*0. 90.
Dinsdag 13 Februari 3923.
38e Jaarg.
ïon.
ia.
•2
f.
t
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
ÏJ is 4# rake
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
Landbouw.
ordt
|al.
°[2
St.
■Mej.
11.
en
'f-
';e
'de
'ie
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag;- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postgiro 60863.
aDVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdag voormiddag ELF nre.
Kameroverzicht.
De Tweede Kamer heeft na een be
hoorlijke vacantie, die nog steeds Kerst-
recès heette, hare werkzaamheden her
vat. Allereerst modsten nog eenige
begrotingsaangelegenheden afgedaan
worden. Die van het Bouwfonds voor
Binnenlansche Zaken en Onderwijs gaf
aanleiding tot verschillende klacüten,
waaraan voor zooveel deze betroffen te
groote zuinigheid, zeker niet veel zal
zijn te veranderen.
Ook het Staatsboschbedrijf, dat als
economisch bedrijf voorloopig zeker
wel geen geld in het laadje zal bren
gen, heeft een eigen begrooting gekre
gen, die na eenige opmerkingen van
den heer Lovink werd goedgekeurd.
Langer stond de Kamer stil bij de be
grootingen voor Suriname en Curasao.
De toestand van Suriname is nog
steeds weinig rooskleurig, ous land
moet zich jaarlijks vele opofferingen
voor die kolonie getroosten. Indertijd
is dan ook het denkbeeld ter sprake
gebracht het gewest van de hand te
doen; Amerika zou wellicht bereid ziju
het voor een goed bedrag over te
nemen. Maar de nationale trots kwam
daartegen op, hoewel wij meenen dat
practich tegen het plan weinig kon
worden ingeoracht, want een beroep
op onze verplichtingen tegenover het
gewest en zijne bevolking kon niet op
gaan, daar toch de Vereen. Staten niet
minder goed voor hunne belangen
zouden zorgen en het gunstige oogen-
blik is thans voorbij.
En dat terwijl wij blij zijn als wij er
komen met eene jaarlijksche bijdrage
van een paar millioea en bijna niet
wéten hoe dit bedrag te vinden. Of er
ooit betere dagen voor Suriname zullen
komen blijft nog een open vraag. Mi
nister De Graaft was echter tamelyk
optimistisch.
Nadat deze begrooting was goedge
keurd, kwam aan de orde die voor
Curagao, waarbij de heer Peber meer
steun vroeg voor het bijzonder onder
wijs, dat ook daar het openbaar onder
wijs geheel dreigt te verdringen en de
heer IJzerman aandrong op verbetering
van de haven. Mej. Van Dorp besprak
uitvoerig het belastingstelsel en be
streed het systeem van accijnzen en
invoerrechten.
De sociaal-democraten deden het
voorstel den post voor de volksfeesten
ter gelegenheid van den verjaardag
van de Koningin van 6000 te ver
lagen tot 3000. Hoewel wij ook
meenen dat met laatstgenoemd bedrag
wel zou kunnen worden volstaan,
heeft "eene soortgelijke actie altijd het
minder sympathieke karakter van
eene demonstratie. Wjj kunnen dan
ook begrijpen, dat ae Kamer er niet
voor gevoelde en het amendement ver
wierp.
Eenzelfde lot trof het voorstel van
mr. Boon om de bijdrage van 13.000
voor |e hoedenvlechting te schrappen.
De heer Boon was van oordeël dat
deze bijdrage haar reden van bestaan
had verloren, aangezien thans het be
drijf door eene coöperatieve vereeni-
ging wordt uitgeoefend.
