Vrijdag 14 September 16213. 39e «iaarg. T [\o. 46. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. ij m J. C. VINK - Axel. De Jubileumfeesten. FEUILLETON. Du blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanaen 75 Centfranco Der post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Teler. 56. - Postgiro 66363. aDVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regei meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrij dagvoormiddag ELF ure. Onze voorspelling, dat de dag van gisteren nog een recht Axelsche feestdag zou wordeD, is bewaarheid geworden door de feiten. Veel zou te zeggen zijn van ondanks dit en dat, maar we bewa ren daar het zwijgen toe. Het is niet alleen hier, dat het niet dadelijk ^an een leien dakje liep, want op de meeste plaatsen wilde het eerst niet goed vlotten en waar in Holland zoowat ieder zijn eigen kop heeft, zou het wel een wonder zijn, dat het in Axel anders was en daarom is het gelukkig geweest, dat degeneD, die meenden, dat er principes aan te pas moesteu komen, nu in de gelegenheid zijn geweest om daaiover eens naar hartelust te boomen in café, barbierswinkel of aan 't plakkebord. Want een ernstig volk als het onze raadpleegt toch gaarne in dergelijke ge vallen of er eigenlijk wel reden toe is om de Koningin of de Regeeringsvorm zoo te huldigensommigen hebben zoo'n idee van Vaderland, of men over aen bloempot met een beetje zand spreekt, maar toch willen ook dezulken niet, dat men aan het land afbreuk doet en zingen ze van „'t eigen landje". En dat doet ons goed, want per slot van rekening voelen we toch allen als we 'teerlyk moeten zeggen voor onze Koningin Wilhelmina. Men is maar niet vaderlandloos of anti Oranje, als men wil, want in ieder Nederlan der zit een nationale trotsch en eer verborgen en dan moeten er al sterke (Vrij uit het Duitsch.) 71) „Voor mij persoonlijk beteekent het niets. Ik heb in het vaste vertrouwen, de erfgenaam van mijn oom te zijn, sommen opgenomen, om onze vereeniging mogelijk te maken en het huishouden fatsoenlijk in te richten, som men, welke ik nimmer kan terugbetalen. Ik geef toe, dat ik als alle verliefden, daarin wat te ver gegaan ben, het geleek wel een tijd van dwaasheid. Maar zooals de zaken nu staan, zullen zij boven mijn hoofd losbarsten, als ik niet ontvlucht en om dat te bespreken met u, ben ik hier." Een zeldzame beklemdheid beving haar, zij gevoelde plotseling een zwaarte in al haar leden, zoodat zij zich neer moest zetten en Herbert nam plaats tegenover haar. „Breng het kind weg, Magdalena," zei hij, „het zijn beslissende vragen, welke ik u moet doen en ik wil niet gestoord worden." Ook dat deed zij, maar terwijl zij de kleine ophief, was het haar, als droeg zij een cente- naarslast op de bevende armen. Zij schelde, om het kind aan het meisje over te geven. Dit was niet meer het nette vriendelijke dienstmeisje, dat zij in het begin had; zooals in alles wat behoord had tot de bekoorlijkheden van haar stil leven, was ook hierin achteruit gang gekomen. Deze was een vrijmoedig kijkend meisje, wier drieste blikken vorschend tot hare gebiedster opkekenen met onbeschaamd medelijden Magdalena's droeve trekken be schouwde. Toen de deur achter haar gesloten was, wachtte Herbert verlangend, wat hij anders bestraft of berispt zou hebben in Magdalena, dat zij zou vragen en hem daardoor het be ginnen gemakkelijk maken. Maar zij zweeg invloeden zijn om zich niet aan te sluiten bij een feest, zooals we dat gisteren hebben gevierd. Het was een en al Oranje en Wil helmus en op ondubbelzinnige wijze heeft Axel weer getoond aan de spits te staan als het gaat over geestdriftig feest vieren. Woensdagavond tegen zes uur wer den de vlaggen uitgestoken, ten teeken dal het feest begonnen was, want de etalagekeuring was in vollen gang. De luiken waren opgehaald en bij een rondgang door de gemeente bleek, dat behalve de 16 officiëele mededingers voor den wedstrijd nog door zeer veel andere winkeliers heel mooie en smaakvolle etalages waren vervaardigd. Was het voor de jurv al een moei lijke taak om hier de prijzen in zoodanige volgorde toe te aennen, dat „men", deelnemers