48. Vrijdag 21 September 1923. Jaarg, Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwscb-Vlaanderen. üij is 4e Wrake 1 J. C. VINK - Axel. Binnenland. FEUILLETON. Du blad verscmjni eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco Der post 1 Galden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 36. - Postgiro 66S63. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag ELF are. De Millioenen-nota. Aan de nota, betreffende den toe stand van s'lands financiën wordt bet volgende ontleend. De cijfers van het dienstjaar 1923 zijn als volgt: Uitgaven: totaal 911.227.771 61. Ontvangsten 810 781.715.49. Tekort 100.436 056 15. De cijfers van het dienstjaar 1921 zijn als volgt Uitgaven totaal: 990.172 091.80. Ontvangsten 709.245 087 38 T- kort 280.927 004 42. De voorloopige gegevens omtrent den dienst 1922 zijn zoodanig, dat, werd aanvankelijk een tekort verwacht van 52.008.316 14, het thans becijferd te kort 2.703 348 07 beneden het aan vankelijk geraamde blijft. Wat het loopende dienstjaar 1923 be treft valt Dog slechts weinig te zeggen. De cijfers wijzeü op een tekort op den gewonen dienst van rond 48 millioen. Er is intusschen gebleken, dat wat be treft den post voor onderwijzerssala rissen gerekend op een tegenvaller van 9 millioen. Daar staat tegen over, dat blykens de maandelijkscbe middelenstaten, de opbrengst van de in die staten genoemde middelen over de eerste acht maanden de raming met rond 14 millioen overschrijdt, doch het is niet onwaarschijnlijk dat dit overschot in de laatste 4 maanden van dit jaar aanmerkelijk zal slinken. (Vrij uit het Duitsch.) „Hoor mij aan, maar val mij niet in de rede. Mij is het toeval een trouw beschermer ge weest toen ik het waagstuk beging, mijn toenmaligen hartstocht het offer te brengen van een onoverlegd huwelijk. Door een ver gissing waren bij mijn vertrek uit Tannensee bij mijn eigene familiepapieren ook die van Constuntijn geraakt, welke mijn vader in dupli caat bezat, om ze te gebruiken voor de be trekking, welke Constantijn op het oog had bij de marine. Ik bemerkte dit eerst in Londen en legde ze afzonderlijk in een pakje ter zijde. Toen ik den geestelijke verzocht ons huwelijk te voltrekken en hem daartoe mijn medegenomen papieren overreikte, bemerkte ik, dat ik de verkeerde en dus Constantijns geboorteakte genomen had de predikant noemde mij mijnheer Wangen. Alleen hij die weet, wat ik in mijn toenmalige positie waagde, met u tot vrouw te nemen, alleen hij kan beseffen, dal dit toeval als een lichtende bliksemstraal op mijn besluit werkte. Dat mijn jeugdige dwaasheid bedekt bleef, was een levensvraag voor mij en waar op de wijde wereld was ons geheim zekerder bewaard, dan onder dezen naam." Lang reeds had zij zich opgeheven, als onder den indruk eener vreeselijke ontdekking eindelijk werd het licht. Gedurende eenige seconden staarde zij hem aan, toen stiet zij een kreet uit vol vertwijfeling. „Almachtige God, sta mij bij, Uw hemel valt in puin op mij neder 1" Zonder dat zij het verhinderen kon, ving hij haar op in zijn armen, hij legde haar op de sofa neder en nu sloot hij de deur, nu ver langde hij geen getuigen, omdat hij niet wist, Waarheen de ontroering haar voeren zou. Voorts beïnvloed de omstandigheid, dat het aandeel in de winst van deNeder- landsche Bank over het laatste boek jaar aaumerkelijk bij de verwachting is achtergebleven,. Per saldo bedragen de voor 1924 ge wone uitgaven 31.274 409.92 meer dan het voor 1923 toegestane bedrag. In de dalingen op de verschillende hoofdstukken weerspiegelt zich veelal den invloed van de bezuinigingsnota, waarvan intusschen het recbtstreeksch resultaat vaak tot op zekere hoogte wordt verminderd als gevolg van het toekennen van wacb'geld aan ontsla gen ambte' aren. Wat de stijgingen betreft kan als algemeen werkende oorzaak worden aangewezen de. verhooging van de aan het Postbedrijf tegoed te schrijven ver goedingen in verband met de afschaf- fiug van den portvrijdom. Voorts moet de uitvoering van de Pensioenwet, de Woningwet, en de Onderwijswetten, voor een belangrijk deel der stijgingen aansprakelijk worden gesteld. De nota daalt vervolgens af in bij