No. 15.
Dinsdag 29 Mei 1023.
Nieuws- en Advertentieblad
39e *iaarg.
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Het rapport
over de Drinkwatervoorziening.
ïj is de Wrake
J. C. VINK - Axel.
FEUILLETON.
Du blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postgiro 6626,1.
aDVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrfldagvoormlddag ELF ure
ii.
Hoofdstuk 3. Technische beschrij
ving.
Het water wordt uit geboorde putten
aan den bodem onttrokken en in een
centralen put gevoerd, vandaar wordt
het door een cokeslaag gevoerd en o:it-
ijzerd. Daarna gaat het in den zgn.
reinwaterkelder en in een kleineren
zuigput, waaruit het door de torenpom-
pen verder wordt geperst. Behalve te
St. Jansteen, is ook te Philippine een
pompstation noodig voor Westelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen.
De totale lengte van het buizennet
zal in eersten aanleg 340 K.M. bedra
gen. Er zijn in totaal 7 watertorens
ontworpen, n.l. een bij Axel met 1200
M3. inhoud, een nabij ter Hole van 500
Ms.een ten Noorden van Sas van
Gent met 250 M8., en een ten Zuiden
van Ter Neuzen met 300 M8., verder
een ten Noorden van Schoondijke en
een in de gemeente Aardenburg bij
Draaibrug beide met 250 M8. in
houd en ten slotte een bij Schuddebeurs,
gemeente Biervliet met een inhoud van
123 M'. Voorts zullen 721 afsluiters
van verschillende binnenwerksche mid
dellijn en 1409 brandkranen, verdeeld
over de diverse gemeenten, geplaatst wor
den.
Vervolgens geeft het rapport nog een
korte beschrijving van de machines,
welke hier weinig ter zake doet.
Natuurlijk zijn voor de vestiging van
Directie en personeel en voor berging
der machines, enz., gebouwen noodig.
Men stelt zich voor een directeurswo
ning te slichten in de plaats waar de
Vennootschap gezeteld zal zijn, en voorts
zeven dienstwoningen op aan te wijzen
plaatsen bij de machines.
Hoofdstuk 4. Begrooting aanlegkos
ten en kapitaal.
Als benoodigd kapitaal wordt f 5.400 000
genoemd, terwijl men na 13 jaar nog
f 235.000 zal moeten opnemen voor dan
noodige uitbreiding. De aanlegkaarten
zijn geraamd als volgt:
Aankoop terreinen f 460.000
Putten en hevelleiding 163.000
Pompen, machines, enz. 220.000
Machinegebouwen 144.000
Inrichting voor zuivering en
berging van water 290.000.
Rioleering, wegenaanleg, enz. 13.000.
Watertorens n 680.000
Waterstandaanwijzers, tele—
f00n. enz- 62.000.
Transporten distributieleiding,, 2455 000
Dienstleiding 350.000.
Dienstwoningen en maga
zijnen 98.000.
Adminisratiegebouwen, ge
reedschappen, auto, enz. 25.000.
Toezicht op aanleg en bouw,
en onvoorzien 140.000.
Renteverlies n 232 000
Hierbij komen nog
Restitutie van gemaakte
kosten 43 000
Bedrijfskapitaal 25.000.
In de toelichting op deze cijfers wordt
medegedeeld, dat ze tamelijk aan den
hoogen kant zijn, zoodat men vermoe
delijk wel niet tot die bedragen zal ko
men. Door de dienstleidingen wordt
verstaan de leidingen, die het water van
uit de hoofdbuis binnenshuis brengen,
wat dus hier de bewoners niets kost.
Hoofstuk 5. Vorm en opzet der on
derneming.
Om voor een vrije en economische
exploitatie gewaarborgd te zijn, waarbij
winstbejag ten koste van hygiënische
belangen is uitgesloten, acht men het
meest aanbevelenswaardig een Naam-
looze Vennootschap op te richten, waar
van aandeelhouders zijn de gemeenten.
De verdeeling der aandeelen geschiedt
naar het aantal inwoners, dat een ge-
meeente telt.
Teneinde op de aandeelen de ver-
eischte stortingen te kunnen doen, moet
elke gemeente een leening sluiten, waar
voor zij natuurlijk rente en aflossing
moet betalen. Het streven zit bij de
oprichters voor om te zorgen, dat de
gemeentefinanciën door die verplichting
niet zoodanig beinvloed wordt, dat de
belasting er door zou stijgen. En dit
wordt verkregen, doordat de Vennoot
schap die bedragen aan de gemeenten
terugbetaalt in den vorm van dividen
den. Doordat echter niet direct alle
gemeenten zullen zijn aangesloten, zal
de N.V. ook niet dadelijk aan dividen
den kunnen denken, tenzij buitenge
woon hooge tarieven werden toegepast,
wat de bedoeling niet is. Er zal daar
om een reservefonds worden gevormd,
door de gemeenten te storten, waaruit
dan, als de N. V. exploitatie geen batig
sa de geeft, de dividenden worden uit
gekeerd.
