\o. 73
Dinsdag 12 December 1922.
I
Ji
X
I!
i
Nieuws- em Advertentieblad
voor Zeeuwsch- v'l aan deren.
ng.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
tan,
el.
e Axel,
5TÜÜS
(Dijk
p Don
des m
cl 5 ^^5
m
Molen,
rgsche
Assil
Oil blad verschijnt eiken Dinsdag- en Yrtydasavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Is os. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Teleï. 56. - Postgiro 60S63.
tot 5 regels 60 Centvoor
Groote letters worden naar
Al.) VERTEN TIEN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertent)èn worden tranen ingewacht, uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdaavoormiddag ELF ure.
tot
len op
vooral
stad of
eroep,
aaand,
ADV,
'D.
Kameroverzicht.
De nieuwe Minister van Waterstaat,
Minster vau Swaay, is tot heden niet
erg fortuinlijk in zijn verdediging. Er
werden in de afgeloopen week een
reeks suppletoire begrootingen verwor
pen, waarin de afschaffing van port
vrijdom zou worden geregeld. Het was
een zaak van formeelen aard, die
eigenlijk neer kwam op administratie
ven rompslomp, zoodat de Kamer er
niet veel nut in zag, en het voorstel
met 51 tegen 37 stemmen verwierp.
Veraer kwam aan de orde de verdedi
ging van het hoofdstuk spoorwegen.
Eene belangrijke kwestie hierbij
vormt steeds de Zondagsrust en de
Miuister nam bier in den strijd tusschen
hen, die op Zondag alle verkeer willen
stopzetten, en degenen, die dan.juist
het verkeer zooveel mogelijk willen
vergemakkelijken een tusschen stand
punt in. Hij wil in de eerste plaats
Zondagsheiliging en gelegenheid voor
al het personeel om zijn godsdienst
plichten na te komen. Maar daarom
wil hij het reizen nog geenszins onmo
gelijk maken en zelis zal hij als daar
toe aanleiding mocht blijken te bestaan,
bevorderen, dat er op Zondag extra-
treinen zullen loopen.
Eene algemeene verlaging van de
tarieven verklaarde Z. Exc. thans nog
niet mogelijk, maar hij zal toch trach
ten in die richting iets te doen. Zoo
wil hij het buurtverkeer uitbreiden en
xel.
-e.
ijg-
n.
(Vrij uit het Duitsch.)
2)
De witgekalkte voorvloer was armoedig en
eenvoudig als de doodkist, zelfs de weinige
herfstbloemen, die men als laatste sieraad
daarop had gestrooid, waren bleek en kleurloos
door den regen der laatste dagen en geen en
kele zonnestraal kuste met warmen afscheids
groet de oogen, die zich voor immer gesloten
hadden. Alles stom, ledig, arm
Maar de vrouw, die rustte in deze enge
woning, was jong en schoon als een engelen
het zijdeachtige haar, dat men had losgemaakt,
omhulde hare gestalte als een gouden sluier.
Voorzichtig en met onhoorbaren tred, lang
zaam en bijna zonder adem te halen, naderde
de vreemdeling met dien schuwen eerbied,
welke de dood inboezemt. Het hoofd der
doode was van hem afgewend, hij moest dicht
bij de doodkist treden, om het gelaat te kunnen
aanschouwen. Één blik wierp hij er op, een
enkele blik, hooger nog verhief zich de hoóge
gestalte, met wijdgeopende oogen en uitgestrek
te handen beschouwde hij de doode een
oogenblik stond zijn polsslag stil en hij wankelde
Maar toen keerde zijn adem terug en met
beide handen naar zijn hart grijpend, als
gevoelde hij daar een ojitzettende lichamelijke
smart, viel hij met een luiden, hartverscheuren-
den kreet op de knieën.
Bijna gelijktijdig werden de twee tegenover
elkander staande deuren geopend. Een een
voudig gekleede bejaarde vrouw keek verschrikt
door de eene, terwijl in de andere de heer des
huizes verscheen Dat hij zulks was zeide zijn
uiterlijk, want hij was geheel gekleed en de
onmiskenbare gelijkenis die zijn trekken toonden
met die van den vreemdeling, duidden beider
bloedverwantschap aan.
ook het reizen over groote afstanden
goedkooper maken. Een succes dus
voor de afgevaardigden uit de uitmid
delpuntige provinciën, die hiervoor
met kracht hebben gestreden en ook
voor de Zeeuwen i3 dat van belang.