zonderheden omtrent de stijging der verschillende hoofdstukken, om dan neer te komen op de Middelen en In komsten ter bestrijding der uitgaven. Deze zijn geraamd op 589 421 652.28. Blijkens de geraamde posten zou. werden geen bijzondere maatregelen genomen voor 1924 moeten worden ge rekend op eeD tekort op den gewonen dienst van rond 1116 millioen en dat ondanks de maatregelen tot bezuini ging, tot nu toe getroffen en waarvan Dat eene had hem haar smartkreet gezegd zij had hem doorzien en begrepen, dat reeds op het oogenblik, waarin hij zich aan haar verbond met een heiligen eed. de mogelijkheid hem voor oogen stond, met haar te breken, dat hij zich g.willig voegde naar het toeval, om het later, zoo noodig, zich ten nutte te maken. Alles wat zij geduldig geleden had sinds jaren, alles wat zich aan wilde smart had opeengehoopt in deze laatste ure, verbleekte voor de vreeselijke ellende dezer misleiding. Dat zij zijn liefde had verloren, brak wel haar het hart, maar dat alles leugen zijn zou, alles wat haar dierbaar geweest was en heilig, alles waarvoor zij geleefd had en gestreefd, dat schokte haar geloof in het bestaan van een God, die de veriatenen gedenkt. Onbewegelijk stond hij voor haar en strak zag hij haar aan, niet zonder een licht gevoel van angst. Hij vreesde niet, dat zij zou sterven ten gevolge van de plotselinge instor ting van haar geluk; dat ware hem wellicht de gemakkelijkste en meest gewenschte op lossing geweest van dezen pijnlijken toestand. Maar de vertwijfeling, die haar lichamelijk voor een oogenblik terneder wierp, scheen al haar vermogens te verhelderen, in plaats van te verduisteren en het was niet zeker, waarheen dit haar voeren zou. Niet hij nam het woord op, toen zij eindelijk doodsbleek zich oprichtte, zij was het, die sprak. „Het was dus niets dan een vreeselijk be drog, dat gij hebt gepleegd," sprak zij lang zaam. „Gij hebt den moed gehad een leven, een geheel leven te vorderen voor een uur van genot 1" „Het was geen bedrog," hernam hij minder vast dan te voren, „ik ben steeds openhartig geweest. Hoe gij dat echter opneemt, toont deze ure." Zij liep daar overheen, als had hij niet geantwoord „Een leven en zijn gansche inhoud was liefde en deze liefde was een speeltuig in uw hand! Wend u niet af, ik iu de Millioeneunota's der vorige jaren werd gesprokeu. Het is dus boven allen twijfel ver heven, dat met het nemen van zeer ingrijpende maatregelen tot dekking van het ieder jaar grooter wordend tekort op den gewonen dienst niet lan ger kan worden gewacht. Om het ge wenschte evenwicht te verkrijgen is het in de eerste plaats noodzakelijk alle maatregelen te vermijden, waaruit hooger uitgaven zouden voortvloeien. Het wetsontwerp op de gezondheids diensten en dat tot wijziging van de wet oo het Middelbaar Onderwijs zul len derhalve voorshands Diet verder behandeld kunnen worden, terwijl geen subsidie voor nieuwe hoogere burgerscholen en gymnasia zullen worden verleend, noch ook van Rijkswege nieuwe hoo gere burgerscholen zullen werden ge sticht. Wat de werkloosheid betrefthet ware naar de meening der Regeering onjuist, de oogen te sluiten voor de harde waarheid, dat men hier niet met een kwaal van tijdelijken aard te doen heeft. De RegeeriDg is daarom van meening, dat niet langer mag worden afgeweken van den weg, dien de Ar menwet wijst ter voorziening in de nooden van hen die geen middelen van bestaan hebben. Deze wet draagt de hierbedoelde voorziening subsidiair op aan de ge meenten. Mocht het noodzakelijk blij ken, gemeenten welke als gevolg van die voorziening in financieele moeilijk heden komen, uit 's Rijks kas te steu nen, dan zal zulks ten laste van den gewonen dienst moeten geschieden. Voorts moet rekening gehouden wor den met de omstandigheid, dat de staatsuitgaven in sommige opzichten klaag niet, er is een jammer, die geen woorden heeft en geen medelijden wil. Maar wij mogen niet scheiden, zonder dat ik u gezegd heb, dat ik volstrekt geen schuld heb aan mijn ellende. Gij hebt mij diep, diep willen vernederen, maar voor God ben ik rein. Mijn liefde was echt, mijn eed trouw, voor den Almachtige ben ik uw vrouw geworden en ik wil