:%o. 87. Vrijdag 2 Februari 1923. 38e Jaarg. FRIESCHE BAAI \i ij. m Ws&k® l 5 Nieuws- en Advertentieblad voor Zeenwsch -Vlaanderen. J. GR UN O'S I J. C. VINK - Axel. Waar liet geld blijft. FEUILLETON. Winschoterkade 13 - GRONINGEN. Binnenland. H 'J Dn blad verschijnt eikenDinsaaa- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Pei 3 maanden 75 Gent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. AO. - Postgiro 60303. aDVERTENTEEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar piaatsruimte berekend. Advertentiën worden frame ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Yrtjdagvoormiddag ELF ure. By dit blad behoort een by voegsel. Allerwege wordt geklaagd over de liooge belastingen, en toch moet het eigenlijk niemand vreemd voorkomen, dat de belastingen drukken, als men denkt aan de oorlogsjaren, toen het leger en allerlei regeeringsmaatregelen hoopen geld kostte, zonder dat er vol doende geld voor aanwezig was. Er moest dus geleend worden en leenen is schuld maken. Ergo is het te be grijpen, dat de ministers als eerlijke menschen trachten de schulden in te lossen en zoo dat niet mogelijk is, dan in elk geval de rente betalen. En dat kan ;ieder kon dat toen reeds lezen niet zonder belastingverhooging. Aldus voortredeneerend, zouden we dus tot de conclusie komen, dat het gemopper over veel of zware belasting op zijn zachtst genomen onbillijk is. En te meer nog, daar men geen Kamer verslag kan lezen of geen order van boven af wordt opgedragen, of het woord bezuiniging klinkt u tegen. En het is noodig, dat de regeering daarop wijst. Maar het zijn slechts woorden, want de dadenlijken wel „dada" En dat is het, wat de menschen doet mopperen. Daarom trekken we maar gauw de conclusie in, dat het volk geen recht zou hebben zich fe beklagen over de vele belastingen en laten hier een paar staaltjes zien, hoe met het geld, (menschelijk gesproken: „een van onze beste vrinden",) wordt gehandeld, gesmeten en gemorst, zoodat men eerder zich afvraagt, of er nog verantwoorde lijkheid bestaat, in plaats van te geloo- ven in richtig beheer. We zullen er geen krasser termen voor gebruiken, maar laten het ooreeel aan den lezer. Voorzoover plaatsruimte loelaat, zullen we af en toe meer voorbeelden van geldverkwisting laten volgen, omdat we ons kunnen vereenigen met het idee van de Centrale Commissie voor Be- nieuwe gebouw kostte f90.000. Voor den opzichter bij het werk, die geen kamer naar zijn zin kon krijg?n in het dorp, werd een houten villaatje gebouwd, dat nog f4000 extra kostte en bij af braak plm. f700 opbraeht.' Het nieuwe post- en telegraafkantoor wordt thans bediend als hulpkantoor en de kantoor houder wordt bijgestaan door een tele foonjuffrouw, die geheel overbodig is, op een jaarwedde van pl.m. f1100. De bedoeling was, in het prachtige post per ons Letter A 40 cent Letter B 36 Létter C 30 Letter D 26 zuiniging (Secretariaat Paviljoen Haar lem), dat door publiceeren deze prak tijken zeker verminderen zullen. Aan deze commissie schrijft men dan o. m. het volgende over geldelijk b.eheer bij de posterijen-: Stavenisse, een plaatsje van nog geen 2000 zielen, heeft in 1921 een post- en telegraafkantoor gekregen in de plaats van een hulppostkantoortjè, dat vroeger ge vestigd was in het Gemeentehuis. Het en telegraafkantoor een directeur aan te stellen met de noodige beambten alles geheel overbodig De oude brievengaarder kan het werk nog altijd heel best alleen af, evenals vroeger. Want ook in het naburige St. Annaland, dat grooter is dan Stavenisse, wordt de geheele dienst van het Post- en Telegraafkantoor door den kantoorhouder alleen verricht. Ook zijn er te Stavenisse 2 bievenbestellers, waarvan één overbodig is, met een be- zoldiging ieder van f1600. Voor den dienst was het monumentale postkantoor absoluut overbodigniemand in de ge meente begrijpt waartoe het dienen moet. Hetzelfde geldt voor het eveneens op Tholen gelegen St. Maartensdijk, waar ook zoo'n postpaleisje is gebouwd en dat thans.... aan den dienst wordt ont trokken en bestemd is voor kantoor van den Rijksontvanger. Hiervoor is het gebouw evenwel veel te groot. Het Post- en Telegraafkantoor wordt intusschen teruggebracht tot een hulp kantoor in een