So. 6. Dinsdag 24L April 1923. 39e Jaarg. ij I® 4« Nieuws- en Advertentiebl voor Zeeuwsch-Vlaanderen/ J. C. VINK - Axel. Binnenland. FEUILLETON. On blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrfldagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 50. - Postgiro 60S63. aDVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en YrQdagvoormiddag ELF ure. Kameroverzicht. De Tweede Kamer heeft deze week allereerst de wyziging der Kieswet be handeld, waardoor ook voor de Eerste Kamer de evenredige vertegenwoordi ging zal worden ingevoerd. Het is zon derling, dat men voor den Senaat beeft vastgehouden aan het beginsel, dat de heltt der leden om de drie jaren aitreedt en niet allen tegelijk, ook zijn de nieuwe kieskringen zeer kunstmatig gevormd. Maar de Eerste Kamer heeft het gewild en zou zeker elke andere regeling ver werpen. Men heeft bij de Grondwets herziening voor dit college het hooid gebogen en moest nu wel op den inge slagen weg voortgaan. Het amendement van den heer Oud em alle stemmen van ons geheele land samen te tellen, moest worden ingetrokken. Eene belangrijke wijziging, die in de Kieswet zal worden aangebracht, is voorts, dat het verbinden van candi- datenlysten in denzelfden kieskring ver boden zal worden. Men weet, dat bij de vorige versiezingen voor de Tweede Kamer eenige partijen, die gevoelden zelf te zwak te zyn om alleen een can didaat gekozen te krijgen, hunne lijsten verbonden, hoewel zij in het geheel niet in beginsel overeenstemden. Dit kan, als het veelvuldig geschiedt, tot misbruiken leiden en het verbod is dus zeer gerechtvaardigd. Voorts werd door den heer Beumer eene poging gedaan om den stemplicht afgeschaft te krijgen. (Vrij uit het Duitsch.) 35) Voor het gebeuzel der wereld, voorden spot en voor den giftigen nijd was zij dood voor de smart der weinigen, die haar gekend hadden en waarlijk hadden liefgehad, leefde zij onver- geten voort. Werner Lenz, die na den dood zijner ouders, zich vaderlijke plichten ten opzichte van, zij het dan ook geen vaderlijke rechten op, het jonge meisje toekende, had in stilte, gesteund door Rubens raad, met voorzichtigheid en geestkracht de noodige stappen gedaan, om spoor en doel der ontvlodene te vinden. He laas, deze bemoeiingen waren tevergeefsch, haar spoor verloor zich op het groote kruispunt van den spoorweg en werd in geen enkele richting wedergevonden. Zorg, kommer en nachtwaken hebben hun onmiskenbaren stempel gedrukt op het vroeger zoo bedaarde gelaat van den jongen kandidaat, nu wij hem opzoeken in zijn bescheidene woning. Hij gevoelde zich niet geheel vrij van schuld ten opzichte van de betrekking, die hij voor Magdalena gekozen had, een betrekking, die haar gevaarlijke neigingen meer voedde, dan de bedenkingen die er zich tegen verzetten want hij had, een maatstaf nemend naar zijn e'gen .gevoel, het gevaar te gering geacht, dat de nieuwe verblindendende omgeving met al haar betoovering hebben moest op de ver beeldingskracht van eenjongonbeschermdmeisje Zoo zat hij in gedachten verdiept, het hoofd steunend op de hand, voor zijn schrijftafel het opengeslagen boek vóór hem was sinds lang niet omgeslagen. Alleen als af en toe het schel gefluit op de nabijzijnde spoorbaan hem in de ooren klonk, luisterde hij en keek hij naar de klok. Een voorstel dat ons zeer sympathiek was, aangezien ook hier dwang uit den booze is en de Statenverkiezingen weer duidelijk hebben aangetoond, dat ons volk daarvan niets moet hebben. Maar nadat bij de eerste stemming de stemmen hadden gestaakt, werd het amendement bij de tweede stemming met 42 tegen 39 verworpen. Ook de overige amendementen hadden geen succes. De heer van den Tempel heeft het noodig gevonden de Regeering opnieuw te interpelleeren omtrent de bestrijding van de werkloosheid en den steun dien het Rijk hierby aan de gemeenten biedt. Minister Aalberse heeft medegedeeld dat het de Regeering niet is gelukt be paalde regelen voor de steunverleening vast te stellen, aangezien de omstan digheden daarvoor te zeer uiteenloopen. Terecht legde Z.E. er den nadruk op dat de loonen steeds iets lager moeten zijn dan die in het vrije bedryl aangezien er een prikkel om ander werk te zoeken moet overblijven. Als de Re geering nu, alvorens aan eene gemeente steuD te verleenen daarbij