Donderdag kwam aan de orde het
wetsontwerp tot regeling van het mid
den en lager landbouwonderwijs en
van den voorlichtingsdienst voor den
Landbouw, welk w. o. van de vorige
Regeering was overgenomen. Het
Voorloopig Verslag dat de Kamer daar
over had uitgebracht, was zeer on
gunstig en Minister Van IJsselsteyn
was er geenszins in geslaagd, de aan
gevoerde bezwaren te weerleggen. De
klachten waren dan ook onver
minderd biijven bestaan en een reeks
van sprekers kwamen hun bezwaren
tegen het ontwerp mededeelen. Tot
de sterkste bestrijders behoorde de
heer Lovink, die onmiddellijk verklaar
de dat het ontwerp niet door amende
menten kon worden verbeterd en daar
om voorstelde om de behandeling van
het ontwerp te schorsen. In deze
motie werd gezegd, dat de regeling van
het middelbaar en lager land- en tuin-
bouwonderwijs gewenscht is, doch dat
de aanhangige regeling op verschillende
punten herziening behoeft. De motie
werd met groote meerderheid aange
nomen (49—7 stemmen).
Van militair naar burger.
Ten einde den beroeps-militairen
beneden den rang van officier, voor
dienstverlating bestemd, tegemoet te
komen, is door het Bemiddelingsbureau
van het Departement van Financiën
bepaald, dat in den loop van dit jaar
100 militairen in aanmerking kunnen
komen voor kommies bij 's Ryks Be
lastingen, Invoerrechten en Accijnzen.
Jet Departement vaa Oorlog heeft zijn
goedkeuring hieraan gehecht.
De betrokkenen moeten voldoen aan
de navolgende eischen beroeps-militair,
betrouwbaar, ongehuwd, leeftijd van
2228 jaar, een krachtig gestel bezitten
en bij een te houden geneeskundig
onderzoek geschikt bevonden worden.
Bovendien moet aan eenvoudige weten
schappelijke eischen worden voldaan.
Gezien den leeftijd en algemeene
eiscbeu van ontwikkeling, komen de
100 vacatures vrywel geheel ten goede
aan de beroepsonderofficieren.
Zeeuwschej Landbonwmaatschappty
Afdeeling Axel.
Zaterdagmiddag werd op de boven
zaal van dhr. üilijamse de algemeene
jaarvergadering gehouden van bovenge
noemde afdeeling. Men schrijft ons
daarvan het volgende
Het bestuur was goed vertegenwoor
digd. Wat de leden betreft, kan dit.
niet gezegd worden. Slechts 8 waren
opgekomen. Werkelijk een zeer treurig
verschijnselals men weet dat er 360
leden zijn en dat toch het belang der
landbouwers zelf hier behartigd wordt.
De voorzitter opende de vergadering
en wenschte bij deze eerste vergadering
allen een gelukkig en beter jaar toe dan
het voorgaande. Ook sprak hij nog
e
e fe;
r
AXELSCHE sffi COEBANT.
3
tf,
tf
e
s
ïiid
l'St
3D
>3D
'za
•en
;an
i
'et
r-
3D
'd-
'in
'os
i-
(Vrij uit het Duitsch.)
De kleine geniet veel vrijheid, komt dikwijls
wekenlang in het dal om tante Lorenza te be
zoeken, die zelve kinderloos is en gevoelt voor
mij een zoo hartstochtelijke toegenegenheid,
als alleen mogelijk is bij kinderen van het
zuiden. Ik heb haar bijzonder iief, maar met
een zoo volkomen rustig hart, dat ik den over
gang van kind tot jonkvrouw niet eens bemerkt
heb. Anderen maakten mij daarop opmerkzaam,
dat zij een bloeiend, bekoorlijk schoon meisje
geworden was.
Dat viel mij in het oog, door de opkomende
ijverzucht van een jongen Duitschen arts, dokter
Wangen, die zich, onafhankelijk van ons, schil
ders, hier bevindt, om een hem verwante fa
milie te bezoeken. Hij had, van Rome uit,
slechts een kort bezoek op het oog, des te
meer, daar de geheele, in haast genotene Itali-
aansche reis van zijn doctorale studiën in
Weenen afgenomen is. Maar het scheen dat
hij, ten opzichte van dit laatste, opeens een
ruim geweten had gekregen, zijn verlangen
naar de eeuwige schoonheden van Italië was
spoedig bevredigd, want de wijngaarden zijner
oude bloedverwanten werden voor hem de
toovertuinen van Armida.
