\ju%j n ju 6? i%o. 16 Vrijdag I Juni 1923. 39® Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Het rapport oyer de Drinkwatervoorziening. Ij is- 4e Wpake iï 73 J. C. VINK - Axel. FEUILLETON. o Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postgiro 60363. aDVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- on Vrfl dagvoor middag ELF ure. By dit blad behoort een byvoegsel. in. Hoofdstuk VB Rentabiliteit der on derneming. Deze is natuurlijk afhanke lijk van de af te nemen hoeveelheid water. Wanneer men de bevolking geheel vrijlaat om aan te sluiten aan een wa terleiding wanneer zij dat verkiest, leert de ervaring, dat nagenoeg allen die daar toe in de gelegenheid zijn „op den duur" tot aansluiting overgaan. In de eerste jaren wachten echter velen ons volks karakter getrouw af, hoe het anderen bevalt, waarna eerst langzamerhanc breedere lagen der bevolking het groote nut en gemak eener goede watervoor ziening inzien en eveneens tot aanslui ting overgaan. Het gevolg hiervan is, dat in de eerste jaren groote verliezen worden geleden, doordat het aantal aan sluitingen nog gering is, terwijl het buizennet op volle capaciteit is aangelegd. Voor Zeeuwsch-Vlaanderen is alleen een rendabel bedrijf te verwachten, in dien reeds in de eerste jaren een be langrijk aantal aansluitingen gewaarborgd is. Dit is alleen mogelijk door de vrij heid om niet aan te sluiten voor de aan de buisleiding wonenden te beperken. Alleen daardoor wordt het hygiënisch doel eener waterleiding volkomen be reikt. Daartoe is de volle medewerking der betrokken gemeentebesturen noodig. Deze kunnen in de bouwverordening eene bepaling opnemen, dat al de nieuw te bouwen huizen aan de waterleiding moeten aansluiten, voor zoover zij bin nen zekeren afstand van de buis zijn gelegen. Voorts kunnen zij bepalen, dat iedere huiseigenaar, die niet kan aan- toonen, dat in of bij de hem toebehoo rende woning een middel aanwezig is tot drinkwatervoorziening, waardoor ten allen tijde een voldoende hoeveelheid drinkwater, in hoedanigheid met goed leidingwater gelijk te stellen, voor de bewoners beschikbaar is, binnen zekeren tijd tot aansluiting aan de waterleiding moet overgaan. Nieuw te bouwen wo ningen kunnen derhalve een regenbak en (of) welput missen, terwijl aansluiting aan de waterleiding gratis geschiedt. Blijkens elders opgedane ervaringen, o.a. bij het Provinciaal Waterleidingbe drijf in Noord-Holland, dat reeds meer dan 50 gemeenten van water voorziet, werken dergelijke bepalingen zeer gun stig en geven zij tot weinig of geen moeilijkheden aanleiding. De gemeen ten, aangesloten bij de N. V. Waterlei- lingmaatschappij Tholen en de N. V. Waterleidingmaatschappij Noord-West- Brabant, hebben zich verplicht om binnen 5 jaar na de inbedrijfstelling eveneens verplichte aansluiting in te voeren Ook bij verschillende plaatselijke waterleidin gen is aansluiting verplicht gesteld. In een bijlage van het rapport is af gedrukt een raming van het gemiddeld watergebruik per etmaal, dat men heeft berekend naar het aantal aangeslotenen en dan is men uitgegaan van een stij ging van 60 tot 92% der inwoners, of 41 870 in het eerste bedrijfsjaar en 76.840 in het dertigste, waardoor men tot een verbruik komt van 2.620 M3 tot 5.820 Ms in totaal per etmaal. Hierin is dan ook begrepen het verbruik der inrichting zelve en andere industrieën, en het wa ter benoodigd voor het vee. In bijlage 4 van het rapport is aange geven de begrooting voor de uitgaven per jaar die natuurlijk zeer globaal zijn. We treffen er in aan voor kolen, smeer enz en onderhoud in het 2e jaar f 15 600 en voor het 30e jaar f68.200. Voor directie en kantoor personeel resp. f 19.250 en f 29 900, voor personeel der pomp stations en de fitters resp. f27.200 en f 39 950 Het totaal der uitgaven wordt het 2e jaar geraamd op f81.150 en het 30e jaar op f 159.950. Het personeel zal -bestaan uit een directeur, een boekhouder, adjunctboek houder, 3 klerken, en een jongste bedien de, terwijl voor de pompstations noodig zijn, een hoofd-machinist, 4 machinisten, 3 stokers en 2 vastë arbeiders, benevens eenige losse arbeiders bovendien rekent men nog op een hoofdopzichter, eefi opzichter, een .hoofdfitter en 3 fitters plus eenige gravers voor het buizennet. Ofschoon