.«o. 92.
Dinsdag 20 Februari 1923.
38e *ïaarg.
4
m
in.
Nieuws- en Advertentieblad
's§§
voor Zeeuwsch -Vlaanderen.
1.
p
iAi
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
rdt
kL.
iHBÉÉf
o\
0u blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postgiro G03Ö.I.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
elkeD regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrtjdagvoormiddag ELF ure.
St.
ej-
11.
t,
a,
n
n
Kameroverzicht.
Dinsdag was in de Tweede Kamer
een oogenblik de internationale politiek
aan de orde. Of beter gezegd, de heer
Troelstra deed een poging, haar aan
de orde te stellen, doch de Voorzitter
kwam daar krachtig tegen op en de
meerderheid vao de Kamer ging met
mr. Kooien mede. De beer Troelstra
had n.l. de Regeering willen interpel-
i» leeren over de bezetting van het Roer
gebied. Maar wij weten vooraf, dat
eene poging om de zaak bij den Volken
bond aanhangig te maken geen succes
zou hebben. Daarom begrijpen wij ten
volle, dat de meerderheid der Kamer
het beter vindt, dat wij ons met hetgeen
ginds geschiedt niet inlaten.
Eene wijziging van de Ongevallenwet
waarvan de bedoeling is vereenvoudi
ging door vermindering van het amb
telijk onderzoek, ging er zonder stem
ming door. Alleen werd nog wat dis
cussie gevoerd over de nieuwe plannen
van Minister Aalberse tot vereenvoudi
ging van onze verzekeringswetgeving.
Zooals bekend is, streeft Z. E. er naar,
alle vormen van sociale verzekering
onder één systeem samen te brengen
en daarin ook de verplichte ziektever
zekering op te nemen. Daardoor hoopt
de Minister dan tevens van de nood
zakelijkheid van het invoeren van eene
afzonderlijke ziekteverzekering ver
schoond te blijven.
Minder vlug ging het met de aan-
(Vrij uit het Duitsch.)
18)
Hoe het ongeluk gekomen was, daarover
lag nog de diepste duisternis, daar het spreken
Theresa verboden was. Slechts dit stond vast,
toen wij de plaats bezichtigden, dat Theresa
van boven nedergestort en met de hand in
een sikkel gevallen was, die nalatige arbeiders
met andere tuingereedschappen op het gras
hadden laten liggen. Een omgevallen ladder,
die niemand den vorigen dag gebruikt had,
versterkte ons vermoeden, en ik bracht dit op
een of andere wijze en wel met een duister
gevoel van verwijt, met mijzelven in betrek
king. Ik had destemeer reden daarvoor, toen
Theresa's oude bediende, die den volgenden
morgen van het klooster naar beneden kwam,
in de eerste vertwijfeling uitriepHaar bloed
kome over u, want om u is het vergoten.
Ik gevoelde diep berouw, dat ik niet lang
reeds was heengegaan, mij brandde de grond
onder de voeten. ,Een onbeschrijfelijk verlangen
maakte zich van mij meester, een verlangen
naar huis en naar Magdalenanaar het hart,
waaraan ik mag rusten, naar de zoete rust en
het vreedzame geluk, dat hare nabijheid
schenkt. Maar men liet mij niet heengaan
dokter Wangen en de goede signor Tommaso,
die zich ten eersten male hulde in een docto
rale waardigheid, die hem zeer grappig stond,
protesteerden ernstig daartegen en signora
Lorenza verpleegde mij zoo vol geestdrift, om
mijn zoogenaamd verloren krachten weder te
doen terugkomen, dat Wangen vaak paal en
perk daaraan moest stellen.