Naarmate de aansluitingen en het
waterverbruik toenemen, zal ook weer
dat reservefonds worden aangevuld en
zegt althans het rapport wor
den de gemeentelijke financiën niet be
zwaard.
Mocht het bezwaarlijk zijn om de lee-
P' fgeo"i SePlaatst te krijgen, dan geeft
het Rijk voorschotten op den bestaan-
den rentevoet. En wanneer door oorlog
ot andere omstandigheden de N V
met in staat was dividend uit te keeren
en het reservefonds uitgeput mocht zijn
verleent het Rijk rentelooze voorschotten.
Men zal trachten reeds nu een derge-
lijken steun van het Rijk te krijgen
voor deze Zeeuwsch-Vlaamsche water
leiding.
Zooals we in meergemeld verslag
meldden, zullen Z.Exc. de Commissaris
der Komnging in-Zeeland en de heer
mr. P. Dieleman daartoe audiëntie aan
vragen bij den Minister.
Binnenland.
Parlementair Weekoverzicht.
De Tweede Kamer heeft de Indische
eeniDg van 300 millioen goedgekeurd.
De vlottende schuld was reeds tot eenige
honderden millioenen gestegen en daar
om moesten maatregelen worden geno
men om deze schuld te consolideeren
De regeering wilde aanvankelijk ook
nog het te wachten tekort over het
irn^S ?p?n zou komen- Nog voorMag-
uaienas geheimzinnige verdwijning had hij
AXELSCHE
ANT.
(Vrij uit het Duitsch.)
Want de belofte, die Herbert haar gedaan
had om het lot der broeders na te gaan, kon
of wilde hij niet houden, hij verklaarde het
voor een onmogelijkheid, berichten omtrent
hen in te winnen, zonder dat dit in het oog
zou vallen.
Nauwkeuriger was hij natuurlijk ingelicht
omtrent al wat Constantijn aanging, de be
trekking tusschen de beide vrienden van hun
jeugd af aan was niet afgebroken, integendeel,
de lichte verwijdering die op Tannensee had
plaats gehad, scheen voorbij te zijn. Dit
scheen zoo, maar het rechte vertrouwen in
elkander ontbrak hun beiden.
Nooit had Constantijn van zijn liefde voor
de jonge Italiaansche gesproken, nooit had hij
net Herbert toevertrouwd dat hij bij haren
vader om hare hand gevraagd had en veroor-
ueeid was tot een lang wachten, tot de aan
spande vraag of zij der wereld of het klooster
wilde toebehooren. zou zijn opgelost. Niemand
op lannensee had de onrust bemerkt, die hem
had overmeesterd met de gedachte aan een
oo lange proef, wanl hij was het gewoon, te
waken over iedere uiting van zijn gevoel,
«aar een plotselinge verandering in zijn
evensplannen getuigde van een verandering
n zijn binnenste, beter dan woorden dit zouden
gedaan hebben.
Hij vond in de onzekerheid van het hopen
\x, noch de aandrift eener vrije, zelf-
vast* f bezigheid> noc[i de rust om een
hprrfp P u-S te k,ezen voor z'Jn toekomstig
beroep. Hij wenschte volkomen vrij te zijn,
ais na jaar en dag het beslissende woord over
Tannensee verlaten, naar het heette om zijn
vader te bezoeken en midden in de opschud
ding, die de onverwachte stap van het jonge
meisje in de grafelijke familie maakte, viel
het verrassend bericht, dat Constantijn besloten
had dienst bij de marine te nemen Terwijl
hij mondeling slechts met zijn vader geraad
pleegd had, had Constantijn dit bericht den
opperjachtmeester schriftelijk medegedeeld en
hem tegelijkertijd het verzoek gedaan, om zijn
invloed te doen gelden, zonder te'spreken
over de reden van deze verandering.
Intusschen werd de jonge dokter teleurge
steld in zijn verwachtingen. Was er werkelijk
geen plaats open, was de voorspraak van den
opperjachtmeester niet voldoende,' of was die
voorspraak lauw, omdat hij zich gekrenkt ge
voelde, dat Constantijn zijn raad niet had
gevraagd over het verzoek werd afwijzend
beschikt.
Niettemin liet hij zich niet ontmoedigen
hem ontbrak nu eenmaal in zijn tegenwoordige
stemming de kalmte, om zich voortdurend op
één plaats op te houden, hij geloofde de be
proevingsperiode alleen te zullen kunnen door
staan in nieuwe afwisselende omgevingen en
nadat zijn eerste plan mislukt was, besloot
hij zich aan te sluiten bij een wetenschappelijke
expeditie, die juist in Engeland werd uitgerust,
Dit bood hem nieuws en opwekkends genoeg
om hem te boeien, vervreemdde hem niet
geheel van zijn eigenlijk beroep en deed hem
nieuwe belangen kennen.
Een zekere ijdelheid gaf den doorslag tot de
toestemming zijns vaders; de oude opperhout
vester zag in zijn gedachten zijn zoon als
navorscher beroemd worden en eer verwerven
en hij schonk hem uit trotsch de niet onaan
zienlijke middelen, die voor Constantijns wensch
noodig waren.
