W 58.
Vrijdag 26 October 11)23.
59ü .«aarg.
üij is <ie Weakt
Nieuws- en Advertentieblad
A
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
J. C. VINK - Axel.
Het ontwerp-Vlootwet.
FEUILLETON.
ZWARE SHAGTARAK
Buitenland.
Di blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
A1VERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrljdagvoormiddag ELF ure.
By dit blad behoort een bijvoegsel.
De Centrale Commissie voor Bezuini
ging ingesteld door de Nederlandsche
Maatschappij voor Nijverheid en Handel
verspreidt eene beschouwing van haren
militairen medewerker over: „De Mari
ne-Begrooting en het ontwerp Vlootwet".
De schr. acht het gewenscht deze
thans zoo actueele quaestie nog eens
onder de oogen te zien en herinnert daarbij
allereerst aan hetgeen door hem in No
vember 1922, over dit onderwerp is ge
zegd in een geschriftje, dat destijds op
zoo weinig waardeering van de zijde
van den Minister van Marine mocht
bogen „hoezeer ook om eene richting
„aan te wijzen, welke (onder de huidige
„omstandigheden) nog tot het, in 't alge
meen beoogde doel zou kunnen leiden."
Op dè toenmaals geleverde beschou
wing wordt nog eens teruggekomen en
hetgeen destijds werd betoogd is thans
gezien den financieelen toestand
nog klemmender geworden. De schr.
kan zich dan ook niet voorstellen, dat
Minister Colijn „die al dadelijk ge
weldige beroering bracht in de gezinnen
van ambtenaren, onderwijzers, officieren,
onderofficieren enz." het ontwerp-
Vlootwet, zooals het daar ligt, zou door
drijven. In dat geval toch zou het
Departement van Marine niet mede doen
aan de bezuiniging, terwijl aan alle
andere Departementen ten deze zéér
vérgaande eischen worden gesteld.
Men zal een middel moeten vinden
om de exploitatiekosten van de Vloot
zeer aanmerkelijk te verminderen, al is
het ook de commissie-Patijn niet gelukt
dit doel te bereiken.
Die bezuiniging kan alleen komen,
indien men overgaat tot splitsing van
de Marine in twee organisaties, n.l. ééne
voor het moederland en eene andere
voor Indië.
Nederland behoeft slechts eene zéér
kleine zeemacht als hulp aan de land
macht bij de verdediging van het Rijk
in Europa. De eigenlijke vloot vindt
haar taak in Indie. Met dat beginsel is
geheel in tegenspraak, dat hetvlootplan
voor Nederland een uitgebreider officiers-
personeel noodig acht dan voor Indie.
Zulks is het gevolg van de fusie van de
Nollandsche en Indische Marines. Die
moeten uit elkaar, om te kunnen komen
tot een mititievloot in Holland en om
een eind te maken aan de noodzakelijk
heid van het onderhouden van een over
compleet hier te lande.
Alleen wanneer de splitsing tot stand
komt, kan zóódanig bezuinigd worden,
dat de Vlootwet uitvoerbaar is.
De conclusie hieromtrent luidt dan
ook
„Het is de eenige methode, waardoor
„het geheele Vloot-vraagstuk op eene
„gezonde basis is te brengen. Zelfs
„indien die methode wordt gevolgd blij-
„ven er nog zeer krachtige'argumenten
„tegen het aannemen van het ontwerp-
Vlootwet bestaan. Vasthoudende aan
„het in deze beschouwing vooropge-
„stelde beginsel zullen die argumenten
„hier niet naar voren worden gebracht,
„maar wordt de aanbevolen splitsing
„niet aanvaard, dan wordt het invoeren
„van de Vlootwet tot eene onverant
woordelijke daad."
Ten slotte dringt de schr. nog aan
op vérgaande versobering bij de marine,
waar z.i. nog veel te veel luxe op aller
lei gebied heerscht. Ook vestigt hij de
aandacht op het bekende vraagstuk van
de luchtstrijdkrachten, naar schr.'s mee
ning grondig behoort te worden bezien,
alvorens de Regeering en Volksvertegen
woordiging omtrent de Vloot voor Indië
een beslissing nemen.
De toestand in Duitschland.
De berichten over een zekere ont
spanning in de verhouding tusschen
Beieren en het Rijk zijn, volgens een
bericht uit Miinchen onjuist.
De Beiersche Rijksweer is zonder dat
een feitelijke beëediging plaats had,
met eenige formaliteiten onder controle
van Beieren gebracht tot tusschen
Beieren en het Rijk overeenstemming
zal zijn bereikt.
De Beiersche regeering blijft zich op
het standpunt stellen, dat het conflict
niet door haar in de wereld is geroe
pen, doch dat het geheel de schuld der
Berlijnsche regeering is, die liever de
communisten in Saksen en Thüringen
de hand boven het hoofd houdt, dan de
Beieren, die niets willen dan rust en
orde. Door zoo te handelen, meent
men te Miinchen, werkt de Rijksregee-
ring het bolsjewisme in de hand en
verhindert zij de herleving van het
Duitsche volk.