Men had Theresa's vader, den heer Stein,
van wie tot dusverre opvallend weinig sprake
geweest was, per telegram het ongeluk bericht
en den vijfden dag kwam hij uit Frankrijk aan,
faangig gemaakte Bioscoopwet, waarover
zeer vele sprekers even zoo vele af
wijkende meeningen deden hooren. De
Regeering wil afzonderlijke keurings-
commissiën instellen, die zullen moeten
beoordeelen wat wij mogen zien en wat
niet. Wij behooren niet tot de groote
vrienden van de bioscoop, ofschoon niet
te ontkennen is, dat de bioscoop in
sommige gevallen nuttig werk sticht,
maar de praktijk is o.i., dat de grootste
drakeu het meeste trekken en dat er
van de veredelende werking niets valt
te bespeuren. Maar dat neemt niet weg,
dat deze nieuwe censuur overdreven is.
Men moet de overheidsbemoeiing liever
inkrimpen dan nog uitbreiden. Er waren
echter verschillende voorstellen, die veel
verder gingen dan dat van de Regee
ring, zooals dat van Ds. Kersten, die
zonder meer alle bioscoopvoorstellingen
wil verbieden, en van den heer Deckers,
die in de commissie eene meerderheid
wil eischen van l/4 van de stemmen.
Deze menschen gevoelen niet voldoende,
dat, als men de menschen dit genot
gaat ontzeggen, de menigte weer tot
andere, misschien nog minder onschul
dige tijdpasseeringen haar toevlucht zal
gaan nemen.
De heer van Gyn nam een standpunt
in, afwijkende van dat zijner partijge-
nooten. Hij verklaarde aanvankelijk
wel iets voor het wetsontwerp te hebben
gevoeld, doch scheen daarna te aarzelen.
Maar het slot was toch, dat hij met
mej. van Dorp tegen de motie-Marchant
stemde, die als principieele uitspraak
kon worden beschouwd.
Nooit zal ik den indruk vergeten, dien deze
man op mij maakte, toen hij, vijf dagen ge
folterd door den doodsangst, dat hij zijn kind
wellicht reeds verloren had, verlost werd door
het woord Gered
Ik weet niet, wat hij tot mij zeide, in allen
gevalle iets, dat ik niet verdiende, want hij
weende aau mijn borst als een kind. Maar
dit was mij duidelijk; had ik werkelijk iets
daartoe bijgedragen, om Theresa's leven te
behouden, dan verloor deze daad haar waarde,
als ik haar ook niet den vrede teruggaf en dat
was alleen mogelijk, als ik spoedig heenging
en wel zoo ver, dat zij mij uit het oog ver
loor en daardoor, zooals dit bij kinderen altijd
het geval is, ook uit het hart, Ik zou dit aan
niemand kunnen zeggen, dan aan u, daar gij
weet, dat ik geen ijdele dwaas ben. Na eenige
dagen hield Wangen mij niet meer terug, hij
vond het zeer natuurlijk, dat ik heenging,
maar hij verbood mij, afscheid te nemen, dan
voor korten tijd, om iedere aandoening te
voorkomen. Wat Theresa betrof, kon ik ge
rust gaan, zij was buiten alle gevaar en her
stelde zichtbaar.
Voor ik vertrok, ging ik ook naar haren vader
om afscheid te nemen. Hij is een indrukwek
kende persoonlijkheid, wien men met groote
achting behandelt. Waarom hij, Duitscher en
protestant, zijn kind in een Italiaansch klooster
laat opvoeden, is mij niet duidelijk, terwijl
bovendien ook zijn persoonlijkheid omgeven is
door iets geheimzinnigs, hoezeer ook signora
Lorenza dat zoekt te loochenen.
Mij boezemde hij nog meer belangstelling
in door de omstandigheid, dat ook hij Tan-
nensee kent. Want toen ik, om afscheid te
nemen, zijn kamer binnentrad, zag ik op zijn
tafel een brievenportefeuille, op wier omslag
zich van binnen een nette aquarel bevond,
waaronder te lezen stond: Tannensee.
