J IJ k i\o. 53. Dinsdag 9 October 1923, 39e fiaai*g. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. IJ is de Weake r~ J. C. VINK - Axel. Buitenland. FEUILLETON. Binnenland. 33Ü ÏB £jh3 oo 1 Du blad verschijnt eiken Dinsdas- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. tot 5 regels 60 Centvoor Groote letters worden naar aDVERTENTIEN van 1 eiken regel meer 12 Cent. plaatsruimte berekend. Advertentiën worden tranoo ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en VrQdagvooriniddag ELF ure. Telef. 56. - Postgiro 60363. De aardbeving van Japan. De correspondent van de »Timesc te Tokio heett ongeveer een maand na de aardbeving een bezoek gebracht aan Yokohama, eens een bedrijvige haven- en handelsstad, vol leven en verkeer, meer Europeesch nog dan Tokio en waar des avonds de glans van millioenen lichten straalde. In drie minuten tijds werd, op 1 September, die stad van werk en vermaak weggevaagd. Er staan nog enkele zwartgeblakerde geraamten van gebouwen, een paar scboorsteenen, er zijn wat vernielde kaden over en boven dat alles hangt een dunne rook van de vuren waarin duizen den menschenlijken dagelijks verbrand zijn daarbij komt dan nog de scherpe lucht van lijken, die een maand lang in de tropische hitte gelegen hebben. Er loopen thans treinen van Tokio naar Yokohama, maar de reiziger stapt in laatsgenoemde stad uit aan een geraamte van een sta tion. Enkele spoorwegbeambten staan bij aankomst vaD een trein op het verkoolde perron. Uit de meeste hoofdstraten zijü de puinhoopen thaos weggeruimd, maar de bezoeker kan slechts zeer moeillijk zijn weg vindeD, daar heele straten ver dwenen zijn onder de hoopen metsel werk. De tramwagens, waarin dagen lang de verschroeide lichamen der pas sagiers achtergebleven zijn, zijn thans eveneens opgeruimd, evenals de lij ken, die open en bloot lagen, maar het zoeken in de overblijfselen duurt nog voort, een (Vrij uit het Duitsch.) Zoo bleef het. Uit de dagen werden weken en maar zelden had Magdalena uren van al geheel bewustzijn en flauwe herinnering, die echter vergezeld waren van een zoo hevige uitputting, dat er niet te denken viel aan een samenhangend verhaal harer lotgevallen. Wat zij er van mededeelde Dat graaf Herbert haar echtgenoot was en haar verloochende, dat haar trouwakte den naam van Constantijn droeg, dat klonk zoo ongelooflijk, dat Werner ge neigd was, de verschrikkelijke waarheid te houden voor een der koortsfantazieën, die haar zieke hersenen vervulden. Magdalena had het toch moeten h o o r e n, zoo dacht hij, als de geestelijke bij het huwelijk andere namen las en hij bedacht daarbij niet, hoe zij bij de sterke aandoening dier ure, in de reinste aandacht verzonken, weinig gelet had op die namen, welke zoo gelijkluidend klonken en voor haar in het haar zoo vreemde taaleigen bijna verloren gingen. Werner geloofde het niet; dat zou een bedrog geweest zijn, waarvan zijn rechtschapen 'larf. §?en begrip kad, het was veel waar schijnlijker, dat Magdalena's verward denk vermogen de beide personen, die tegelijk in haar leven waren opgetreden en steeds zoo nauw met elkander verbonden, nu eens ver wisselde, dan weer willekeurig met elkander vereenigde. Daarbij kwam de stem der open bare meening, welke eenparig Constantijn als een begunstigd minnaar had genoemd en de bezwarende omstandigheid, dat hij. waarschijn lijk toen hij haar moede geworden was, Europa verlaten had. De staat van vertwijfeling waarin de bedrogene vrouw verkeerde en haar terugkomst, die nauwkeurig samenviel met het gruwelijk schouwspel, zoo verklaart de correspondent, daar de lijken mat haken bij elkaar worden gesleept om vervolgens in hoopen met behulp van petroleum verbrand te worden. Het herstel van Yokohama is veel minder ver gevorderd dan dat van To kio, waar tal van houten barakken tenten en noodwooingerj gebouwd zijn. Daarvan vind men er slechts weinig iu Yokohama. De verwoesting is er veel meer algeheel dan in Tokio, vandaar dat de prikkel om ook zelts maar tijdelijke woningeD te bouwen, er ook minder groot is dan in de hoofdstad. Een te Cherbourg aangekomen Fransch- man, de heer Du Pac de Marsoulies, advocaat te SchsDghai, die zich den Isten September j.l. naar Yokohama begeven had, vertelde bij zijn aankomst in Fran krijk aan een verslaggever vaD een Fransch blad het volgende Even vóór 12 uur 's middags had hij zijn hotel te Yokohama