Vrijdag 24 Augustus 1923.
39® Jaarg.
H
a ma k
J
\o. 3?»
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Hij is 4# Wcafce
J. C. VINK - Axel.
Hoe zit het
FEUILLETON.
Binnenland.
mmm
Di; blad verschijnt eiken Dinsdatr- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco ner post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Pontgiro «OS63,
ADVERTENTEEN van 1 tot 5 regeis 60 Cent; voor
eiken regei meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekena.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- «n Vrtjdagvoormlddag ELF «re.
Hoe zit het nu eigenlijk met het feest
zoo hoort men hier en daar in onze
gemeente vragen en dan voegt men daar
quasi onverschillig bijof komt er niets
Schijnbaar onverschillig, ja, want in
werkelijkheid is men niet onverschillig.
We durven gerust zeggen, dat als deze
dagen van herdenking moesten voorbij
gaan, zonder dat de Axelsche bevolking
daaraan op eenigerlei wijze, zij het ook
sober, eenige wijding had gegeven, dan
zou dit den recht geaarden Axelaar
spijten. Immers het echt Axelsche hart
klopt nog voor Oranje en wil nog
geenszins den naam hebben, of den
schijn geven, dat zijn Oranjeliefde ver
flauwd of zwak is geworden. Neen, het
is juist daaróm, dat men vraagt: hoe
zit het
Ondanks mislukte pogingen en be
sprekingen, wordt toch nog ver
wacht dat we ook in Axel wel iets
zullen hebben, dat er wel iets zal ge
beuren, waardoor we onze eer als Ne
derlander ophouden en ons verheugd
gevoelen nog te mogen leven onder de
gezegende Regeering van Koningin Wil-
helmina.
't is waar ja, er wordt ook iets ge
daan, er wordt zelfs veel gedaan in
financieelen zin, maaralléén voor
de kinderen. De gemeenteraad heeft
duizend gulden beschikbaar gesteld, ten
einde aan de kinderen een blijvende
herdenking te schenken aan dien
feestdag.
Maar in gemoede vraagt men zich af,
is men daarin niet eenigszins op een
dwaalspoor? Want dat Axel nu eens
niet als gewoon gefeest heeft, is niet
zoo erg, maar de herinnering aan een
feestdag voor geheel Nederland, waarbij
Axel zich bepaalde tot een kindertrac-
tatie en de grooten zich onthielden van
alle betoon, is geen blijde herinnering.
We herhalendat zou ieder geboren
Axelaar spijten. En als we neerzien
op die som van duizend gulden, dan
was die misschien nog wel te splitsen
in een bedrag voor de kinderen (en
ouden van dagen niet te vergeten en
een bedrag voor openbare feestelijkheid.
Weliswaar is de wensch uitgesproken
en was zulks ook uit de houding der
burgerij waar te nemen, dat men er niet
voor was om grootsche feesten aan te
leggen, maar of men nu hier werkelijk
?een man en geen cent over heeft voor
de herdenking van het 25-jarig jubileum
onzer Koningin, kunnen we ons niet
voorstellen, want dan zou er niet ge
vraagd worden hoe zit het
Neen, nogmaals, men verlangt en
verwacht, dat er iets gebeuren zal.
Maar van welken kant moet het dan
komen, zoo vraagt men misschien, want
er is getoond, dat men geen samenwerking
wenscht met het bestuur van de Oranje
vereeniging en het door dat bestuur
genomen besluit om nog een volksver
gadering op te roepen is tot heden niet
tot uitvoering gekomen, zoodat er eigen
lijk nog geen oplossing is.
Welnu, waar de tijd van voorbereiding
te kort is geworden, daar gelooven wij,
dat geen oplossing beter was, dan dat
het Gemeentebestuur de zaak in handen
nam. En we zijn overtuigd, dat we de
tolk van veien zijn, als we het Gemeente
bestuur in dezen raden om in de aanst.
raadsvergadering het initiatief te nemen
tot een eenvoudige viering van het
ubileumfeest.
We denken dan niet aan optochten,
wedstrijden, vuurwerk en dergelijke
veel voorbereiding eischende factoren,
maar we herinneren ons dan de uren,
waarin bij een vroegere gelegenheid ons
stadhuis schitterde van lichtjes, doordat
een eenvoudige maar toch een prachtig
effect gevende illuminatie was aange
bracht. En wat zou dan het aanzien van
een „Leve onze Koningin" in bengaalsch
vuur meer luister bijzetten dan het aan-
hooren van een artistiek concert, zoo-
als we dat onder leiding van den heer
Morks eenmaal op ons marktplein
mochten beluisteren? Geniet nog niet
ieder van de bekoorlijke muziek, die
het Middelburgsche corps ons te hoo-
ren gaf
We herinneren ons nog levendig het
succes en den bijval van dien avond,
evenals de algemeene medewerking van
de burgerij aan het welslagen van dat
concerten die zou er weer zijn, dat
staat vast. leder muzikant zou wel weer
een plaatsje hebben, zoodat de kosten
tot een minimum bepaald werden, terwijl
die anderszins misschien gevonden
konden worden in het thans uitgetrokken
bedrag of zoo mogelijk door vrijwillige
bijdragen.