De Tweede Kamer heeft weer een
verzoek tot het houden eener interpel
latie afgewezen. De heer Wijnkoop
had verlof gevraagd, de Regeering te
mogen interpelleeren inzake hare hou
ding jegens het Vredescongres van
het Internationaal verbond van Vak-
vereenigingen. De voorzitter meende,
dat Kamer en Regeering met deze
congressen niets te maken hebben en
dat om die reden een interpellatie on
mogelijk was. De Kamer was het daar
mede eens en steunde het voorstel van
den Voorzitter om de interpellatie niet
toe te staan, met 60 tegen 18 stemmen.
Waarom wij op zich zelf niet rouwig
behoeven te ziju, want er zou maar
weer een dag geheel nutteloos zijn
vermorst. Er is toch meer dan vol
doende tijd aan interpellaties besteed.
Wij hadden deze week weer de inter
pellaties van den heer Kleerekoper be
treffende steuuverleening aan noodlij-
dendp beeldende kunstenaars en van
den heer Duijs omtrent den nóód
waarin vele tuinbouwers ten gevolge
van de crisis verkeeren. De heer
Duys had een zeer lichte taak waar
hij den noodtoestand van zijn nieuwe
beschermelingen besprak. Minister
Ruys was echter nog geenszins van het
bestaan van den noodtoestand over
tuigd, hetgeen eenigszins zonderling
De ontroering, veroorzaakt door het geheel
onverwachte, verlamde voor een oogenblik
zijn bewegingen, eerst een nieuwe kreet van
smart van den knielende, voerde hem helpend
aan zijn zijde. Hij omvatte hem liefdevol en
beproefde hem met zacht geweld op te heffen.
„Richard, mijn arme Richard, wat voert u
naar huis juist in deze ure," zeide hij, terwijl
hij het gebaarde hoofd van den man zacht streel
de als ware hij een kind.
Maar het was tevergeefsch hem te willen
opheffen. Alleen een zacht steunen als van
iemand die ten doode toe getroffen is, was het
antwoord op de zachte innige toespraak. De
krachtige gestalte van den man sidderde, als
door een stormwind geschud, onder het gewicht
der smart.
De geestelijke wenkte de oude vrouw, die
getroffen van den een naar den ander staarde,
om zich te verwijderen en beproefde toen op
nieuw zijn krachten aan hem, die huiswaarts
was gekeerd. Zooals hij daar ter neder lag,
met het verwarde doornatte haar op het bleeke
voorhoofd en de oogen gesloten, overviel den
predikant de vrees, dat hét treurspel, hetwelk
in zijn huis werd afgespeeld, nog een ander
einde zou kunnen nemen en zich vermannend,
gaf hij aan zijn stem meer vastheid en klem
„Wees een man, Richard," zeide hij, „het i s
zoo en neem een waardig afscheid van haar
Het woord afscheid waar het doel van zijn
leven wederzien geweest was, maakte een
verrassenden indruk op den knielende en richtte
hem op. Hij wierp zich op de kist en drukte
de witte hand der doode, waaraan een trouw
ring schitterde en die zoo vast en stil opbaar
hart rustte, als wilde zij dat voqrtaan bevei
ligen tegen smart, vol vuur aan zijn lippen
En toen loste de last, die zijn borst beklemd
had, zich op in een stroom van tranen en
ademde hij diep en moeilijk.
„Is het dan waar." zuchtte hij, „moet het
waar zijn, kan het waar zijn! O, Werner,
en gij spreekt van een barmhartig
God
aandeed. Wel had Z. E. zeker het
recht aan zijn zijde toen hij betoogde, dat
vele tuinbouwers den slechten toestand
hunner financiën voor een groot ge
deelte aan zich zeiven te wijten heb
ben, doordien zij meenden dat na de
voor hen zoo schitterende jaren alles
moet gelukken en vele nieuwelingen
niet voldoende op de hoogte waren
van het bedrijf. Voor de door deu
heer Duys gevraagde credietverleening
gevoelde Z. E. weinig, aangezien dit
een zeer gevaarlijke onderneming is,
daar toch voor zoovele takken van be
drijf, die in nood verkeeren, crediet
zou kunnen worden gevraagd en het
ook overigens geenszins gebleken is,
dat de belanghebbenden op een Re-
geeriugserediet, waaraan altijd strenge
voorwaarden moeten worden verbonden,
gesteld zijn. De beer üresselhuijs
stelde eene motie voor dat de Regee
ring zich borg zou stellen voor een
crediet, dat door boerenleenbanken
zou worden verstrekt. Minister Ruys
wilde geen toezegging doen, doch be
loofde dit laatste denkbeeld ernstig te
zullen overwegen.
