\o. 1±
.18" rfaarg.
FRIESCHE BAAI
Vrijdag 8 December I i)"]^
ij m <k%
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
J. G RUN O'S
J. C. VINK - Axel.
BERICHT.
'Misverstanden.
FEUILLETON.
Winschoterkade 13 - GRONINGEN.
Oil blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. AO. - Postgiro 60363.
aDVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regei meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrtjdagvoormiddag ELF are.
Voldoend aan het verzoek van ver
schillende onzer abonnée's, besloten we
tot herplaatsing van het feuilleton „Mij
is de Wrake". Oudere lezers en
lezeressen vooral herinneren zich,
dat dit een zeer interessant verhaal is
en zij zullen het met spanning volgen,
terwijl het voor de jongere abonnée's
nog als nieuw kan beschouwd worden,
daar het reeds dertig jaar geleden is,
deze mooie roman in ons blad verscheen.
Het verhaal is verhaald door een
vroegere stadgenoote, die destijds meer
bijdragen voor ons blad schreef.
Zij die zich met 1 Januari aan
staande op ons blad wenschen te
abonneeren, ontvangen van af heden
de vóór dien tijd verschenen nummers
van ons blad gratis en kunnen alzoo
het feuilleton nog volledig verzamelen.
DE UITGEVER.
Er bestaat een boek „Misunderstood"
en het succes ervan is misschien ook
voor een groot deel hier aan te danken,
dat de titel trekt. „Verkeerd begrepen"
is vaak het geheim van velerlei ellende
in de wereld. Het is wanhopig, hoe
veel menschen elkaar niet begrijpen.
Ik schakel nu de gevallen uit, waarin
misverstand opzettelijk wordt gekweekt.»
Want tot dat opzettelijk-elkaar-niet-be-
grijpen behoort veel politiek en dema
gogisch gescharrel. Wie eens anders
motieven verdacht maakt, plaatst een
muur van niet-willen begrijpen tusschen
zich en den tegenstander.
Maar ik wilde het wel hebben over
de misère van het misverstand tusschen
twee menschen, die beiden het goede
zoeken en beiden in een andere richting,
gaan.
Ik heb eens een breed-voelend pfedi-
kant hooren zeggen, dat wanneer hij in
een intiem gesprek onder vier oogen
zijn felsten tegenstander ontmoette, en
tot de diepste motieven doordrong, men
altijd op een gemeenschappelijke basis
terecht kwam, waar men elkaar in de
oogen kon zien als mannen, waar men
elkaar de hand kon drukken en elkaar
kon waardeeren.
Maar in het oppervlakkige leve n van
den dag hakken we zoo gauw op elkaar
Letter A
Letter B
Letter C
Letter D
per ons
40 cent
36
30
26
Daar is bijvoorbeeld het verschil
tusschen de partijen en richtingen op
politiek- en godsdienstig gebied. Hoe
is het mogelijk, dat twee groepen heftig
tegenover elkaar staan, beide uitgaan
van den wensch, het goede te zoeken
voor volk en maatschappij en niettemin
elkaar maar niet kunnen waardeeren en
begrijpen en niet de groote lijn kunnen
vinden, langs welke ze beide tot het eind
doel zouden kunnen geraken.
in, we begrijpen elkaar niet, we worden
tegenstanders, en ten slotte komt er
oorlog en slaan we mekaar dood.
Het is op zichzelf al zoo moeilijk, el-
kaars woorden te begrijpen. De een
bedoelt met hetzelfde woord al iets
geheel verschillends van den ander.
Men heeft waarschijnlijk wel eens ge
hoord van de leer der Significa, waar
over o.a. dr. Frederik van Eeden in de
„Groene Amsterdammer" veel heeft ge
schreven men dient eigenlijk een nauw
gezette studie te maken van de betee-
kenis, de zuivere beteekenis van iedêr
woord op zichzelf.
Een oud Latijnsch spreekwoord zegt,
dat, als twee menschen hetzelfde doen,
het daarom nog niet hetzelfde is. Want
het zwaartepunt ligt in de motieven tot
de daad. Des te sterker is dit het ge
val met onze woorden. We flappen
er maar uit, dag in dag uit, en we den
ken niet aan hun draagwijdte, en ze
gaan de wereld in, en hebben hun in
vloed, die niet te meten is, en daar
fokken ze de misverstanden en hun
gevolgen.
Dat indertijd een boek met den titel
„Verkeerd begrepen" zoo'n opgang
maakte, is voor een groot deel te dan
ken aan het gevoel onder de menschen,
dat wij allen zoo vaak lijden uitsluitend
en alleen door misverstand. Wij be
doelen het goed, we trachten het te
zeggen, en men begrijpt iets anders.
En dan is het o zoo vermoeiend, dat
te gaan uitleggen en weer tot elkaar te
komen.
