werd de wenseh te kennen gegeven, om het Groningsch systeem te volgen. Een breedvoerige discussie werd ge houden over de begrooting van het hoofdbestuur. Het bestuurslid dhr. D. Dees van Terneuzen bracht hier omtrent rapport uit en zeide dat getracht was zooveel mogelijk naar bezuiniging te streven. Zoo had men de pensioens bijdrage met de helft verminderd, zoo dat het administratief personeel aan het Landbouwhuis te Goes nu zelf de andere helft daarvoor zal betalen. Straks zal ook nog een klerk ontslag nemen, zoodat de uitgaven verminderd zijn, waar het kan. Spr. wees erop, dat voor buitengewone vergaderingen, zoo als die zijn gehouden in verband met het mond- en klauwzeer en proeven zooals met de aardappelrooimachines, enz., wat alles natuurlijk in het belang der leden geschiedt, geld noodig is en het secretariaat niet meer bezuinigd kan worden. Verschillende leden waren het hier mede niet eens en vonden een begroo ting van f21000 veel te hoog. Dhr. J. de Putter merkte op, dat het jammer was, dat de leden, die achteraf zoo mopperen, nu niet zijn gekomen om zich te laten hooren. De Voorz. herinnerde aan den tijd toen de afd. opgericht werd en we een voorzitter hadden zonder salaris, één secretaris voor f 250, enz. Hij erkent dat de toestanden veranderd zijn, maar constateert toch, dat in de leiding niet meer zit de boerengeest, maar we te ver op den modernen weg zijn gegaan van de ambtenarij, nu we hebben een voor zitter voor f 1500, een le secretaris voor f 0000, een 2e secr. voor f 4000, een ambtenaar van f 900, enz., terwijl degenen die in 't algemeen belang een vergadering bijwonen, dit ook niet meer kunnen zonder eenige vergoeding. Spr. zeide dat hier niet om af te takelen, maar om zich te onderscheiden van degenen, die aan de biertafel daarover hun veront waardiging uitspreken en thuis blijven als ze de gelegenheid hebben hun mee ning te uiten ter plaatse waar het behoort. Dhr. Dees zou het alles prachtig vin den, als de landbouwers meer opoffering toonden, maar het spijt hem toch die woorden gehoord te hebben van den Voorz. dezer verg., die toch weten kan, wat er gedaan wordt in het belang der landbouwers en wat dat kost. Dhr. F. Dekker van Terneuzen stelde voor op voorbeeld van het Rijk de salarissen met een percentage te ver minderen. Dhr. de Putter vnd. klaagde er over, dat de begrooting in het Landbouwblad niet duidelijk is, want hij heeft een specificatie van uitgaven van het secre tariaat en deze optellend komt hij tot een totaal van f42000, in plaats van f 11626, want die f 11626 is slechts hetgeen men te kort komt op het secre tariaat en dat is ook zoo met het Landbouwhuis. Na eenige bespreking der posten werd het voorstel-Dekker zonder stemming aangenomen. Het afdeelingsbestuur wenschte ook te protesteeren bij de Prov. St. tegen' de verordening omtrent de beslijkte voer tuigen en aan te vragen om die bepaling in te trekken. Ook hierover is de meening verschil lend. Eenerzijdsch klaagde men over de willekeurige toepassing, anderzijdsch acht men het goed, omdat juist de bie- tenklei de wegen ruïneert. 