Nog onvruchtbaarder was de boven
bedoelde interpellatie van den heer
Kleerekoper. Nu het oorspronkelijk
op de begrooting voor Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen uitgetrokken
bedrag als steun aan de beeldende
kunstenaars was teruggenomen, wilde
genoemde afgevaardigde dat de Minister
van Binnenlandsche Zaken het ter be
schikking zou stellen v^n de gemeenten,
die bereid wareu in deze richting werk-
„Ja Richard, Hij is ook barmhartig voor
allen die Zijn hulp aannemen."
„Ook voor mij, ook voor mijvroeg Richard
vol bitteren twijtel. „Hoe heb ik haar gezocht,
landen en zeeën doorkruist en hier in deze
ellendige visschershut vind ik haar dood
dood 1"
„In behouden haven," hernam de predikant.
„Gij hadt dieper smart kunnen lijden, dan de
smart welke gij nu gevoelt. Gij zult niet
twisten met den dood, omdat Hij haar mede
lijdend in Zijn armen nam," ging hij voort,
„gij zult aan God niet twijfelen, omdat Hij
den storm gebood te zwijgen en stilte schonk,
ware het dan ook de stilte van het graf. Zij
heeft zooveel geleden, de arme Magdalena,
zóóveel, dat gij die haar hebt liefgehad, er
niet aan denken moogt, welke last u is opge
legd, maar er aan deuken moet welken last zij
heeft afgelegd. En nu, kom met mij mede,
Richard. Het was meer dan een mededoogend
toeval, dat u hierheen leidde op dezen dag en
in deze urezij heeft zoo vaak over u ge
sproken Zij heeft onder uwe bescherming
niet mogen leven, laat haar ten minste door
u behoed, zacht ten grave dalen."
Richard legde zijn arm om den schouder
van den predikant. „Waarheen, waarheen
vroeg hij in halve geestverbijstering.
„Gij hebt nog een half uur tijd," hernam
Werner. „Vóór alles moet ge u verkleeden,
want ge zijt doornat."
Richard liet zich heenleiden naar de kamer
van zijn broeder, waarin op dien killen herfst
dag een kachel een weldadige warmte ver
spreidde en hij nam droge kleederen aan uit
Werners hand.
Nauwelijks was hij gereed, of er werd ge
klopt. De oude vrouw van daar straks meldde
dat de buren zich buiten verzameld hadden en
vroegen, of de kist gesloten mocht worden.
Een enkelen laatsten blik stond Werner zijn
broeder toe, die, nu weder meester over zich-
zeiven, den storm beheerschte, welke het diepst
van zijn hart had beroerdtoen werd de kist
zaam te zijn. Wat Minister Ruys doen
wil, werd niet duidelijk, maar Z. E.
verklaarde dat hij nog eens zou over
wegen en dat hy dan nog wel eens zou
zien wat hij deed.
Het debat bij de begrooting voor
Binnenl. Zaken liep voor een belang
rijk gedeelte over de bekende circu
laire, waarin Z. E. er bij alle gemeen-
besturen op aandrong de grootst moge
lijke zuinigheid te betrachten. Van
verschillende zijden was dit opgevat
als een inbreuk op de gemeentelijke
autonomie. Men verweet bovendien de
Regeering, dat de Rijksfinanciën er
weinig beter voorstaan dan die der ge
meenten en dat de laatsten zich steeds
groote onkosten moeten getroosten voor
de uitvoering van nieuwe wetten.