Ik beschouwde de teekerting oogenschijnlijk
slechts met een kunstenaarsblik, maar inder
daad hoe gespannen 1 Ach, geen kunststuk
had mij meer belang kunnen inboezemen, dan
De heer Rutgers verklaarde dat het
niet mogelijk is de kinderen tegen het
Bioscoopgevaar te beschermen zonder
een absoluut verbod van bepaalde films.
En de heer Kleerekoper verdedigde het
ware sociaal-democratische standpunt
door te verklaren dat de overheid zelf
de exploitatie van de bioscoop ter hand
moest nemen.
Mej. van Dorp zei, toen zij over den
ongunstigen invloed van de bioscoop
op de jeugd sprak, dat er in Haarlem
geen eerlyke loopjongen meer is, eene
wijze van generaliseeren, die zeker niet
door den beugel aan en een zeer ern
stige, onbewezen beschuldiging inhoudt.
Vóórdat tot de behandeling der arti
kelen werd overgegaan moest over de
ingediende moties worden gestemd.
Die van ds. Kersten werd verworpen,
eu ook de motie-Marchant werd met
groote meerderheid verworpen.
Een amendement van den heer
Smeenk óm de centrale keuring uit
sluitend te eischen voor voorstellingen
betreffende wetenschap, nijverheid en
kunst werd aangenomen. Daarna kwam
aan de orde het amendement van mej.
van Dorp, om, evenals geschiedde bij
de drankwet, het aantal plaatsen in
bioscopen vast te stellen in verhouding
tot het aantal inwoners der gemeente.
Het voorstel ondervond geen steun
zoodat het werd ingetrokken. Over het
amendement van den heer Rutgers om
aan de gemeenteraden de bevoegdheid
te geven, eene verordening te maken,
waarbij het verleenen van vergunning
zou worden geregeld, werd verworpen.
het stukje grond, waarop zij leeft.
Ik vroeg hem, of hij Tannensee kende en hij
bevestigde dit kortaf en onverschillig en deed
mij nu van zijn kant vragen, die mij beletten
terug te komen op de betrekking, die hij wel
licht op dit oord had, des te minder daar
hij, in den loop van het gesprek, öf opzettelijk,
óf toevallig de portefeuille gesloten had,
Nogmaals dankte hij mij diepbewogen, zon
der veel woorden, volkomen, zooals een man
danken moet. Wangen beloofde mij, na zijn
terugkeer in Duitschland, die aanstaande is, te
schrijven, hoe hij Magdalena bevonden heeft,
of zij tevreden schijnt te zijn en in welke
betrekking zij staat tot de familie.
En zoo ging ik, om Theresa niet te doen
ontstellen, met een vluchtigen handdruk heen,
als tot een wandeling. De goede signora Lo
renza moet haar lievelinge wel in het hart
gekeken hebben, want zij zeide weenend Sig
nor, gij hebt haar het leven weergegeven, be
houd haar nu ook het leven. Kom weder,
spoedig, spoedig anders komen wij tot u.
Dit klonk mij als eèn bedreiging in de ooren.
Toen ik den volgenden dag weder in mijn
atelier te Rome zat, gevoelde ik mijzelven
onbeschrijfelijk eenzaam. De on verdragelij ke
hitte ontnam mij lust en opgewektheid tot den
arbeid en deed mij ook des nachts geen rust
vinden, Mij overviel een verlangen om heen
te gaan heen, een verlangen, dat aan heim
wee grensde.
Dat staat vast, Werner, twaalf volle maan
den geef ik nog toe aan den laatsten wensch
onzer moeder, maar langer niet. Naar huis
komen kan ik niet, zonder mijn woord te
breken, want al zwegen ook mijn lippen, de
gewichtige vraag, die moeder wilde verschui
ven, zou in mijn oogen te lezen staan, zoodra
Magdalena tegenover mij stond, de gedachte
haar te bezitten vervult mijn geheele leven!