We houden ons overtuigd, dat als ons
gemeentebestuur er toe kon komen om
zoodanig plan uit te voeren, dit de al
gemeene sympathie van onze burgerij
zou wegdragen en men met voldoening
zou terugzien op een dergelijke, waardige
viering van het jubileumfeest.
We geven natuurlijk onze meening
voor beter, maar iets moet er toch ge
daan worden, hoe het ook zit. Axel
kan en m a g niet heelemaal achter blij
ven zonder zijn reputatie als Oranje
lievende gemeente schade te doen. En
dat wil ook niemand, maar dan moeten
er handen uitgestoken worden en mag
er niet langer gevraagd wordenhoe
zit het.
Het jubileum van de Koningin.
Uit daaromtrent ingewonnen inlich
tingen is de iudruk verkregen, dat het
in de bedoeling ligt, ter gelegenheid
van het regeeringsjubileutn van de Ko
ningin, op het voetspoor en in den
geest van hetgeen geschied is bij de
kroning van Hare Majesteit en by haar
(Vrij uit het Duitsch.)
65)
Maar Werner wankelde niet; wat hij eens
erkend had het doel te zijn van zijn leven,
bleef hem dierbaar en als eerste geschiktheid
tot zijn beroep gaf hij het voorbeeld eener
mannelijke en geduldige zelfverloochening.
Zijn afreis eischte spoed, want de gemeente
wachtte den nieuwen leeraar met ongeduld en
hiermee was iedere betrekking tusschen hem
en de bewoners van Kettenstein belet. De voor
Herbert zoo lastige berichtgever omtrent Mag-
dalena's persoonlijkheid, over haar vroeger
leven, haar karakter en haar gewoonten, was
ver genoeg gescheiden van net opsporingstalent
van den ouden Ruben, hetwelk graaf Wolf
stellig aangewakkerd zou hebben; de inhoud
der bedekte berichten, welke zij van tijd tot
tijd zond, zouden niet nagevorscht worden
een bemiddeling tusschen Kettenstein en den
schilder was op deze wijze ten minste onmo
gelijk gemaakt. En dit laatste was gewichtiger,
dan Herbert vermoedde, want Richards eigen
brieven aan graaf Wolf werden steeds korter
en zeldzamer, in den losser wordenden band
was niets sterker meer, dan Theresa's liefde
Zoo meende graaf Herbert verstandiglijk
gezorgd te hebben en hij verliet Duitschland
veel geruster, dan hij er in gekomen was,
Hartelijke betrekkingen waren aangeknoopt
tusschen hem en zijn verwanten, de oom was
uit zijn koele teruggetrokkenheid getreden en
scheen een werkelijke genegenheid te gevoelen
voor den neef, die hem, trots te velerlei
geruchten, welke hem vroeger ter oore gekomen
waren, veel degelijker eii ernstiger toescheen
dan eens de oppeijachtmeester. Hij nam af
scheid van hem, goedgunstig gezind, met een
zelfs voor Herbert aanzienlijke som voor zijn
„uitspanningen," zooals hij vaderlijk schertsend
zei en met een ernstig gemeende uitnoodiging
tot spoedige wederkomst Had Theresa gewild,
dan zou deze schoonzoon graaf Wolf geen
ongewenschte geweest zijn. Hij was haar
evenboortig, van indrukwekkende persoonlijk
heid en degelijk karakterdat door dit huwelijk
de teleurstelling zou zijn uit den weg geruimd,
welke de opperjachtmeester met betrekking
tot de erfenis gevoelde, kon hem slechts on
aangenaam zijn. Ook dat de neef nog zweeg
over wenschen, die hij wellicht voedde, schatte
de oom hoog in hem en zoo had Herbert
wiens naaste en dringendste verlegenheden
nogmaals door Wolfs goedheid waren opge
lost, in het oog der wereld alleen de rol van
direct erfgenaam verwisseld met die van ver
kozen schoonzoon en stond vaster dan hij'
sinds langen tijd gestaan had.