'De een zal ook met veel meer zorg bieten mennen, dan de ander en wat is ten slotte het voordeeligst, zoo vroeg dhr. Dees vnd. Zonder stemming werd besloten in trekking aan te vragen. Door dhr. H. de Regt te Zaamslag werd een voorstel ingediend om toela ting te vragen tot het aangespannen rijden met drie paarden, tot op 50 M. van den uitweg naar den openbaren weg. Gewezen werd op de groote moeilijk heid, dat in een nat seizoen 2 paarden geen wagen bieten van het land kunnen trekken en als men met 3 paarden op den weg staat, men strafbaar is. Ook dit voorstel werd aangenomen, ofschoon erkend werd, dat de wegen te smal zijn voor een driespan naast elkaar. Bij de omvraag opperde dhr. A. de Bruijne van Terneuzen het bezwaar, dat men 4 dagen vóór huisslachting een formulier moet halen ter secretarie. Het blijkt dat deze bepaling in verschillende gemeenten verschillend wordt uitgevoerd, terwijl het toch een voor de vleeschkeu ring goede maatregel is, om controle uit te oefenen. Dhr. de Bruijne blijft ar bij, dat het vooral voor werkmenschen zeer lastig is, al moet hij er zich bij neerleggen, als het verzoek om onthef fing niet gesteund wordt. Anderen zeg gen, dat het gevaarlijk is om er aan te peuteren, want zoo nauw wordt nu niet gekeken en het is een heele toer ge- geweest om vergunning tot huisslachting te krijgen Dan nog wenschte dhr. de Bruijne te zeggen, dat van de aanvraag om alma nakken cfoor weinigen - gebruik is ge maakt, ofschoon het toch tweemaal ge publiceerd is. Om teleurstelling te voorkomen, waarschuwt hij, dat wie geen besteld heeft, ook geen almanak zal ontvangen. Dhr. de Regt zou maatregelen willen nemen tegen de schade ontstaan door tamme duiven. Soms zitten er wel 200 op zijn land en zelfs vergiftigde erwten helpen er niet tegen en schieten mag men niet. Misschien was de ver plichting om ze een bepaalden tijd op te sluiten, meer doeltreffend. De Voorz. zal het Hoofdbestuur voorstellen dit bij de Prov. Staten aan te vragen. Ten slotte vroeg dhr. Joh. Scheele van Boschkapelle nog hoe het komt, dat de eene boer meer betaald krijgt voor zijn beeten dan de ander, onder dezelfde omstandigheden. Spr. zei, dat men hem vertelt, dat zulks ligt aan het vrachttarief van den tram, maar hij weet, dat die goedkooper is, althans van polder Willem 111, dan de trein van af Kijkuit. Verschillende sprekers bevestigden, dat juist de tram zeer duur is, maar de voorz. raadt dhr. Scheele aan, dit per soonlijk te onderzoeken. Daar niemand verder het woord vroeg, sloot de voorz. de vergadering. AXEL, 30 October 1923. Gister an kwam bij een werkman alhier een tweejarig kind terecht in een kuip met heet waschwater. Schreiend werd het opgenomen, terwijl het hevige brandwonden had opgelocpen. De moeder trof in dezen geen schuld, daar ze niet in de mogelijkheid was toezicht op de kleine te houden. Gisteren werd bij dhr. Gilijamse alhier ten overstaan van notaris Dreg- mans en krachtens artt. 1223 en 1225 B. W. verkocht een huis met stal aan den Nieuwendijk, eigendom van en be- woonn door Mart. Schieman. Kooper werd dhr. Ed. Buijsse van Sas van Gent voor 1800 In de smederij van A. de Jager te Spui hebben de vorige week dieven ingeoroken door uitsnijding van een ruit en hebben drie neg in goeden staat zijnde rijwielen medegenomen. (Vrij uit het Duitsch.) S3) Alles wat zij gevoelde stond te lezen op haar gelaat in de uitdrukking van zalige ver rassing en ongeveinsde liefde, alleen in bedwang gehouden door de vrees hem te verjagen. Zij kon het nog niet van zich a* zetten, dat hij Venetië verlaten had, zonder haar weer te zier., zij had het niet vergeten, hoe koel hij zich getoond had in de korte en zeldzama brieven, die hij haar vader geschreven