No. 38. Dinsdag 2t Augustus 1923 39e «laarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. ij is 4# Wrake J. C. VINK - Axel. Binnenland. FEUILLETON. Du blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrij dagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco psr post 1 Gulden. 'Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postgiro 60863. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiön worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag ELF ure. De Padvindcrshulde. Op de Asselsche heide bij den Das senberg nabij Apeldoorn hebben de Ned. padvinders Vrijdag wapenschouw gehouden, tevens bedoeld als hulde aan H. M. de Koningin bij gelegenheid van baar 25-jarig regeeeingsjubileum. Meer dan 500 padvinders waren aanwezig uit verschillende deelen des lands, (zooals bekend ook uit Axel), alsmede een Engelsche groep eu een aantal Zwitser#. De padvinderstroepen, die tegen twee uur op het terrein kwamen aanmar- cheeren, stelden zich ia hoetijzervorm op, den openkaut van bet hoetijzer ge keerd naar de vlaggen, waarboven de Koninklijken standaard geheschec werd toen de Koningin op het terrein ver scheen. De Koningin liet zich de hoofdleiding voorstellen en inspecteerde de troepen, en liet zich inlichten om trent het padvinderswerk. Voor Haar werd gedemonstreerd het opzetten vau tenten, het ambulancewerk, het ma- nouvreeren met een fietsbrancard, het construeeren van een hulpbrancard uit dennetakken en meer dergelijke oefe ningen. Na den inspectietocht plaatsten de Koningin en de Prinses met gevolg zich bij den Koniuklyken standaard. De hoornblazers gaven het signaal „geet acht" en dan klonk een pistool schot. De vaandel-dragers van alle troepen hieven de vaandels en met vliegende vaandels stormden zij toe naar de plaats waar de Koningin zich bevond. Op een tweede pistoolschot onderna men alle troepen onder gejuich een stormloop naar H. M. de Koningin. Achter de vaandels groepeerden zij zich, aanhoudend juichend. Het talrijke publiek juichte mede en plot seling klonk in de dichte rijen het Oude Wilhelmus. Na deze huldiging bezichtigde de Koningin nog een modelkamp voor de padvinders, tegen de heuvelhelling opgesteld, eu liet zich ook hier omtrent het eeu eu ander inlichten. Met de demonstratie van het pad- vinderskampleven werd de betooging gesloten. Dadelijk na de betooging viel er een zware regenbui. Tegen de oorlogsstemming. Dezer dagen werd bet onderstaande aan eeu groot aantal binnen- en buiten- landsche Jeugdorganisaties gezonden Zij, die mogelijk mochten zyu vergeten, willen deze publicatie we) al3 tot beu gericht beschouwen. Namens den Vrijzinnig Christelijken Jongeren Boud en den Vrijzinnig Criste- lijken Studenten Bond verzoeken wij U hel volgende ernstig te willen over wegen. Overal beheerscht de oorlogstemming nog de geesten. Men schijnt vergeten te zijn wat oorlog beteekent en spreekt reeds over een komenden oorlog als over een vanzelfsprekende gebeurtenis. (Vrij uit het Duitsch.) 64) Graaf Wolf had hem in een eigenhandig geschreven brief de verandering gemeld, die had plaats gehad in zijn omstandigheden en somwijlen kwam de vraag bij Richard op, hoe wel het levendig gevoelende kind zich zou voegen naar den dwang der voorname wereld en wat zij daarbij zou kunnen behouden van de eigenaardigheden harer natuur. Een kind hij herinnerde zich plotseling dat zij dit reeds niet meer was, toen hij haar ten laatsten male zag en met droeven lach gedacht hij der roerende en gloeiende liefde, welke zij voor hem gevoelde- Maar de gedachte aan haar was toch niet sterk genoeg, om gevolg te geven aan de uitrioodiging van den graaf om hem op Kettenstein te komen bezoeken en daarbij deed een instinctmatig gevoel hem steeds in den schoot der Wangerlohsche familie de plaats zoeken, waar teleurstellingen en ge heimzinnigheden het geluk zijner jeugd hadden verwoest. De heer Stein en Theresa in haar kinderlijke openhartigheid hadden hem veel nader gestaan dan graaf Wangerloh en zijn dochter. Tevergeefs zei hij tot zichzelven in bepaalder uren, dat het een onrechtvaardigheid was, dat de opperjachtmeester in Magdalena geen toe vertrouwden schat had overgenomen, waarvoor hij verplicht geweest was te zorgen; steeds opnieuw verhief zich in zijn binnenste een bitter gevoel ten opzichte der omgeving, waaruit zich de draden ontsponnen, welke Magdalena naar buiten gevoerd hadden in de