\To. 55.
Dinsdag 16 October 1!!-,'$
59e Jatsrg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
IS
Di> blact verschijnt eisen Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postgiro 66363.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag ELF ure.
Kameroverzicht.
Het zittingsjaar 1923—24 zal zeker
lot vele belangwekkende debatten lei
den. De economische toestand des
lands, de belastingwetten, ue werkloos-
heidszorg, de ambtenaarssalarissen, de
Vlootwet, ziedaar eenige van de be
langrijkste onderwerpen, die het ge-
heele politieke leven zullen beheerschen.
Een voorbode van dit alles en inzon
derheid van de spoedig te verwachten
behandeling van de Vlootwet hebben
wij nu gekregen bij de interpellatie
van den heer Troelstra over de Re-
geeringscrisis van dezen zomer.
De Vlootwet.
Men heeft de geschiedenis hiervan
nog versch in het geheugen. De be
handeling van de Vlootwet was het
vorige jaar aangehouden in afwachting
van een nacier onderzoek. Een com
missie bracbt rapport uit, dat de spoe
dige behandeling van het wetsontwerp
noodzakelijk is, maar de beide fi ao-
ciëele deskundigen in deze commissie
verklaarden tevens dat de onmiddel
lijke uitvoering van de wet in verband
met den financiëelen toestand des Rijks
onmogelijk was. Minister de Ge r
schaarde zich aan de zijde vau deze
twee financiers, doch stond in den M
ni8terraad alleen, zoodat hem niet
auuers overbleei dan zijn post aan
een ander over te dragen.
(Vrij uit het Duitsch.)
79)
Voor het oogenblik, ofschoon Richard de
naaste aanspraak daarop maakte, voor het
oogenblik had hij het geen verblijf aan te
biedende oude Oltrud in de pastorie was
weinig geschikt, om het teedere en verwende
kind op te voeden, destemeer. daar de bezwaren
omtrent het ruwe klimaat en het algeheele
gebrek aan een dokter zwaar in de schaal vielen
De kleine Veronica, die iedere verandering,
waaraan zij de laatste weken was blootgesteld
stil gedragen had, zoolang zij haar moeder nog
zag en nu en dan haar stem hoorde, begon
onrustig te worden sinds men Magdalena had
heengebracht. Zij klemde zich met zekere
angstige teederheid vast aan Esther, die haar
in den loop des tijds lief geworden was en
vertrouwd en het was zeer bedenkelijk, haar
ook van deze te scheiden. En dan hadden de
broeders ook niemand, geen enkele vrouwelijke
vriendin of bloedverwante, welke de moederlijke
zorg over het kleine meisje had kunnen op
zich nemen. Esther bleef de eenige toevlucht
Als de christelijke predikant overwoog of
hij het kind in een joodsch huis durfde over
geven, dan kwam deze twijfel m^er voort uit
de verplichtingen, die zijn betrekking hem
oplegden, dan uit eigen inzicht. Het teedere
kind, nog niet beroerd door geloofsstellingen
vond in Esthers liefdevol vrouwelijk gemoed
de beste ontwikkeling en toen de tijd drong
tot een besluit, daar de schepen gedurende de
wintermaanden niet voeren, toen gaf de uit
spraak van Richard, die Veronica beschouwde
als zijn eigendom, de beslissing
Zoo had dan Esther, onder geleide van den
schilder, het kind meegenomen het wederzien
der beide broeders was van te korten duur
De eerste vraag die bij ieder opkomt,
is, waarom de behandeling van de
Vlootwet nu plotseling zóó urgent wa9
geworden, dat niet slechts Minister de
Geer daarvoor moest verdwijnen doch
bovendien het wetsontwerp nog vóór
de Staatsbegrooting moest worden be
handeld. Het antwoord van de Re-
geeringstafel hierop was weinig over
tuigend. Da Regeering vreest in de
toekomst couflicten en daarom moeten
wij zorgen, zoo spoedig mogelijk gereed
te zijn om onze rechten te verdedigen.
Niet om oorlog te voeren, maar om ons
zoo mogelijk buiten den oorlog te hou
den, hebben wij nieuwe weermiddelen
uoodig. Dit is alles goed en wel, maar
dan had men toch zeker, waar hier
slechts op de toekomst wordt gewerkt
en het eerste materiaal toch eerst over
zes jaren gereed zal zijn, wel de ge
legenheid mogen geven, deze hoogst
belangrijke zaak kalm te overwegen.
u ging alles zóó overnaast, dat de
neer Troelxtra Donderdag uitstel van
de beraadslagingen moest vragen om
de door Miuister Colijn in het vuur
gebrachte nieuwe cijters te kunnen
overwegen.
