No. 29. Vrijdag 20 1923 39® J au t g, Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Iii| ie de Wrake J. C. VINK - Axel. Raadsverslag. FEUILLETON. Du blad verse tujnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco oer post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Te lef. 56. - Postgiro 66363. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regei meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Yrijdagvoormlddag ELF ure. (Vervolg). Na de ingekomen stukken kwam aan de orde 6. Voorstel tot nieuwe regeling van den gasprijs. De Voorz. deelde mede, dat door Burg. en Weth. in overleg met de gas- commissie wordt getracht om door een bijzondere prijsregeling meer gas te kunnen leveren en daarom stellen zij voor om den prijs voor licht- en kook- gas te bepalen als volgt Bij gebruik van 1 —30 M3 gas per maand f 0,16 per M3. 31—60, f 0,15 61 100 f 0,14 101 150 f 0,13 7) Op de vraag van dhr. Dieleman, op welke motieven die regeling berustte, antwoordde de Voorz., dat het was voor meer afname van gas, zoodat iemand, die tot heden b.v. nog weinig op gas kookt, dat meer zal doen bij verlaging van het tarief. Het voorstel werd z. h. st. aange nomen. Vervolgens zeide de Voorz., dat het schijnt, dat de tram poogt haar bedrijf te electrificeeren en alzoo vergelijking treft tusschen gasprijs en dien van de electriciteit. Ingekomen is een schrij ven van den volgenden inhoud „Aan Burgemeester en Wethouders van Axel Bij het zoeken naar maatregelen, die 56) zullen kunnen leiden tot beperking on zer uitgaven, kwamen wij o.m. ook op den prijs, waarvoor Uwe Gemeente ons te Drieschouwen gas levert. Het komt ons voor, dat aan onze Maatschappij als grootverbruiker een veel te hooge prijs in rekening wordt gebracht en verzoeken wij Uw geacht college daarom beleefd, den gasprijs voor ons wel te willen herzien en dezen, zonder beperkende voorwaarden in wel ken vorm ook, wel zoo laag mogelijk willen bepalen. Hoewel wij ons uit den aard der zaak niet kunnen binden tot afname, zal het al of niet gebruiken van groote hoeveelheden gas wel ter dege bein- vloed worden door uwen prijs. Wij mogen in dit verband U de rpe- dedeeling niet onthouden, dat hier ern stig wordt overwogen, onze werkplaats te electrificeeren en tegelijk daarmee ook ons kantoor van electrisch licht te voorzien. Dit neemt echter niet weg, dat wij voor onze treinverlichting groot afnemer zullen kunnen blijven bij lagen gasprijs. De proefnemingen met elec- trische treinverlichting, genomen bij twee stoomtrammaatschappijen te Am sterdam en te Rotterdam, volgens een nieuw systeem, heeft voor ons nog weinig aantrekkelijks, zoolang onze gas verlichting goed blijft en goedkooper zal blijken te zijn, dan het electrisch licht, en zal dus een groote prijsverla ging van gas in deze belangrijke, veel jarige voordeelen kunnen brengen voor uw gasbedrijf. We zien met belangstelling Uwe be richten tegemoet. De Zeeuwsch-Vlaamsche Tramweg- Maatschappij. C WIND VAN MERKENSTE1JN Algemeen Directeur." Naar aanleiding hiervan is besloten om den Raad voor te stellen voor de Z. V. T. M. een afzonderlijk tarief in te voeren, te weten. Ie bij afname van gas, voor alle doel einden, den prijs te bepalen op 2/s van den beginprijs, d. i. 2/3 X 16 10s/3 cent 2e bij afname van gas, slechts voor rijtuigverlichting alleen, den prijs toe te passen als voor particulieren. Dhr. Kruijsse meende, dat er destijds een contract was gesloten en vroeg of daarin geen minimum afname van gas was bepaald. Dhr. Oggel antwoordde, dat zulks niet kan, want de Z. VI. heeft zelf de buis leiding gelegd en dus heeft de gemeente er nooit kosten aan gehad Dhr. van Dixhoorn vond dit toch wel wenschelijk, als ze een lager ta rief krijgen. De Voorz. merkte op, dat dit in het tarief ligt opgesloten, waarna het voor stel z. h. s. werd aangenomen. In verband met dit punt had de Voorz. nog ietsde gascommissie heeft nl. stappen gedaan, om de buisleiding der Z. VI. over te nemen, teneinde daardoor in de gelegenheid te zijn, om de arbei derswoningen, die daar staan, ook van gaslicht te voorzien en dus het net weer uit te breiden. Tot nu toe wacht men daaromtrent echter nog het antwoord in van de Z.