«O Dinsdag 8 Mei 1923, Nieuws- en Advertentieblad 39e Jaarff. voor Zeeuwsch-Vlaanderen. ij is 4e Wrake J. C. VINK - Axel. De Jubileumfeesten. FEUILLETON. n Ou blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER tot 5 regels 60 Centvoor Groote letters worden naar Eindelijk, zoo dachten we, toen we de officiëele wensch van onze Koningin lazen, want we hadden dit bericht al lang verwacht en verschillende stem men gingen zoo nu en dan al op, die zeidenhet is geen tijd om groote feesten voor te bereiden. Er is geen geld voor en ook geen liefhebberij ge noeg. En nu mag de een het steken op de politiek, omdat verkiezingsdagen nu eenmaal de menschen niet by el kaar houden, maar ze in sterk geschei den groepen verdeelen, en een ander mag zeggen er zit nog steeds spanning, oorlogselectriciteit, in de lucht, een derde is er niet voor, omdat hij niet in de commissie zit en een vierde zegt, omdat hij Axelaar is, de kermis zit den menschen in de maag, enz.het zijn allemaal bijzaken, die uit de groote oorzaak ,d e malaise" voortvloeien. Malaise is een van die vreemde woorden, die vóór den oorlog alleen bij vertalingen op school te pas kwamen, doch die nu zoo wat iedereen kent en waarvan de beteekenis zoo algemeen begrepen wordt, dat zelfs menschen, die niet kunnen lezen of schrijven weten, wat malaise is. En die toestand van malaise heerscht niet plaatselijk, maar over het geheeleland en daarom is het van onze Vorstin, die vaak wordt beschreven als zoo schran der haar volk begrijpend, zeer verstan dig, om dat volk tot zuinigheid aan te manen en als Haar wensch uit te drukken ADVERTENTIEN van eiken regel meer 12 Cent. plaatsruimte berekend. Bureau Markt C 4. Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot Telef. 56. - Postgiro 60383 Dinsdag- en Vrfldagvoormlddag ELF nrè. om, als men het feit van dit jaar wil herdenken, dan de kosten tot de strikt noodige te bepalen. De Koningin wenscht eenvoud. We laten hier volgen de officiëele be kendmaking „Het is de wensch van de Ko ningin, dat degenen, die zich opma ken om plechtig te herdenken den dag, waarop H.M. 25 jaren gele den de Regeering aanvaardde, den grootst mogelijken eenvoud betrachten en de kosten tot de s t r i k t noodige beperken. In verband hiermede wenscht de Koningin zich dan ook te bepalen tot een bezoek aan de hoofdstad en zal Zy daar ter plaatse gaarne gele genheid schenken ook aan ingezete nen van andere gemeenten, om aan hunne gevoelens uiting te geven." Hieruit blijkt o. i. ook, dat van een bezoek aan alle provinciale Hoofdsteden is afgezien, waardoor vanzelf ook ver meden wordt, dat die steden uitbundig groote feesten aanleggen. V^egelooven, dat er verscheidene commissiën mee uit de moeilijkheid zullen geraakt zijn om hunne reeds gerijpte plannen uit te voeren, want zoo hier en daar bleek het een lastig probleem en het zou misschien nog beter geweest zijn, als dit bericht reeds enkele maanden ge leden gelanceerd was, waardoor de schijn was vermeden, dat op veel plaatsen wel de wil, maar niet het kunnen was, om de eenvoudige reden, dat men geen voldoende algemeene medewerking on dervond, zoodat de geldelijke lasten te weinig verdeeld en dus individueel te zwaar zouden zijn om een werkelijk mooi Oranjefeest, zooals dat ons Oranje huis waardig gekeurd wordt, tot stand te brengen. Hiertegenover staat echter, dat in verscheidene steden wél de noodige animo bestaat en er reeds aanzienlijke sommen beschikbaar zijn, evenals reeds velerlei commissiën met de voorberei ding van grootsche plannen doende zijn. Vooral moet zulks gebleken zijn in de landelijke vergadering van het Nationaal Huldigingscomité pas te Utrecht gehouden. En het is zeer aannemelijK, dat H.M. bij het verne men vaD die plannen heeft gedacht „als de geheele natie zulke leesten op touw wil zetten, zal dat groote gelde lijke offers vragen", wetende dat de Nederlanders daar niet tegen op zien, als ze ei> hunne Vorstin mee behagen kunnen. Maar tegelijkertijd weet H. M. ook, dat ons land dagelijks geldelijke offers brengt in den vorm van achteruitgang van zaken op verschillend gebied, in den vorm van zware belastingen noo- dig door oorlogskosten, door sociale wetten en particuliere ondersteuning aan werkloozen. En dien gedachtengang volgend, is het ook zeer aannemelijk, dat H. M. de