WOORDEN VAN DANK
reeds hebben en er uit 's Rijks kas be
taling voor genieten, bet z.g. uitkee-
ringssyteem zal worden toegepast.
Hierdoor zal de automatische toeneming
van het aantal benoodigde leerkrachten,
althans ten deele worden atgewezen.
De vorengeschetste maatregelen kun
nen evenwel slechts strekken ter voor
koming van een uitbreiding van het
kwaad der tekorten. Voor de ophef
fing dier tekorten zelve zijn andere
middelen noodig. Bij het opstellen van
haar plannen is de Regeering dan uit
gegaan van de noodzakelijkheid om
een tekort vau 140 miliioeu te over
bruggen in stede van een van 116
millioen (het cijter van het tekort
op den gewonen voor 1924). Bij
een reorganisatie en inkrimping van
den Staatsdienst (die zal worden
ingevoerd) zal in geen geval op meer
dan 160 millioen besparing mogen
worden gerekend, latende alzoo een
bedrag van f 90 milioen te dekken over.
Waar de Regeering het uitgesloten acht
om aan de natie een nieuwe belasting
druk van 90 midioen gulden per j^ar
op te leggen, is de onvermijdelijke
conclusie, dat zonder aantasting ran het
salarispeil van het personeel, zooals iu
1920 werd vastgesteld, het uitgesloten
zal zijn om tot een sluitenden gewonen
dienst te geraken, te meer omdat het
onmogelijk moet worden geacht om
zonder aanmerkelijke vei lichting van
den op het spoorwegbedrijf drukkenden
salarislast, dat bedrijf weder rendabel
te doen zijn.
Boven en behalve de besparing op
salarissen, die verkregen wordt uit re
organisatie en inkrimping van den
staatsdienst zal de last van salarissen
en loonen (welke op ruim 1260 milli
oen moet worden geschat) met 20 pet.
(over twee jaren verdeeld) minder
moeten worden. Dat zulks een onmo
gelijkheid is zonder aantasting ook van
die wedden, welke vóór 1 Juli 1922
werden genoten, zal wel voor ieder
duidelijk zijn. De Regeering ziet zich
daarom genoodzaakt de intrekking van
art. 40 van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren te bevor
deren.
Aangezien over de wijze, waarop de
salarisverlaging voltrokken zal moeten
worden, nog overleg wordt gepleegd,
kan de Regeering daarover thans nog
niet anders dan hare aanvankelijke
meening kenbaar maken. Deze luidt
lo. Een verlaging van den totalen
last van salarissen en loonen met 20
pet., over 2 jaren te verdeelen is
noodzakelijk.
2o. Met ingang van 1 Januari
1923 worden alle salarissen en loo
nen, van hoog tot laag, met 10 pet.
verminderd.
3o. Onmiddellijk zal worden ter
hand genomen een algemeene her
ziening van het bezoldigingsbesluit,
ten doel hebbend om met ingang
van 1 Januari 1925 een zoodanige
salarisregeling in werking te doen
treden, dat over dat dienstjaar het
sub. lo gestelde geheel bereikt worde.
De Regeering is van oordeel, dat
by die herziening voor de hoogste
salarissen, b.v. die der Ministers en
enkele anderen de huidige bedragen
met de volle 20 pet. verminderd zul
len moeten j dat de loonen der werk
lieden meer in overeenstemming zul
len moeten worden gebracht met
den pl latselijken loonstandaard en
dat overigens bij de herziening re
kening zal moeten worden gehouden
met de mate waarin voorheen de ver
hoogingen werden toegekend. Van een
gewijzigde regeling voor den z.g.
standplaatsaftrek voor ambtenaren
en onderwijzers meent de Regeering
te moeten afzien.
Als gevolg van deze maatregelen tot
vermindering van den salarislast Kan
worden aangenomen, dat het tekort op
het Staatsbedrijf der Posterijen, Tele
grafie en Telelonie zal verdwijnen.