verlaten om eeDige inkoopen te doen in een tegen over het hotel gelegen winkel. Terwijl hij eenige artikelen uitzocht, werd hij plotseling van den grond gelicht en neergesmakt. Een glazen kast viel in scherveD op den grond. De winkelbediende had zich inmiddels plat op den grond geworpen onder de toonbank. Instioctiet wierp ook de Fransch- man zich plat ter aarde. Een dof gerommel steeg uit den grond op. Het tweetal werd hevig heen en weer geschud. Deze verschijnselen duur den naar schatting een 4550 seconden. Daarna werden beide personen onder bericht van zijn dood, waren daardoor genoeg zaam verklaard. Een brief aan Richard, dat Magdalena terug gekomen was en doodziek in de kleine pastorie lag. bleef onbeantwoordde schilder scheen zich te bevinden op een zijner reizen in het gebergte, welke hij gewoon was in den nazomer te maken. De hartelijkheid, welke de broeders voor elkander gevoelden, was niet verminderd, maar sedert de rusteloosheid van het zoeken en verlangen naar de geliefde bij Richard had plaats gemaakt voor een bedaarder stemming en ernstiger werkzaamheid, sedert hij de smar telijke gebeurtenis beschouwde als afgesloten, sedert dien tijd gingen vaak vele weken voorbij, zonder dat zij bericht van elkander kregen. Het was heel goed mogelijk, dat hij zijn zomerreis had uitgebreid en Werner dacht met smart aan de mogelijkheid, dat de laatste gelegenheid tot een wederzien onbenuttigd voorbij zou kunnen gaan. Want Magdalena's toestand werd gevaarlijker van dag tot dag, haar jeugdige kracht was niet meer bestand tegen de vernietigende krankheid en de dokter, die in weerwil van het ongunstiger wordend weder, een keer of wat gekomen was, gaf weinig hoop. Bij haar fantazieën zweefden beide namen op haar lippen, de naam van den graaf en die van Constantijn, maar in de korte heldere oogen- blikken, waarin haar stervende oogen langzaam door de kleine kamer dwaalden, om dan met een uitdrukking van zaligheid op haar vrienden of op haar kind te blijven rusten, dan dacht zij aan .een anderen tijd, een tijd, die met geen misleiding en geen afschrik was vervuld. De zoete droomen harer kindsheid, voi glans en vrede, zweefden haar voorbij en haar lippen fluisterden vol verlangen„O, mocht ik eens riog Richards handen kunnen kussen en hem bidden, om mij te vergeven. Welk een smart moet ik hem hebben aangedaan I" Maar zulke oogenblikken waren zeldzaam en kort, ze verschenen alleen nog in het begin en dan werd het stormachtig en duister in haar een massa puin bedolven. Het winkel- gebonwtje, uit bamboe en lichte steen opgetrokken en twee verdiepingen hoog, stortte in elkaar. Er heerschte volslagen duisternis. Na verloop van een twintig minuten begon het beven van den bodem opnieuw en had tot merkwaardig gevolg, dat het puin, hetwelk de twee mannen bedekte, werd verwijderd zoodat het tweetal zich in veiligheid kon stelleD. Al de klanteD, alsmede de overige bedienden, die zich in den winkel be vonden, waren gedood. De heer Dn Pac de Marsoulies had nog het mooie Japansche doosje in de hand, dat hij wenschte te koopen. Toen speelde zich het volgende vermakelijke tooneel af De Japansche bediende, die den Fransch- man geholpen had, stelde zich, geheel bedekt met het stof van kalk en steen, weer lakoniek in de postuur van ver- kooper en zeide in 'tFransch: »U hebt nog niet betaald, niet waar »Ik zal u in mijn hotel betalen», antwoordde de heer du Pac de Marsoullies. Maar tot niet geringe verbazing ervoer hij, dat het hotel niet meer bestond. Het was in een paar seconden in puin ge vallen en in eenige minuten in een vlammenzee opgegaan. De Franschman wilde zich naar het Fransche consulrat begeven; het was er niet meer. Het gebouw stond in vlam men, de consul was gedood. Ten slotte kon de Fransche advocaat het stoomschip, «Empress of Australia» bereiken, aan boord waarvan het gevaar gedachten en dan zonken de diepe sluiers en nevelen neder, die verlangen en herinnering voor immer bedekten. Het was een woeste Octobernacht, toen zij den laatsten adem uitblies en die ademtocht ontvlood stil en zonder strijd. Zij was heengegaan, zonder den haren het geloof in en de waarheid van hare verwarde reden te hebben achtergelaten, Werner hield ze voor een beeld harer fantazie. Maar wat het ook verduisterd had, dit jeugdige leven, waan of schuld, nu rustte de zalige vrede der verlossing op het voorhoofd