zoowel als publiek, zooveel mogelijk tevreden gesteld is, 's avonds was het nog moeilijker, toen hier en daar de verlichtingen waren aangebracht. De jury bestond uit de dames G. Hüpscher-Regenbogen, M. den Bog- gende-Scheele en de heeren F. C. Zon- nevijlle, J. J. de Lozanne en P. de Putter. Na weloverwogen factoren, waarbij in de le plaats gold het algemeen aan zien, in de 2e plaats de aantrekkelijkheid en in de 3e en voornaamste plaats het hoofdzakelijk etaleeren met artikelen en grondstoffen, die werkelijk verkocht worden, werd volgens een puntenstel- sel de uitslag vastgesteld als volgt gehoorzaam, het lieve gelaat was ernstig ge worden tot de dood toe en haar oogen keken hem strak aanhij moest zelf beginnen. „Magdalena," sprak hij, „gij gelooft dat ik u heb liefgehad!"' Stilzwijgend knikte zij, ze kon niet spreken. „Gij gelooft ook, dat ik u nog liefheb „Ik mag sterven, als ik het niet geloof,' bracht zij met moeite uit. „Dat zult gij niet. Magdalena, ofschoon gij spoedig bewogen zijt, geneigd, om alles tra gisch op te nemen, alles, wat met bedaard verstand beschouwd, toch slechts alledaagsch is en de loop der wereld. Het was een schoone tijd, die eerste tijd onzer liefde en hij zal ons steeds een aangename herinnering blijven. Maar nu vordert het tegenwoordige gebiedend zijn recht, wij moeten als verstandige lieden ons weten te verzoenen met het lot dat ons beschoren is en ons een nieuw leven vormen." Nog eenmaal flikkerde een zwakke straal van hoop in haar op, een licht rood kleurde de doodsbleeke wangen en zij vroeg levendig „Hebt gij een plan, mijn Herbert, hoe het zich vormen moet „Voor mij niet voor u, Magdalena," zei hij dralend, „want onze wegen loopen uit el kander." Een lichte kreet weerklonk door het vertrek en Magdalena bedekte het gelaat met beide handen. Hij trok haar niet aan zijn hart, hij sprak haar niet toe, zelfs op dit oogenblik deed hij haar ondervinden, dat zij haar steun verloren had. Nochtans vermande zij zichden dren keling gelijk, die met de golven kampt om zijn leven, zoo herleefde telkens opnieuw de hoop in haar hart. „Ik zal u in langen tijd nief meer zien, ik begrijp u," zei zij, diep ademhalend. „Gij wilt uw betrekking laten varen en naar uw vader land wederkeeren, en ik moet achterblijven in het vreemde land. O, Herbert, het is zwaar Hoe groot moet mijn moed zijn, om mij staande te houden tot den dag, waaiop gij mij zult le prijs C. J. Schieman, ijzerwaren, 2e C. Smies-Dieleman, schoenwerk, 3e Fa. Veenhuizen, manufacturen enz., 4e C. F. Kesbeke, broodbakker, 5e Jac. Ver8traten-Smies. slager, 6e J.M. Ver- bruggen, koek- en banketbakkerij en sigarenhandel, 7e C. A. van der Wiele, suikerwerken, 8e P. A. Wondergem, verbandmiddelen, 9e H. Zegers, rij wiel- handel. De prijzen waren: le prijs f 10 met medaille, 2e f 10, 3e 4e 5e en 6e t 5, 7e, 8e en 9e f 2.50. De jury deelde ons als haar oordeel mede, dat over het algemeen de deel nemers uitstekend hun best gedaan hebben en het vaak op enkele onder- deelen stuitte, waardoor deze of gene een paar punten zakte, en een ander weer vooraan kwam. Om ook de overige deelnemers niet geheel teleur te stellen werd ter aan- moediging nog een diploma toegekend aan F. Orlebeke, L. P. Bakker, J. Ver straten, L. Deij—Smies, Joh. Deij, P. Schelleman en C. J. van Liere. Zooals gemeld, waren er ook buiten deze deelnemers verschillende etalages, die een prijsje zouden hebben bekomen, verlossen en weder aan uw hart drukken." „Deze dag komt nooit, Magdalena," hernam hij beslist, „nooit, want wij moeten scheiden voor immer." Het woord was gesproken en eindelijk ook begrepen. „Neen, neen 1" kreet zij in vertwijfelings vollen angst, „het is niet waar, gij wilt mij alleen op de proef stellen, mij en mijn geduld. O Herbert, die kwelling, die kwelling, maak er een einde aan 1" „Het is waarheid, Magdalena, en gij zult mij den strijd niet verzwaren door deze on stuimigheid. Ik ben gekomen, om verstandig met u te spreken, om uw toekomst en die van uw kind te verzekeren, maar ik moet heengaan, als gij op deze wijze uzelven onnoodig op windt en mijn geduld uitput." „Neen, neen, ga niet