Als zijn voorhoofd nochtans bewolkt was
zoodra hij zich alleen bevond, als hij in eigen
familiekring jegens zijn ouders verdrietig,
jegens de bedienden opvliegend was, en de
slaap hem ontvloodals hij laat, na rusteloos
omzwerven zijn leger opzocht, dan was dit
tengevolge van den strijd met zijn eigen hart,
een strijd, welke zich langzaam ontwikkelde
het voor en tegen, het pruilen om en bevreesd
zijn voor datgene, wat hem moest bevrijden
Theresa had hem beminnenswaardig, vroolijk
en opgewekt gezien, maar van deze eigenschap
pen bracht hij Magdalena niets mee in de
eenzaamheid, welke door bange zorgvolle
gedachten droef geworden was, want hij had
haar de''reden zijner plotselinge afreis niet
verzwegen, maar haar het dreigende gevaar
getoond in zijn vollen omvang met het gruw
zame, bijna wraakzuchtige verlangen, haar,
als de oorzaak, voor zijn eigen lichtzinnigheid
te doen boeten. Iedere aanklacht tegen zich
zeiven wist hij met geraffineerde dubbelzin
nigheid tot een verwijt voor Magdalena te
vervormen en terwijl hij haar de zaken zoo
hopeloos mogelijk schilderde, ontveinsde hi;
alleen, hoe groot het aandeel zijner eigen
schuld daaraan was. Zij vermoedde het niet,
dat hij reeds twee dagen in Londen was, eer
hij haar kwam opzoeken; terwijl zij bezorgd
in hem was en voor zijn geluk bad, dacht hij
eraan, het hare te verraden. Ofschoon zijn
gedachten nog niet geordend waren, ofschoon
zij slechts vreesachtig en in nevelen opdoken,
Magdalena gevoelde het met een siddering voi
vermoedens in den ijskouden kus, dien Herbert
bij het wederzien haar op de lippen
drukte.
Een doodelijke schrik deed haar huiveren,
zij boog zich achterover en zag hem vol angstige
verwachting in de oogen. Eerst toen zijn
spotachtig lachen haar antwoordde, sloeg zij
blozend de trouwe oogen neder. Tevergeefsch
was haar angstig vragen, hij gaf korte alge
meene antwoorden, die haar zorgen niet ver
minderden Tevergeefsch waren ook haar
teedere opmerkzaamheden voor zijn welbehagen
en zijn gemak. Eindelijk nam zij haar toevlucht
tot een laatste middel, zij haalde haar slapend
kind en legde het hem met smeekenden blik
in de armen.
„Ja, ja, het is een hupsch klein ding," zei
hij half verstrooid, „maar ik verzoek u, breng
het weg. Gij moest het juiste gevoel hebben
Magdalena, in een oogenblik, waarin wij de
dwaasheid onzer jeugd zoo zwaar boeten,
deze dwaasheid niet nog te illustreeren door
den aanblik van het kind."
Zij stond onbeweeglijk en staarde hem aan
Dwaasheid noemde hij datgene, wat haar het
heiligste was nog heden een last was hem
het kind, dat haar zaligheid schonk
Het was toch niet mogelijk de schuld
lag aan haar, Zij had niet bemerkt, dat hij
ziek was, het moest zijn, omdat hij zoo
geheel veranderd was. Zij droeg haar
lieveling haastig in haar bedje en keerde tot
Herbert terug.
„Schep toch moed," zei zij teeder, „er broeit
een hevig onweder aan onzen levenshemel
maar daarachter staat de zon onzer liefde, eerst
als z ij is ondergegaan, komt de nacht
ZESTIENDE HOOFDSTUK.
Een nieuwe zomer was in het land geko
men, denzelfden glans en bloementooi had hij
Tannensee gebracht, maar niet dezelfde vreugde
in de harten der menschen. De vensters van
het kasteel waren gesloten en de vlag, die het
wapen der Wangerlohs droeg, hing halfstok,
de opperjachtmeester was dood.
Ten eenenmale onvoorbereid was deze ge
beurtenis de familie overvallen. Na een schit
terend feest, op Tannensee gevierd, had de nog
krachtige en levenslustige man den volgenden
dag door eigen onvoorzichtigheid op de jacht
een spoedig einde gevonden.
Zoo heette het in het publiek, nadat de
jagers hem dood, met ontladen geweer gevonden
haddenzoo was het ook de gravin gemeld
en als daar in het hart van den zoon en van
den broeder een ander vermoeden opkwam,
zoo bleef dit toch daarin besloten.
Het jaar, dat graaf Wolf met zijn dochter te
huis had doorgebracht, had niets veranderd in
de betrekkingen, maar des te meer in de ver
wachtingen van den opperjachtmeester.
Het feest, dat bestemd was, om de vervulling
te vieren zijner wenschen, werd de lijkdienst
dier wenschen Theresa had Herberts aan
zoek beslist afgewezen.
Na een tamelijk levendige briefwisseling met
zijn schoone nicht, meende Herbert zoo groote
vorderingen gemaakt te hebben in haar gene
genheid, dat hij het wel wagen kon, om den
beslissenden stap te doen, een stap, steeds
dringender noodig, temeer, daar de winter hem
een talrijke menigte medeminnaars had ge
schonken. Hij verscheen, op den raad zijns
vaders zelf op Tannensee, want hij wist het
uit ervaring, hoe groot een macht daar lag in
zijn persoonlijkheid, hoeveel meer invloed het
levende woord heeft, dan het doode, geschre
vene. Alles was met de juistheid van het
koel overleg geregeld, om de zinnen van het
schoone meisje te betooveren en haar jong
hait te openen voor het vleiende woord.
(Wordt vervolgd.)