Woorden en nog eens woorden. Men
zegt wel eens, dat er veel te veel ge
praat wordt en dat er wel eens meer
daden mochten worden getoond door
de veelpraters. Och, dat is echter nog
niet het grootste bezwaar tegen het ge
bruik van woorden. Het ergste bezwaar
is, dat woorden brengen misverstand,
verwijdering, ruzie, oorlog.
X»
ige eoam,
p
gdf
i)
(Vrij uit het Duitsch.)
EERSTE HOOFDSTUK.
De donkere wolkenmassa's, die door den wind
voortgezweept, uit het Zuidwesten overvlogen,
deden een fijnen motregen neervallen en hulden
den omtrek in een ondoordringbaar grauw.
Een visschersboot kampte op het felbewogen
meer dapper met wind en golven en de kalme
volharding der opvarenden behaalde telkens
een nieuwe overwinning op de baren, die hare
schuimmassa's als vijandelijke wallen tegen
hen ophoopten. De mannen werkten zich
vooruit en naderden het eiland waar zij woonden.
Het was een bijna armelijk vaartuig, beladen
met winterproviand, noodig ook voor de een
voudige behoeften der bewoners van het eiland
en de bemanning bestond uit slechts drie
mannen en een halfvolwassen knaap. Maar
ook één passagier bevond zich aan boord van
de boot, die slechts zelden reizigers mede-
voerde en, zooals hij daar vermoeid naast de
werkzame mannen leunde en naar hun bezig
heden keek, vormde hij een in het oog vallend
contrast met hen.
Hij was van een hooge krachtige gestalte
en de uitdrukking van het edel gevormde
hoofd getuigde van geest. Maar het nog
jeugdige gelaat droeg sporen van afmatting,
sporen die meer spraken van inwendigen strijd,
dan van overtollig levensgenot en, ofschoon
hij nu rustig en gevoelloos voor zich heen
staarde en de golven bedaard over zich heen
liet slaan, als ware hij geheel onvatbaar voor
vocht en koude, zoo verried toch een trek om
de vastgesloten lippen, dat hij niet bij iederen
strijd zoo geduldig zou afwachten. Hij had
den welgemeenden raad des schippers, om in
99
99
99
de kajuit te gaan, afgeslagen en blikte, dicht
in zijn regenmantel gehuld, meer vol ongeduld
dan vol verwachting, in de weinig belovende
grauwe verte, waaruit een smalle landstreep
opdoemde, die men trots alle wederwaardig
heden zichtbaar naderde.
Het was nog vroeg in den namiddag, toen
de boot landde, maar in de duistere verlichting
van den winderigen herfstdag, zag het kleine
eiland, dat iedere landelijke bekoorlijkheid
miste, er armzalig genoeg uit.
Van de personen, die zich aan het strand
bevonden, w.as een visscher bij het aanleggen
der boot behulpzaam en eerst toen het laatste
touw bevestigd was en de visscher de vrouw,
die wachtend en toekijkend aan den oever
stond, een vluchtigen groet had toegezonden,
herinnerde hij zich den passagier, die geduldig
wachtte zonder den arbeid met een enkele
vraag of aansporing te onderbreken.
„Zie zoo mijnheer, wij zijn er," zeide de
schipper, „waarheen nu verder, zeker naar den
heer predikant, naar wien gij mij gevraagd
hebt, want een herberg is er op het eiland niet."
„Juist geraden," hernam de vreemdeling,
terwijl hij de vereelte hand greep, die hem bij
den sprong op den oever behulpzaam was,
„gij kunt mijn goed daar wel laten brengen
„Zeker mijnheer, Geert zal u dat wel be
zorgen, gaat u intusschen maar vooruitik
zal u mijn dochter medegeven, opdat gij niet
misloopt."
Een vluchtige glimlach vloog bij deze be
zorgdheid over het gelaat van den vreemdeling
hij liet zijn blik onderzoekend oyer de omgeving
weiden, hij zweefde heen naar de grauwe rij
duinen, die de armoede van het kleine dorpje
voor de oogen der bezoekers verborg en een
zucht van medelijden ontsnapte zijn borst bij
de gedachte, dat het leven van een hoogstbe-
gaafd mensch naar dezen aardklomp geban
nen was.
Op het geroep van den schipper kwam uit
de groep kinders, die op het vochtige, aan
schelpen rijke strand in weerwil van den wind
speelden, een klein bruin meisje te voorschijn
en nadat de reiziger den schipper betaald had,
maakte hij zich gereed om de kleine geleidster
te volgen.
Voor de eerste maal, nadat hij, gehoor ge
vende aan een plotselinge opwelling, het
schoone zuiden had verlaten, vroeg hij zich-
zelven af, welken onweerstaanbaren aandrang
hij eigenlijk gehoorzaamd had toen hij in dit jaar
getijde als gedreven werd naar dit armzalige
eiland, nadat hij zoo menig oogenblik onge
bruikt had laten voorbijgaan, om het eenige
wezen op te zoeken, dat hem nauw verwant
was en waarachtig dierbaar. Plotseling was
het in hem opgekomen; als een kreet om hulp
had het weerklonken aan zijn geestesoor, als
een verre zoete klank uit langvervlogen tijden.