onbekende veste. Men had de bange en dringende vragen zijns broeders hoogmoedig en met terugstooten- de koelheid behandeld; ja, Werner had inden laatsten tijd zelfs te kampen met vijandelijke invloeden en hij ontdekte spoedig, dat de ijzige strooming uit de hoogte kwam. Zijn lessen in vele aristocratische huizen werden opgezegd, bij de keuze eens hulppredi kers, te doen door het consistorie, werd hij voorbijgegaan, hij dacht er reeds aan weder een plaats als huisonderwijzer te zoeken, ofschoon die zoo weinig overeenkwam met zijn onafhankelijkheidszin, alleen om de controle van den directeur te ontgaan, die niet alleen zijn natuurlijke vijand was, maar wien. hij ook nog vooral daardoor vertoornd had, omdat hij, Ruben's argwaan deelend, naar het verblijf van Constantijn meer onderzoek had ingesteld, dan het hoogmoedige familie-opperhoofd lief was. Tevergeefs zocht de zachte en verstandige Esther dien knoop te ontwarren, door vrijwillig en in volkomen overeenstemming met haar vader zich voor langen tijd naar Engeland te begevende steen des aanstoots was daardoor wel opgeruimd, maar eerst, toen een andere invloedrijke hand zich er mee bemoeide, losten de vele vervolgingen en kwellingen zich op, op een wijze, van welke Werner niet recht wist of hij aie had te beschouwen als straf, of als schadeloosstelling. Toen graaf Wolf op den avond van zijn terugkeer op Kettenstein zijn levendige deel neming had geuit in het lot van Magdalena en Theresa, met de beslistheid, haar eigen, verklaarde, dat de navorschingen naar hen, die verdwenen waren, door haar vader zouden worden gedaan, toen werd het graaf Herbert eenigszins benauwd om het hart. Hij had het juiste oogenblik laten voorbijgaan, de vriende lijke hand niet gegrepen, die hem zeker gered zou hebben, om Magdalena's wil. Nu, dat hi; zich eenmaal verstrikt had in den logen, was er geen ontkomen meer, geen vrijspraak van graaf Woif's onomkoopbaar oordeel, zijn eenig heil bleef: verzwijgen. Hij wist, dat in deze zaak, als in de meeste andere, welke scherp zinnigheid en bescheidenheid vorderden, de oude zaakwaarnemer Ruben, de werkzame en leidende hand zijns ooms zou zijn, hij kende Wordt in deze richting verder gegaan, dan zal de Jeugd van at heden moeten leven in eeu totaal ontwrichte eu ont redderde wereld. Wij ziju van oor deel, dat wij ous dat inderdaad niet ernstig genoeg kunnen voorstellen. Onder de Jongeren van onze dagen, die de dragers zullen zijn van de ge meenschap der naaste toekomst, leeit dan ook een diepe verontrusting over den loop der wereldgebeurtenissen. Wy hebben daarom gemeend, dat van uit de Jeugd, in wat voor schakeerin gen dan ook, daartoe gedreven zoowel door direct levensbelang als door in nerlijke noodzakelijkheid, een krachtig geluid moet gehoord worden en stellen U daarom bet volgende voorloopige plan voor In het najaar van 1923 zal in on derling overleg met de hierbij zich aansluitende Jeugdorganisaties van bin nen- en buitenland een week worden vastgesteld, waarin op nader te bepa len plaatsen de Jeugd zal samenkomen, teneinde te getuigen van haar groote verontrusting en haar ernstigen wil tot vrede. Hoewel wy meenen, dat op deze bijeenkomsten moet voorop staan, dat wij als Jeugd niet in staat zijn in de verwarring van onzen tijd eenige uitspraak te doen, stellen wij ons toch ook voor, dat deze bijeen komsten een treilende demonstratie kunnen wezen van wat ons allen ver vult. Op deze bijeenkomsten hadden wij gedacht verschillende mannen en vrouwen uit te noodigen tot het spreken over de hier liggende vragen en verder te trachten door andere middelen de ellende van den oorlog opnieuw in de gedachten der menschen wakker te roepen. Wij meenen; dat de Jeugd niet ver antwoord is, als ook zij niet de in haar levende verontrusting uit als een nood kreet in de wereld, opdat ook zij naar haar bescheiden deel meewerkt tot de versterking van den waarachtigen wil tot vrede en opbouw. Graag zien wij Uw antwoord tege moet op het bovenstaande en het daarin genoemde vooorloopige plan aan het Secretariaat van den V. C. J. B., Kromme Nieuwe Gracht 62, Utrecht. Daarna zullen wij zoo spoedig mogelijk maatregelen nemen om in onderling overleg de verdere plannen vast te stellen. Het schrijven was onderteekend door de heeren C. J. Bleeker, Voorz. V. C. S. B. en J. A. de Koning, Voorz. V. C. J. B. Postdienst op 5 September. De directeur-generaal der