hulde niet wenschte te aanvaarden, als het onevenredig hooge offers kostte en daarom aandringt op eenvoud. We hebben nederig ondankbaar uien raad, die moederlijke vingerwij zing te respecteeren en bij ieder door denkend mensch zal slechts de achting voor onze Koningin stijgen, nu we zien, dat Zij ae consequentie doortrekt, dat als we eenerzijdsch willen en moe ten bezuinigen, we anderszins het geld niet over den balk mogen gooien. Het is een zeer wijs besluit. Ook daarom, dat H. M. in de hoofdstad des lands, in Amsterdam, waar ook 25 jaar geleden de kroning plaats had, de hulde van Haar Volk in ontvangst wenscht te nemen en daarom aan alle steden en gemeenten gelegenheid geeft daaraan deel te nemen. We gaan ver der, en gelooven zelfs, dat het Haar wensch is, dat zooveel mogelijk geheel het V olk daar vertegenwoordigd is, om als Zij tot het Volk spreken zal, dat Volk ook zien wil. En daarom zouden wij plaatselijk in onze gemeente nog willen opwekken, degenen, die zich daartoe nog niet aanmeldden, ten einde ook in September aan onze Koningin te toonen, dat ook Axel, dat H.M. zoo her haaldelijk bezocht, naar Haar komt, als Zij het wil en ook Axel zich schaart by degenen, die moeite noch kosten ontzien om Haar te huldigen, maar ook eerbiedig en gelaten rekening hou den met Haar wensch, indien Zij die hulde zoo eenvoudig mogelijk wenscht en bepaald tot de strikt noodige kosten. (Vrij uit het Duitsch.) „Tegen den raad van een ouden beproefden vriend, den procureur Ruben, die de noodige stappen op de naastbijgeiegen spooiwegstations en ook bij het gezantschap te Parijs gedaan heett, ging ik tot den oom van Wangen, die directeur van het consistorie is. ik had den moed, om hem de geschiedenis mede te deelen, alsook de loopende geruchten en verzocht hem vol vertrouwen, daar niets verder van mij was, dan Wangen openlijk te compromitteeren, of hij van zijn zijde eens in stilte berichten wilde inwinnen betreffende het oponthoud en de be trekkingen van zijn neef. ik meende beschei den te werk gegaan te zijn, door de zaak zoo geheim te behandelen en ze zonder terughou ding in handen van het hoofd der familie te geven. Maar de directeur bekeek de zaak van een geheel andere zijdehij deed volstrekt geen moeite om zijn ontevredenheid over mijn ver langen en mijn bekommernissen te verbergen, h^rH »«m.op Sel'ike w'ize als u had geopen- oaara Met een scherpe verwijzing ging hij tegelijk over op mijn persoonlijke omstandig- £fd h' Weet Magdalena's gedrag aan de ver- wn- opvoedlng, die zij ontvangen had in „:L van een vrijz'nnig geestelijke, zooals ader geweest is en onderwierp mijn eigen :.°re" e" Prediken aan een strenge kritiek. Hij onderde zich, dat ik bovendien beteekenis ec aan een zaak, die nauwelijks meer germs opwekte, dan mijn eigen vrij verkeer met een jodin, wie ik al het mogelijke, uitge- hTH ^christelijk geloof had aangebracht, znit cfheelde niet, dat hij in dit drieste ver- ionrl riif" raad zag van een onbeschaamden zerip'n gee" begr'P had van christelijke tucht of en gaf mij een ernstigen wenk, om een omgang te vermijden, die slechts een ongunstige getuigenis kon afleggen van mijn geestelijke waardigheid. Daarmede werd ik voor altijd afgewezen." „En dat hebt gij u laten gezeggen?" riep Richard toornig uit. „Qij laat Magdalena beschimpen, op uw vader smalen, uzelven bestraffen als een schoolknaap Bij God, het werd tijd, dat ik terugkeerde uit den vreemde, want gij, mijn jongen, wees niet boos op mij gij hebt een curator noodig." Voori het eerst fronsde Werner ongeduldig de wenkbrauwen. „En gij zoudt toch deze curator met willen zijn? Dat is werkelijk den wolf tot herder maken. Het is vermoeiend Richard, dat gij in uw vrij onafhankelijk be roepi met kunt begrijpen, aan welke wetten een staatsdienaar is onderworpen. Het is mii toegestaan, in zekere gevallen mijzelven krach tig te verdedigen en ik houd het voor onnoodig om u te zeggen, dat ik dit gedaan heb In beginsel verander ik niets. Mijn verzoek in Magdalena's zaak was tevergeefsch en het misnoegen van hen, die boven mij gesteld zijn moet ik bedaard verduren. Dit berust od persoonlijke opvattingen en ik mag mijzelven gelukwenschen, als deze geen kwade gevolgen voor mij hebben." 