heen, om Godswil blijf," riep zij verschrikt uit, „ik ben bedaard ik zal moeite doen om u te verstaan en God is barmhartig en zal mij helpen, waar mijn verstand te kort schiet om het te be grijpen. Hoe was het, Herbert, wat zeidet gij, waarom moeten wij scheiden en voor hoelang „Voor immer," zei hij met gruwzame vastheid. Zij zonk neder op het tapijt en omklemde zijn knieën en ditmaal hief hij haar op. „Wees verstandig, Magdalena, ik dacht, dat gij mij liefhadt en nu schrikt gij terug voor een offer 1" Hij nam plaats naast haar op de kleine sofa en ten eersten male nam hij haar hand. Wellicht dacht hij door zachtheid sneller tot het doel te zullen geraken, dan door die gruwzame koelheid, welke haar anders vrees aanjoeg, maar nu, tot het uiterste gebracht, haar deed vertwijfelen. Dit eerste teeken van een medelijdend ge voel deed dadelijk de woest opgaande baren harer smart bedaren, zij legde het hoofd tegen zijn schouder en brak, uitgeput van angst en verdriet, in een stroom van tranen uit. „Denkt gij, dat ik mij van u zou scheiden, indien ze zich tijdig hadden aangegeven. We begrijpen en herhalen, dat het een moeilijke taak was om ieder te bevredigen, doch dit is wel bij eiken wedstrijd het geval, waar een zoo groote verscheidenheid van smaak zich doet gelden. Bovendien is er naast het oordeel van de jury nog een oordeel van het publiek en ook dat moet den genen, die meenen op een beteren prijs aanspraak te mogen maken, iets waard zijn. Intusschen is dit nummer goed ge slaagd en buitengewoon gezellig was reeds Woensdagavond de drukte in de straten, doordat iedereen zijn deurtje sloot om eens een rondgang te maken voor de mooie winkels en vooral ook naar het prachtig verlichte stadhuis, maar daarover straks. Donderdagochtend werden we al vroeg gewekt door de daverende kanonschoten en salvo's, die blijkens latere berichten, tot uren ver in den omtrek hoorbaar waren. Om 8 uur werd een muzikale reveille gehouden. De Burgerwacht stelde zich onder commando van dhr. B. J. Knie riem op voor het stadhuis en loste eenige salvo's, terwijl het feestcomité, de heeren W. A. den Boggende, voorz., J. H. Futselaar, secr., K. A. WiechmaD, peun., het eere-comité, de heeren F. Blok, burgemeester eere-voorz. J. M. Oggel, J. M. Baert, en M. W. Koster en de verschillende commissarissen aldaar in afwachting waren op de muziek. Toen deze present was, werd een wandeling door de stad gemaakt dan uit nood zoo begon hij weder. „Mijn vader is dood, hij heeft mij niets nagelaten, in het geheel niets; mijn onbesmetten naam zelfs ben ik verschuldigd aan de grootmoedig heid mijns ooms en mijn moeder en zuster zijn overgegeven aan zijn genade. Mijn carrière is gebroken, een vloed van schulden dreigt dagelijks mij te verpletteren. Zonder middelen om u en het kind te ondersteunen, zonder het geringste uitzicht voor mijzelven, wat blijft mij over, dan een rijk huwelijk, dat mij terugbrengt in den toestand, waaraan ik gewoon ben en dat u en uw kind middelen van bestaan verschaft." Zij had zich opgericht; de schoone oogen, die hij eens de sterren had genoemd van zijn leven, keken hem aan met een dwalende uit drukking en van de bleeke lippen klonk het sidderend„Gij wilt mij verstooten mij en het kind en een ander zal uw liefde bezitten, uw liefde, die gij mij voor eeuwig hebt toegezegd Hij werd opnieuw ongeduldig. „Mijn liefde zal u blijven, Magdalena, als gij verstandig zijt en edel genoeg, om mij de vrijheid te geven. Laat het mij niet te zwaar boeten, u bemind te hebben en gij dwingt mij het te zeggen u te veel te hebben opgeofferd. Wie spreekt er van verstooten Het is een overeenkomst, zooals er in dergelijke gevallen duizendmaal worden getroffen." Eindelijk, eindelijk richtte zich, naast al de ootmoedige liefde, welke zij hem had geschon ken, de trots der vrouw op in haar. „Als het uw geluk is, werkelijk uw geluk, Herbert, zoo ga," zei zij met geweldige inspanning, „en God zij met u." Een diepe zucht van verlichting was zijn antwoord, hij stond op en droogde met zijn zakdoek het vochtig geworden voorhoofd af. (Wordt vervolgdj,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 1