-Vl. Dhr. Oggel zeide, dat er een contrac jestaat volgens hetwelk de gemeentet ten allen tijde de gelegenheid heeft om de buisleiding over te nemen tegen 2% per jaar aftrek. Het voorstel tot overname wordt met 7 tegen 1 stem aangenomen. Dhr. Van Dixhoorn wilde dit opschorten, daar we toch eenmaal zullen zien, dat daar electriciteit komt. 7. Verpleging lijders van besmet telijke ziekten. De Voorz. verwees naar een schrijven van het Bestuur van het R.K. Liefdehuis te Hulst, waarin werd geresumeerd dat door den Inspecteur van de Volksgezondheid te Utrecht het initiatief was genomen tot een regeling aangaande de verpleging bij besmettelijke ziekten, wat heeft geleid tot een bijeenkomst van gemeentebesturen met het bestuur van het R. K. Liefdehuis, dat intusschen een Rijksbarak gratis in bruikleen was toegezegd, waardoor het bouwen van zoo'n inrichting niet noodig werd. ,-*> tti (Vrij uit het Duitsch.) Slechts op één punt kwamen allen overeen namelijk, dat het bestaan van dit fabelachtig wezen den opperjachtmeester getroffen had tol in het diepst van zijn gemoed, dat de opeens aan het licht gekomen aanspraken eener rechtmatige erfgename al zijn hoop den bodem moest inslaan. In werkelijkheid overtrof de schrik en de ontsteltenis der familie al wat de buitenwereld zich daarvan voorstelde. Niemand wist en niemand kon weten, hoe hopeloos de zaken van den opperjachtmeester stonden, en hoe die zaken hun eenigen steun vonden in de algemeene veronderstelling, dat hij eens in het ongestoord bezit der broederlijke nalatenschap komen zou. Tot op dit oogenblik had hijzelf zijn toestand niet helder overzien, had hij óf in lichtzinnigheid öf met vrees de oogen ge sloten voor den steeds meer dreigenden on dergang en altijd de naaste toekomst terzijde geschoven. Sedert echter graaf Wolf zich grootmoedig over zijn neef ontfermd had, gaf de opperjachtmeester zich over aan de hoop, dat hij gered was en deze hoop was duidelijk zichtbaar in de meerdere gerustheid met welke hij genoot. Deels met medelijden, deels met leedvermaak rustten de blikken van het gezelschap op de grafelijke familie. Tannensee was het naaste kantoor om iets nauwkeurigers te vernemen betreffende de belangwekkende zaak en onder het voorwendsel den opperjachtmeester en zijn gemalin geluk te komen wenschen, wilde een ieder met eigen oogen zien, hoe zij deze lotsverwisseling droegen. Niemand smaakte de voldoening den zwaar beproefden man in zijn vernietiging te zien, hij weerstond bedaard lachend ieder gesprek, ieder antwoord, prees zijn broeder gelukkig en liet doorschemeren, dat hij het geheim lang reeds kende. Maar in de stille belommerde lanen van den tuin, in de eenzame kamers van het slot, waar de zuchten van vertwijfeling of de onmachtige uitdrukkingen van toorn zijner gemalin weerklonken, daar was het gedaan met zijn bedaardheid. Zoolang hij niet geloofd had aan de mogelijkheid, dat graaf Wolf nog zou kunnen huwen, had hij in een scherts wel eens van de waarschijnlijkheid gesproken nu het geschied was, toonde de opperjachtmeester dat in werkelijkheid zoo iets geheel buiten zijn rekening lag. Maar deed hij ook zijn best naar buiten iedere gissing omtrent zijn ware gemoedsstemming te misleiden, zoo bespiedde hij toch heimelijk ieder woord en ieder gebaar van anderen, dat hierop betrekking had. Het kwam hem voor, als werd hij door zijn gelijken minder geacht, door zijn minderen minder ge eerd, als hadden zijn schuldeischers hem bi; zijn korte aanwezigheid in de stad nalatiger gegroet. Zijn schuldeischers 1 Dit verschrikkelijk woord weerklonk in zijn droomen en zat met hem aan tafel. Er was één uitweg, een enkele, om dit gevaar te ontgaan en ditmaal moest Herbert dien schenken. Was een verbintenis mogelijk tusschen hem en Theresa, dan was hij gered en somwijlen drong dit als een straal van hoop in de ziel van den gekwelden man, dat zijn broeder zelf dit doel voor oogen had gehad toen hij ongedacht zijn neef zoo grootmoedig steunde. Hoe het stond met de persoonlijkheid van het jonge meisje, of slechts een enkele der