Deze expeditie begon haar reis van Londen
uit en de Engelsche regeering toonde zich niet
ongenegen om het vezoek van den Duitschen
dokter in te willigen. Constantijn leidde de
onderhandelingen persoonlijk en kwam daardoor
vaak met Herbert in aanraking.
Niets had den graaf meer ongewenscht
kunnen voorkomen; zijn bespiedersoog schuwde
hij meer dan het oog van den vriend zijner
jeugd. Constantijn verstond de kunst om alles
zoo nauwkeurig te beschouwen en den vriend
te doorgronden tot in het diepst zijner ziel.
Het aanbod om hem in zijn elegante jonggezellen-
woning op te nemen, werd slechts aarzelend
gedaan, ^niaar des te stelliger afgewezen.
Constantijn zelve wenschte zijn vrijheid vol
komen te bezitten, zoowel buiten als binnen.
Hij wilde geen kennismaking aanknoopen, die
hem op een oogenblik, waarin bezigheden en
toebereidselen van alle soort hem in beslag
namen, slechts hinderlijk zouden kunnen zijn.
Evenmin had hij het van zich kunnen ver
krijgen, Herbert de eigenlijke reden van zijn
reislust te ontdekken of zelfs Theresa's naam
te noemen. Hij gevoelde duidelijker dan ooit,
dat aan zijn vriendschap het rechte vertrouwen
ontbrak, dat vertrouwen, hetwelk het ware
kenteeken der vriendschap is.
Eens, bij een der zeldzame bezoeken die hij
Herbert bracht, ontving deze in zijn tegen
woordigheid brieven uit Duilschland en nadat
Inj daaruit een en ander had medegedeeld
vroeg Constantijn rondborstig ook naar Mag-
dalena, van wier verwijdering uit het grafelijk
huis hij door de drukte zijner eigen aangele
genheden niets vernomen had.
Hij had geen bedaarder antwoord kunnen
krijgen, dan hij op zijn vraag ontving. Her
bert sprak zonder de minste verlegenheid van
Vlagdalena's raadselachtig verdwijnen en was
verbaasd, dat Constantijn hier nog niets van
wist. Noch diens zichtbare ontroering, noch
zijn aandringen en uitvorschen, niets vermocht
de anders zoo licht verstoorde bedaardheid
van Herbert te verminderen. Hij beteugelde
zijn ergernis en zijn ongeduld met een zeker
heid, die zelfs Constantijn zijnen in het eerst
snel opkomenden argwaan deed verdwijnen.
Hij geraakte niet alleen in de war, maar
verwierp dit ook weldra als iets ongehoords
en vond in datgene, wat hij van Herberts
verleden wist, ook geenerlei grond daarvoor.
Maar hij was van een te gevoelige en edele
natuur, dan dat het lot van het jonge meisje
hem zoo koel zou hebben kunnen laten, als
schijnbaar bij Herbert het geval was. Zelfs
nu op het oogenblik, dat zijn eigene belangen
hem zoozeer bezighielden, dacht hij er aan.
den schilder te schrijven, hem te troosten en
hem te verzoeken bericht te doen, als een of
ander spoor ontdekt zou zijn van hen die
^aren'.. Aan dezen wensch kon hij
echter tot zijn spijt geen gevolg geven - Her
bert zei alleen te weten, dat de broeders op
fJ W1JZC in het huis des opper-
I ®ees^ers opgetreden waren en dat de
schilder na een kort oponthoud een nieuwe
reis had ondernomen, waarvan het doel hem
natuurlijk onbekend was.
Ara?e u MaSdalena, zoo vele welgemeende
vnendschapszorgen waren u nabij en gij kondt
met tot haar vluchten; een gelukkig toeval
een ontmoeting, een herkenning, en gij waart
gered geweest81 wd"ri
Toen zij Constantijns aanwezigheid vernam
overviel haar een sterk verlangen om hem té
nmnPpn ^er ^rt ad a' zijn gestrengheid noodig
om een tweede uiting van dezen onschuldigen
wensch te onderdrukken. De nabijheid van
den vriend, die zooveel vreugde had kunnen
i eenzaam leven, werd ten
want HPrhP ?aKa V£!" "0g grooter ontberingen,
nk?.erbert beperkte zijn bezoeken nog meer,
naar hij voorgaf uit voorzichtigheid.
TiPn0°,.,OMerd de beSeerte om Constantijn te
-zien weldra overheerscht door het verlangen
nahi; Z1,n ^ertrek en reeds was zijn afreis zoo
nabij, reeds waren met Herberts medewerking
ziek we'rd ultrustingen klaar' toen Constantijn
Ontstaan met lichte koorts nam de ziekte
die hij zelve zoo licht geschat had, weldra een
ernstig karakter aan en eer nog het schip uit
liep, was reeds de typhus bij hem uitgebroken,
(Wordt vervolgd.)
1
li