Een overeenkomstige maatregel ten op t
zichte van het Spoorwegpersoneel zal,
mede in verband met andere bezuini
gingen, ook bij de Spoorwegen vrij
zeker tot een sluitende rekening voeren.
Voor zooveel de salarissen ten laste
van den eigenlijken Staatsdienst betreft,
zal de besparing, die zich echter eerst
op de begrooting voor 1925 in volle
zal doen gevallen, op 35 a 40 mil
lioen kunnen worden gesteld.
Ook bij het nemen van vooornoemde
maatregelen valt echter nog ruim 30
millioen te dekken. Daarom overweegt
de regeering of, zonder tekort te doen
aan de belangen der verzekerden en
zonder zwaardere lasten te leggen op
hen, die de premie betaleD, een zoo
danige wijziging in de fiuancieëring
der sociale verzekering mogelijk is,
dat een verlichting van de daaruit
voor 's Rijks Schatkist voortvloeiende
lasten mogelijk zou blijken.
Zij wil daarom haar toevlucht nemen
tot wijziging van bestaande en invoe
ring van nieuwe heffingen. Binnen
enkele weken hoopt de Regeering in
staat te zijn de noodige wetsontwerpen
tot dekking van dit bedrag in te die
nen. Worden deze ontwerpen tijdig
behandeld dan zullen de verwachte
baten daaruit ook nog aan het dienst
jaar 1924 ten goede komen. In elk
geval laat zich dan aanzien, dat het
dienstjaar 1925 een aanmerkelijk beter
beeld zal vertoouen dan 1924.
Alleen wanneer het resultaat der
overwegingen inzake de financieëring
der sociale verzekering leiden mocht
tot een belangrijke vermindering der
uitgaven ten laste van den Staat zou
in 1925 een ongeveer sluitend buuget
verkregen worden.
Van boven af.
Naar gemeld wordt en ook in de
millioenennota is het voorspeld, zullen
de ministers hun inkomen verminderen
met 20%, terwjjl ook een plan in de
lucht hangt, om aan de Kamerleden
voor te stellen om van hun by de
Grondwet vastgelegd salaris een per
centage te schenken aan de schatkist.
En ten slotte heeft ook de Koningin
doen weten, dat H. M. een evenredig
deel van het bij de Grondwet vastge
steld inkomen wil missen, indien tot
verlaging van de salarissen der Rijks
ambtenaren wordt besloten.
Een zelfde besluit nam ook de Ko
ningin Moeder.
De Standaard wees er op, dat het
verstandig was van heeren Gedepu
teerde Staten, Burgemeesters en Wet
houders om dit goede voorbeeld te
volgen. Maar verstandige menscheu
doen niet altijd verstandig.
Voorzitter Tweede Kamer.
Tot voorzitter van de Tweede Kamer
voor het nieuwe zittingsjaar is door de
Koningin benoemd Mr. D. A. P. N. Kooien.
De overdracht van het Nationaal
Huldeblijk.
Vandaag is het nationaal huldeblijk,
bestaande in de restauratie van de
praalgraven in de Koninklijke graf
kelders te Delft, aan H. M. de Koningin
aangeboden.
Met veel wijding en plechtigheid
vond dit plaats in de Groote Kera,
waar solo-zang en orgelspel elkaar af
wisselden.
Namens het hoofdcomité sprak ds.
C. van der Voort van Zijp woor het
geheele land de Koningin toe, waarop
H. M. met een uitvoerige, doch schooDe
rede antwoordde.
Namens de provincie Zeeland werd
de plechtigheid bijgewoond o a. door
den Commissaris der Koningin en de
burgemeesters van Middelburg en Vlis-
singen.
Bij het voornemen, om het bezoek
van de Kocingin aan Delft op heden
21 September by de overdracht van
het Nationaal Huldeblijk, zijnde het
gerestaureerde Koor der Nieuwe Kerk
te dier stede, als een nationale plech
tigheid te beschouwen, zonder eenige
plaatselijke beteekenis, hebben vele
Delftenaren zich niet neergelegd. Van
onderscheidene richtingen wilde men
de gelegenheid aangrijpen, om H. M.
dien dag te huldigen.