de opsomming der cijfers tamelijk droog is achten wij ze toch vermeldenswaardig voor een overzicht en dus gaan we door met cijferen, nü om de inkomsten te melden, waaronder het tarief, wat natuurlijk voor de afne mers het voornaamste is. In bijlage 5 dan wordt gerekend dat de inkomsten zijn voor het le jaar f 2.82.659, gegrond op een bedrag van f4.75 per inwoner of totaal f 198.880 voor huishoudelijk verbruik, f 72.270 voor industrie en vee, f7000 voor brandkra- nen en f 4.500 van andere inkomsten. Het 30e jaar zou he^ totaal der ont vangsten f619.530 zijn Men heeft deze berekening gemaakt op grond van een kamertarief, waarbij voor een aansluiting een bepaald bedrag per jaar wordt betaald, afhankelijk van het aantal vertrekken in de aangesloten woning. Daarvoor mag een zekere hoe veelheid water worden verbruiktminder verbruik geeft geen aanleiding tot kor ting van het bedrag en voor meer moet worden bijbetaald. Men heeft echter de toegelaten hoeveelheid ruim genoeg genomen, dat aan bijbetaling niet moet gedacht worden. Dit tarief is opgemaakt als volgt. 2 3 4 5 6 7 a, AXE (Vrij uit het Duitsch.) Op zijn eigen verlangen in het Duitsche hospitaal gebracht, ontbrak het hem noch aan verpleging, noch aan deelnemingzijn oude vader was uit Duitschland overgekomen, Her- bert, die besmetting vreesde, liet minstens iederen dag naar hem vragen en Magdalena's gebed steeg eiken avond vol diepen ernst ten Hoogen. Wekenlang was zijn leven in gevaar, einde lijk zegevierde zijn krachtige natuur. Maar na een zoo ernstige ziekte wilde hij de ver moeiende reis naar het vasteland niet onder nemen, des te minder, daar er in het huis zijns vaders, die sedert jaren weduwnaar was, geen genoegzame vrouwelijke verpleging te vinden zou zijn. Hij bleef vooralsnog in de hem lief gewordene inrichting, knoopte met den arts aan wien de Duitsche collega bijzonder belang inboezemde, een voortdurende kennismaking aan en nam eenige maanden later na zijn herstel, de betrekking over van een adsistent- arts, die deze betrekking neerlegde. Dit scheen hem, nu zijn plan om te reizen verijdeld was, de eenvoudigste manier toe, die hem beviel, om bezigheid te hebben, totdat Theresa's beslissing aan zijn plannen een be stemde richting zou geven en zonder zoodoende aan huis gebonden te zijn. Wat Herbert betrof, dit besluit was hem onaangenaam. Het viel hem niet zoo licht den vriend zijner jeugd in te leiden in de Engelsche kringen, als dit in Duitschland het geval was en hem in te leiden in zijn huiselijk leven, dit moest hij voor alles vermijden. Dit was oor zaak dat de wegen der vrienden steeds meer uit elkander liepen en dat het Herbert mogelijk was zijn geheim ongestoord te bewaren. Op den winter volgde de lente en de zomer. Magdalena was nu veel in den kleinen tuin, die bij het huis behoorde, zij ademde begeerig de zachte lucht in, bloemen en groen ver kwikten haar oog en nochtans werden hare wangen bleeker en keken hare schoone oogen ernstiger. Somwijlen ging zij rijden, of deed zij ver gezeld van haar dienstbode kleine inkoopen verder verbrak niets hare eenzaamheid. Zij had er niet meer naar verlangd, Herbert te zien te midden van het schitterend gezelschap waartoe hij behoorde en waarvoor zij niet bestond. Toen hij haar rijtuig voorbij vlood op zijn vurig ros, zonder haar te groeten, zonder slechts door een blik zijner oogen te verraden dat hij haar kende, toen kromp haar hart ineen van ongekende smart. Hare door tranen verduisterde oogen volgden de ruiters en rijderessen, tot hunne fladderende kleeren en de wapperende sluiers der dames voor hare blikken verdwenen waren en hun vroolijke lach haar niet meer in de ooren klonk. Naar huis, naar huis! Dit verlangde zij met de onstuimigheid van een kind en tever geefs noemde zij zichzelve een dwaas en zeide dat het niet anders kon noch mocht zijn. Ook het genot om goede muziek te hooren viel haar slechts een maal ten deel. Alleen kon zij de opera niet bezoeken en het stond Herbert tegen, wat in dit geval toch gebeuren moest, om haar te vergezellen op een beschei den, zoo goed mogelijk verborgen plaatsje, opdat zij niet in het o >g zouden vallen. Slechts tweemaal had zij met Richards vader een opera-voorstelling in Duitschland bijgewoond, het genot was nog nieuw