Het was een beminnenswaardig mensch. met
een lief karakter eit het ontstemde mij, dat hi;
voor mij een bijna onverholen weerzin ge
voelde en ons toch bestendig vergezelde. Dat
kwam, omdat de kleine Theresa hem geheel
gevangen genomen had, en daar zij, evenals
in haar kindsheid, mij als mijn schaduw volgde,
kon hij haar zelden zien, of hij moest mij op
den koop toe nemen. Een toeval bewees hem pas,
dat Theresa niets voor mij was, dan een bekoor
lijk kind en deed zijn weerzin in toegenegen
heid voor mij veranderen.
Eens toen wij allen hem bij zijn familie
gingen bezoeken, vonden wij hem schrijvend
in den wijngaard. Mijn oog viel toevallig op
den brief, die zich reeds in een enveloppe be
vond en ik zag tot mijn verrassing op het
adres het woord Tannensee.
Dit is in mijn gedachten zoo onafscheidelijk
van Magdalena, dat mijn plotselinge ontroering
hen niet kon ontgaan. Ook werd zijn nieuws
gierigheid opgewekt, want toen ik de gelegen
heid zocht, om met hem alleen te zijn, ont
week hij mij niet. Op mijn vragen verhaalde
hij mij op zijn terughoudende manier, dat hij
Tannensee zijn tweede tehuis noemde, daar hij
met den jongen graaf als broeder was opge
voed en ook nu nog kinderlijke rechten op de
familie had. Ik voor mij had geen reden om
zoo voorzichtig te zijn, ik vertrouwde hem toe,
dat het kleine kasteel al mijn rijkdom bevatte
en vroeg hem rondweg of hij geloofde, dat
mijn geliefde daar goed geborgen was.
Het scheen mij toe, als wilde hij niet bepaald
antwoord geven, ten minste begreep ik dat
mijn liefde steeds een trouwer en sterker steun
voor haar zou zijn, dan de muren van Tan
nensee. In één ding was hij openhartig, nu
hij geen medeminnaar meer in mij zag en bleef
hij ook steeds eenigszins terughoudend ten
opzichte van de personen, zoo schilderde hi;
toch het huiselijk en maatschappelijk leven
zoodanig, dat ik eenigszins békend geraakte
met de neigingen en karakters van eenige fa
milieleden.
De gravin schijnt een dame te zijn, wier
trotsch men niet kwetsen mag. Dokter Wangen
liet doorschemeren, dat zij geheel beheerscht
en geleid wordt door haar eenigen zoon, aan
wiens carrière, hartstochten, ja, dwaasheden
zij alles ten offer brengt, zelfs haar betere
overtuiging. Hij moet hoogst begaafd zijn en
van een allerinnemelijkst uiterlijk, maar woont
niet in bij de familie in Tannensee en zal
wellicht dezen winter naar Londen gaan.
Den opperjachtmeester schildert Wangen als
iemand van uiterst beschaafde vormen, die
nog in het geheel niet gebroken heeft met de
genoegens des levens. Hij is niet rijk, maar
toch moet hij zich, in de zekere hoop op de
groote erfenis, die hij van een ouderen broeder,
welke zich sedert langen tijd ergens in de
wereld ophoudt, alle genoegens van den rijkdom
verschaffen en onbekommerd over zijn omstan
digheden leven."