voorwaarden stelt, beteekent dit nog geenszins een inbreuk op de autonomie der gemeenten. Ook deelde Z.E. mede dat zoo noodig ook na April met steunverleening zal worden voortgegaan. Wat* dit laatste punt betreft was de heer van den Tempel tevreden gesteld doch niet voor zooveel de autonomie der gemeenten aangaat en evenmin waar hy in het geven van lager loon dan elders een poging ziet van de Re- Reeds twee avonden had hij doorgebracht half en half in afwachting, want op den brief, waarin hij Richard het ongeloofelijke had me degedeeld, kreeg hij als antwoord alleen het korte telegram „I k kom." Naar zijn bereke ning kon zijn broeder alleen van Florence komen en Werner dacht met smart en onrust aan het wederzien. Hoe vele gebeurtenissen hadden plaats gehad in dat korte tijdverloop van drie jaar, waarin zij elkander niet hadden gezien. Het tehuis eenzaam geworden, de ouders begraven en Magdalena ontvloden, verder verwijderd van Richards liefde, dan door den dood. Waar hij ongeduldig de aankomst van zijn broeder tegemoet zag, daar werd ditmaal zijn verwachting met goeden uitslag bekroond een vaste haastige stap, hem nog zoo wel bekend, zelfs na den langen tijd, waarin hij dien niet had gehoord, kwam de smalle trap op en in de deur, welke de voorlichtende dienstbode openstiet, vertoonde zich een hooge mannelijke gestalte. Zwijgend, in de diepste ontroering, hielden de beide broeders elkander eenige oogenblikken omvat; de oudste nam het eerst het woord. „Gij vraagt rekenschap, Richard, rekenschap van toevertrouwd, van heilig goed?" riep hij smartelijk uit. „Ik heb het nooit ontrouw bewaard, maar een laffe dief ontstal het mij bij nacht 1" De schilder streek langzaam met de hand over het door de zon gebruinde gelaat. „Ik spreek u vrij," zei hij met zijn diepe, klank volle stem, „de schuldige ben ik zelve, want ik zag het gevaar! Het vijfde gebod bevat een belofte, zei vader steedsm ij is die belofte ten vloek geworden. Ik heb den kortzichtigen wil onzer moeder geëerbiedigd, tot die mij geworden is tot een verlammende keten voor mijn wil en voor mijn betere overtuiging. Ik heb aan dit gebod mijn geluk opgeofferd en Magdalena's eer; daarin bestaat mijn schuld. Gij handeldet in goed vertrouwen!" „Zeg niet haar eer," hernam de kandidaat, geering om de loonen te drukken. Deze laatste redeneering is zeker niet geheel zuiver en het was dan ook juist gezien van den heer van den Tempel dat hij hieromtrent geen beslissing van de Ka mer vroeg die toch zeker in het nadeel der warkloozen zou zijn uitgevallen. Wel diende hij eene motie in om de Kamer te doen uitspreken dat het niet wenschelijk zou zijn dat de Regeering bij het verleenen van eene Rijksbijdrage in de kosten van steunverleening en werkverschaffing voorwaarden stelt, die geen verband houden met de werk- loozenzorg. Ook van andere zijde werden de loo nen te laag geacht, en de heer van Ravenstey n maakte hetzich weer gemak kelijk door zonder meer de schuld van alle ellende aan de kapitalistische maat schappy te wijten. Nieuws werd er over dit reeds zóó dikwijls behandelde onderwerp niet gezegd. Maar toch zal men de volgende week het debat hier over moeten voortzetten. De heeren kunnen zich dus nog wat bedenken op nieuwe argumenten. De Eerste Kamer heeft zeker velen aan zich verplicht door het wetsvoor stel van den heer Braat tot intrekking van de wet op den zomertijd met 35 tegen 9 stemmen te verwerpen. De heer Braat, die den Senaat enkele vroo- lijke oogenblikken bezorgde, kon terecht opmerken, dat hy over dit onderwerp weinig nieuws kon zeggen, hetgeen ech ter niet wegnam, dat hy kans zag „zeg dat niet, Richard. Kunt gij u haar voor stellen in haar zielenadel, in haar jonkvrouwe lijke reinheid en zoudt gij dit beeld besmet gelooven, omdat een vreemde hand het u heeft ontvoerd? Wel geloof ik haar in staat tot een onoverlegden stap nooit tot een val van haar hoogte." De schilder zuchtte diep, maar toch lag er een dankbare toestemming in den toon waarop hij zeide „Ik bedoel haar eer voor de wereld; niet haar eer voor ons hart." Zwaar liet hij zich nedei vallen op de kleine sofa, maar hij wees iedere verfrissching af en ieder gemak, dat hij zoo noodig had na de inspanning der lange reis. „Er bestaat geen verkwikking, geen lafenis voor mijn dorstende ziel," zei