bescheiden kamer van een particulier huis. Het telefoonkantoor is weer opgeheven en het postpaleisje was meer dan ruim genoeg voor het hulpkantoortje en de belastingen samen, werd de bovenwoning slechts in tweeën gesplitst, wat gemakkelijk zou gaan. Maar dat zou te economisch zijn, dus de posterijen er uit en in een ander gebouw. Nog erger geldvermorsing .vond plaats te Dinteloord, waar het nog veel duurdere postkantoor ook overbodig bleek. Ton nen gouds zijn aan deze postkantoren weggeworpen Nat, Huldebiyk aan de Koningin. Woensdag jl. vergaderde te Amster dam het Comité voor het Nationaal Huldeblijk aau Hare Majesteit de Ko ningin. Naast atgevaardigden der verschil lende prov. comité's en van Amsterdam, Jtrdt L AL. V AXELSCHEIICOIIRANT. (Vrij uit het Duitsch.) 13) - - „Dat is toeval, een zeer aangenaam toeval, Theresa, zoolang gij de bijgeloovige bijzaken ,er aflaat." Zij schudde het hoofd. „Het helpt niets of men met u strijdt en dat is ook onnoodig. Ik wil mij slechts gelukkig gevoelen, omdat gij gekomen zijt en niet onderzoeken, welke macht ons tot elkander voerde. En dan wii ik mij onderwerpen aan de boete, die mij is opgelegd, omdat ik door onrechtvaardige middelen wüde dwingen, wat het lot vrijwillig zal schikken." Verbaasd en opmerkzaam keek hij haar aan en in haar kinderlijk openhartige trekken ver toonde zich een zichtbare verlegenheid. Zij leidde hem naar dezelfde zitplaats op het balkon, die zij zelve eerst had ingenomen en plaatste zich voor hem op een laag bankje, zoodat zijn blikken over haar heen gingen en zij niet ge noodzaakt zou zijn, zijn blikken te ontmoeten. „Mijn biecht begint met een aanklacht tegen u," zeide zij schuchter, „weet gij, signor Ri- cardo, hoe hard gij waart tegen mij „Neen, mijn kleine Satanella, ik nam mij slechts voor, u een weinig op te voeden, als een verstandige oudere broeder." Ontevreden wenkte zij met de hand„dat bedoel ik niet, signor Ricardo, ik had het gaarne, dat gij mijn onwetendheid ter hulpe kwaamt, mijn ontstuimigheid beteugeldet, die de goede tante Lorenza zoo vaak bedroeft. Maar het deed mijn harte zeer, dat gij mij niet wildet beminnen, dat gij lachlet met mijn aan hankelijkheid, en dat gij, als ik volhield, niet tegenstaande uwen spot, mij beschlmptet." Hij legde haar de hand op het haar, dat in blauwzwarte lokken om het fijnbesneden gelaat golfde. „Theresa, dat deed ik niet," hernam hij ernstig en op eenigszins zachteren toon, „be schimpt heb ik u niet, maar beproefd, om uw jeugdige neiging voor mij, die onverdiend, maar niet geminacht is, op den juisten weg te leiden." „De juiste weg?" vroeg zij twijfelend en hief de oogen vol verbazing tot hem op. „Mij dunkt steeds, dat een goed gevoel slechts één weg heeft. Neen, neen, signor Ricardo, daarin heb ik niet gedwaald, maar wei in het middel, toen ik baproeven wilde mij, in plaats van uw spottende, ruwe en wederstrevende toegenegenheid, uw liefdevol hart te winnen. De berisping deed mij geen leed, maar wel de vergelijking met het Duitsche meisje, inet haar zachtmoedigheid en zedigheid, met haar schoon heid en bevalligheid. Kan ik het helpen, dat mijn huid niet blank en mijn haar niet goud kleurig is? Is mijn hart minder rein en diep, omdat het ontstuimiger klopt in vreugde en leed, en gelooft gij niet, dat ik sterk en trouw mijn hart zou geven voor hem, dien ik lief heb Signor, o signor, welk leed hebt gij mij aangedaan Weet gij het nog, toen gij de Ma donna voor het heiligenhuisje schilderdet, dat aan de'n wijngaard van donna Catharina staat en tante Lorenza verzocht, dat ge mijn hoofd daarvoor nemen zoudt? Toen zeidet ge lachend „O, een Madonna moet ik uit het hart schilderen en daarin is aiies licht en goud. Satanella kan wel een Madonna, maar niet m ij n Madonna zijnSignor Ricardo, hoe pijnlijk heeft mij dat getroffenEn toen schilderdet gij het beeld der heerlijkste jonk vrouw met gouden lokken, zacht, lang, golvend, als gesponnen goud. Ik herkende het dadelijk, het was hetzelfde gelaat met blauwe oogen, dat op een kleinen schildersezel in uw kamer stond, en nu wist ik, dat het woonde in uw hart en dat Satanella niet de kleinste plaats daar- neven kon bekomen." Met de hand bedekte zij hare oogen, die zich bij de herinnering