Minister Ruys wist zich uit deze aan
gelegenheid niet beter te redden dan
met 'n betoep op de Gemeentewet, die
zeer beslist het hoogere toezicht regelt,
zoodat de circulaire niets onwettigs in
hield. Hij bleef er echter op aandrin
gen, dat men vooral by de uitvoering
van wetten de grootst mogelijke zui
nigheid moest betrachten.
Het optreden van den nieuwen mi
nister van Marine was met meer dan
gewone belangstelling tegemoet gezien.
Geen ander Departement toch biedt
zulke eigenaardige moeilijkheden als
dit en het is ook na de rede van Mi
nister Westerveld nog steeds een raad
sel hoe men den financieëlen toestand
van ons land en de vorming van een
vloot van eenige beteekenis met elkaar
in overeenstemming zal moeten bren-
gesloten over de schoone stille vrouw en men
droeg haar heen.
Geen enkele van allen die verzameld waren,
had haar gekend in haar leven, noch haar
gezien, die men ten grave droeg, niemand
wist iets van haar en het medelijden, dat zich
hier en daar vertoonde op de verweerde ge
zichten, was gemengd met zekere nieuwsgie
righeid, welke nog verhoogd werd door de
plotselinge komst van den vreemdeling, die
zoo trotsch en met zoo opgerichten hoofde
door het dorp was gegaan en nu zoo verplet
terd aan den kleinen zandheuvel stond, waarbij
de geestelijke een laatste gebed uitsprak.
Toen alles voorbij was, drukte de predikant
eenige buren dankbaar de hand en nam met
zijn broeder den terugtocht aan, waarbij het
de aandacht trok dat hij, de kleinere en rankere
den ander ten steun moest zijn. De eerlijke
visschers keken hen hoofdschuddend na.
„Zoo iets hebben we nog niet beleefd,"
meende de oude Klaas. „Het is, alsof men
een geschiedenis uit den almanak leest, waar
van men denkt, dat zij niet waar kan zijn."
Het kleine dorp, door den vallenden avond
in vochtige schaduwen gehuld, zag er, toen de
broeders het doorschreden, bij het schemerachtig
licht ontzaglijk treurig uit. In de hutten
brandde nog geen enkel licht, aan den hemel
blonk geen enkele ster en in Richards hart
was het glansloos en lichtloos als daarbuiten.
De oude Ottrud opende de deur en drukte
beiden de hand. Men sprak geen woord. De
indruk van den dood, de onherroepelijke was
zoo machtig, dat, hoeveel er ook tusschen de
beide broeders te vragen en te verklaren viel,
beiden toch een tijdlang zwegen.
„Voorbij voorbij," zeide eindelijk Richard
opstaande, „van al aie bekoorlijkfieid, van al
die goedheid, van al dien rijkdom aan geest
niets over dan een handvol stof
Werner hoorde, eer hij antwoordde, een
zacht geritsel en opende stil de deur op een
kier, waardoor onopgemerkt door Richard, die
naar het venster getreden was, het bleeke
;e emni
r een g,
n
ichoov^
el, doe Tj.
.ard iii
gaan.
olitie luitl
jraak. Ve,v
lis op, r'ge~
ers hadd-
e person
inraad li
Een d'k
ik schie611'
>en trof ltc"
)e aDder»'^
inmiddi In
321
.ge-
van b,ej.
Van d)0g
en Hanü[en
eindigeru.
jesprokL,
faillissjh.
dec vor hij
ten.
t 15 Dfeu
;egenovje_
van hen
ge
ïum we'er
ors ov
la zicheD
er roov®^'
ip de rr
irixiorzel
homen.
u bruta
52-jarif'
ij o vros°
lingen
jeambt».'
francs 11
ik je na
ivaarme^
1. OpoQ
sprongi1"
akdoek#
ewa8, gr3
neden f
olvers
unaakU
jet
eo
er;
meeste
in nieuvf
te kome,
noch n
aten, nu
ven al lei
redikanti
les huize:
?beurteni
.er betrac
■eranderr
egen d
en frias"
eid Mi.
ekoorl^
door o*
ïffen td
gens.
icheni
Mat
werdel
:al te vee> I
1 zij even- j
oen eenej
:n stee
vertrc
igdak-
intwaktHffl
een no;M
laar halg
ïard haaf II
e, of
streelde®
n joiigeiffl
ij n eener 1
e wezeni
rolgd.)
ft
}<en wi'
huurde'
tstelten