hij, „dan alles te weten zonder dat iets verborgen blijft. Alles, het begin en het einde, opdat er licht kome in deze duisternis en opdat ik den weg vinden kan, om haar té redden of te wreken." Werner zette zich naast hem neder. „Van haar zieleleven weet ik weinig meer dan gij- zelf," zoo begon hij, „zij werd terughoudend en schreef zelden. Maar al haar brieven adem den geluk en tevredenheid met haar betrekking,' spraken yerrukt oVer den glans en de vroo- lijkheid harer nieuwe omgeving." Een bittere lach vloog over het gelaat van den schilder. „Dit is de eerste vingerwijzing men wist hare ijdelheid en hare lichtzinnigheid te voeden in dat schitterend huis, niet de ver latenheid der op zichzelve staande gouvernante. O, zij was voorzichtig tegenover mijal mijn vragen verschaften mij nog geen beeld van haar eigen leven. Zij sprak van haar betrek king, van haar werk en van haar plichten, maar van den aard harer genoegens, van de menschen, onder welke zij leefde, nooit 1 Zij was in haar brieven bijna uitsluitend met mij bezig, zij volgde al mijn lotgevallen en ik, ijdele dwaas, ik hield dat voor zoete liefde uit vroegere tijden, die zichzelve vergat om mij nentwille," eenige oorspronkelijke geestigheden te plaatsen, zooals over den melkboer, die des morgens om half tien alle menschen in ue stad uit hun bed moet bellen. Overigens werden de belangen van het platteland en van de stedelingen op de gebruikelijke wijze tegenover elkaar geplaatst. En het gelukte de laatsten met eene flinke meerderheid hun wil door te dry ven. Verder heeft de Eerste Kamer haar begrootingswerk voortgezet, al ging ook niet alles zóó snel, als men wel zou wenschen en al werd dikwijls de tijd gebruikt voor noodeloos lange redevoe ringen. Hoofdzakelijk ging het in de onderwijsbegrooting over het Hooger- en Middelbaar onderwijs. Minister de Visser heeft het nog noo dig geacht, de beweringen te weerleg gen, dat hy aan de autonomie van ge meenten en schoolbesturen te kort zou doen, alsmede dat net godsdienstonder wijs op de openbare scholen zou wor den verwaarloosd. Z.E. toonde daar tegen aan, dat hij de Lager Onderwijs wet zoo correct mogelijk doet uitvoeren en dat het godsdienstonderwijs zijd volle aandacht heeft. De begrooting van Justitie heeft de Kamer ook vele uren bezig gehouden. De heer Mendels heeft deze gelegen heid aangegrepen om in krachtige ter men zijn meening te zeggen over de leiders van de financieële ondernemin gen, die het na de jaren van voorspoed in deze minder goede jaren zoo droevig hebben afgelegd. Dat wijziging van de wetgeving op het gebied der naamlooze Hij liet het hoofd op de hand zinken en er volgde een kleine pauze. Toen nam hij het woord weder op„Laat ons tot de hoofdzaak komen, laat mij den brief zien, dien zijzelve u schreef." De kandidaat nam uit een lade zijner schrijf tafel een geopend couvert, waarvan Richard adres en poststempel nauwkeurig onderzocht. Vervolgens nam de schilder den brief er uit. die. evenals het adres, door Magdalena's hand geschreven was. Hij keek er in, streek een paar malen met de hand over de oogen, als wilde hij een hinderlijk flikkeren doen ophouden, gaf den brief aan zijn broeder en zei met gedempte stem„Lees gij, het hart klopt mij te ont- stuimig en het bloed jaagt mij door de hersenen, zoodat mijn blik verduisterd isik kan mijn doodvonnis niet lezen." Werner nam den brief en las: „Dierbare Werner, trouwe broederlijke vriend Steeds herhaal ik deze benaming, om mijn moed te stalen tot de bekentenis, die ik u te doen heb, tot de nederige bede, of gij mij niet bannen zult uit uw hart. Ik heb eigenmachtig beschikt over mijn lot, Werner, ik heb tot leider en raadgever alleen inijn eigen hart gekozen en tot vertrouwde alleen den eeuwigen goeden God. Als gij deze regels leest, ben ik ver van u, uwen trouwen raad ontvloden, maar toch voor immer geborgen in de bescherming van een dierbaren, boven alles beminden man, wiens vrouw ik geworden ben. Onveranderlijke betrekkingen dwingen ons. onze verbintenis geheim te houdenmaar die verbintenis werd gesloten voor Gods oogen en door des priesters hand. Vóór mij ligt een zonnige toekomst, een vast vertrouwen, zoet volkomen bevredigd geluk. (Wordt vervolgd) AXELSC H E a COURANT.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 1