Het bestuur van de vereenigiDg
„Oranjedag" heeft aan die uitingen
leiding gegeven. Naar de kerk werd
de tocht door geenerlei demonstratie
onderbroken. Doch op den terugtocht
is de stoet langs verschillende straten
gegaan, welke door leden van de
mesjessportvereenigingen met levende
bloemen werden bestrooid.
H. M. is tot aan de grens der gemeente
uitgeleide gedaan door het bestuur van
„Oranjedag" in met bloemen versierde
auto's.
Hulde van de Nederlandscke
weermacht.
Maandagmiddag omstreeks 1 uur
ving het défilé aan van de land- en
zeemacht ter huldiging van H. M. de
Koningin, ter gelegenheid van Haar
25 jarig jubileum.
De Koningin droeg een lila wandel
toilet, waarover zij een wit bonten
mantel droegde Prinses was in het
licht gekleed en de Prins droeg de
generaalstenue.
H. M. volgde gezeten in een gala
rijtuig a la Daumont bespannen het
défilé en de oefeningen. In het gevolg
van H. M. bevonden zich het geheele
Militaire Huis der Koningin te paard,
de vorsten van Solo en Djokjokarta en
de sultan van Boeloengan.
In de lucht bewoog zich een 50-tal
militaire vliegtuigen onder leiding van
den commandant der Luchtvaart-afdee-
ling van het vliegkamp Soesterberg.
Voorop vloog een escadrille van
jachtvliegtuigen in sierlijke bewegingen.
Snel schoten de vliegtuigen door het
luchtruim, hetgeen een belangwekkend
schouwspel aanbood.
Aan de oefeningen op de Leusdensche
heide werd deelgenomen door de 7e en
8ste infanterie-brigade, het le en 5a
regiment veldartillerie en een gevormde
lichte brigade.
Deze troepen en het regiment genie
troepen en een detachement vesting
artillerie namen ook aan dit défilé deel.
Deputaties van alle legeronderdeelen
waren bij deze huldebetooging aanwezig.
Zoo trokken voorbij de Grenadiers en
Jagers, treinafdeelingeu van de artille
riebrigades, de Koninklijke Maréchaus
see en de militaire politie, de Kon.
Militaire Academie, en een groot
aantal andere militaire scholen, de
Militaire Geneeskundigen Dienst, de
Vrijwillige Landstorm, enz. enz.
Des morgens voor de aankomst van
de Koningin had reeds een manoeuvre
plaats gevonden, na afloop waarvan
de troepen zich verzamelden nabij net
vliegkamp Soesterberg.
Na het défilé reed de Kon. familie
naar Utrecht, welker bevolking zich
had opgemaakt om H. M. te huldigen
voor het 25-jarig jubileum.
Nederlandsche school te Brussel.
Vrydag is te Brussel door den Mi
nister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen, dr. J. Th. de Visser, een
Nederlandsche Christelijke school ge
opend. Hieraan worden uitsluitend
Nederlandsche gediplomeerde onderwijs
krachten verbonden, terwijl ook het
Nederlandsche schoolprogramma wordt
toegepast en de school aansluit aan bet
onderwijs op de Nederlandsche uni
versiteiten.