Over het strand en door het zand der verre
duinen, die zich stil en verlaten uitbreidden,
volgde hij zijn kleine geleidster, die met hare
naakte bruine voetjes haastig voor hem heen
trippelde en af en toe schuw omzag, of die
groote gestalte achter haar, haar niet inhaalde.
Een eigenaardige beklemdheid snoerde hem
de borst toe; de wolken joegen wild boven
zijn hoofd, als waren ze op de vlucht en in
deze woestenij, waarin geen menschelijk geluid
zich deed hooren, weerklonk het gekrijsch der
meeuwen, dat de stilte afbrak als een klaagzang.
Eindelijk werden de eerste woningen zicht
baar en de rook, die daaruit opsteeg was hem
de eerste gastvrije welkomstgroet. Het was
een armoedig dorp hetwelk hij doorschreed,
rechts en links stonden de hutten onregelmatig
verstrooid, hutten die zich slechts door het
grootere of kleinere stuk tuingrond en de wijze,
waarop dit onderhouden en omheind was, van
elkander onderscheidden.
Hier en daar keek een nieuwsgierig gelaat
uit de nederige vensters naar de eigenaardige
verschijning en de mannen trokken groetend
aan den breedgeranden hoed.
Onmerkbaar effende zich de weg een weinig
en nog verder van de straat verwijderd dan
de overige huizen, werd een woning zichtbaar,
>or een gt(
oudeü
:en balkj rivier
8chooiV rankrij
eel, do(i sen de
taard it aardd
egaan.
politie ld|
i braak,
uis op,
ders hadd|
•ie persoi
onraad
Een (f|
ik schie
;pen trof il
De ander
s inmidde
omv|
het
w
e
te
waarvoor het kleine meisje op den vreemdeling
wachtend stilhield. Hoe bescheiden zij er ook
uitzag, toch onderscheidde zij zich van de
overige hutten en verdiende wel den naam
van huisje. En al bestond het ook slechts uit
één verdieping, toch voerden twee trappen er
heen, heldere katoenen gordijnen sierden de
vensters en een groen geverfd hekwerk om
sloot den voortuin, die, schoon ontbladerd
door de herfststormen, toch toonde, dat hij met
eenige zorgvuldigheid werd onderhouden, dat
men hier niet alleen het nuttige, maar ook het
aangename huldigde.
Aan beide zijden van den kleinen voorvloer,
die zijn licht ontving van den achterkant van
het huis en het in twee deelen verdeelde, be
vonden zich twee vensters, maar aan geen enkel
vertoonde zich een menschelijk wezen.
De vreemdeling, die een snellen opmerkza-
men blik op dit huisje wierp, toen zijn kleine
geleidster het met den vinger aanwees, lachte
tevreden bij deze waarneming, want het was
zijn voornemen te verrassen. Hij gaf het kind
een geldstuk, waarmede zij ijlings den terug
tocht aannam en lichtte de klink van de een
voudige tuindeur op. Geen hond sloeg aan,
geen menschelijke stem liet zich hooren, toen
hij op het huis toetrad en de beide trappen
ineens overschrijdend, toch slechts aarzelend
de hand op den deurknop legde.
De deur ongesloten ging openmet
zacht knarsend geluid draaide ze op hare
hengsels en wat hield hem vastgenageld
staan op den drempel, wat deed hem aarzelen
dien te overschrijden
In den kleinen doodstillen voorvloer stond
een opene doodkist, beschenen door het licht
van kleine gele waskaarsjes, die op tinnen
kandelaars aan hel hoofdeinde stonden.
De witgekalkte voorvloer was armoedig en
eenvoudig als de doodkist, zelfs de weinige
herfstbloemen, die men als laatste sieraad
daarop had gestrooid, waren bleek en kleurloos
door den regen der laatste dagen.
(Wordt vervolgd.)
chre<f
iphin
ancii
Da
irneli]
ie
Gv
,e
Col
Mar if
Marl
van h
a Van d
len Hana
eindige
gesproki
laillisj
hei; voil
!t 15 D ge
tegenoi ens.j
i van h
hum we
rara ov
da zich
Ier roov
op de ri
ermorzl
tLr omen.
3u bruï
i 52-jarii
sijn vro1
dingen
beamb
francr
ikje Di
waaron
Op'o
sprong)
'.akdoekt
ewas, g-
sneden
•olversi
i maakli
meeite
eten *i
huurd:
tstelten
in nieuv
te komt
noch ve
aten, mi
ven allee
redikant
les huize
ïbeurteni
er betrai
'eran den
-egen d
3.1 frisr
eid Mi
3 koorlij
door Oi'
effen te
gens, i
ichend
rden kir
zijn aai
'eggeijli
ouderei
het lee'
i dan b'
ktïn ik
r. Ma;
werdt
al te vee
zij even- ,q
>en eene
n steed
vertrou
nt]
cé
a
Sn
18
»b
tb