is er dan, nu zoo snel moet worden
gewerkt, pressie uitgeoefend door eene
ouiteuiaudsche mogendheid, vroeg de
mterpellant in ae Kam^r en hebbeo
reeds velen in den lande zich atge
viaagd De Minister-president verwierp
leze gedachte met verontwaardiging,
tioe kon men denken dat de Neder
laudsche Regeeriug zich door eene
vreemdeuatiezou laten beïnvloeden? Wat
geweest, dan dat bepaalde besluiten met be
trekking tot Veronica's toekomst konden ge
nomen worden, te meer, daar er over haar
verleden nog steeds een sluier lag. Want
licht hadden de verwarde en spaarzame ver
klaringen, welke Magdalena in koortsvrije
oogenblikken gaf, niet geschonken, hoogstens
een argwaan opgewekt, welke in Richards
hartstochtelijk bewogen gemoed een vruchtbaren
odem vond. Zij had in haar vertwijfelingsvolle
uitbarstingen wel verteld, dat zij graaf Herberts
vrouw was en dat hij haar verlaten had, om
een rijk huwelijk te sluiten, maar het werd in
haar verzwakt denkvermogen niet zoo helder,
dat zij zeggen kon, waarom Constantijns naam
in het trouwregister stond. Wat zij daarvan
zei, was te verward en te ongeloofelijk, om
als uitgangspunt te kunnen dienen voor verdere
nasporingen, des te meer, daar zij in Londen
toch Constantijns naam gedragen had.
Deze verhalen, welke de zieke zelf zoo diep
schokten, dat zij gewoonlijk uit bezorgdheid
voor haar toestand moesten afgebroken worden,
lieten moeilijk gissen, waar waarheid en fan-
tazie van elkander scheidden, en toen kwam
de lang.iurige bewustelooze toestand, die iedere
gedachte en herinnering verlamde, tot de dood
haar geketende ziel bevrijdde.
Voor den predikant en voor Esther had deze
verklaring alleen de waarde eener koortsfantasie
zij hadden gesteund op Rubens beschouwing,
Constantijn te lang voorden schuldige gehouden,
dan dat zij in de trouwakte, die Magdalena
angstig op haar borst bewaard had, tot zij die
in Werners handen geborgen zag, niet een
bevestiging hunner vermoedens zouden ge
vonden hebben.
Alzoo niet Richardhij alleen kende den
jongen dokter, hij achtte hem oprecht en kende
zijn liefde voor de schoone ltaliaansche. Wat
steeds tegen hem getuigde in het oog van
anderenDe bijzondere oplettendheid, welke
hij Magdalena in Tannensee had bewezen, zijn
langdurig, schijnbaar onnoodig oponthoud in
Engeland, het geringe vaderlijke erfdeel, dat
wij dus ook maar weer zullen aannemen.
Maar toch bleef de vraag, waarom
nu plotseling elk uitstel als een ramp
wordt voorgesteld, onopgelost. Er
waren echter andere punten, waarop
wjj veel belangwekkends te hooren
kregen. Minister Colijn heeft met groote
vaardigheid aangetoond, dat de geheele
vloot, waarover het nu reeds gaat, al
is de Vlootwet nog niet aan de orde,
ons land niets zal kosten. Neen onze
uitgaven voor de Marine nemen er
door af. Slechts Iudië zal iets moeten
betalen, maar toch nog slechts zeer
weinig in verhouding tot het groote
belang, dat het bij de vloot heeft.
Wij hooren dit alles natuurlijk met
het grootste genoegen en zouden dan
ook gaarne tot een voorstander van
de wet worden bekeerd. Maar nog
steeds is niet aangetoond, dat wij aan
deze vloot veel zullen hebben. En
voorts hebben wij ons met verbazing
afgevraagd, waarom dan de heeren
Parijn en Trip de onmiddellijke uitvoe
ring van de Vlootwet op financiëele
gronden onverantwoordelijk achtten en
de heer de Geer zelfs liever heenging
dan zijne medewerking daartoe te ver-
leenen. Is het deze drie heeren, die
toch over alle cijters beschikten, dan
in het hooid geslagen
We kregen dan ook uit het „Kort
Verslag" sterk den indruk, dat de heer
Colijn eeu weinig met de cijfers stond
te goochelen en de zaak mooier voor
stelde dan zij wel eens kan blijken te
zijn. Het is meer gebeurd, dat wer
ken met geflatteerde ramingen werden
veel te klein was voor zijn aanspraken en
verwachtingen, om daarmee openlijk een fat
soenlijk familieleven te beginnen, dat alles
kon hem niet op een dwaalspoor brengen
Zooveel was zeker, dat aan Magdalena verraad
was gepleegd, een verraad, dat haar het hart
had gebroken, dat het kind beroofde van haar
rechten en een smet wierp op haar naam, en
Richard deed al wat in zijn vermogen was
om de waarheid aan het licht te brengen en
die waarheid als eenige voldoening nog neer
te leggen op haar graf.
Wat was de smart, dat deze bloem hem
ontrukt was, de bloem, die zijn leven had ver
sierd, wat was die smart, vergeleken bij de
ellende, haar ontbladerd weer te vinden en
vertreden in het stof. Als alles, wat daar
leefde in zijn binnenste, zich oploste in ver
terende smart aan de grafkuil der vrouw, die
hij zoo vurig had liefgehad, nu loste dat alles
zich op in den vurigen wensch, haar recht te
verschaffen en boete te vorderen.