der doode en om haar bleeke lippen zweefde het kinderlijke lachje, dat eens haar zoo lief had gemaakt. Het was een eenvoudig doodsbed, zonder praal, wie op het kleine eiland had haar gekend, de vreemde vrouw Esthers brandende tranen waren de eenige, die op de doodkist vloeiden, want Werners smart was stom en het kind lachte en legde de schoone bleeke moeder een handvol bloemen, haastig bijeen gezocht, op het hart, dat zoo zwaar had ge streden. De weinigen, die zich harer nog aantrokken in het leven, omringden haar doodkist en toen kwam, gedreven door een geheimnisvolle macht, de geheel eenige die haar waarlijk had liefgehad. Als het geloei van den storm woedde het in het hart van den man en stortte met de weeklachten al de feeder vleiende woorden uit over de jeugdige, stille vrouw, die dit in zoo langen tijd niet meer gehoord had. Men had haar langzaam laten versmachten en de geknakte bloem ruw vertreden op het armelijke eenzame eiland eindigde de gouden droom harer jeugd, die zij gedroomd had op de bergen des levens. „Magdalena! Magdalena I" had Richard ge steund in de woeste smart dier ure, waarin men haar van hem had weggenomen en ter ruste gelegd op het kerkhof in de duinen. „Geef mij iets, iets slechts terug van datgene, wat ik heb liefgehad!'' En toen was het geweest, dat men hem het van de brandende olie op het water hem kwam bedreigen en verschrikken. Met veel moeite slaagde de kapitein van het schip er in, dit in veiligheid te brengeD. Tien minuten later was de plaats, waar het gelegen had, een vlammenzee. De salarissen der Kamerleden. Namens de Kamerfractie vaD den Vrijheidsbond is onder dagteekening van den 3en October 1923 het volgend schrijven aan de Chr.-Hist. Kamerclub gericht Aan de Chr -Hist. Tweede Kamerclub. Naar aanleiding van uw schrijven d.d. 29 September j.l., waarvan wij te gelijkertijd publicatie in de pers op merkten, hebben wij de eer u mede te deelen, dat wij daarvan niet zonder verbazing kennis hebben genomen. Wanneer het de bedoeling van uw schrijven mocht zijn, daarmede onze Kamerclub eene opwekking te geven in gelijken zin te handelen, dan zou dit doel vermoedelijk beter kunnen zijn bereikt, indien er gebruikelljkerwijze een gezamelijk overleg ter zake had plaats gevonden thans ligt het voor de hand, dat wij uw schrijven voor ken nisgeving aannemen. Wij willen u intusschen nog wel mededeelen, dat een soortgelijk denk beeld ook reeds eenigen tijd bij ons een punt van overweging had uitge maakt, en dat wij voornemens waren, zoodra eene verlaging van ambtenaars kind, haar kind in de armen had gelegd en met het lachje, dat hem aan de moeder herin nerde, met de vertrouwelijke toenadering, waarmede het de zachte kinderwang vrijmoedig aan de zijne had gevlijd, schreef het langzaam een tweede woord naast Magdalena's naam in zijn hart. Toen het met een heldet stemmetje zei: „lk ben Veronica," toen herhaalde hij in diepe ontroering „M ij n Veronica." NEGENTIENDE HOOFDSTUK. Boven Magdalena's graf dwarrelde de sneeuw de Noordstorm had de laatste vochtige en' verteerde bladeren der kransen weggenomen, door liefhebbende handen als afscheidsgroet daarop neergelegd en het bruisen der zee klonk rommelend er overheen. Ook in de pastorie was het stil geworden de klaagtonen der schoone vrouw en de woeste smart van Richard waren nu verstomd, maar ook het zoete kinderstemmetje, dat somtijds de harten had verkwikt en in het verduisterde gemoed der moeder had weerklonken als engelentonen. Zij waren allen heen, allen, die den predikant na stonden, naar wien hij zoo vaak in eenzame uren vurig had verlangd, en die toen, als antwoord op die heimelijke wen- schen, sprookjesgewijze in zijn leven traden, o:n dan opnieuw te verdwijnen. Toen Magdalena begraven was en de predi kant zijn broeder het kleine meisje in de armen had gelegd, het kind, dat de doode hem stervend had aanbevolen, toen had hij ook Esther tot hem heengeleid, Esther, die de schreden der arme zorgvuldig en liefdevol hierheen gevoerd had en "die haar den laatsten bitteren strijd had verlicht. De zorg over de naaste toekomst trad nu gebiedend op den voorgrond, Esthers werk hier was verricht; zij had noch het recht om hier langer te toeven, noch een plicht om langer te vervullen en nu moest men daaraan denken, waar het kind zou blijven. (Wordt vervolgdj,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 1