De premier van Würtemberg heeft
het verzoek aan de Rijksregeering ge
richt om den Rijksraad bijeen te roepen
teneinde pogingen te doen om tot een
schikking te komen tusschen Beieren
en het Rijk. Men meent te Berlijn
goede gronden te hebben om te ge-
looven, dat zulk een schikking moge
lijk is.
Een goed teeken voor een verzbening
wordt ook geacht dat het blad van
Streseman „De Zeit" een wijziging
bepleit van de grondwet van Weiinar,
die, naar de meening van dit blad, de
rechten der afzonderlijke staten te veel
aan het rijk ondergeschikt maakt, zoodat
bij een mildere regeling de kans op
conflicten minder groot zou worden.
In een oproep," die ze tot het volk
richtte komt de Rijks regeering op tegen
de openlijke Constitutie-breuk der Beier
sche regeering, die, in weerwil van den
ondragelijken in Rijnland en Ruhrgebied
heerschenden nood, heeft goedgevonden,
EttANT.
Telof. 56. - Postgiro 6O303.
(Vrij uit het Duitsch.)
Een lange reeks droevige dagen toog voorbij
Richards geestesoog hij zag het, hoe het lachje
verdween van Magdalena's lippen en de hoop
uit haar harthij zag, hoe zij beproefde iedere
schemering van licht en iedere straal van
vreugde vast te houden en hoe het nochtans
donker werd en stil.
„Zoudt gij den heer herkennen vroeg hij
nu, terwijl hij een fotografie te voorschijn
haalde, die hij zich had weten te verschaffen.
De man zag hem wantrouwend aan. „Neen,
sir; mijnheer hield zich bij ons niet op, kwam
meestal 's avonds en vertrok spoedig. De
voorname en opgesmukte heeren zien er allen
zoo tamelijk eender uit en ik ben een stil en
bedaard man en kont niet gaarne in aanraking
met het gerecht, als ik niets te vorderen heb."
„Zoover zal het niet komen," viel Richard
ongeduldig in, „maar of ge hem herkent of niet."
„Ik zei het u immers reeds,hernam de man
knorrig. „Ik weet alleen, dat hij groot was
en donker, als zoovele anderen, anders niets."
„De dame is dood," begon de schilderweer
na een poos op ongekunsteld hoffelijken toon.
„Het zou voor haar vrienden een troost zijn,
iets te vernemen betreffende haar laatste'
levensdagen, daar zij te ziek bij ons aankwam,
om zelve nog iets te kunnen mededeelen
Leefde zij in goede omstandigheden
„Dat valt moeilijk te zeggen, sir. Het
scheen bij haar eenvoudig te zijn en zij heeft
mij lang genoeg op de huur laten wachter», eer
zij betaalde, zoo lang, dat ik reeds meende,
slechte zaken met haar te zullen doen. Maar
toen nam zij plotseling het besluit om te
vertrekken en toen kwam het uit, dat zij toch
geld had. Alles werd vereffend, ik heb haar
N.V. TABAKSFABRIEK
J. GRUNO
GRONINGEN
nog een plaats op de stoomboot bezorgd, af
gerekend met den persoon die de woning
gemeubileerd had en dat alles niet tot mijn
schade, dat moet ik zeggen. Zij was toen
reeds te ziek, of wellicht ook te lusteloos, om
voor alles te zorgen, en daar zij geld genoeg
had, kon zij ook een ander daarmee belasten."
Richard dacht er aan, hoe droevig haar hart
moest geweest zijn, hoe vol smart en vol
vertwijfeling, toen zij allesachterliet en onh lood.
„Had zij geen dienstmeisje, dat opgezocht kan
worden vraagde hij.
„O ja, sir; het was een vrijmoedig onbe
schaamd ding, maar goedhaitig. Gij kunt
haar echter niet gaan opzoeken, want zij is
acht dagen geleden in een andere betrekking
naar het vasteland vetrokkenzij kwam hier,
om afscheid te nemen."
„Maar haar naam zult gij toch we! kennen
.Zij heet miss Suzanna Flintch, maar ik kan
u niet zeggen waarheen zij gegaan is. Wenscht
gij nog iets te weten?" vroeg hij na een poos,
terwijl Richard in nadenken verzonken, ge
zwegen had.
„Neen neen," hernam de schilder, opschrik
kend, „ik dank u, sir."
Zijn navorschingen waren tevergeefsch ge-
weest, hij had niets gevonden, dan de plaats,
welke hij jarenlang zoo angstig ha'd gezocht,
maar geen getuigen van haar leven. Een
laatsten blik nog wierp hij op de verlaten
plaats, die zijn fantazie hem steeds had ge
schilderd in den glans van liefde en geluk.