Signora Lorenza sloof op, als van een ta
rantula gestoken, maar een bijna bevelende
beweging met de hand van den lezer deed
haar bedaard biijven. Een bitter spotlachje
vertoonde zich voor een oogenblik op de ern
stige lippen, vervolgens las hij op denzelfden
bedaarden toon verder
„Het leven der grafelijke familie schijnt dan
weelderig en hoogst rijk te zijn, want glans
en verstrooiing zijn dagelijksche behoeften
Gedurende den winter in de residentie gaat
het zeer gezellig toein den zomer wordt de
zoogenaamde landelijKe afzondering in Tan
nensee door immer wisselend bezoek verle
vendigd, wat dagelijks aanleiding geeft tot
verstrooiing.
Welk een rol speelt Magdalena in dit huis?
Neemt zij deel aan de genoegens, die vóórhaar
niet van duur kunnen zijn, wordt die weelde
haar een behoefte, waaraan bij ons toch niet
zal kunnen voldaan worden en neemt zij uit
dit leven een nutteloos verlangen mede naar
eigen huis? Of lijdt zij dorst aan de bron,
treurt zij, vergeten en onopgemerkt in de ledige
schoolkamer over het genot van anderen't
Ik weet niet, wat mij erger toeschijnt, dokter
Wangen raadt mij met sterken drang aan, in
verband met den wensch mijner moeder, niet
al te streng van geweten te zijn, en dat zou
ik eigenlijk moeten toegeven, want hij is een
bijzonder bedaard,*verstandig man, die den
gunstigsten indruk op mij gemaakt heeft, zoo
gunstig, dat ik.hem met betrekking tot Mag
dalena mijn geheele vertrouwen geschonken heb,
Lach niet en berisp mij nietik ben nu
eenmaal niet zoo terughoudend als gij en
wiens hart voelt zich niet verrukt, als hij harer
gedenkt in de betoovering van goedheid en
schoonheid, die van haar afstraalt
Werner, Werner, hoe lief heb ik haar, hoe
gelukkig zal ik haar maken Als ik daaraan
denk, dat zij de mijne zal worden, niet alleen
als mijn afgod, maar inderdaad en in waarheid
als mijn aardsche vrouw, als ik mij het tehuis
voorstel, dat ik haar wil aanbieden, mij de
liefde zoo geheel bewust ben, die haar be
schermen zal en behoeden, dan dunkt mij ie
dere dag verloren, die mij zoo lijdelijk doet
smachten naar de ure der beslissing en met
dit gevoel, met den aandrang mijner ziel om
ook, zij het dan langzaam, te naderen, heb ik
den wandelstaf ppgenomen en trek langzaam
huiswaarts.
Denk niet, dat ik door mijn smachtend ver
langen een droomer geworden ben integen
deel, ik ben meer praktisch en bedachtzaam
geworden, dan dat gij mij ooit gekend hebt.
ik ben zeer vlijtig geweest, heb veel geld ver
diend en, verbaas u, mijn jongen, ik heb het
overgelegd 1 Gij ziet, ik heb alle mogelijke
gelijkenis met de vogelen die een nestje maken,
ik wil ons ook een gelukkig tehuis bouwen.
Gij moogt niet met mij twisten, omdat ik Rome
verlaten .heb, daar ik het voorloopig nog niet met
Duitschland zal verwisselen. Rome is niet de
eenige plaats, waar de kunstenaar aanbidt, ook
Florence en Venetië hebben haar openbaring.
En had mijn eigenbelang mij niet voortgedre
ven, dan toch had mijn plicht mij bevolen te
gaan, mijn plicht jegens de kleine Therésa.
Door Wangen opmerkzaam daarop gemaakt,
zag ik plotseling, dat zij, ten minste lichamelijk,
geen kind meer was en daardoor beschouwde ik
ook haar steeds toenemende genegenheid voor
mij, waarvan dit jonge, argclooze wezen zelve
het karakter zoo weinig kent, uit een geheel
ander oogpunt. Ik weet toch, dat ik deze toe
genegenheid nooit kan beantwoorden en wil ten
minste handelen als eerlijk man."
i-
i
3
(Wordt vervolgd).