8 „Gij vreest toch niet, dat het misnoegen van dezen kerkvorst invloed zou kunnen uitoefe nen op uw langverwachte aanstelling?" riep de schilder spottend uit. „Waarom niet? Mijn vriendschappelijke verhouding tot een joodsche familie kan op de meest verschillende wijzen worden uitgelegd. Maar laten wij hierover zwijgen, Richard, 'eii laat ons spreken over uwe, niet over miine toekomst. Gij blijft toch zeker hier?" De schilder lachte bitter. „Nu zij mjj ont rukt is, nu het tehuis ledig is en het geheele beeld, dat mijn liefde had geschapen, in nevel is opgegaan. Op geen enkele plaats op aarde zou ik meer kwelling ondervinden, dan in het land, waar mijn smachtende gedachten haar zochten en vonden; waar ik leefde met al mijn hoop om haar gelukkig te maken. Hier hier was de prijs en het doel en hier ging dit voor mij verloren, ik kan niet blijven zitten ij mijn eigen graf. Ik ben gekomen, om u te spreken en dan weer heen te gaan, wantik fo^hehhf dlT ontzachliike last mij verpletterd zou hebben, als niemand tot mij gesproken had." Langen tijd zweeg de oudere broeder ver- Yylgens zei hij troostend„Gij hebt haar niet geheel verloren, Richard, uw muze wil zij blijven. Zij wijst daarmede op uw besten bindt "Cn °P band> d'e u nog aan elkander Maar vol hartstochtelijke drift sprong de schilder op. „Alles is dood in mij. Alles ook mijn kunst! De vrouw, de aardsche vróuw geef mij die terug, dan zullen de dooden weder opstaan. Het geluk komt dan weer, en de moed, de mannelijke kracht en de drang tot handP"ing Zij h'eld het 3lleS' a"eS haar „Richard, Richard," zei de kandidaat waar schuwend, „zoover geeft gij uzelven verloren om een vrouwAl werd het geluk in mij gedood, nimmer toch datgene, wat het onver vreemdbare goed van den man moet blijven 111 alle nood en gevaar." De jongere broeder maakte een afwijzende beweging, doch de oudere liet zich niet uit het veld slaan. „Ik weet wat gij zeggen wilt en ik zal antwoord geven op uw onuitgesproken twijfel. Ja, ik weet wat beminnen is, ik weet zelts, wat ontzeggen is en nooit gaf ik mij zelven of het doel mijns levens verloren, omdat mij de zon van de vervulling mijner bede ontbrak. Gelooft gij werkelijk, dat de mensch leeft ter wille van de liefde, moogt gij het loochenen, wat gij toch duizendmaal er varen hebt, dat er naast dit geluk nog een andere bevrediging bestaat, welke het vergund is, de plaats aan te vullen, die ons door het lot is aangewezen. Duizend en nogmaals dui zend draden binden ons aan het wel en wee der overige menschheid, alleen dwaze zelfzucht kan die draden vaneen rukken voldoe aan de 'ff' dle het leven u stelt en dit leven m u. he'oonen tot aan gene zijde des grafs met het schoone en sterke bewustzijn eener trouwe plichtsbetrachting. Zij is mij zeer mHn HnSa6 ZaC-te verstandige jodin, om wie mijn hoofden mij zooveel bittere woorden ge zegd hebben. Zij is een zeldzame vrouw, in ieder opzicht waardig een christin te zijn. Denkt gij, dat mijn beroep mij minder waard en minder, heilig is, omdat dit de hinderpaal is, om haar de mijne te noemen? Denkt gii dat ik het geluk om haar te bezitten hoofe/ zou kunnen achten, dan de taak die ik mijzelven gesteld heb, toen ik besloot verkondiger van zmi mH°°rip tC •W°r,den lodere andere stand mij de vrije keuze eener levensgezellin veroorloofd hebben, van welk geloof deze ook zou zijn verondersteld dat ik voor mhzelven een verbintenis z°u kunnen sluiten, gegrond op het verschil in een zoo heilige overtuiging En nochtans twijfel ik niet. Ik ga niet zonder wenschen door het leven, maar ook niet zonder moed, en houd trouw vast aan datgene wat ik erkend heb als mijn beroep en als datgene waartoe ik geschikt was. Esther belijdt mijn geloof met, maar zij zal het ideaal der schoonste 1fi re,ns!e yr9uwe"jkheid voor mij blijven Magdalena deelt uw liefde niet, waarom zou zij uw muze met zijn „O Werner!" riep de schilder uit in name- looze smart, ik ben ^oveel ellendiger dan g j Gij hebt alleen met gekregen wat gij begeert; ,k heb verloren wat ik meende te bezitten. Gij zijt beter, sterker, bedaarder dan ik en evenals gij uzelven bedwingt, zoo zult Wan°t°aia geluk dwingen om u te dienen. Want als zij eens komt en spreekt: Uw God is mijn God in "Pan j? z'i de mijne," viel de kandidaat hem in de rede op vasten toon. (Wordt vervolgd) AXELSCHEffi COURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 1