In Rome, dat gevoel ik duidelijk, zou ik de
rust en bedaardheid niet meer vinden, die mij
volstrekt noodzakelijk zijn tot scheppen, ik
moet nieuwe indrukken hebben, om aan mijn
Eerste Kamer.
De Eerste Kamer is intusschen ook
weder bijeen gekomen en heeft zich
allèreerst bezig gehouden met de aan
hangige wijziging van de Lager Onder
wijswet. Verschillende sprekers uitten
weder de bezwaren, die grootendeels
ook reeds in de Tweede Kamer het
onderwerp van bespreking hadden uit
gemaakt. En, zooals men zich zal
herinneren, heeft Minister de Visser toen
alle wijzigingsvoorstellen zeer beslist
afgewezen, zoodat ook hier van het
uiten van wenschen geen heil was te
verwachten. Tegenover de bestrijders
plaatste zich de heer van der Hoeven,
die betoogde, dat wij voor het onderwijs
tot eene aanzienlijke beperking van
uitgaven moeten komen.
Minister de Visser had geen aange
name taak, toen hij deze wet moest
verdedigen. Zij is toch een wet, die
veel afbreekt, wat Z. E. zelf had op
gebouwd, maar de noodzakelijkheid van
bezuiniging had hem daartoe gebracht.
De wet werd na zuivere partijstemming
met 27 tegen 8 stemmen aangenomen.
Het wetsontwerp tot wijziging van de
bepalingen van het Burgerlijk Wetboek
betreffende de erfopvolging werd daarna
z. h. s. aangenomen. Het wetsontwerp,
dat de positie van de langstlevende
echtgenoot aanmerkelijk verbetert en
het wettelijk erfrecht beperkt tot de
bloedverwanten tot in den zesden graad
ontmoette trouwens geen bestrijding van
beteekenis. Mevr. Pothuis verdedigde
de positie van de natuurlijke kinderen
in dit verband.
gedachten een andere richting te geven en de
smart van het wachten te lenigen. Daarom
ben ik naar Venetië gekomen, denk hier vier
tot vijf maanden te blijven, even zoolang in
Weenen en München en dan tot haar, tothaar
Gij ziet, ik neem nog steeds plotselinge be
sluiten, buitensporige invallen noemdet gij ze
vroeger, als zij uwen bedaarden geest over
rompelden. Vandaag gedacht, morgen gedaan
zoo ook ditmaal. En nu ben ik al acht dagen
hier en baad mij in verrukking over al die
heerlijkheden. Ik heb een atelier naar mijn
behoeften, met een goede kamer er naast en
zend u hiernevens mijn nieuw adres. Want
gij zult vurige kolen op mijn hoofd verzame
len, oude jongen, zooals het past in uwen
geestelijken stand, die zooveel goede lessen
verspreidt.
Schrijf mij voor alles, hoe Magdalena zich
tegenover u uitlaat over haar nieuw levengij
waart steeds de vertrouwde harer kleine be
kommernissen, met mij deelde zij slechts haar
geluk. Maar vergeet ook uzelven niet, noch
uwe vooruitzichten, ik hoop, dat gij. ons in uw
eigen parochie zult inzegenen.
Hoe vol beloften ligt de toekomst voor mij
ach Werner, ik ben een gelukkig, gelukkig
mensch
En nu, vaarwelik ben het, als ik het aan
tal velletjes beschouw, u en mijzelven ver
schuldigd, eindelijk te sluiten.
Uw trouwe broeder
RICHARD.
(Wordt vervolgd)
BLADVULLING.
Wie uit de boeken niet meer leert, dan in
de boeken staat, heeft de boeken slechts half
gebruikt. Indien de boeken iemand niet leeren
ook datgene te verstaan en te beoordeelen, wat
er niet in staat, indien de boeken het verstand
niet scherpen en verhelderen, hij zou er niet
veel aan verliezen, indien hij in het geheel
geen boeken gelezen had.
LESSING,
lui
rbi.
fde
AXELSCHE
SI
COÏRANT.
3,