had, en hoe dui delijk hij deed uitkomen, dat hij vergeten zijn wilde. „Het lot brengt ons te zamen, niet gij, niet ik heb deze ontmoeting "gezocht," zeide zij bijna angstig, „wij dachten u zoo ver. Maar nu het zoo gekomen is zonder ons toedoen, wees nu goed, signor Ricardo. als in vroegere dagen; ga niet heen en beveel ook mij niet te gaan, zonder dat ik u mag zeggen, hoe innig ik met u geleden heb. Eens wendde ik in kindei liiken toorn den rug toe aan de schoone blonde Madonna, vergeef het mij en geloof, dat ik vurig gebeden heb sedert dien tijd, dut ge haar zoudt wedervinden en in haar geluk zelve gelukkig zijn." „Theresa mijn genadigste gravin," zei hij hartelijk eu kuste de kleine hand, die licht bevend in de zijne rustte, .hoe zou ik niet dankbaar zijn voor eeti deelneming, die mijn lot zoo trouw heeft gevolgd." „Heeft geen enkele moeite ooit geheid tot een goeden uitslag vroeg zij beschroomd. „Is zij voor u neg steeds eUoren „Nog steeds," herhaalde hij, gedenkend aan de laatste dagen. Hij boog zich, om zijn aandoening meester e worden, over het kleine meisje hetn, wier gezichtje hem zoo levendig aan Magdalena herinnerde zouden haar onbehoede schreden haar leiden tot een beter lot? Het oude knagende leed verhief zijn stem opnieuw, aanklagend noemde het den naam. dien ook Theresa nu droeg en toen hij liet hoofd weer ophief, had het onbillijke ge voel van afkeer, dat zich uitstrekte tot alles, wat behoorde tot Herbert en zijn familie, den zachten trek doen verdwijnen van zijn gelaat en hij k k de jonge gravin bijna aan als een' vreemde. „Juffrouw Esther is niet hier," zei hij rond ziende, „wordt het kind u niet lastig Vergun mij, dat ik het dienstmeisje roep." Zij hield hem terug, terwijl zij hare hand op zijn arm legde. „Ach, doe dat niet." smeekte zij, „ik houd er zooveel van en juffrouw Esther heeft het mij toevertrouwd. Zet u bij mij nedei, signor doe niet zoo onbeschrij felijk vreemd, terwijl in mij alles leeft van vreugde. Ik ben u zoozeer genegen, maar ge rnoogt mijn ongeduld niet gaande maken niet zoozeer, signor Ricardo 1" Haar ongekunstelde natuurlijkheid sleepte hem mee tegen wil en dank, en over zijn ernstig gelaat gleed een vroolijk lachje. „Kunt gij dat nog worden?" vraagde hij, „ik meende, dat de wereld u dit reeds lang zou ontnomen hebben." „En toch ben ik het nog vaak; als ik nu stil blijf, zelfs niet eens de punten mijner v leten beweeg, dan is dit omdat ik in toom gehouden word door de vrees, om het kind wakker te maken, het lieve kleine kind, dat zoo heerlijk slaapt." Zij keek het teeder aan, met maagdelijke verrukking en het scheen hem toe, dat zij schooner geworden was sedert hij haar had ge ien. M.iar evenals in vroeger dagen kantte hij zich bijna met trots aan tegen iedere op merking, die ten haren gunste sprak. Hij had steeds ijverzuchtig gewaakt over den schat van liefde en bewondering, die zijn hart voor Magdalena bevatte en hij deed het nu nog, t ofschoon Theresa zich niet meer in kinderlijk verlangen naast haar plaatste. Hij voldeed aan haar verlangen, haalde een stoel en zette zich aan haar zijde neer. De haard, waarvoor zij gezeten waren, straalde eer. behagelijke warmte af en de groote spiegel daar boven gaf het vertrouwelijke beeld weer van ben beiden, vereend met het kind. Een herinnering vol verlangen bewoog Richards gemoed zoo had hij vroeger zich een eigen tehuis gedroomd, een