Toen besteeg hij zijn rijtuig, om zich naar de
kerk te begeven, waar Magdalena's trouwakte
afgegeven was. Hij wilde de plaats zien, waar
zij vol zalige hoop haar kinderlijk hart hem
had geboden, haar hart, dat hij gebroken had
Het was omstreeks den middag. In weerwil
van den winterdag scheen de zon helder door
de hooge kerkvensters en het toeval wilde,
dat juist een huwelijk voltrokken werd. Het
was maar een klein bruiloftsgezelschap, maar
de jonge vroolijk aangedane bruid werd door
haar vader aan den echtgenoot gegevenzij
deed den gewichtige» stap, vergezeld door
blijde gelukwenschen.
Hier had ook Magdalena geknield; hoe vol
eerbied en vol moed moest zij geweest zijn,
toen zij alleen hierheen kwam, alleen met een
hart vol geloovende liefde en zonder andere
getuigen, dan God in den hemel 1 Zou Hij
voor haar optreden, zou Hij spreken, waar
ieder ander zweeg
Toen het kleine gelukkige gezelschap zich
verwijderd had, liet Richard zich door den
koster®bij den geestelijke aanmelden, die zich
nog in de sacristie bevond. Hij toonde de
trouwakte, verzocht, dat men het kerkregister
hiermee zou vergelijken en gaf zijn bezorgdheid
te kennen, dat er een naamvervalsching had
plaats gevonden, een opmerking, welke de
predikant hoofdschuddend ontkende, daar een
huwelijksvoltrekking zonder genoegzame wet
tigheid niet geldig was. Hij zelf had het
huwelijk niet voltrokken, zijn voorganger was
sedert twee jaar dood en de namen in het
trouwregister waren niet door de hand der
pasgehuwden ingeschreven. Maar zoowel
datum als namen kwamen overeen met de
akte, welke Richard liet zien, er kon geen
wettiger en ordelijker document zijn dan dit was.
Ontmoedigd ging hij heen. De laatsten,
die hij te hooren had, waren Herberts be
dienden. Nadat hij de gemakkelijk te ont
dekken woning van den voormalige», attaché
gevonden had, kon hij daar zonder veel moeite
vernemen, waar het tegenwoordig verblij' zijner
vroegere bedienden was.
Hij zorgde er vqpr, den graaf niet te com-
promitteeren, hij vroeg alleen, of een dame,
een jonge weduwe met haar kind, die als
Duitsche aan de bescherming van hun voor-
maligen heer was opgedragen en zich mevrouw
Wangen noemde, hun bekend was en of zij
wellicht de vroegere woning dier dame konden
aanwijzen.
De bedienden antwoordden ontkennend de
kleine listige lakei liet zich een persoonsbe
schrijving der dame geven, maar deze paste
op geen enkele, welke hij kende. Richard
noemde de voorstad, waar Magdalena het laatst
gewoond had. de koetsier zei, dat hij zijn
heer daar nooit had heengevoerd.
Moede en ontmoedigd, maar zonder zijn
verdenking te laten varen, keerde Richard weer,
maar niet naar het lachende Weenen, niet naar
zijn atelier en zijn geïmprovizeerd tehuis, maar
naar de Duitsche provinciestad, waar in het huis
van den joodschen zaakwaarnemer Magdalena's
verlaten kind een zoo gastvrije opname ge
vonden had.
Toen hij in den namiddag op den dag zijner
aankomst zich bij Ru >en liet aanmelden, zei
het dienstmeisje hem, dat juffrouw Esther een
noodzakelijk bezoek was gaan afleggen, maar
dat de kleine Veronica met een oppasseres zich
in de kamer der juffrouw bevond.
Zachtkens opende hij de deur, om de kleine
bij haar spel te verrassen en het dikke tapijt
dempte het geluid zijner schreden. Hij zou
gemeend hebben, dat de kamer ledig was, als
de groote spiegel, die tegenover de deur hing,
niet een beeld had weerkaatst, dat tegelijkertijd
zijn gemoed en zijn kunstenaarsoog in ver
rukking bracht.
Diep in een grooten armstoel gedoken, welks
hooge rug naar hem was toegekeerd, zat een
jong meisje met een slapend kind op den schoot.
Zij was zwartlokkig, van zuidelijke schoonheid
en de donkere oogen rustten op de kleine
slaapster met eer. teedere uitdrukking, die aan
haar jonkvrouwelijke verschijning de roerende
bekoorlijkheid der moederlijke liefde toevoegde.
Haar blikken ontmoetten de zijne in der.
spiegel, toen hij haar verbaasd en bewonderend
eenige oogenblikken had beschouwd en hij zag
het nog, hoe de schrik haar het bloed naar
de teedere wangen dreef en hoe haar schoone
oogen schitterden met ievendigen glans. Het
volgend oogenblik was hij aan haar zijde,
terwijl zij onbeweeglijk in dezelfde houding
bleef.
(Wordt vervolgd;.