voor haar en hare vreugde bij het einde der voorstelling, haar diep gevoel voor de muziek, zou ieder ander verrukt hebben. Herbeit verveelde het, hij gevoelde er een tegenzin in te zitten tusschen personen, wier recht om zich in zijn gezelschap te bevinden, hij loochende. Beoordeelingen en opmerkingen zijner buren, hoe passend en verstandig ook, schenen hem onvoegelijk toe, de lucht op den achtergrond der bovenste loges drukkend. Hij miste het bevallige lachen en praten tusschen de bedrijven, het fonkelen der juweelen en het schitteren van schoone oogen, die atmosfeer bezwangerd van parfu- meriën en bloemengeur en afgekoeld door het ruischen der waaiers. Stil en verrukt zat Magdalena naast hem Herbert vond den avond vermoeiend, het offer dat hij gebracht had te groot en nimmer deed hij het weer. Mei ging voorbij, de Londenaars keerden terug naar hunne landgoederen, vreemdelingen, vertrokken. Het verborgene en langzaam ver- bleekende echtelijke geluk' had Herbert niet verhinderd, alle vermaken die de winter aan bood, ten volle te genieten en overal was hij bevoorrecht en met onderscheiding behandeld. Talrijke uitnoodigingen op het land bewezen dit, de aan dochters rijke huizen deden vooral hun best, menige rijke erfdochter lachte hem veelbelovend tegen, menige moeder moedigde hem op ondubbelzinnige wijze aan. Voor het eerst werd hij zich bewust, dat hij zich boeien had aangelegd voor zijn gansche leven, dat in lang nog geen uitzicht bestond, om den vurigen droom te verwezenlijken en Magdalena openlijk als zijn gade te erkennen. Minder dan ooit kon hij de toelage zijns ooms ontberen niet alleen, maar in weerwil dier toelage maakte hij nieuwe schulden. Hij zelve leefde schitterender, dan de grootmoedigheid van graaf Wolf dit bedoeld had en Magdalena's kleine huishouding, hoe bescheiden zij ook was in hare eischen, vorderde eveneens een zekere som, waar niet op gerekend was. Maar juist omdat het einde dezer toestanden niette voorzien was, kwam het niet in hem op, Mag dalena's ontberingen te deelen of haar de diepe eenzaamheid te verlevendigen en te vervroo- lijken door veelvuldige bezoeken. Wel liet hij haar de bedenkingen niet merken die na de vervlogen betoovering ontnuchterend op hem werkten; eens bij haar, was hij juist doordat hij haar zoo weinig zag, nog immer CO oj <a 8 of meer tuo OJ 03 "2 ni-o 8- 40 Ms. 13,- 2 TO 50 19- to 60 25,- 0 e o. 70 33,— <u TO 80 42,- of 3 CL) O H 90 51,- 100 60,— 120 onder den invloed harer bekoorlijkheid. Maar ver van haar verwijderd, was hij niet in staat, ook zelfs een enkele verzoeking te weerstaan. Hij nam de uitnoodigingen aan, voor zoover zijn tijd hem dit veroorloofde, hij ging en liet haar alleen en zij zag hem na zonder klagen, zij beproefde nog te lachen, al brak haar het harte van wee. Nu verliep de eene dag na den anderen en hij kwam nietzij zocht al haar geestkracht bij elkander, ernstig beproefde zij de uren te korten door geestelijke bezigheden, zich te vermoeien door lichamelijke werkzaamheden want ook de slaap werd haar ontrouw en in plaats van dien slaap kwamen gedachten, vreemdsoortig en droevig en die gedachten hielden haar oogen open en beklemden haar hart. Vaker dan voorheen zocht zij nu een voor wendsel om inkoopen te doen, zij had het zoo gaarne gehad, dat zonder haar schuld Constan- tijn, die trouwe vriend en raadgever, haren weg eens gekruist had. Daaruit kon niets kwaads ontstaan, hij was hen beiden gegeven, haar en Herbert en men kon zoo goed op hem rekenen 1 Maar geen vriendelijk toeval kwam haar te liulpe en de belofte, door haar gedaan, om in de verborgenheid af te wachten, werd zij niet ontrouw. Aan één ding -echter kon zij geen weerstand bieden, zij nam de bloemen, die een kinderhandje over de tuinheg haar aanreikte en vergrootte de opening in het bloeiende boschje, opdat zij het kleine ding er door zou kunnen trekken aan haar hart. Hoe innig sloot zij het in de armen, hoe teeder kuste zij den kleinen mond. Plotseling werd het haar duidelijk, wat haar hart verlangde. „Een kind, een kind," zoo weerklonk de kreet van haar verlangen, „en ik zal rijk zijn en gelukkig!" Een goeddoend God had dien wensch ver hoord, zij zou niet geheel eenzaam blijven. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 1