Hoewel de school Christelijk heet,
wordt er geen propaganda gemaakt
voor eenige kerk, zoodat ze eigenlijk
ook neutraal kan worden genoemd.
uitgesproken door
H. M. DE KONINGIN.
In de Nieuwe Kerk te Delft sprak
H. M. hedenmiddag, als antwoord op
de woorden van Us. van der Voort
van Zijp bij de plechtige overdracht
van het Nationale Huldeblijk de vol-
eende rede uit
„Mijnheer de Voorzitter,
In deze voor mij onvergetelijke ure
zij mijn eerste woord een van diepge-
voelden dank aan mijn geheele volk
voor de gansch bijzoudere wijze waarop
het zelve mij met zoo groote geestdrift
van zijne toewijding en trouw heeft
blijk gegeven en de thans achter ons
liggende weken tot een nimmer te
vergeten hoogtij voor mij en voor
de mijnen heeft gemaakt. Niet minder
warm is mijn dauk aan allen die de
vau zooveel kunstzin getuigende
restauratie van dit koor hebben tot
stand gebracht als blijvende herinnering
aan mijne vijf en twintig jarige regee
ring. Ook U, Mijnheer de Voorzitter,
betuig ik mijne erkentelijkheid voor
de gevoelvolle woorden tot mij gericht.
Mijn volk heeft een zeldzaam fijn
besef getoond van hetgeen mij bindt
aan Willem den Zwijger, wiens geestes
kind ik mij in meer dan één opzicht
gevoel. Het ware in stryd met zijn
willen en streven hem te eeren, of lof
tce te zwaaien immers onze historie
is Gods werk en in dit licht zag bij
de feiten. Juist dat Godsbestier heeft
de gedachte die in zijn denken ont
sproot in ons Vaderland doen wortel-
schieten, baar gesteld tot eene waar
heid waarop zoowel het gebouw vaa
den staat als het rechtsbewustzijn der
natie rusten.
Uit de treffende hulde, alhier door
zoo zeer verschillende geledingen der
bevolking gebracht, zie ik dat die
waarheid begrepen en beaamd wordt
en ik dank allen voor de bevestiging
daarvan op dit oogenblik. Deze breede
en diepe gedachte bindt Nederland
aan Oranje en omgekeerd Oranje aan
Nederland. Ik dank God voor dien
band die ons in staat stelde menig
gevaar te trotseeren.
Nu wij geschaard staan om de rust
plaats van Willem van Oranje en diens
nazaten, die in zeer ouderscheiden
tijdperken onzer geschiedenis hunne
krachten mochten geven aan de zaak
des Vaderlands, ontvalle mij een uit
het hart gewelde kinderlijke hul (e aan
mijn diepbetreurden vader die mij
vooraf ging en voorgiDg in het hoog
houden der aloude tradities en aan
haar aie zijne voetstappen drukte en
wier tegenwoordigheid mij met dank
baarheid vervult.
Met blijdschap begroet "ik de afge
vaardigden van mijn volk, zoowel die
uit de elf provinciën als hen die van
de deelee van Nederland van overzee
tot mij kwamen en die mij daarmede
opnieuw blijk gaven van de hechte
saamtioorigheid des Rijks. Hierbij
gaan mijne gedachten ook uit naar
onze landgenooten die niet in het
Vaderland wonen, maar met woord en
daad in deze dagen bewezen, met ons
mee te leven. Ook de gasten verte
genwoordigende onze geest- en stam
verwanten in den vreemde heet ik van
harte welkom.
Te zamen hebben wij rijke stof tot
roemen in Gods trouw die menigvuldig
verhoord heeft de bede door den ster
venden Vader des Vaderlands gesta
meld. God heeft zich over het volk
van Nederland ontfermd niet alleen in
het verleden doch ook in den tijd die
ons allen nog zoo versch in het
geheugen ligt. Verleden en heden
reiken elkaar de hand. Ons volk heelt
in de geschiedenis eene roeping ver
vuld. Onze worsteling tegen vreemd
geweld, de heiligste rechten en vrijheden
die wij daardoor mochten verwerven,
waarvan allen binnen onze grenzen de
zegeningen ondervonden, de groote
mannen waarop ons volk schier op
elk gebied mag bogen en die ons land
tot wereldvermaardheid brachten, dit
alles heeft ons in staat gesteld die
roeping te vervullen, ja nog meer, ook
andere volken hebben daarvan den
aldu84. 1