aan de smart haar door hem aangedaan, met tranen gevuld hadden. Eerst toen hij zich tot haar nederboog en haar hand wegtrok, vermande zij zich en ging zij voort „Toen ik dat begreep, signor Ricardo, toen bleef ik niet goed, ik werd boos en slecht. Zoovele menschen hebben mij lief, waarom ook gij niet waarmee heb ik mij uw vij andschap op den hals gehaald Al mijn toe genegenheid veranderde in haatik werd toornig en weende en stond op tegen den Hemel en wilde de heiligen met blond haar niet meer aanbidden. Ja. ik beging de groote zonde,het beeld, zelfs toen het door den priester gewijd was, den groet te weigerenMaar mijn Ma rietta vernam het, hoe toornig ik was, zoo ook pater lnnocentius, wien ik het biechtte. Maar Marietta was medelijdender dan de priester, die mij berispte. „Als gij iets kunt bekomen," zeide zij tot mij, „dat de blonde vrouw gedragen heeft, waarover haar adem en de warmte van haar bloed is gegaan en ge legt dit op uw eigen hart, dan zal dit de liefde van signor Ricardo tot zich trekken." Dit woord gaf mij al mijn moed terug en van dit oogenbiik af aan trachtte ik slechts om in uw kamer te komen. Dit was moeilijk te bewerk stelligen men kon er niet regelrecht in komen, daar men eerst door de kamer van uw vriend moest gaan en de uwe daarenboven steeds gesloten was. Om nu eerst eens te onder zoeken, wat ik van u zou nemen, bezocht ik u vooraf met tante Lorenza onder het voor wendsel, naar uwen arbeid te komen zien." Zij bleef steken „ik schaam mij, signor, u te moeten zeggen, hoe slecht ik was en „En ik ontsla u ervan, Theresa," zei hij goedig en legde haar weder de hand op het hoofd, waai bij Zij licht huiverde, „en ik vergeef Sa tanella die kleine tooverij. Men moet een kind niet beknorren, omdat het kinderspelen uitvoert." „Maar ik ben geen kind meer," hernam zij met zekere heftigheid, „en als de straf ons leed doet, brengt zij gewin, zegt pater lnno centius- Ik zag dan op uw tafel onder een glazen stolp een gouden haarlok wat kon ik beter hebbenWeet gij, signor, hoe ik daarnaar vroeg, en hoe gij de lok er uitnaamt en ze losschudde zoo lang en zwaar, zoo fijn en zacht, als ik nooit iets had gezien In gespannen aandacht luisterde hij verder en knikte slechts met het het hoofd en zij ging voort: „Wat ge echter niet weet, is, dat uw oogen daarbij schitterden, dat zij als pijlen mijn hart doorboorden en dat die stralen langzaam verbleekten, toen zij over mij heengleden." Bij die herinnering gevoelde zij een ver nieuwde smart, want zij drukte hare hand vast op haar kloppend hart en het lichte witte gewaad verkreukelde onder den krampachtigen greep. „Nu wist ik wat ik nemen moesten toen gij met uwen makker en dokter Wangen het uit stapje maaktet, was het voor mij geen hinder paal, dat ik beide kamers gesloten vond en dat ook Marietta niet aanwezig was om mij te helpen, maar naar het klooster was gegaan. Ik wachtte, tot tante Lorenza zich ter ruste had begeven en toen „ik weet het, ik weet het Theresa," viel hij haar in de rede, greep hare hand en bekeek opmerkzaam het teeder gewricht, waaraan een groote fijne naad zichtbaar was, de dolkop werd zoo streng gestraft voor de dwaze daad Ook haar zware haarvlechten lichtte hij op, die ter zijde opgenomen, aan het achterhoofd een plaats bedekten, waar men het haar had weggenomen en waar het korte haar toonde, dat hier een diepe wonde was geweest. Zij hield zich stil onder de liefkoozende hand, die zoo bedaard het schoone hoofd streelde en ging toen voort „Gij weet dit en ik wil u ook niet vertellen van mijn waagstuk en van mijn ongeluk, maar van mijn misdaad. Ik nam de lok onder de stolp weg, stak ze in mijn zak en ontkwam met het geroofde. Hebt gij haar niet vermist vroeg zij na een kort zwijgen, „hebt gij er naar gezocht, vol angst en vol smart (Wordt vervolgd). ipiti egveu opge- 3e) wer^ boren, -luite- volgde en in 11921 >g ge- •sehei- avloog ;oeden bru- tevens rzich- or hij omeir. eereu hibie- g) en ndige inder n het j den inden coi aan 'ar ijs rndat aoeBii werd een waar taide teen later heeft van •laag t le- nge- zijn ken. Hel wor- aam ood. a to ft. een over dier pen. der, ïem t de eed. e, te •on- t. '■i r' Vi I

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 1