vriendelijk tehuis, een lieve vrouw aan zijn zijde en op haar knieën een kind! Maar die herinnering was opgewekt alleen door een beeld, niet door een verlangen en hij voedde haar niet lang. „Ik wist niet, dat ge zulk een goede kennis waart van mejuffrouw Esther, om te kunnen denken, dat ik u hier in huis zou wederzien hoe komt het dat gij, als gast, alleen hier in huis zijt „Ik ben geheel onverwacht met papa in de stad gekomen," zei zij, „en mijn plan was om, terwijl hij een samenkomst met den heer Ruben had, een bezoek af te leggen bij mejuffrouw Esther. Zij was juist van plan, om een door reizende vriendin aan het station te begroeten en ik duldde natuurlijk niet, dat zij dit voornemen liet varen. Het kind, dat ik hier korten tijd geleden voor het eerst aantrof, heeft mij hoofd zakelijk gelokt en het is, terwijl juffrouw Esther heen is, door mijn spelen in slaap ge raakt. Het is zoo lief. zoo lief," voegde zij er teeder bij, „en wanneer heb ik in het klooster of bij tante Lorenza ooit met kleine kinderen kunnen spelen 1" De warmte van haar gevoel oefende een weldadigen iuvloed op hem uit, maar de gedachte bekroop hem dat Ruben zijn belofte omtrent de afkomst van het kind had geschonden, en dat Theresa's teederheid gegrond zou kunnen zijn op een kleine berekening. „Het kleine meisje weet uw goedheid nog niet op prijs te stellen," zei hij. „maar haar bloedverwanten zullen er u dankbaar voor zijn." „Bloedverwanten? zei zij plotseling eraotig wordend, „weet ge dat niet? Het kind heeft niemand op de wereld, op wie het be- trekking heeft. Ach, en het is zoo treurig geen moeder te hebben I" Zachtkens streek zij over de blonde lokken „ik wilde, dat juffrouw Esther het mij gaf, ik zöu het zoo liefhebben „Zijt ge alleen voor het kind in de stad gekomen vroeg hij met belangstelling. Opnieuw schemerde door de bruinachtig fluweelen huid van haar schoon gelaat het lichtbewogen bloed. „Ik kan geen onwaarheid spreken, signor," zei zij openhartig, „tot u nimmer. Het was niet het kind alleen, dat mij hierheen trok, meer nog de wensch iets van u te vernemen. Voor drie weken, toen juffrouw Esther uit Engeland teruggekeerd was, nam papa, toer. hij iets met haar te bespreken had, mij mee hierheen en zij liet mij het schoone kind zien, dat zij als erfdeel eener gestorven vriendin had meegebracht. Het is wonderlijk, welk een sympathie de kleine voor mij gevoelde, wellicht daar een instinctmatig gevoel haar zegt, dat wij bij elkander behooren, omdat ook ik geen moeder heb. Uit den mond van het kind hoorde ik het eerst uw naam. Oom Richard zei het kleine meisje, ach en ik vernam, dat g ij dit waart, dat gij u in de stad bevondt en dagelijks hier in- en uitgingtSignor Ri cardo, hoe kondet gij zoo dicht bij ons zijn, zonder ons op te zoeken, waar ik toch uwer gedacht heb iederen oagIk kwam een uur nadat gij v.ertrokken waart, maar een enkele korte ure en toch scheidde die ure ons opnieuw zoo ver! Gij waart hier geweest zoo menigen dag; hadt met juffrouw Esther gesproken en met het vreemde kind gespeeld en mij mij waart ge vergeten. Ik was zoo mismoedig, niet zacht en goed als de vrouwen die gij liefhebt ik was nogeens weer de Satanella van vroeger dagen en weende kinderlijke tranen van toorn en smart." Even lachte hij. „En toen troosttet gij u- zelven o o k als in vroeger dagen," zei hij. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 2