over haar loopende geruchten de waarheid nabij kwam, dit scheen den opperjachtmeester op dit oogenblik volkomen onverschilligof haai geest helder was of bewolkt, of haar hart en hare manieren haar beminnenswaardig maakten of afstootend, steeds lag in haar handen de macht om hem te redden. Een spoedig verlof werd voor Herbert ver- kregener was den opperjachtmeester alles daaraan gelegen, zijn zoon te zien en te spreken. Hij moest de eerste zijn, dien The resa ontmoette en daardoor voor haar oner varenheid de eenige. Had deze gebeurtenis den opperjachtmeester geschokt, op Herbert werkte zij vernietigend want waar de vader in een spoedig gesloten huwelijk nog redding zag, wist de zoon maar al te goed, dat deze uitweg gesloten was Daarbij was zijn toestand nog erger dan die zijns vaders; de moeielijkheden, waarin hij zich bevond, waren gestegen tot een hoogte die hem reeds meermalen eraan hadden doen denken, zijn ontslag te nemen uit den staat kundigen dienst. Vrijheid, slechts vrijheid zuchtte hij tandenknarsend, toen het net al vaster over zijn hoofd werd samengetrokken en lachende oogen hem wenkten tot rijkdom en onafhankelijkheid. En nu werd dit net geheel toegetrokkenop het oogenblik, waarin hij het dringendst behoefte had aan hulp, moest hij machteloos den naderenden val tegemoet zien Evenals alle onedele naturen, zag hij de oorzaak van zijn tegenwoordigen toestand niet in zichzelven, maar zijn verbitterde toorn keerde zich alleen tegen Magdalena, in haar zag hij de eenige bron zijner ellende. Haar liefde was zelfzucht, haar vasthouden daaraan om hem alleen in eere te willen toebehooren dit was het ontzachlijke onrecht, hem door haar aangedaan. Hij wist, wat zijn vader van hem verlangde, wist ook, dat hij aan dien eisch niet kon voldoen, maar toch vertrok hij spoedig Eerst slechts oog in oog voor zijn oom staan zich verzekeren van zijn welwillendheid, tijd winnen, dat was het eerste, hetwelk hij doen moest. Het was een droevig wederzien tusschen hem en zijn ouderszijn vader leek hem tien jaar verouderd toe, toen hij, alleen met Herbert, zonder eenige voorbereiding uitbarstte„Gij weet het dat mijn ondergang nabij is?" De uwe zweefde het op de lippen van den zoon, die slechts aan zichzelven gedacht had. Maar hij hield deze woorden binnen. „Wij zullen, in plaats van ondergang, zorg en moeielijkheid zeggen," hernam hij zoo bedaard mogelijk. Maar deze bevrediging maakte den opper jachtmeester des te driftiger. „Bankroet, om het zeer juist te zeggen," hernam hij scherp. „Mij zijn, sedert deze prinses uit het fabelland is opgedaagd, kapitalen opgeëischt, die stilzwijgend en merkbaar op u doorliepen tot Wolfs dood, als ik vóór hem zou sterven. Niemand wil zijn eischen laten varen, veel minder nog nieuwe voorschotten geven. Alles eischt betaling, als ware ik van zin, om op den loop te gaan, en men handelt met een stoutmoedigheid, die alles te boven gaat. Hadt gij vóór twee jaar mijn dringenden wensch vervuld en u door een verstandig huwelijk onafhankelijk van mijn broeder gemaakt, dan waart gij voor uw persoon ten minste ge holpen, terwijl ik nu u mede in het verderf sleep. Want zooals de zaken nu staan, is het mij volkomen onmogelijk, u te ondersteunen. De hulp, die Wolf u schenkt, houdt u, dit spreekt vanzelf, niet boven water, al waart ge nog zoo verstandig. Gij moet een sterkere hand aangrijpen dan de mijne en wel de hand eener vrouw." „Waarom maakt ge zooveel omwegen, vader," vroeg de jonge man, ironisch lachend „en gaat ge niet direct op het doel af? Deze vrouw heet Theresa, gravin Wangerloh is het niet zoo Om haar liet ge mij komen en om haar schildert gij mij de vooruitzichten zoo zwart mogelijk, opdat ge haar als de eenige ster aan dezen donkeren hemel zoudt kunnen doen verschijnen." „Ik speel geen komedie," riep de opperjacht meester driftig uit, „en opdat ge een blik zoudt kunnen slaan in de moeielijkheden, waar toe uw onmatige verkwisting en de grenzenlooze zwakheid uwer moeder voor u niet weinig hebben bijgedragen, zoo verzoek ik u deze afschriften eens in te zien." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 1