niet tot leugen stempelen, wat geschied is voor Zijn heilig aangezicht. Ik heb geen deel aan het bedrog, aan Constantijn gepleegd, ik zal heden nog de noodige stappen doen, om der waarheid recht te verschaffen." Matelooze woede fonkelde in zijn oogen, hij had zich voorbereid op een tooneel vol jammer en tranen, op tegenstand niet. „Ik heb u goed beoordeeld," hernam hij, „en de eergevoeligheid en grootheid van ziel, waarachter gij u mocht verschuilen, naar waarde geschat. Denkt gij werkelijk, dat ik mij aan uw grootmoedigheid overliet, gelooft gij, dat ik toen uw liefde voor onbaatzuchtig genoeg hield, een liefde, die zelfs om den prijs van een bestaan geen offer weet te brengen O neen, ik heb u nauwkeurig ge noeg gekend en de voorzorgsmaatregelen niet verzuimd, die een man uit ervaring in acht moet nemen tegenover een vrouw, wier ijdele eergierigheid is gekrenkt en wier ijverzucht haar dan van geliefde tot doodelijke vijandin maakt. Te veranderen, te bewijzen is niets. Constantijn, wiens naam uw trouwakte draagt, is dood. Hij was toen ter tijde in Engeland, hij heeft anderhalf jaar hier gewoond, zijn naam hebt gij gevoerd, uzelven zoo genoemd en geteekend. Wien zoudt gij kunnen aan roepen, om mij in het verderf te storten Er lag iets geestelijks in haar hoog opgerichte gestalte, het was alsof haar ziel zijn boeien wilde slaken en zich vrijmaken. „God, God in den hemel zal getuigen voor mij," riep zij plechtig uit als blikte zij in een verre toekomst, „dwaal niet, Hij laat niet met zich spotten." „Bezin u, Magdalena, ik spot ook niet met Hem, aan wien gij gelooft, maar ik gebruik men denke aan de sterke stijging van pensioenlast een automatisch accres vertoonen. Deze omstandigheid dwingt dus allereerst tot het nemen van maatregelen, welke dit accres zoo veel mogelijk tegen gaan. De maat regelen waarmede dit laatste doel zoude zijn te bereiken, zijn de volgende Vooreerst zullen voor ten hoogste drie jaren alle periodieke trakteinenstverhoogingen moeten worden stopgezet, in afwach ting o.a. van eene nadere regeling dier periodieke verhoogingenwelke naar de aanvankelijke meening der Regeering noodzakelijk is. In de tweede plaats zal tot 1930 moeten worden afgezien van de invoe ring van het zevende leerjaar en aan de uitbreiding van den leerplicht, ter wijl op de gemeentelijke en bijzondere scholen, welke het zevende leerjaar het verstand, dat ons menschen ten deel ge worden is. Scheiden zullen scheiden moeten wij." „Wij zijn gescheiden," viel zij hem in de rede, beslister dan te voren. „Nu dan; er is dus slechts een vorm noodig. Ik wensch dezen vorm te ontwijken, daar ik anders mijn nieuw doel niet kan bereiken, ik mag hem ontwijken, daar noch uw eer, noch de vlekkelooze naam van ons kind daardoor gevaar loopt. De man, voor wiens vrouw gij moet doorgaan, is dood, op hem rusten geenerlei verplichting, noch verantwoording door dezen ruil waar is dan het onrecht?" „Gij weet het wel," hernam zij, „weet, dat het ellendige bedriegerij is, waarmee gij mijn gevoel voor recht en onrecht wilt in slaap wiegen. Ik wil mijn kind niet grootbrengen met een leugen in het hart, tusschen ons moet het waar zijn en helder. Ik wil geen oneer en lasten leggen op het graf van den man, die nooit aan mij gezondigd heeft, maar als een trouwe vriend en raadgever tevergeefs beproefd heeft mij te beschermen. Ik wil den eed, gezworen op een heilige plaats, daar wedergeven, waar men die te vorderen heeft voor de wet. En dan zal ik gaan, nooit zult ge mij wederzien, geen verwijt noch klacht zal uw nieuw geluk storen." „Gij wilt aldus den oorlog," hernam hij met heesche stem, terwijl al zijn leden beefden van opgewondenheid, „gij wilt hem en zult hem hebben. Gij zelf neemt iedere zachte en schoone herinnering aan vervlogen dagen weg beklaag uzelven niet, omdat ik slechts de toekomende zie met de gevaren, die gij mij bereidt. Waar gij mij ook aanvat, gij moet toch het onderspit delven." Een oogenblik stond zij in gedachten ver zonken en toen kwam er leven in haar trekken, haar schoone oogen schitterden met wonder- vollen glans. (Wordt vervolgd;,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 1