Maar van wien
De steunpunten waren zoo weinige, dat hi;
spoedig inzag, dat hij alleen met voorzichtigheid
en geduld den tijd iets kon ontwringen en hij
rekende er op, in Esthers vader een kundig
leider te zullen vinden door dezen doolhof.
Reeds om het kind een zeker geleide te schen
ken, vergezelde hij de jonge verpleegster op
de moeilijke reis naar huis, en nu rustte het
kleine meisje veilig geborgen onder Rubens
gastvrij dak.
De oude man hoorde hoofdschuddend uit
Richards mond de herhaling en aanvulling
van datgene, wat Esther hem schriftelijk reeds
tad gemeld, maar geloof vond de zaak bij hem
niet. Hoe weinig sympathie hij ook gevoelde
voor den zoon des opperjachtmeesters, volgens
zijn inzicht bestond er grond om een ander te
verdenken bij deze gelegenheid nam hij Herbert
krachtig in bescherming.
„Maar kent gij dan het verleden van den
man, dien gij zoo levendig verdedigt," vroeg
Richard, „weet gij genoeg van zijn leven in
doorgedreven en dat later de kosten
beduidend tegenvielen. Trouwens,
j'uiste bedragen kregen wij alleen te
booren voor het jaar 1924, voor vol
gende jaren werden wij naar bet rap
port der Vlootcommissie verwezen.
n juiat op die volgende jaren, als de
werken in volle uitvoering zijn en de
nieuwe werken tevens geexploiteerd
moeten worden, komt bet aan. Zonder
ook dienaangaande zekerheid te hebben,
kan men niet beslissen, tenzij men
zich aan eene groote onvoorzichtigheid
wil schuldig maken.
Was het wonder, dat de heeren
Troelstra en Dresselhuys ernstige kri
tiek oefenden op de houding der Re
geering De eerste klaagde er over,
dat hij in zake het aftreden van den
heer de Geer weinig nieuws had ge
hoord en dat de Regeering hier blijk
baar veel verzweeg. Ook dat de mee
ning van den Gouverneur-Generaal
niet werd medegedeeld, acnten beide
heeren verkeerd. Hij is een ambte
naar, maar ais hoofd van de Regeering
in Indië geen ondergeschikt persoon,
die alleen advies uitbrengt aan den
Minister en verder niet verantwoorde
lijk kan worden gesteld. Het is dan
ook geenszins onverschillig, hoe hij
tegenover de wet staat, aangezien hij
met de uitvoering in Indië belast is.
Verder wezen beide heeren er op,
dat men het over de kostenbereke
ning geenszins eens is. De heer Dres
selhuys steide tegenover de cijfers van
de Regeeringstafel heel andere, waaruit
Dleek, dat wij met de Vlootwet een
familie en in de wereld, dat gij met een eerlijk
hart voor hem kunt instaan
De oude man lachte; „hoe overijld de j ugd
toch is. Instaan, dat is een woord; heiwelk
men eigenlijk alleen gebruiken kan ten opzichte
van zichzeiven. ik ken iutusschen de familie
nauwkeurig genoeg, om een oordeel te kunnen,
vellen over de leden afzonderlijk en wat den
oudste, den erfheer graaf Wolf betreft, die
voor eenigen tijd met een dochter uit Italië is
wedergekeerd, ten opzichte van hem doe ik
wat gij zooeven vorderdet, voor hem sta ik in.
Voor goedheid en trouw, voor edele gezindheid
en voor eervolle handelingen."
„Ja, ja, ik weet het," hernam de jonge kun
stenaar, „het is een beminnenswaardig heer,
die op mij evenwel den indruk maakte, als
dankte hij zijn God, omdat hij den naam Stein
trad kunnen afwerpen en den graventitel weer
aannemen."
De oude jood trok een ernstig gezicht„het
is ook een oude trotsche naam, mijnheer Lenz,
en de graaf heeft steeds daarvoor gezorgd,
ieder stofje af te wisschen, dat wellicht den
glans van dien naam zou kunnen ontsieren."
De schilder lachte bitter„reeds gevoelig
voor een stofje en hij moet het toch aanzien,
dat die naam bevlekt is met een onuitwisch-
baren smet."
De zaakwaarnemer hief waarschuwend den
vinger op„zeg dat niet zoo luid, zoo onbe
wimpeld. Als ook graaf Herbert er het zwijgen
toe zou doen, zijn oom zou den handschoen
opnemen."
„Als de jonge graaf een voogd noodig heeft
voor zijn eer, dan is mij dat goed," hernam
Richard. „Op dit oogenblik zoek ik e, wel
nog daarnaar om de daadzaken op ten ren
en vast te stellen, maar juist in deze in .ijke
aangelegenheden beioof ik mij alles van uw
hulpe."
(Wordt vervol
I It V