posterijen en telegrafiie maakt bekend, dat op 5 September (bid- en dankdag, in verband met het regeeringsjubileum van de Koningin) de post-, telelegraaf- en tele toonkantoren en hulpkantoren, alsmede de post-, telegraaf- en telefoonstations van 9 uur v.m. tot 1 uur n.m gesloten zullen zijn, met dien verstande, dat kantoren, welke te 8,30 uur v.m. openen, dien dag te 8 uur v.m. worden open gesteld, en dat hulpkantoren en stations, welke te 8,30 ot 9 uur openen, zoo door Magdalena de betrekking van den advocaat tot Werner Lenz en het scheen hem gewichtig toe den keten een schakel te ontnemen. Het viel hem niet moeilijk, zijn vader te overtuigen, dat het in 't oog vallend belang, hetwelk Theresa stelde in de navorschingen naar de voormalige gouvernante, eigenlijk op rekening van den schilder te brengen was, en dat een wederaanknooping der afgebroken betrekkingen nabij was, als graaf Wolf door Rubens bemiddeling in verbinding met den kandidaat kwam. Reeds de gedachte aan een medeminnaar zijns zoons bracht den opperjachtmeester het angstzweet op het voorhoofd hij was, in zijn tegenwoordige gemoedsgesteldheid, niet zoo dwaas, zelfs den kleinsten vijand te ver achten. Al te moeilijk viel het hem niet, zijn wenschen vervuld te zien, want zijn positie, die alleen in de oogen zijner schuldeischers af en toe zwak was geweest, was in de hoogere kringen beschouwd als een nog te hechte, dan dat een voorspraak van hem de balans niet ver zou doen overslaan, waar bovendien pro tectie bij te pas kwam en gewichtiger nog werd dit woord, waar het tegelijkertijd het belang van den directeur mede op het oog had. „De kandidaat moet heen, waarde Wangen," had de opperjachtmeester gezegd, „in uw en in mijn belang. Hij heeft het nu eenmaal verstaan, Constantijn in opspraak te brengen en de afwezenden hebben ongelijk. De jongen is als mijn eigen kindhij is de zoon uws overleden broeders doen wij alzoo wat in ons vermogen is. Schuiven wij zijn vijand van de baan. Er zijn toch zoovele schapen welke een herder noodig hebben, geef hem een pastorie; bescheiden genoeg, om zijn overmoed niet te doen groeien en ver genoeg, om te verhinderen, dat hij dagelijks complotten smeedt met die schoft van een jood. Mij verplicht ge daardoor persoonlijk deze noodlottige kan didaat met zijn eeuwigdurende klaagliederen en aanspraken begint het mij en de mijnen recht lastig te maken." Dit was het korte onderhoud, voldoende om Werner Lenz de pastorie te verschaffen, waar naar hij reeds geruimen tijd verlangd had. Op een goeden morgen ontving hij zijn benoe ming tot zielverzorger eener arme visschers- gemeente op een klein eiland aan de kust der Noordzee. Hij was hierdoor ten hoogste verrast, want deze gunst kwam op een oogenblik, waarop hij hei minst daarop gehoopt had, ja hij wist zelfs niet recht, of hij deze wending van zijn lot wel als een gunst kon beschouwen, of het vreugde zou zijn of mismoedigheid, weiketen slotte de overhand zou hebben in den strijd zijner gevoelens. Maar zijn wakker en vrien delijk gemoed kende geen langdurig wankelen hij schaamde zich reeds over de korte neer slachtigheid, welke hem had aangegrepen, omdat men na zoo menige verwaarloozing en misleiding hem het kleine onbewoonbare eiland als werkkring had aangewezen deze eenzame afgelegen plek gronds waar hij, verstooten van alleif omgang met gelijk ontwikkelde menschen en beroofd van ieder geestelijk genot voor lang wellicht voor immer leven moest. Ja, hij schaamde zich; want moest niet juist zijn aröeid het hoogste zijn voor hem gaf men hem niet een wel klein, maar dankbaar veld te bearbeiden, was hij op dit arme eiland niet de eerste en eenige helper en vader, onderwijzer en trooster, als hij het verstond de harten voor zich te winnen Mocht hij aan zichzelven denken, waar hij zooveel zegen brengen kon en ailen leiden moest? Een enkel oogenblik dacht hij er weliswaar aan, hoe anders en hoe schooner het zou zijn, als een geliefde vrouw zijn eenzaamheid opvroolijkte en zijn zorgen deelde hij dacht aan Esther en zuchtte. Zij was Ruben's eenig vergood kind, Werner wist, dat hij haar vrijheid schonk in het geloof en in de liefde, hij wist, dat de oude jood hem duizendmaal welkom zou geheeten hebben als schoonzoon wanneer hij een andere studie had beoefend, welke geen eenheid van geloof van de echtgenooten vordert. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 1